direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied (vijfde herziening), wijziging Broekweg 6 te Loerbeek
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Op 25 juli 2023 is namens eigenaren van de locatie Broekweg 6 te Loerbeek een principeverzoek ingediend voor een functieverandering naar wonen aan de Broekweg 6 te Loerbeek. Eigenaren willen ter plaatse voor hun zoon en dochter een woongebouw realiseren met 2 wooneenheden (max 400 m³ per wooneenheid en 50 m² inpandig bijgebouw per wooneenheid). Daartoe wordt een voormalige rijhal van 700 m² op de locatie gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0001.png"

Afbeelding luchtfoto bestaande situatie (bron: kadastralekaart.nl)

De regels voor functieverandering stellen dat in geval van een functieverandering naar wonen (wooneenheden) op een locatie tenminste 600 m² aan gebouwen aanwezig moet zijn en dat de bestaande oppervlakte aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen in de nieuwe situatie met 50% moet zijn gereduceerd.

Door de sloop van de voormalige rijhal van 700 m² wordt hieraan voldaan. De totale oppervlakte aan gebouwen bedraagt in de nieuwe situatie minder dan 50% van de bestaande situatie (840 m²).

De te behouden schuur bij de bestaande woning op de locatie heeft een omvang van ca 140 m². Daarmee resteert 280 m² voor het woongebouw met 2 wooneenheden inclusief inpandige berging van max 50 m² per wooneenheid. Dit is uitvoerbaar.

Omdat het verzoek in beginsel voldoet aan de uitgangsvoorwaarden voor functieverandering naar wonen, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', hebben wij op 4 september 2023 aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan het verzoek. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of er sprake zou zijn van een goede ruimtelijke ordening.

Uit de ingediende ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het initiatief is gebleken dat volledig aan de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in artikel 43.3.1 en 43.3.5 van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (zoals dat geldt na inwerkingtreding van de vijfde periodieke actualisatie op 25 februari 2021) wordt voldaan/kan worden voldaan.
Om het initiatief mogelijk te maken, is het voorliggende wijzigingsplan, genaamd Bestemmingsplan 'Buitengebied (vijfde herziening), wijziging Broekweg 6 te Loerbeek' opgesteld.

Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. In de toelichting van het wijzigingsplan wordt ingegaan op de ruimtelijke en milieutechnische haalbaarheid van het plan. De regels en de verbeelding dienen in samenhang met elkaar te worden gelezen en geven de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied van dit wijzigingsplan weer. Op het wijzigingsplan zijn de geldende regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied', van toepassing (thans de regels zoals deze gelden na de vijfde herziening).

Opbouw van het rapport
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de planlocatie. De uitvoeringsaspecten komen in hoofdstuk 3 aan bod. In hoofdstuk 4 volgt de juridische toelichting en hoofdstuk 5 ten slotte beschrijft de uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving huidige situatie

2.1 Huidige situatie plangebied en omgeving

Het plangebied ligt in het buitengebied op circa 390 meter ten noorden van de bebouwde kom van Loerbeek. Het plangebied is kadastraal bekend gemeente Bergh, sectie L, nummer 568.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0002.png"

Afbeelding kadastrale situatie plangebied (bron: kadastralekaart.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0003.png"

Afbeelding zicht op het plangebied, gezien vanaf de Broekweg in noordelijke richting (bron foto: Google streetview)

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0004.png"

Afbeelding impressie van het huidige erf en de aanwezige erfbeplanting

De directe omgeving van het plangebied bestaat voornamelijk uit agrarische gronden en woonfuncties. Daarnaast bevinden zich in de directe omgeving agrarische bedrijfslocaties, meerdere wegen en een ondergrondse aardgasleiding. De snelweg A18 ligt op een afstand van circa 1280 meter van het plangebied.

Het meest nabij gelegen agrarische bedrijf ligt aan de oostzijde van het plangebied op een afstand van circa 85 meter en betreft de melkrundveehouderij (Broekweg 4-4a). Andere bedrijvigheid bevindt zich op grotere afstand van het plangebied. Het bedrijventerrein Matjeskolk aan de westzijde van de kern Loerbeek ligt op ca. 432 meter van het plangebied.

Het plangebied is gelegen in het Beekse broek. Van oorsprong is hier sprake van een natter gebied. Tot omstreeks 1910 bestond het Beekse Broek nog uit woeste (broek)gronden. Rond deze tijd is begonnen met de ontginning daarvan, waardoor een landschap met een strookverkaveling en relatief veel kavelbeplanting ontstond.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0005.png"

Afbeelding uitsnede historische topografische kaart van ca. 1900 (links) en 1910 (rechts) (bron: topotijdreis.nl)

De oorspronkelijke kleinschalige strokenverkaveling van het Beekse Broek is sindsdien drastisch gewijzigd. Door samenvoegen van meerdere percelen is de toenmalige kavelbeplanting verwijderd en zijn de gronden in dit gebied verder ontwaterd. Het oorspronkelijke kleinschalige broekenlandschap is nu opener en bestaat grotendeels uit grootschalige agrarische percelen. De aanwezige landschappelijke beplanting in de omgeving bestaat uit een enkele houtsingel en erfbeplanting op de bestaande (boeren)erven. De eerste bekende bebouwing in het plangebied ontstaat rond ca. 1930. In de loop der jaren neemt de bebouwing op het erf toe, onder meer door de bouw van de rijhal voor paarden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0006.png"

Afbeelding uitsnede historische topografische kaart van ca. 1930 (links) en 200 (rechts) (bron: topotijdreis.nl

Vanaf 2000 (ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2000’) is op de locatie sprake van de bestemming ‘Wonen’. De laatste jaren is de schuur/voormalige rijhal niet meer in gebruik geweest voor paarden. Naast de voormalige rijhal bevinden zich een woning, een bijgebouw/berging en een zwembad op het perceel. Een deel van het erf is verhard. Het erf wordt via twee in- en uitritten ontsloten op de Broekweg. In onderstaande afbeelding is een luchtfoto van de locatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0007.png"

Afbeelding luchtfoto bestaande situatie Broekweg 6 (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Het gebied heeft een kenmerkende structuur met ontginningslinten. De zandontginningen aan de noord- en westzijde hebben veelal meer bebouwing en beplanting langs rechte wegen. Singels en struwelen met eiken, berken en lijsterbes voegen zich hier tussen landbouwkundige bedrijvigheid.

2.2 Beleid voor de planlocatie en de omgeving

Op de planlocatie zijn geen beleidsaspecten van nationaal belang aan de orde. Wel draagt het plan in beperkte mate bij aan doelstellingen op het gebied van woningbouw, versterken van het landschap en een vitaal buitengebied.

Het beleid van de provincie Gelderland is gericht op waarborging en versterking van bestaande kwaliteiten. De provincie wil de basiskwaliteit van de Gelderse landschappen in ieder geval behouden. Bij initiatieven voor functieverandering moeten de gebiedskwaliteiten worden versterkt. Nieuw 'rood' moet een kwaliteitsverbetering zijn in het gebied.

Op 19 december 2018 heeft de provincie Gelderland de Omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland' vastgesteld. De visie beschrijft de langetermijnambities en de beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving in Gelderland. De kwaliteit van de leefomgeving blijft van groot belang. Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied blijft onverminderd het vertrekpunt.

De provincie streeft naar een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Dit wil de provincie bereiken door de focus te leggen op een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland. Hiervoor zijn zeven ambities benoemd om richting te geven:

  • 1. Energietransitie;
  • 2. Klimaatadaptatie;
  • 3. Circulaire economie;
  • 4. Biodiversiteit;
  • 5. Bereikbaarheid;
  • 6. Vestigingsklimaat;
  • 7. Woon- en leefklimaat.

Met vier 'spelregels' of 'doe-principes' - doen, laten, zelf en samen - wordt hier werking aan gegeven.

Voor de komende periode is sprake van een grote behoefte aan extra (betaalbare) woningen. Hierover zijn afspraken vastgelegd in de woondeal en de regionale woonagenda. Het initiatief op de planlocatie voorziet ten opzichte van de bestaande situatie in een toevoeging van 2 kleinere (betaalbare) wooneenheden. De bescheiden toevoegingen in het buitengebied door functieverandering zijn supplementair/aanvullend op de woningbouwprogrammering in de kernen. Met de realisatie van dit plan wordt een bijdrage geleverd in de behoefte aan landelijk wonen. Specifiek wordt met de categorie wooneenheden voorzien in de behoefte aan landelijk betaalbaar wonen en in de woonbehoefte van de groeiende groep kleinere huishoudens. Met functieverandering wordt verrommeling van het buitengebied tegengegaan en wordt de kwaliteit van de woonomgeving bevorderd. Hiermee is het initiatief passend binnen de Liemerse Woonagenda en de Woondeal.

Op basis van het landschapsontwikkelingsplan+ bevindt het plangebied zich in deelgebied 1 ‘rondom de Montferlandsche Berg’ en valt daarbij binnen subdeelgebied 4 ‘de ring van broekgebieden’.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0008.png"

Afbeelding subdeelgebieden binnen deelgebied ‘rondom de Montferlandsche Berg’ (bron: Landschapsontwikkelingsplan)

Voor het landschapsensemble waarin de locatie zich bevindt gelden in algemene zin de volgende opgaven:

  • Versterken van de duurzame economische mogelijkheden van landbouw en andere sectoren door het bieden van ruimte aan andere functies (verbreding) met behoud en versterking van landschappelijke karakteristieken;
  • Versterken van de natuur- en landschapswaarden, die karakteristiek zijn voor het deelgebied en eigen aan de bodem en waterhuishouding van de plek. Speciaal kan gezocht worden naar mogelijkheden om de bijzondere natuurwaarden van het agrarisch cultuurlandschap te versterken met struweel- en ruigteranden, weidevogelbeheer, etc.
  • Verbreden van waterlopen voor waterberging en benutten van koppeling met natuurontwikkeling en recreatie, voornamelijk in de broekgebieden. Bijvoorbeeld de aanleg van natuurvriendelijke oevers en fietspaden langs waterlopen.

Het functieveranderingsbeleid van de gemeente Montferland is doorvertaald in wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Het bestemmingsplan 'Buitengebied' is sinds de vaststelling op 29 september 2011 doorlopend geactualiseerd met periodieke actualisaties. De meest recente vijfde periodieke herziening is vastgesteld op 17 december 2020. Gekoppeld aan het beleid voor functieverandering is het beeldkwaliteitsplan Buitengebied met daarin richtlijnen voor functieverandering naar wonen op landschaps-, erf- en bebouwingsniveau. Dit met als oogmerk om deze ontwikkelingen goed in te passen in het landschap. Vanuit een analyse van de landschappelijke context wordt een nieuwe situatie ontworpen, die goed aansluit op de specifieke kenmerken van het ter plaatse aanwezige karakteristieke landschap.

Het plangebied bevindt zich op basis van het beeldkwaliteitsplan Buitengebied in het heideontginningenlandschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0009.png"

Afbeelding deelgebieden beeldkwaliteitsplan (bron: Beeldkwaliteitsplan Buitengebied)

Door de ontwikkeling wordt een relatief groot bedrijfsgebouw (700 m²) gesloopt en wordt kleinschaligere bebouwing landschappelijk ingepast. De betekenis van de bebouwing in het landschap neemt hierdoor af, wat in lijn is met de gestelde aandachtspunten voor beeldkwaliteit. Uitgangspunt voor de landschappelijke inpassing is verder dat het erf een sterke relatie behoudt met het ontginningslint en niet ‘kaal’ in het landschap komt te liggen. Door het nieuwe woongebouw relatief kort aan de Broekweg te situeren is hieraan invulling gegeven. Het nieuwe woongebouw wordt overeenkomstig de richtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan gebouwd in één bouwlaag met kap. Het gebouw krijgt een enkelvoudige hoofdvorm. Het dakvlak krijgt een sobere uitstraling, zonder veel detaillering. De bijgebouwen worden inpandig in het hoofdgebouw opgenomen.

Voor de erfinpassing is gebruik gemaakt van de ontwerprichtlijnen uit het beeldkwaliteitsplan voor functieverandering in het heideontginningenlandschap:

  • 1. Aanplant van gebiedseigen beplanting dient op minimaal één zijde van de kavel plaats te vinden door middel van transparante beplantingen, zodat er zicht blijft op het achterliggende open landschap;
  • 2. Aanplant van een bomengroep/bosperceel is het uitgangspunt, zodat het erf een achtergrond krijgt en niet kaal in het landschap ligt;
  • 3. De vrijkomende ruimte door sloop dient geschikt gemaakt te worden voor aanplant van opgaand groen, ten behoeve van de inpassing van het erf. Bij voorkeur vormgegeven als bosperceel (als achtergrond van het erf) of transparante beplanting (voor aan het lint gelegen erven).
  • 4. Als beplantingssoorten kan worden gedacht aan eik, ruwe berk, meidoorn, zwarte els, boswilg, kastanje, eik en fruitbomen. Toevoeging van andere streekeigen beplanting is ook mogelijk indien deze voldoen aan het gewenste karakter.

2.3 Huidige planologische situatie

In het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na vaststelling van de vijfde periodieke actualisatie, is de planlocatie Broekweg 6 te Loerbeek bestemd tot 'wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0010.png"

Afbeelding ligging locatie (ter hoogte van rode marker) ten opzichte van omliggende bestemmingen (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0011.png"

Afbeelding uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Ter plaatse is één woning toegestaan. Er zijn geen dubbelbestemmingen, functieaanduidingen of gebiedsaanduidingen van toepassing.

In artikel 43.3 van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' (zoals dat geldt na de vijfde periodieke actualisatie) zijn de actuele wijzigingsregels opgenomen die functieverandering naar wonen mogelijk maken. De algemene voorwaarden voor functieverandering naar wonen zijn opgenomen in artikel 43.3.1. De specifieke voorwaarden voor de oprichting van een woongebouw met 2 wooneenheden zijn opgenomen in artikel 43.3.5.

Op een locatie moet ten minste 600 m² aan (bij)gebouwen, niet zijnde een woning, aanwezig zijn om voor functieverandering naar wonen in aanmerking te komen. De oppervlakte aan gebouwen dient in de nieuwe situatie met ten minste 50% te zijn gereduceerd. Er moet worden voldaan aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan ten aanzien van de situering van de bebouwing, de beeldkwaliteit van de bebouwing en de landschappelijke inpassing. Zo moet er sprake zijn van één compact erf.

Hoofdstuk 3 Gewenste situatie

Bij de vormgeving van de nieuwe erfsituatie moeten zoals hierboven beschreven de richtlijnen voor beeldkwaliteit in acht worden genomen, zoals opgenomen in het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied'. Indien op een erf sprake is van functieverandering naar wonen, dan is in beginsel het uitgangspunt dat alle nieuwe bebouwing, wat betreft goothoogte en positie op het erf onderschikt is aan de oude boerderij (bestaande woning).

Het voor de locatie opgestelde erfinrichtingsplan is opgenomen in Bijlage 2 Erfinpassingsplan Broekweg 6 Loerbeek 23-11-2023. In de beoogde situatie blijven de bestaande woning, het bestaande bijgebouw en het zwembad behouden. De nieuwbouw zal met de bestaande gebouwen één gezamenlijk erf vormen, waarbij de ontsluiting van het erf zal plaatsvinden via één gezamenlijk in- en uitrit. De positie en vorm van het nieuwe woongebouw met inpandige bergingen is geïnspireerd op de oorspronkelijke verkaveling en landschapsstructuur. Het woongebouw wordt daartoe met de korte zijde richting de weg gepositioneerd. Het woongebouw en het bijbehorende erf is zichtbaar vanaf de Broekweg. Om direct zicht enigszins weg te nemen wordt een gemengde struweelhaag aangelegd tussen de Broekweg en het erf. Aan de achterzijde is sprake van een transparante rand.

De onderstaande inrichtingsschets is opgesteld voor de planlocatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0013.png"

Afbeelding erfinpassingsplan met verklaring

Er ontstaat meer ruimte voor klimaatadaptatie en landschappelijke inpassing, met aandacht voor biodiversiteit. Het nieuwe erf wordt landschappelijk ingepast op een wijze zoals verwoord in het erfinpassingsplan. Het geheel voegt zich op een goede wijze in de karakteristiek van het bestaande landschap rond de Broekweg.

De volgende richtlijnen zijn van toepassing:

Compact erf

  • Een compacte erfindeling is het uitgangspunt met bij voorkeur één erftoegangsweg;
  • Clustering van bebouwing rond één gemeenschappelijk erf;
  • Parkeerfaciliteiten worden op één plek op het erf gesitueerd;
  • Het nieuwe erf is aanzienlijk minder groot dan het oorspronkelijke agrarische erf;
  • De totale oppervlakte aan verharding mag niet toenemen.

Erfafscheidingen

  • Opvallende terreinafscheidingen, zoals hekwerken en muren, moeten worden voorkomen, bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van beplanting;

Verhogingen en vergravingen

  • Opgehoogde erven of terpen zijn niet toegestaan. Vergravingen voor een van buitenaf bereikbare garage of kelder zijn niet wenselijk en mogen in ieder geval niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Richtlijnen op bebouwingsniveau

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0014.png"

Afbeelding richtlijnen op bebouwingsniveau Beeldkwaliteitsplan Buitengebied

Het op te richten woongebouw binnen het plangebied heeft de uitstraling van een schuurmodel. Van belang daarbij zijn de enkelvoudige hoofdvorm, het beeldbepalende dakvlak en de sobere uitstraling. Het woongebouw is qua verschijningsvorm ondergeschikt aan het hoofdgebouw. In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' is een woongebouw gedefinieerd als: 'een hoofdgebouw, tot stand gekomen als gevolg van functieverandering naar wonen, waarin meerdere wooneenheden ondergebracht kunnen worden en dat in geval van nieuwbouw is voorzien van een eenvoudige hoofdvorm én een enkelvoudig en beeldbepalend dakvlak'.

De wooneenheden hebben een maximale inhoud van 400 m³ en beschikken over maximaal 50 m² inpandige berging per wooneenheid. De goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter en de bouwhoogte maximaal 9 meter.

Hoofdstuk 4 Ruimtelijke en milieutechnische haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan. Dat wil zeggen, de toets aan de wijzigingsvoorwaarden (ruimtelijke en milieutechnische aspecten).

In het kader van de uitvoerbaarheid is een uitgebreide ruimtelijke onderbouwing aangeleverd. 'Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Realisatie woningen in het kader van rood-voor-rood op locatie Broekweg 6 te Loerbeek, november 2023' met de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken naar onder meer bodem, flora en fauna, geur en externe veiligheid). Zowel de ruimtelijke onderbouwing als de bijbehorende onderzoeken zijn als bijlage bij de toelichting van dit wijzigingsplan opgenomen. De toets aan de wijzigingsvoorwaarden wijst uit dat de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling op de locatie uitvoerbaar is. Er zijn geen negatieve effecten in de omgeving te verwachten wanneer het plan wordt uitgevoerd zoals in de onderbouwing is beschreven.

4.1 Toets wijzigingsvoorwaarden

In deze paragraaf zijn tabellen opgenomen met hierin vermeld de toets aan de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in artikel 43.3.1 en 43.3.5 van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'. De ruimtelijke onderbouwing voor het plan waarin alle ruimtelijke en milieutechnische aspecten aan de orde zijn gesteld en beoordeeld, is opgenomen in Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Realisatie woningen in het kader van rood-voor-rood op locatie Broekweg 6 te Loerbeek, november 2023 bij deze toelichting.

Toets wijzigingsvoorwaarden artikel 43.3.1

Art.   Voorwaarden uit bestemmingsplan Buitengebied artikel 4.3.1. (algemene voorwaarden)   Toetsing  
43.3.1.a   Door hergebruik of verandering van de functie van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en functies in de omgeving niet belemmerd.   De functieverandering vormt geen belemmering voor bestaande (agrarische) bedrijven en functies in de omgeving. Aan de oostzijde van de locatie bevindt zich een melkrundveebedrijf. Voor een dergelijk bedrijf geldt qua geur een afstand van minimaal 50 meter (voor andere milieuaspecten gelden kleinere
afstanden). Aangezien het nieuwe woongebouw op beduidend grotere afstand wordt gesitueerd, wordt het agrarisch bedrijf niet belemmerd in de ontwikkelingsmogelijkheden. Andersom kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter hoogte van de nieuwe wooneenheden.  
43.3.1.aa   Op de locatie heeft niet reeds eerder functieverandering naar 'wonen' plaatsgevonden.   Op de locatie heeft niet eerder functieverandering naar wonen plaatsgevonden.  
43.3.1.b   Behoudens hergebruik van monumentale gebouwen dan wel hergebruik van een aanwezige deel is functieverandering naar wonen eerst aan de orde indien op een perceel ten minste 600 m² aan (bij)gebouwen, niet zijnde een woning, aanwezig is. De deel maakt onderdeel uit van genoemde 600 m² wanneer deze in het kader van functieverandering naar 'wonen' kan en wordt gesloopt.   In dit geval is geen sprake van een monumentaal pand dan wel een deel.
De totale oppervlakte aan voormalige agrarische gebouwen op de locatie bedraagt zo'n 840 m². De locatie komt daarmee voor functieverandering in aanmerking. De bestaande rijhal van ca. 700 m² wordt gesloopt. De bestaande woning op de locatie blijft behouden en maakt geen deel uit van de genoemde oppervlakte.  
43.3.1.c   Functieverandering mag niet leiden tot beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden landbouw' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.   De locatie bevindt zich niet binnen gebieden met deze aanduiding.
 
43.3.1.d   Functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbaar verkeersaantrekkende werking.   Met de beoogde ontwikkeling komen er twee wooneenheden bij. Dat resulteert in extra verkeersbewegingen. Per wooneenheid dient uitgegaan te worden van 8 verkeersbewegingen per dag
(norm crow.nl). De capaciteit van de Broekweg is toereikend om dit te verwerken.  
43.3.1.e   -   n.v.t.  
43.3.1.f   Indien de functieveranderingslocatie is gelegen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap', mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het 'waardevol landschap', zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.
 
De functieveranderingslocatie bevindt zich niet in een gebied dat is aangeduid als ‘waardevol landschap’.  
43.3.1.g   Functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek flora en fauna dient te worden aangetoond.   Gelet op de aard van de voorgenomen activiteit en de afstand tot Natura 2000-gebieden (5 km tot Rijntakken), zal de voorgenomen activiteit niet leiden tot een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Er is geen toename van stikstof hoger dan 0,00 mol N/ha/jr.
Uit de resultaten van het onderzoek zoals opgenomen in Bijlage 4 Quickscan natuurwaardenonderzoek Broekweg 6 Loerbeek 25-09-2023 bij deze toelichting blijkt dat er geen natuurwaarden worden aangetast mits de werkzaamheden
worden afgestemd op de voortplantingsperiode van vogels en er geen grondgebonden zoogdieren
worden gedood.

De locatie wordt landschappelijk ingepast op een wijze die karakteristiek is voor het heide-/broekontginningenlandschap.  
43.3.1.h   Indien de functieveranderingslocatie is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-GNN', 'overige zone-GO' en 'overige zone-GO-EVZ', mogen de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied', niet significant worden aangetast, tenzij door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.   Het plangebied is niet gelegen binnen gebied met de aanduiding 'overige zone-GNN', 'overige zone-GO' en 'overige zone-GO-EVZ'.  
43.3.1.i   Het totaal aantal wooneenheden als gevolg van hergebruik of functieverandering mag niet meer bedragen dan twee per perceel en het aantal vrijstaande woningen niet meer dan één.   Er wordt één woongebouw toegevoegd met twee wooneenheden.  
43.3.1.j   Vervallen   n.v.t.  
43.3.1.k   Bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik dan wel daarvoor geschikt kan en zal worden gemaakt.   Uit Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek Broekweg 6 te Loerbeek 04-10-2023 kan worden geconcludeerd dat dat er op de locatie geen ernstige bodem- of grondwaterverontreinigingen aanwezig zijn. Alleen in het grondwatermonster is voor barium een overschrijding van de streefwaarde aangetroffen. Dit heeft een natuurlijke oorsprong. Uit milieukundig oogpunt is er geen bezwaar tegen het nieuwbouwplan. De vastgestelde situatie levert geen risico's voor de volksgezondheid op. De bodem wordt geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan.  
43.3.1.l   Een watertoets heeft aangetoond dat de functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding c.q. het watersysteem.   Uit de watertoets blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het plan met betrekking tot het aspect water. Zie de nadere toelichting onder deze tabel.  
43.3.1.m   Indien de functieveranderingslocatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-grondwaterbeschermings- gebied' mag de nieuwe functie niet leiden tot een hoger risico voor het grondwater in vergelijking met de situatie vóór functieverandering.   Het plangebied ligt niet in een 'milieuzone-grondwaterbeschermings- gebied'.  
43.3.1.n   Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat als gevolg van de functieverandering geen archeologische waarden worden aangetast dan wel deze waarden door het nemen van maatregelen kunnen worden ontzien.   Aangezien in het geldende bestemmingsplan geen archeologische (verwachtings)waarden zijn opgenomen op de planlocatie, is nader onderzoek niet noodzakelijk. Op basis van de cultuurhistorische waarderingskaart is het plangebied gelegen in een gebied met een gemiddelde waardering. Er bevinden zich in het plangebied geen rijks- danwel gemeentelijke monumenten of andere cultuurhistorische waarden.
De aspecten cultuurhistorie en archeologie vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan.  
43.3.1.o   Uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse van de functieveranderingslocatie sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur.   Het meest nabij gelegen agrarische bedrijf betreft de melkrundveehouderij aan de Broekweg 4. De afstand tussen het bouwvlak bij die melkveehouderij en het nieuwe bestemmingsvlak 'wonen-woongebouw' bedraagt meer dan de voor geur geldende minimumafstand van 50 meter, zodat geconcludeerd kan worden dat er in zoverre sprake is van een
aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Er liggen ook meerdere intensieve veehouderijen in een straal van 2 kilometer rondom het plangebied. Uit onderzoek naar de achtergrondbelasting zoals opgenomen in Bijlage 5 Geurrapportage geurcumulatie Broekweg 6 Loerbeek 25 oktober 2023 is gebleken dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een relatief lage geurbelasting. De achtergrondbelasting ter plaatse van het plangebied bedraagt maximaal 3,9 Ou/m³. De milieukwaliteit is daarbij als ‘zeer goed’ aan te merken. Gezien de relatief lage achtergrondbelasting vormt ook de voorgrondbelasting geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Hiermee is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Vanuit het aspect geur zijn er derhalve geen belemmeringen voor de uitvoering van het wijzigingsplan.  
43.3.1.p   Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting op een willekeurige gevel, als gevolg van een weg de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting, niet overschrijdt.   De Broekweg is een rustige weg, waarbij het voldoende aannemelijk is dat kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De indicatieve geluidbelasting door de Broekweg op de gevel van de nieuwe wooneenheden bedraagt maximaal 46 dB. Zie hiervoor paragraaf 4.5 in Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Realisatie woningen in het kader van rood-voor-rood op locatie Broekweg 6 te Loerbeek, november 2023. De nieuwe wooneenheden liggen niet binnen de geluidzones van andere wegen. Het aspect geluid vormt
geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan.  
43.3.1.q   Er is aangetoond dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de functieverandering.   Het plan voorziet in nieuwbouw van een woongebouw met 2 wooneenheden. Er is sprake van een project dat in niet-betekende mate (NIBM) bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Ter plaatse van de planlocatie is bovendien geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van voor luchtkwaliteit geldende grenswaarden. Hiermee is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan.  
43.3.1.r   Functieverandering naar 'wonen' is niet toegestaan binnen de indicatieve magneetveldzone van een hoogspanningsleiding, tenzij nader onderzoek heeft uitgewezen dat de functieverandering plaatsvindt buiten de specifieke magneetveldzone.   De locatie bevindt zich niet in de nabijheid van een hoogspanningsleiding.  
43.3.1.s   Functieverandering is niet toegestaan binnen de geluidzone van een bedrijventerrein c.q. binnen het invloedsgebied van dat bedrijventerrein gelet op de op dat bedrijventerrein toegelaten milieucategorieën.   De locatie bevindt zich niet binnen het invloedsgebied of een geluidzone van een bedrijventerrein. De afstand tot het bedrijventerrein Matjeskolk bedraagt ca 432 meter. Dit bedrijventerrein heeft geen geluidzone en slechts een zeer beperkt invloedsgebied.  
43.3.1.t   Er is aangetoond dat wordt voldaan aan de normstelling in het kader van de externe veiligheid.   Uit de risicokaart (zie onderstaande afbeelding) is gebleken dat in de omgeving sprake is van de volgende risicobronnen: de Rijksweg A18 in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, een ondergrondse hogedruk aardgasleiding, een LPG-tankstation en een gasflessendepot. Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van het gasflessendepot, het LPG-tankstation en de A18. Voor wat betreft de aardgasleiding is een groepsrisico-berekening uitgevoerd. Zie hiervoor Bijlage 6 Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen ontwikkeling Broekweg 6 Loerbeek 30 oktober 2023. De orienterende waarde van het groepsrisico wordt echter niet overschreden. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan  
43.3.1.u   De economische uitvoerbaarheid en de behoefte aan het specifieke project wordt aangetoond.   Het onderhavige plan betreft een particulier initiatief. De initiatiefnemer neemt alle bijbehorende uitvoeringskosten voor zijn rekening.
Het te bouwen woongebouw voorziet in de behoefte aan wooneenheden in het buitengebied geschikt voor de kleinere huishoudens.  
43.3.1.v   In geval op een functieveranderingslocatie sprake is van een bedrijfswoning, wordt deze in de nieuwe situatie bestemd tot 'wonen'.   De locatie heeft momenteel al een woonbestemming. De nieuwe wooneenheden krijgen ook deze
bestemming.  

Nadere toelichting Water (43.3.1.l)

Onderstaand is de watertoets weergegeven welke is uitgevoerd in het kader van onderhavig wijzigingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0015.png"

Afbeelding watertoets Broekweg 6 Loerbeek

Riolering en afvalwaterketen: Huishoudelijk afvalwater van de bestaande woning en de nieuwe wooneenheden wordt geloosd op het gemeentelijk rioleringssysteem. Niet verontreinigd hemelwater afkomstig van verhard oppervlak (daken of verharding) zal ter plaatse infiltreren in de bodem.

Inrichting en beheer: Binnen de planlocatie zijn geen watergangen aanwezig in het beheer van het waterschap.

Nadere toelichting Geluid (43.3.1.p)

Uit de onderstaande afbeelding blijkt dat de indicatieve geluidbelasting door de Broekweg op de gevel van de nieuwe wooneenheden maximaal 46 dB bedraagt. De nieuwe wooneenheden liggen niet binnen de geluidzones van andere wegen. Voor de bestaande woning is geen onderzoek nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0016.png"

Afbeelding indicatieve geluidcontour Broekweg (bron: atlasleefomgeving.nl)

Nadere toelichting Externe veiligheid (43.3.1.t)

Externe veiligheid beschrijft risico's met een externe werking, die ontstaan door het transport van, de opslag van of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transport (weg, spoor, water en buisleiding) in relatie tot de (bebouwde) omgeving. Binnen het beoordelingskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoe moet worden omgegaan met risico's voor mensen in de omgeving van risicobronnen is in verschillende wet- en regelgeving opgenomen, waaronder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Activiteitenbesluit, Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en Regeling Basisnet, Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo) en het vuurwerkbesluit.

Uit de risicokaart blijkt dat in de omgeving sprake is van de volgende risicobronnen:

  • de Rijksweg A18 in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg;
  • een ondergrondse hogedruk aardgasleiding;
  • een LPG-tankstation;
  • een gasflessendepot.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0017.png"

Afbeelding uitsnede risicokaart met planlocatie bij blauwe cirkel (bron: risicokaart.nl)

De Rijksweg A18 is een Basisnetroute, die op zodanig grote afstand ligt van het plangebied, dat hiervoor geen beperkingen gelden vanuit het aspect externe veiligheid. Over de A18 vindt geen transport plaats van toxische gassen. Wel is sprake van een beperkt aantal transportbewegingen met toxische vloeistoffen in de categorie LT1 (23 per jaar). Het invloedsgebied hiervoor bedraagt 730 meter. Het plangebied ligt buiten dit invloedsgebied.

De hogedruk aardgasleiding (A-523) bevindt zich op een afstand van ca 210 meter van het plangenbied. De betreffende leiding heeft een uitwendige diameter van 1219 mm en een druk van 66,2 bar. De nieuwe wooneenheden liggen buiten de 100% letaliteitszone van deze gasleiding, maar binnen de 1% letaliteitszone. In dit kader is een groepsrisicoberekening uitgevoerd zoals opgenomen in Bijlage 6 Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen ontwikkeling Broekweg 6 Loerbeek 30 oktober 2023. Daaruit komt naar voren dat sprake is van een te berekenen groepsrisico, maar dat de hoogte van het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. De beoogde ontwikkeling heeft geen impact op de hoogte van het groepsrisico. Het groepsrisico blijft onder 0,1 maal de oriënterende waarde.

Een LPG-tankstation ligt op ca 1150 meter ten noorden van het plangebied. Het LPG-tankstation heeft een plaatsgebonden risicocontour (10-6/jaar) van 40 meter en een invloedsgebied van 150 meter conform de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). De Circulaire effectafstanden LPG tankstations geeft een effectgebied aan van maximaal 160 meter. Gelet op de afstand tot het plangebied is het LPG-tankstation niet relevant.

Het gasflessendepot bevindt zich op ca 500 meter ten zuiden van het plangebied. Hiervoor geldt op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer een risicoafstand van 15 meter. Het gasflessendepot is daarmee niet relevant.

In het kader van de ligging binnen het invloedsgebied van de aardgasleiding is een beperkte risicoverantwoording uitgevoerd. Deze is opgenomen in Bijlage 7 Beperkte verantwoording groepsrisico 30-10-2023. Voor een hogedruk aardgasleiding is het maatgevende scenario, conform de Scenariokaarten Externe Veiligheid, een fakkelbrand. Bij een fakkelbrand zal voornamelijk worden ingezet op evacuatie en afscherming van de omgeving totdat de leidingexploitant het betreffende leidingdeel kan blokken of dichten. Het plangebied is vanaf twee zijden benaderbaar. De bereikbaarheid is daarmee goed.

Kijkend naar de functie van de beoogde ontwikkeling (wonen) wordt aangenomen dat de aanwezigen voldoende zelfredzaam zijn. Vanaf de locatie kan in meerdere richtingen gevlucht worden. De zelfredzaamheid van de burgers binnen de gemeente Montferland kan vergroot worden door het gebruik van NL-alert. Hierop wordt door de overheid de komende jaren verder geïnvesteerd. Burgers zullen echter zelf het initiatief moeten nemen om hun mobiele telefoon hiervoor geschikt te maken (zie: http://www.crisis.nl/nl-alert).

Toets wijzigingsvoorwaarden artikel 43.3.5

Art.   Voorwaarden uit bestemmingsplan Buitengebied artikel 43.3.5
(nieuwe woongebouwen)  
Toetsing  
43.3.5a   Er wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1.   Zie hierboven  
43.3.5b   De maximale goot- en bouwhoogte van het woongebouw bedraagt niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m.   De goot- en bouwhoogte zullen maximaal 3,5 respectievelijk 9 meter bedragen.  
43.3.5c   Het woongebouw is gesitueerd binnen het voormalig agrarisch bouwvlak dan wel sluit direct aan bij de bestaande /vroegere erfsituatie en mits wordt voldaan aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan ten aanzien van situering van de bebouwing, beeldkwaliteit van de bebouwing en landschappelijke inpassing.   Het woongebouw is gesitueerd binnen het voormalig agrarisch bouwvlak zoals dat in een eerder bestemmingsplan Buitengebied (1974) voor de locatie was opgenomen en zodanig dat in de nieuwe situatie een compact erf ontstaat. Het bouwplan wordt uitgewerkt in overeenstemming met de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan ten aanzien van situering van de bebouwing, beeldkwaliteit van de bebouwing en landschappelijke inpassing.  
43.3.5d   -   n.v.t.  
43.3.5e   De inhoud van een wooneenheid bedraagt niet meer dan 400 m³ en niet minder dan 275 m³.   In het nieuwe woongebouw worden twee wooneenheden gerealiseerd met elk een inhoud van maximaal 400 m³.  
43.3.5f   De wooneenheden beschikken over minimaal 30 m² en maximaal 50 m² bijgebouw per wooneenheid welke uitsluitend inpandig mogen worden opgericht, met dien verstande dat ten behoeve van de gezamenlijke wooneenheden eveneens gebruik mag worden gemaakt van één bestaand vrijstaand bijgebouw bij het woongebouw, mits dat bijgebouw geen grotere oppervlakte heeft dan 200 m².   Bij beide wooneenheden zal een inpandig bijgebouw van maximaal 50 m² worden gerealiseerd.  
43.3.5g   De oppervlakte in de nieuwe situatie inclusief het recht op bijgebouwen bij zowel de bestaande woning als het nieuw te bouwen woongebouw is niet groter dan 50% van de bestaande situatie.   De totale oppervlakte aan bijgebouwen in de bestaande situatie bedraagt ca 840 m² (oppervlak te slopen voormalige rijhal is ca 700 m² en oppervlak te behouden schuur is ca 140 m²). Dit betekent dat
er in de nieuwe situatie maximaal 420 m² aan gebouwen aanwezig mag zijn.
Vergunningsvrij bouwen wordt niet
gefaciliteerd. Naast het te behouden bijgebouw van 140 m² resteert 280 m² voor het woongebouw met 2 wooneenheden en inpandige bergingen. Dit leidt tot een goed uitvoerbaar plan.  

4.2 Beeldkwaliteit

Het 'Beeldkwaliteitplan Buitengebied' (vastgesteld op 22 april 2010) is gelijktijdig opgesteld met de toenmalige Parapluherziening 'Ruimte voor vernieuwing in het buitengebied' en wordt ingezet als toetsingskader bij initiatieven voor functieverandering naar 'wonen'. De primaire functie van het beeldkwaliteitplan is om de ambities ten aanzien van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit weer te geven.

Zoals in hoofdstuk 3 al is aangegeven, is een erfinrichtingsplan tot stand gekomen zoals opgenomen in Bijlage 2 Erfinpassingsplan Broekweg 6 Loerbeek 23-11-2023. Het geeft duidelijkheid over de plaatsing van het nieuwe woongebouw op het nieuwe erf.

  • 1. Het nieuwe woongebouw is voor wat betreft goothoogte en positie (visueel), ondergeschikt aan het hoofdgebouw;
  • 2. Het woongebouw grenst direct aan het gemeenschappelijk erf;
  • 3. Het erf is in de nieuwe situatie verkleind ten opzichte van de bestaande situatie;
  • 4. De parkeerfaciliteiten worden op één plek op het erf gefaciliteerd (het verharde gemeenschappelijk erf)

Bij de verdere uitwerking van de plannen dient, overeenkomstig het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied', rekening te worden gehouden met de volgende richtlijnen:

  • 1. Opvallende terreinafscheidingen, zoals hekwerken en muren, moeten worden voorkomen. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van beplanting. Bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden daarom uitgesloten in het bestemmingsplan;
  • 2. Het op te richten woongebouw heeft een enkelvoudige hoofdvorm, een sobere uitstraling en een beeldbepalend dakvlak;
  • 3. Er dient te worden gebouwd in één bouwlaag met kap. Het dakvlak heeft een sobere uitstraling zonder veel detaillering;
  • 4. De dakhelling varieert van 40 tot 45 graden.

4.3 Milieueffectrapportage

Op 1 april 2017 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging is dat bij een m.e.r.-beoordelingsprocedure de toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst alleen niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft onder de drempelwaarde, dan dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn met een milieueffectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Hiervoor wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten. In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.(-beoordelings)-plichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd.

In het plangebied is sprake van een functiewijziging door sloop van een voormalige rijhal en het toevoegen van 2 wooneenheden in een nieuw woongebouw. Hiermee is geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject. Er behoeft geen vorm-vrije m.e.r.-beoordeling plaats te vinden. Daar komt bij dat uit de verschillende onderzoeksresultaten blijkt dat er geen negatieve effecten in de omgeving/op het milieu zijn te verwachten.

In de directe omgeving van plangebied (binnen 5 km) liggen geen beschermde Natura 2000-gebieden. Gelet op de aard van de voorgenomen activiteit en de afstand tot Natura 2000-gebieden, kan een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden worden uitgesloten en is geen passende beoordeling en daarmee een planmer noodzakelijk.

4.4 Conclusie

In de ruimtelijke onderbouwing is door middel van onderzoek en met het erfinpassingsplan aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in de artikelen 43.3.1 en 43.3.5 van het bestemmingsplan 'Buitengebied', alsmede het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied'.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

De grondslag voor dit wijzigingsplan wordt gevormd door het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Montferland, zoals dat geldt na de vijfde periodieke actualisatie (vastgesteld op 17 december 2020). In het bestemmingsplan 'Buitengebied' is in artikel 43.3 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om onder bepaalde voorwaarden een 'functieverandering naar wonen' mogelijk te maken.

De regels van dit wijzigingsplan maken in juridische zin deel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Artikel 3.6 lid 1 onder a Wro bepaalt dat wijzigingen worden geacht deel uit te maken van het (bestemmings)plan, met dien verstande, dat zij, zolang en voor zover de bestemming nog niet is verwezenlijkt, kunnen worden herzien op dezelfde wijze als waarop zij tot stand zijn gekomen. Het wijzigingsplan is dus onderdeel van en vormt een aanvulling op het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na de vijfde periodieke actualisatie.

Een en ander betekent, onder meer, dat de regels van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' (moederplan incl. actualisaties) van toepassing zijn op deze nieuwe ontwikkeling. Dit komt tot uiting in de regels van dit wijzigingsplan. De bijbehorende verbeelding sluit aan op de systematiek van het moederplan, het bestemmingsplan 'Buitengebied'. De van toepassing zijnde regels zijn opgenomen in Bijlage 9 Relevante regels geldend bestemmingsplan Buitengebied bij de toelichting.

Hieronder wordt kort aangegeven welke bestemmingen in dit wijzigingsplan zijn opgenomen. Voor een volledig inhoudelijke beschrijving van de bestemmingen wordt verwezen naar de regels van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwobrkweg06-on01_0018.png"

Afbeelding verbeelding nieuwe situatie

Plangebied

Het plangebied van dit wijzigingsplan wordt afgestemd op het mogelijk te maken woongebouw aan de westzijde van het huidige bestemmingsvlak 'wonen'.

Binnen het nieuwe plangebied is sprake van de volgende bestemmingen:

  • 1. wonen
  • 2. wonen-woongebouw (met bouwvlak en maatvoeringsaanduiding)
  • 3. agrarisch

Wonen

De bestaande woning wordt met het bijbehorende erf bestemd tot 'wonen'. De te behouden schuur en het zwembad worden gelijk aan de bestaande planologische situatie binnen dit bestemmingsvlak opgenomen. Van het bestaande bestemmingsvlak 'wonen' komt aan de zijde van de rijhal een gedeelte te vervallen (blauw omkaderd op bovenstaande afbeelding). Ook de ter plaatse aanwezige in- en uitrit vervalt. De gronden worden bestemd tot 'agrarisch' en ingericht voor een agrarisch gebruik. De planologisch relevante groenelementen binnen het bestemmingsvlak 'wonen' in de nieuwe situatie worden voorzien van de aanduiding 'groen'.

Wonen-Woongebouw

Het nieuwe woongebouw wordt met het bijbehorende erf bestemd tot 'wonen-woongebouw'. Ter plaatse is een bouwvlak opgenomen welke enige flexibiliteit in de situering van het woongebouw mogelijk maakt. Hierbinnen is een woongebouw mogelijk met minimaal en maximaal 2 wooneenheden van minimaal 275 m³ en maximaal 400 m³ per wooneenheid. Voor het minimaal en maximaal aantal wooneenheden wordt een maatvoeringaanduiding opgenomen. Per wooneenheid mag max. 50 m² aan inpandig bijgebouw worden opgericht. Van belang is dat het woongebouw grenst aan het verharde gemeenschappelijke erf. De gronden buiten het bouwvlak worden voorzien van de aanduiding 'sw-ve' (verbijzondering erf) ten einde vergunningsvrije mogelijkheden daar uit te sluiten.

Agrarisch
De bestemming 'agrarisch' wordt toegekend aan de gronden die in de nieuwe situatie aan de oostkant aan de bestemming 'wonen' worden onttrokken. Ter plaatse wordt de bestaande in- en uitrit, de bestaande rijhal en de erfverharding verwijderd. Ter plaatse van de bestaande/nieuwe planologisch relevante landschapselementen wordt de aanduiding 'groen' opgenomen, welke de instandhouding van deze planologisch van belang zijnde groenelementen waarborgt. Aan de westkant wordt een strook agrarische grond achter de bestemming 'wonen-woongebouw' opgenomen ten einde ter plaatse eveneens de instandhouding van de nieuw aan te leggen groenelementen te waarborgen. Op gronden met de bestemming 'agrarisch' zijn geen bouwwerken toegestaan. De gronden mogen worden gebruikt voor het (hobbymatig) houden van dieren en telen van gewassen.

Op grond van de gebruiksregels wordt als strijdig gebruik met het wijzigingsplan aangemerkt:

  • a. het niet voorzien in de landschappelijke inpassing overeenkomstig Bijlage 1 Erfinpassingsplan Broekweg 6 Loerbeek bij deze regels binnen 1,5 jaar na de start van de bouw van het woongebouw binnen het plangebied, alsmede het niet duurzaam instandhouden daarvan na realisatie;
  • b. het niet duurzaam instandhouden van (gerealiseerde) groenelementen en houtopstanden ter plaatse van de aanduiding 'g'.

Binnen het plangebied zijn geen dubbelbestemmingen opgenomen, alsmede geen gebiedsaanduidingen.

Binnen het plangebied is sprake van 2 functieaanduidingen:

'groen'

De aanduiding 'groen' wordt toegekend aan de landschappelijk en planologisch van belang zijnde groenelementen. De aanduiding is gericht op de instandhouding daarvan na realisatie.

'specifieke vorm van wonen-verbijzondering erf' (sw-ve)

De aanduiding 'sw-ve' is opgenomen ten einde te voorkomen dat binnen de bestemming 'wonen-woongebouw' buiten het bouwvlak vergunningsvrije bouwwerken worden opgericht die niet in het beoogde beeld passen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De ontwikkeling van onderhavig project is een particulier initiatief. De initiatiefnemer neemt dan ook alle bijbehorende uitvoeringskosten volledig voor eigen rekening alsmede mogelijke planschade. Er wordt geen exploitatieplan vastgesteld. In een overeenkomst met initiatiefnemer zijn de maatregelen vastgelegd welke in het kader van de voorbereiding en uitvoering van het project moeten worden getroffen, alsmede dat alle kosten voor wat betreft voorbereiding en uitvoering van het plan voor diens rekening komen. De kosten voor het opstellen van het wijzigingsplan zijn separaat bij initiatiefnemer in rekening gebracht. Nu er geen sprake is van andere kosten voor de gemeente, is het opstellen van een exploitatieplan, overeenkomstig artikel 6.12, lid 2 onder a. van de Wet ruimtelijke ordening, niet nodig.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Initiatiefnemers hebben de directe omgeving van het plangebied geïnformeerd. Hieruit zijn geen bezwaren tegen de beoogde ontwikkeling naar voren gekomen en volgen geen belemmeringen om medewerking te verlenen. Het ontwerp wijzigingsplan heeft van ....2023 tot en met .....2024 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen.