direct naar inhoud van 4.2 Archeologie
Plan: Emmerikseweg 17, 's-Heerenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgshbwonmasdeel9-va01

4.2 Archeologie

Een Archeologisch onderzoek 2 is uitgevoerd voor het plangebied gelegen aan de Emmerikseweg (ong.) te 's-Heerenberg in de gemeente Montferland. In het plangebied zal de huidige bebouwing worden gesloopt, waarna de nieuwbouw van woningen zal worden gerealiseerd. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of er een gerede kans is dat archeologische waarden wel of niet aanwezig (kunnen) zijn in de ondergrond, die door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast/verloren kunnen gaan. Daarom is het binnen het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg uit 2007 (WAMZ), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta uit 1992, verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren.

Doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende en verwachte archeologische waarden, om daarmee een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen. Het inventariserend veldonderzoek (IVO-overig, verkennende fase) heeft tot doel de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting aan te vullen en te toetsen, en is erop gericht om inzicht te krijgen in de geologische en bodemkundige opbouw binnen het plangebied.

Onderzoek

Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennend geo-archeologisch booronderzoek) blijkt dat het plangebied binnen het rivierterrassenlandschap ligt met in het zuidelijke deel een ingesneden en vervolgens weer opgevulde meandergeul. De verlagingen/treden in het landschap komen overeen met de overgang van het Pleniglaciale Laagterras in het noordelijke deel, naar het Laat-Glaciale Terras X binnen het centrale deel, naar het (lokale) Holocene rivierdal in het zuidelijke deel van het plangebied. Zowel het Laagterras als Terras X zijn bedekt met een Vroeg-Holocene Laag van Wijchen. Het rivierdal heeft twee fase van activiteit gekend, tijdens het Vroeg- en verder vanaf het Midden-Holoceen of tijdens het Midden-Holoceen en relatief recentelijk als gevolg van menselijk ingrepen in de waterhuishouding (mogelijk ten tijde van het ontstaan van de historische kern van ’s-Heerenberg (Late-Middeleeuwen)).

De top van de bovenste laag zware (kom)klei is afgetopt of geroerd tot minimaal 30 en maximaal 200 cm -mv. Plaatselijk zijn in de top van het (gegutste) veenpakket enkele houtskoolfragmenten waargenomen. Gezien het doel van het onderzoek is het belangrijker om te constateren dat de (lokale) rivierbedding en dalopvulling grotendeels intact aanwezig is, waardoor de kans reëel blijft dat specialistische, aan het rivierdal gerelateerde archeologische resten nog aanwezig kunnen zijn. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonderzoek, is door het booronderzoek grotendeels bevestigd.

Selectieadvies

Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (verkennend geo-archeologisch booronderzoek) wordt door Econsultancy de aanbeveling gedaan om binnen het plangebied een vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Een vervolgonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek wordt niet als een geschikte methode gezien, omdat de prospectiekenmerken van specialistische, aan het rivierdal gerelateerde archeologische resten (attributen voor visvangst, (rituele) deposities, infrastructurele werken) niet van dien aard zijn dat ze zelfs met een dicht grid van boringen niet kunnen worden opgespoord.

Daarom wordt geadviseerd het vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een IVO karterende en waarderende fase, proefsleuven (IVO-P). Omdat aan het rivierdal gerelateerde archeologische resten zowel in als aan de rand van het rivierdal kunnen worden aangetroffen, wordt geadviseerd een proefsleuf aan te leggen haaks op de loop van het rivierdal (welke tevens de lengteas van het plangebied volgt) en tevens ter plaatse van de lengteas van de nieuwbouwputten. Voor het proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk, dat voor aanvang van de werkzaamheden moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag, de gemeente Montferland.

Dit selectieadvies is voorgelegd aan het bevoegd gezag in kwestie, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Montferland en door middel van een selectiebesluit als zodanig bekrachtigd (beoordelingsrapport van de heer drs. M. Kocken, regionaal archeoloog regio Achterhoek, kenmerk: 2011u00756, d.d. 11 oktober 2011). Bovenstaand selectieadvies wordt niet gedeeld. Gemeld wordt dat het plangebied een aanhoudende verwachting heeft op het voorkomen van rivierdal relelateerde archeologische resten. Echter, de aanwijzingen dat deze resten ook daadwerkelijk aanwezig zijn, zijn onvoldoende om een vervolgonderzoek te rechtvaardigen.

Wel dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Montferland hiervan per direct in kennis te stellen.

Conclusie

Op grond van het uitgevoerde onderzoek gelden er geen directe belemmeringen voor de plannen op grond van het aspect archeologie.