Plan: | Buitengebied(vijfde herziening), wijziging Tatelaarweg 32 te Didam |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bplgbgbfwotatweg32-on01 |
Bij brief van 20 augustus 2018 is namens eigenaren van de locatie Tatelaarweg 32 te Didam een verzoek ingediend voor een functieverandering naar 'wonen' op die zelfde locatie.
Ter compensatie van de sloop van ruim 1.200 m² aan voormalige varkensstallen, wenst men ter plaatse gebruik te maken van de mogelijkheid om één woongebouw met 2 kleinere wooneenheden te realiseren. De bestaande bedrijfswoning blijft behouden en wordt daarbij burgerwoning.
Omdat het verzoek in beginsel voldeed aan de uitgangsvoorwaarden voor functieverandering naar wonen, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', hebben wij op 25 juni 2019 besloten in principe medewerking te willen verlenen aan het verzoek. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of er sprake zou zijn van een goede ruimtelijke ordening.
Uit de ingediende ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het initiatief is gebleken dat volledig aan de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in artikel 43.3.1 en 43.3.5 van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (zoals dat geldt na inwerkingtreding van de vijfde periodieke actualisatie op 25 februari 2021) wordt voldaan of kan worden voldaan.
Om het initiatief mogelijk te maken, is het voorliggende wijzigingsplan, genaamd Bestemmingsplan 'Buitengebied(vijfde herziening), wijziging Tatelaarweg 32 te Didam' opgesteld.
Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. In de toelichting van het wijzigingsplan wordt ingegaan op de ruimtelijke en milieutechnische haalbaarheid van het plan. De regels en de verbeelding dienen in samenhang met elkaar te worden gelezen en geven de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied van dit wijzigingsplan weer. Op het wijzigingsplan zijn de geldende regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied', van toepassing (thans de regels zoals deze gelden na de vijfde herziening).
Opbouw van het rapport
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de planlocatie. De uitvoeringsaspecten komen in hoofdstuk 3 aan bod. In hoofdstuk 4 volgt de juridische toelichting en hoofdstuk 5 ten slotte beschrijft de uitvoerbaarheid.
De planlocatie Tatelaarweg 32 te Didam (kadastraal bekend als gemeente Didam, sectie R, perceelnummer 98, 97 en 96) ligt in het buitengebied van de gemeente Montferland op 1.500 meter ten westen van de kern Didam. De planlocatie ligt op 400 m ten oosten van de snelweg A12. Het perceel heeft een oppervlakte van 6.870 m². De Tatelaarweg is op dit moment nog een belangrijke ontsluiting van Didam naar de snelweg A12 en het noordwestelijke deel van de dorpen en buurten van de gemeente Montferland.
De planlocatie bevindt zich aan de noordzijde van de Tatelaarweg. Diverse agrarische bedrijven aan deze weg zijn in het nabije verleden al gestopt, waarbij de percelen zijn herbestemd. Het erf ligt op de overgang van het dekzandlandschap naar de komgebieden. Het erf zelf ligt in het van oorsprong natte broekontginningenlandschap met regelmatige strokenverkaveling. Hoewel het natte karakter en de in stroken verkavelde gronden karakteristiek zijn voor dit landschapstype, dreigt dit karakter plaatselijk verloren te gaan. Kenmerkende beplantingen zijn verdwenen en sloten zijn gedempt. Het gebied is opener geworden door het verdwijnen van kavelgrensbeplanting. Tegenwoordig resteren er nog weinig kenmerkende beplantingen, zoals de houtsingels en meidoornhagen. Hierdoor hebben de strokenverkavelingen een deel van hun kleinschalige karakter verloren.
De planlocatie was in 1925 nog onderdeel van een bosperceel aan de interlokale weg tussen Didam en de buurtschap Grieth en Zevenaar. Direct ten oosten van de locatie lag de ‘Tol’, het tolhuis voor passanten tussen de beide plaatsen. Tegenover de planlocatie lag de oude Steenoven. Het gebied rond de planlocatie was veelal grasland op de lagere natte broekontginningsgronden. Langs de smalle percelen stonden veelal bomensingels van els en es. De vorm van de kavels is veelal langgerekt, de zogenaamde strokenverkaveling.
Het projectgebied is ontgonnen rond 1954 en in gebruik genomen voor landbouw. De bestaande woning en de bedrijfsgebouwen zijn gebouwd rond 1985. In de afgelopen jaren zijn meer en meer agrarische bedrijven gestopt en deels ook herbestemd tot ‘wonen’. De voorgenomen functieverandering en vervangende bouw van wooneenheden op deze locatie betreft ook een dergelijke ontwikkeling.
Zoals veel percelen in dit gebied gebied, betreft ook de planlocatie een smal en diep perceel. De bedrijfswoning is gelegen op de kop, direct aan de Tatelaarweg. De erven volgen hier veelal de richting van de percelen. De op de erven gelegen bebouwingen (stallen) versterken de dieptewerking, doordat deze op de lengte van het perceel georiënteerd zijn. De twee stallen staan dicht op de woning met de kopse gevels op één lijn. Ze zijn bescheiden van hoogte en uitstraling, maar door de gevels van rode stenen en het ontbreken van beplanting wel goed zichtbaar in het landschap. Het erf heeft aan de voorzijde een groene uitstraling door de beplanting rondom de woning. Ter hoogte van de stallen staat weinig beplanting. Het erf wordt ontsloten met twee entrees aan weerszijden van de woning.
Ter plaatse bevond zich een varkenshouderij met tot voor kort ca. 1.396 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.
Op grond van het landschapsontwikkelingsplan (LOP+), is de planlocatie gelegen binnen het deelgebied 'de Liemerse zoom', de overgang van zand naar de open komkleigebieden. Zoals hierboven al aangegeven betreft het een open agrarisch landschap met strokenverkaveling en weinig bebouwing. In de overgangszone tussen zand en klei is een verdichting wenselijk tot kleinschalig en gevarieerd landschap, welke rijk is aan elementen zoals solitaire bomen (es, eik, linde en noot), lage geschoren heggen in wegbermen en een afwisseling van kruidenrijke bermen en meidoornhagen en –singels langs wegen.
Een belangrijk sleutelproject in het LOP betreft het project: 'Hagen in de zomen van het Liemerse zand'. Dit is gericht op het versterken van de herkenbaarheid van de overgangszones tussen zand en klei door het op grote schaal aanbrengen en beheren van meidoornhagen op kavelranden en in wegbermen.
Op de planlocatie zijn geen beleidsaspecten van nationaal belang aan de orde.
Het beleid van de provincie Gelderland is gericht op waarborging en versterking van bestaande kwaliteiten. De provincie wil de basiskwaliteit van de Gelderse landschappen in ieder geval behouden. Bij initiatieven voor functieverandering moeten de gebiedskwaliteiten worden versterkt. Nieuw 'rood' moet een kwaliteitsverbetering zijn in het gebied.
Op 29 december 2018 heeft de provincie Gelderland de Omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland' vastgesteld. De visie beschrijft de langetermijnambities en de beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving in Gelderland. De kwaliteit van de leefomgeving blijft van groot belang. Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied blijft onverminderd het vertrekpunt.
De provincie streeft naar een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Dit wil de provincie bereiken door de focus te leggen op een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland. Hiervoor zijn zeven ambities benoemd om richting te geven:
Met vier 'spelregels' of 'doe-principes' - doen, laten, zelf en samen - wordt hier werking aan gegeven.
Voor de komende periode is sprake van een grote behoefte aan extra (betaalbare) woningen. Hierover zijn afspraken vastgelegd in de woondeal en de regionale woonagenda. Het initiatief op de planlocatie voorziet ten opzichte van de bestaande situatie in een toevoeging van 2 kleinere wooneenheden. De bescheiden toevoegingen in het buitengebied door functieverandering zijn supplementair/aanvullend op de woningbouwprogrammering in de kernen. Met de realisatie van dit plan wordt een bijdrage geleverd in de behoefte aan landelijk wonen. Specifiek met de categorie wooneenheden wordt voorzien in de behoefte aan landelijk betaalbaar wonen en in de woonbehoefte van de groeiende groep kleinere huishoudens. Met functieverandering wordt verrommeling van het buitengebied tegengegaan en wordt de kwaliteit van de woonomgeving bevorderd. Hiermee is het initiatief passend binnen de Liemerse Woonagenda en de Woondeal.
Op basis van het landschapsontwikkelingsplan+ gelden voor het landschapsensemble waarin de locatie zich bevindt in algemene zin de volgende opgaven:
Voor de overgangszone tussen zand en klei is een verdichting voorzien tot een kleinschalig en gevarieerd landschap.
Het functieveranderingsbeleid van de gemeente Montferland is doorvertaald in wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Het bestemmingsplan 'Buitengebied' is sinds de vaststelling op 29 september 2011 doorlopend geactualiseerd met periodieke actualisaties. Gekoppeld aan het beleid voor functieverandering is het beeldkwaliteitsplan Buitengebied met daarin richtlijnen voor functieverandering naar wonen op landschaps-, erf- en bebouwingsniveau. Dit met als oogmerk om deze ontwikkelingen goed in te passen in het landschap. Vanuit een analyse van de landschappelijke context wordt een nieuwe situatie ontworpen, die goed aansluit op de specifieke kenmerken van het ter plaatse aanwezige karakteristieke landschap.
In het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na vaststelling van de vijfde periodieke actualisatie, is de planlocatie Tatelaarweg 32 te Didam bestemd tot 'agrarisch' en voorzien van een agrarisch bouwvlak. Zie hiervoor de onderstaande afbeelding.
De planlocatie is voorts voorzien van de dubbelbestemming ‘Waarde archeologische verwachting 2’. De planlocatie heeft een langgerekt bouwvlak waarbinnen de agrarische bebouwing en de bedrijfswoning is gesitueerd.
De planlocatie is gelegen binnen gronden met de nadere gebiedsaanduidingen ‘overige zone-grondgebonden landbouw’ en ‘overige zone-openheid’. In het noordelijke deel van het agrarisch bouwvlak bevindt zich een ondergrondse rioolleiding, welke is bestemd tot ‘Leiding-Rioolpersleiding’.
In artikel 43.3 van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' (zoals dat geldt na de vijfde periodieke actualisatie) zijn de actuele wijzigingsregels opgenomen die functieverandering mogelijk maken. De algemene voorwaarden voor functieverandering naar 'wonen' zijn opgenomen in artikel 43.3.1. De specifieke voorwaarden voor de oprichting van een woongebouw met 2 wooneenheden zijn opgenomen in artikel 43.3.5.
Op een locatie moet ten minste 600 m² aan (bij)gebouwen, niet zijnde een woning, aanwezig zijn om voor functieverandering naar wonen in aanmerking te komen. De oppervlakte aan gebouwen dient in de nieuwe situatie met ten minste 50% te zijn gereduceerd. Er moet worden voldaan aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan ten aanzien van de situering van de bebouwing, de beeldkwaliteit van de bebouwing en de landschappelijke inpassing. Zo moet er sprake zijn van één compact erf.
Bij de vormgeving van de nieuwe erfsituatie moeten de richtlijnen voor beeldkwaliteit in acht worden genomen, zoals opgenomen in het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied'. Indien op een erf sprake is van functieverandering naar wonen, dan is in beginsel het uitgangspunt dat alle nieuwe bebouwing, wat betreft goothoogte en positie op het erf onderschikt is aan de oude boerderij. Het nieuwe woongebouw heeft een enkelvoudige hoofdvorm, een beeldbepalend dakvlak en een sobere uitstraling. De volgende richtlijnen zijn van toepassing:
Compact erf
Erfafscheidingen
Verhogingen en vergravingen
Richtlijnen op bebouwingsniveau
Het op te richten woongebouw heeft de uitstraling van een schuurmodel. Van belang daarbij zijn de enkelvoudige hoofdvorm, het beeldbepalende dakvlak en de sobere uitstraling. Het woongebouw is qua verschijningsvorm ondergeschikt aan het hoofdgebouw. In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' is een woongebouw gedefinieerd als: 'een hoofdgebouw, tot stand gekomen als gevolg van functieverandering naar wonen, waarin meerdere wooneenheden ondergebracht kunnen worden en dat in geval van nieuwbouw is voorzien van een eenvoudige hoofdvorm én een enkelvoudig en beeldbepalend dakvlak'.
Door 'Buro Ontwerp & Omgeving' is de onderstaande inrichtingsschets opgesteld voor de planlocatie. Zie hiervoor ook Bijlage 7 Schetsboek Tatelaarweg 32 Didam (23 mei 2019) bij de toelichting.
Ter compensatie van de sloop van de voormalige varkensstallen (493 m² en 798 m²) op de planlocatie wordt in de nieuwe situatie één nieuw woongebouw opgericht met twee wooneenheden. De wooneenheden hebben een maximale inhoud van 400 m³ en beschikken over maximaal 50 m² inpandige berging per wooneenheid.
Kavel A is hierin het huidige woonhuis, die recht op de Tatelaarweg is georiënteerd.
Het bestaande woonhuis functioneert visueel als hoofdgebouw van de cluster in de nieuwe situatie.
Kavel B en C lopen in de lengterichting mee met de (oude) kavellijn. Het hierop tot stand te brengen woongebouw zal zowel in verschijningsvorm als materialisatie ondergeschikt zijn aan het woonhuis op kavel A. Het gebouw van kavel B en C voorziet in twee verbonden wooneenheden in een langgerekt schuurvolume. Het woongebouw is met de voorzijde op het westen gericht. De tuinen bevinden zich aan de achterzijde (oostzijde). Parkeren wordt inpandig opgelost dan wel op het gemeenschappelijk erf. De noordelijke kapschuur achterop de planlocatie wordt behouden als bijgebouw bij het te behouden woonhuis. Gelet op de afzijdig gelegen ligging van het gemeenschappelijke erf wordt deze kapschuur groen ingepast en ontsloten door middel van een halfverhard pad.
De belangrijkste uitgangspunten voor het ontwerp zijn:
In de nieuwe situatie is sprake van een gezamelijke ontsluiting op de Tatelaarweg via de reeds aanwezige westelijke oprit. De oprit wordt aangezet met een haag. Een bestaande kastanjeboom markeert de ingang. Een zichtlijn vanaf de straat over de oprit naar achteren het weidelandschap in zorgt voor een visuele verbinding van de Tatelaarweg met het weidelandschap. De perceelsgrens van het linker kavel wordt aangezet met een wilgenrij. De bomenrij accentueert het smalle perceel en draagt bij aan de vergroening van het landschap en tevens het herstel van het kleinschalige landschap van de strokenverkaveling. Een erfboom (kastanje) midden op het gezamenlijke erf zorgt voor een centraal en markant punt. De perceelsgrenzen van het bestaande woonhuis worden aangezet met een meidoornhaag. Ook de grens tussen de twee nieuwe wooneenheden wordt met een meidoornhaag aangezet. De kavelgrens van het rechter perceel zal aangeplant worden met groepjes bomen, om het karakter van de reeds aanwezige losse houtsingel door te zetten. Achter op het perceel zal een hoogstam fruitboomgaard worden aangebracht in een weide met een bloemrijk mengsel. Een houtsingel dient als perceelsscheiding van de achterliggende weide en draagt bij aan het herstel van het kleinschalige landschap.
Het bouwplan ziet op een woongebouw met 2 wooneenheden in een eigentijdse landelijke
uitstraling met lage goot en 45 graden zadeldak met inpandige bergingen. De goothoogte bedraagt maximaal 3,5 meter en de bouwhoogte maximaal 9 meter.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan. Dat wil zeggen, de toets aan de wijzigingsvoorwaarden (ruimtelijke en milieutechnische aspecten).
In het kader van de uitvoerbaarheid is een uitgebreide ruimtelijke onderbouwing aangeleverd. 'Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Tatelaarweg 32 te Didam (14 december 2021)' met de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken naar onder meer bodem, archeologie, geluid, flora en fauna en externe veiligheid). Zowel de ruimtelijke onderbouwing als de bijbehorende onderzoeken zijn als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen. De toets aan de wijzigingsvoorwaarden wijst uit dat de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling op de locatie uitvoerbaar is. Er zijn geen negatieve effecten in de omgeving te verwachten wanneer het plan wordt uitgevoerd zoals in de onderbouwing is beschreven. In dat kader is tevens een realisatieovereenkomst met eigenaar/initiatiefnemer afgesloten.
In deze paragraaf zijn tabellen opgenomen met hierin vermeld de toets aan de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in artikel 43.3.1 en 43.3.5 van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'. De ruimtelijke onderbouwing voor het plan waarin alle ruimtelijke en milieutechnische aspecten aan de orde zijn gesteld en beoordeeld, is opgenomen in Bijlage 1 Ruimtelijke Onderbouwing Tatelaarweg 32 te Didam (14 december 2021) bij deze toelichting.
Art. | Voorwaarden uit bestemmingsplan Buitengebied artikel 4.3.1. (algemene voorwaarden) | Toetsing |
43.3.1.a | Door hergebruik of verandering van de functie van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en functies in de omgeving niet belemmerd. | De functieverandering vormt geen belemmering voor bestaande (agrarische) bedrijven en functies in de omgeving. Het meest nabij gelegen agrarisch bedrijf bevindt zich op de locatie Tatelaarweg 34. Het betreft een akkerbouwbedrijf dat is gelegen op 80 meter afstand van de planlocatie. Er wordt voldaan aan de noodzakelijk aan te houden afstand van 50 meter. |
43.3.1.aa | Op de locatie heeft niet reeds eerder functieverandering naar 'wonen' plaatsgevonden. | Op de locatie heeft niet eerder functieverandering naar wonen plaatsgevonden. |
43.3.1.b | Behoudens hergebruik van monumentale gebouwen dan wel hergebruik van een aanwezige deel is functieverandering naar wonen eerst aan de orde indien op een perceel ten minste 600 m² aan (bij)gebouwen, niet zijnde een woning, aanwezig is. De deel maakt onderdeel uit van genoemde 600 m² wanneer deze in het kader van functieverandering naar 'wonen' kan en wordt gesloopt. | In dit geval is geen sprake van een monumentaal pand dan wel een deel. De totale oppervlakte aan te slopen gebouwen op de locatie bedraagt 1.290 m². De locatie komt daarmee voor functieverandering in aanmerking. De voormalige bedrijfswoning blijft behouden en maakt geen deel uit van de genoemde oppervlakte. |
43.3.1.c | Functieverandering mag niet leiden tot beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden landbouw' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'. | De locatie bevindt zich binnen de gebiedsaanduiding 'overige zone-grondgebonden landbouw'. Er gaat met de functieverandering echter geen agrarische productieruimte verloren. |
43.3.1.d | Functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbaar verkeersaantrekkende werking. | Het toevoegen van 2 wooneenheden leidt niet tot problemen met de verkeersafwikkeling. De nieuwe woonfunctie veroorzaakt geen onaanvaardbaar verkeersaantrekkende werking ten opzichte van de bestaande situatie. Het aantal inritten wordt teruggebracht van 2 naar 1. |
43.3.1.e | - | n.v.t. |
43.3.1.f | Indien de functieveranderingslocatie is gelegen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap', mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het 'waardevol landschap', zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. |
De functieveranderingslocatie bevindt zich niet in een gebied dat is aangeduid als ‘waardevol landschap’ . |
43.3.1.g | Functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek flora en fauna dient te worden aangetoond. | Gelet op de aard van de voorgenomen activiteit en de afstand tot Natura 2000-gebieden (4 km tot Rijntakken), zal de voorgenomen activiteit niet leiden tot een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Er is geen toename van stikstof hoger dan 0,00 mol N/ha/jr. Uit de resultaten van het onderzoek zoals opgenomen in Bijlage 6 Quickscan Flora & Fauna Tatelaarweg 32 Didam (8 december 2020) bij deze toelichting blijkt dat er geen beschermde flora en fauna zijn aangetroffen. |
43.3.1.h | Indien de functieveranderingslocatie is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone-GNN', 'overige zone-GO' en 'overige zone-GO-EVZ', mogen de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied', niet significant worden aangetast, tenzij door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen. | Het plangebied is niet gelegen binnen gebied met de aanduiding 'overige zone-GNN', 'overige zone-GO' en 'overige zone-GO-EVZ'. |
43.3.1.i | Het totaal aantal wooneenheden als gevolg van hergebruik of functieverandering mag niet meer bedragen dan twee per perceel en het aantal vrijstaande woningen niet meer dan één. | Er wordt één woongebouw toegevoegd met twee wooneenheden. |
43.3.1.j | Vervallen | n.v.t. |
43.3.1.k | Bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik dan wel daarvoor geschikt kan en zal worden gemaakt. | Uit het onderzoek Bijlage 2 Verkennend bodem- en asbestdruppelzone-onderzoek Tatelaarweg 32 Didam (19 december 2020) zijn geen stoffen aangetroffen in een concentratie boven de achtergrondwaarde of de detectiegrens van de betreffende stof. Uit milieukundig oogpunt is er geen bezwaar tegen de bestemmingsplanwijziging. De gesloopte agrarische gebouwen zijn vooraf onderzocht op asbest. Bij de sanering zijn de aanbevelingen uit de rapportage Bijlage 3 Asbestinventarisatierapport Tatelaarweg 32 Didam (7 mei 2021) opgevolgd. Het werk is door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf uitgevoerd. |
43.3.1.l | Een watertoets heeft aangetoond dat de functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding c.q. het watersysteem. | Uit de watertoets blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het plan met betrekking tot het aspect water. Zie de nadere toelichting onder deze tabel. |
43.3.1.m | Indien de functieveranderingslocatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-grondwaterbeschermings- gebied' mag de nieuwe functie niet leiden tot een hoger risico voor het grondwater in vergelijking met de situatie vóór functieverandering. | Het plangebied ligt niet in een 'milieuzone-grondwaterbeschermings- gebied'. |
43.3.1.n | Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat als gevolg van de functieverandering geen archeologische waarden worden aangetast dan wel deze waarden door het nemen van maatregelen kunnen worden ontzien. | Het archeologisch onderzoek dat voor de locatie is uitgevoerd, is opgenomen in Bijlage 5 Archeologisch onderzoek
Tatelaarweg 32 Didam (27 oktober 2021) Hieruit zijn geen belemmeringen gebleken. Uit het veldonderzoek is gebleken dat het plangebied ter plaatse van een afgetopt rivierduin ligt. Het rivierduin is aangetast door de aanleg van stallen met mestkelders tot een diepte van 1,8 m -Mv. Rondom de stallen is sprake van een verstoring van de ondergrond tot een diepte van 45-120 cm -Mv (9,4-10,1 m +NAP). In het resterende rivierduinzand is geen sprake van een archeologisch relevant niveau. |
43.3.1.o | Uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse van de functieveranderingslocatie sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur. | In de omgeving van de planlocatie bevinden zich geen agrarische bedrijven met diersoorten waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld. Vanuit het aspect geur zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het wijzigingsplan. Enige hinder kan worden ondervonden door bemesting van de omliggende gronden. |
43.3.1.p | Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting op een willekeurige gevel, als gevolg van een weg de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting, niet overschrijdt. | Het akoestisch onderzoek is opgenomen in Bijlage 4 Akoestisch onderzoek
wegverkeerslawaai Tatelaarweg 32
Didam (6 juli 2021) bij deze toelichting. De hoogste geluidsbelasting afkomstig van de A12 bedraagt 51 dB, inclusief aftrek op grond van artikel 110g Wgh. De hoogste geluidsbelasting afkomstig van de Tatelaarweg bedraagt 53 dB, inclusief aftrek op grond van artikel 110g Wgh. Bij de nieuwe wooneenheden wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wgh overschreden, maar wordt voldaan aan de hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 53 dB uit de Wgh. Er dient een hogere grenswaarde te worden vastgesteld. Zie de nadere toelichting onder deze tabel. |
43.3.1.q | Er is aangetoond dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de functieverandering. | Het plan voorziet in nieuwbouw van een woongebouw met 2 wooneenheden. Er is sprake van een project dat in niet-betekende mate (NIBM) bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor wat betreft de luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor de realisatie van het plan. |
43.3.1.r | Functieverandering naar 'wonen' is niet toegestaan binnen de indicatieve magneetveldzone van een hoogspanningsleiding, tenzij nader onderzoek heeft uitgewezen dat de functieverandering plaatsvindt buiten de specifieke magneetveldzone. | De locatie bevindt zich niet in de nabijheid van een hoogspanningsleiding. |
43.3.1.s | Functieverandering is niet toegestaan binnen de geluidzone van een bedrijventerrein c.q. binnen het invloedsgebied van dat bedrijventerrein gelet op de op dat bedrijventerrein toegelaten milieucategorieën. | De locatie bevindt zich niet binnen het invloedsgebied of een geluidzone van een bedrijventerrein. |
43.3.1.t | Er is aangetoond dat wordt voldaan aan de normstelling in het kader van de externe veiligheid. | De planlocatie bevindt zich binnen het invloedsgebied van de Rijksweg A12 en de Spoorroute 202 Betuweroute Meteren – Emmerich (D). De planlocatie bevindt zich hiernaast binnen de 1% letaliteits- zone van de hogedruk aardgasleiding A-512. De 1% letaliteitszone strekt zich uit tot op 430 meter van de leiding. De 100% letaliteitszone bevindt zich tot op 180 meter van de leiding. In dit kader is een kwalitatieve risicoberekening uitgevoerd welke is opgenomen in Bijlage 8 Carola rapportage Tatelaarweg 32 Didam (24 november 2021) bij deze toelichting. De orientatiewaarde van het groepsrisico wordt niet benaderd. Er is een beperkte verantwoording van het groepsrisico uitgevoerd en de VNOG heeft advies uitgebracht zoals opgenomen in Bijlage 9 Advies VNOG Tatelaarweg 32 Didam d.d. 13 december 2021. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het plan. Een verdere toelichting is opgenomen onder deze tabel. |
43.3.1.u | De economische uitvoerbaarheid en de behoefte aan het specifieke project wordt aangetoond. | Het onderhavige plan betreft een particulier initiatief. De initiatiefnemer neemt alle bijbehorende uitvoeringskosten voor zijn rekening. Het te bouwen woongebouw voorziet in de behoefte aan wooneenheden in het buitengebied geschikt voor de kleinere huishoudens. |
43.3.1.v | In geval op een functieveranderingslocatie sprake is van een bedrijfswoning, wordt deze in de nieuwe situatie bestemd tot 'wonen'. | De huidige bedrijfswoning wordt in de nieuwe situatie bestemd tot 'wonen'. De te behouden kapschuur achterop de locatie vormt het bijgebouw bij deze woning. |
Nadere toelichting Geluid (43.3.1.p)
Het doel van de Wet geluidhinder (Wgh) is om geluidhinder te voorkomen. Maatregelen om de voorkeursgrenswaarde te bereiken zijn bijvoorbeeld het toepassen van stil wegdek op de A12 en de Tatelaarweg (N813) of het vergroten van de afstand tussen de woningen en de weg. Gezien de beperkte schaal van dit plan (realisatie van twee wooneenheden) is het nu niet mogelijk of gewenst om effectieve maatregelen te treffen die de geluidsbelastingen terugbrengen tot de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Op basis van de Wgh kan de gemeente Montferland een hogere waarde verlenen. De verlening van de hogere waarde vindt plaats in een aparte hogere grenswaarde-procedure parallel aan de ruimtelijke procedure.
Hiernaast moet er voldoende gevelwering plaatsvinden om te kunnen voldoen aan het Bouwbesluit 2012.
Met de wijziging van de aansluiting op de A12 bij Hengelder komt de bestaande aansluiting op de A12 bij Grietse Poort te vervallen. Vanaf de Tatelaarweg bestaat in de nabije toekomst geen oprit meer naar de A12. Daarmee kan de Tatelaarweg worden afgewaardeerd tot 60 km/h weg.
Nadere toelichting Water (43.3.1.l)
Onderstaand is de watertoets weergegeven welke is uitgevoerd in het kader van onderhavig wijzigingsplan.
Hemelwater
Al het hemelwater op de locatie worden geinfiltreerd op eigen terrein in de lagere delen van de tuin en in een perceelgreppel. Het waterschap en de gemeente houden voor het afkoppelen en infiltreren in de bodem een benodigde berging aan van 40 mm/m² verhard oppervlak. Door de sloop van de schuren neemt het verhard oppervlak af. De oppervlakte van de nieuwe bebouwing is substantieel minder dan in de oude situatie. Op basis hiervan is het, ten aanzien van het bergen van hemelwater aannemelijk dat binnen de plangrenzen voldoende ruimte beschikbaar is om de waterbergingsopgave te verwerken en te infiltreren.
Huishoudelijk afvalwater
In de nieuwe situatie zullen de wooneenheden aangesloten kunnen worden op de bestaande huisaansluiting voor vuil water. Er ligt een riooluitlegger (waarop het huidige pand is aangesloten). Hierop kan ook worden aangesloten met de nieuwe wooneenheden. Een en ander levert geen probleem op voor het daar aanwezige mini-gemaal. In geval van gebruik van de huidige uitlegger zijn er geen (extra) kosten. Voor zover er toch een eigen uitlegger op de pompput gewenst is (ivm verantwoordelijkheid bij verstoppingen), dan zijn er wel kosten voor de werkzaamheden op gemeentelijk terrein die worden doorbelast aan initiatiefnemer. Hierover zijn afspraken vastgelegd in een overeenkomst.
Inrichting en beheer
Binnen het plangebied bevindt zich een rioolpersleiding van het waterschap. De betreffende gronden binnen het bouwvlak behouden de agrarische bestemming zonder bouwmogelijkheid. Het plan heeft geen gevolgen voor deze leiding.
Nadere toelichting Externe veiligheid (43.3.1 t)
De locatie is gelegen gelegen binnen het invloedsgebied van de Betuweroute (4.000 meter) en de A12 (4.000 meter). Over beide transportroutes worden hogere aantallen giftige vloeistoffen en giftige gassen getransporteerd.
Het plan ziet op het mogelijk maken van een kwetsbaar object binnen het invloedsgebied van toxische stoffen over de Betuweroute en de rijksweg A12. Op basis van het Bevt dient voor een ruimtelijk besluit buiten de 200 meter zone vanaf de transportroute ingegaan te worden op:
Dit is alleen van toepassing op nog niet aanwezige (beperkt) kwetsbare objecten. Daarnaast stelt het Bevt dat de Veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld moet worden om advies uit te brengen over de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Uit de notitie 'VGR voor standaard externe veiligheidssituaties' blijkt dat wanneer een ruimtelijk besluit buiten de 200 meter zone van een transportroute ligt en het besluit geen objecten toestaat voor verminderd zelfredzame personen, er sprake is van een standaard externe veiligheidssituatie. Voor deze situaties wordt de onderstaande verantwoording van het groepsrisico gehanteerd.
De maatgevende scenario's voor de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid waarbij het plangebied binnen het invloedsgebied van brandbare gassen en toxische vloeistoffen/gassen ligt, is een wolkbrandexplosie en een toxische wolk. Bij een calamiteit zal de brandweer zich inzetten om effecten ten gevolge van het incident te beperken of te voorkomen. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS-palen) of een NL-alert. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen, is het advies om te schuilen in een gebouw.
In het kader van de hogedruk aardgasleiding is een groepsrisicoberekening uitgevoerd. De kans op 10 of meer slachtoffers van het relevante kilometersegment van de leiding is kleiner dan het afkapcriterium van 1x10-9 en leidt daarmee niet tot een berekenbaar groepsrisico. Op grond van het bepaalde in artikel 12 Bevb, lid 2 is de Veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding. Een maatgevend scenario bij een breuk in de aardgasleiding is een fakkelbrand. De effecten van een fakkelbrand zijn hoge warmtestraling en rook, waardoor slachtoffers kunnen vallen, en schade en brand in de omgeving kan ontstaan. Kijkend naar de functie van het plangebied (wonen) en de ligging ervan tot de buisleidingen is het advies om bij een fakkelbrand te vluchten en/of dekking te zoeken wanneer er op korte afstand een fakkelbrand plaatsvind. Wanneer op grotere afstand een fakkelbrand plaatsvindt, dan is het advies om binnen te blijven.
Art. |
Voorwaarden uit bestemmingsplan Buitengebied artikel 43.3.5 (nieuwe woongebouwen) |
Toetsing |
43.3.5a | Er wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1. | Zie hierboven |
43.3.5b | De maximale goot- en bouwhoogte van het woongebouw bedraagt niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m. | De goot- en bouwhoogte zullen maximaal 3,5 respectievelijk 9 meter bedragen. |
43.3.5c | Het woongebouw is gesitueerd binnen het voormalig agrarisch bouwvlak dan wel sluit direct aan bij de bestaande /vroegere erfsituatie en mits wordt voldaan aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan ten aanzien van situering van de bebouwing, beeldkwaliteit van de bebouwing en landschappelijke inpassing. | Het woongebouw is gesitueerd binnen het voormalig agrarisch bouwvlak. Het bouwplan wordt uitgewerkt in overeenstemming met de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan. |
43.3.5d | - | n.v.t. |
43.3.5e | De inhoud van een wooneenheid bedraagt niet meer dan 400 m³ en niet minder dan 275 m³. | In het nieuwe woongebouw worden twee wooneenheden gerealiseerd met elk een inhoud van maximaal 400 m³ en minimaal 275 m³. |
43.3.5f | De wooneenheden beschikken over minimaal 30 m² en maximaal 50 m² bijgebouw per wooneenheid welke uitsluitend inpandig mogen worden opgericht, met dien verstande dat ten behoeve van de gezamenlijke wooneenheden eveneens gebruik mag worden gemaakt van één bestaand vrijstaand bijgebouw bij het woongebouw, mits dat bijgebouw geen grotere oppervlakte heeft dan 200 m². | Bij beide wooneenheden zal een inpandig bijgebouw van maximaal 50 m² worden gerealiseerd. |
43.3.5g | De oppervlakte in de nieuwe situatie inclusief het recht op bijgebouwen bij zowel de bestaande woning als het nieuw te bouwen woongebouw is niet groter dan 50% van de bestaande situatie. | De oppervlakte in de nieuwe situatie bedraagt minder dan 50% van de oppervlakte in de bestaande situatie. De oppervlakte exclusief de bestaande woning bedraagt in de nieuwe situatie < 698 m². |
Het 'Beeldkwaliteitplan Buitengebied' (vastgesteld op 22 april 2010) is gelijktijdig opgesteld met de toenmalige Parapluherziening 'Ruimte voor vernieuwing in het buitengebied' en wordt ingezet als toetsingskader bij initiatieven voor functieverandering naar 'wonen'. De primaire functie van het beeldkwaliteitplan is om de ambities ten aanzien van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit weer te geven.
Zoals in hoofdstuk 3 al is aangegeven, is een erfinrichtingsplan (in dit geval een schetsboek) tot stand gekomen. Het Schetsboek Tatelaarweg 32 Didam (23 mei 2019) geeft duidelijkheid over de plaatsing van het nieuwe woongebouw op het nieuwe erf.
Bij de verdere uitwerking van de plannen dient, overeenkomstig het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied', rekening te worden gehouden met de volgende richtlijnen:
Op 1 april 2017 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging is dat bij een m.e.r.-beoordelingsprocedure de toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst alleen niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft onder de drempelwaarde, dan dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn met een milieueffectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Hiervoor wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten. In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.(-beoordelings)-plichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd.
In het plangebied is sprake van een functiewijziging door sloop van voormalige varkensstallen en het toevoegen van 2 wooneenheden in een nieuw woongebouw. Hiermee is geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject. Er behoeft geen vorm-vrije m.e.r.-beoordeling plaats te vinden. Daar komt bij dat uit de verschillende onderzoeksresultaten blijkt dat er geen negatieve effecten in de omgeving/op het milieu zijn te verwachten
In de directe omgeving van plangebied (binnen 4 km) liggen geen beschermde Natura 2000-gebieden. Gelet op de aard van de voorgenomen activiteit en de afstand tot Natura 2000-gebieden, kan een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden worden uitgesloten.
In de ruimtelijke onderbouwing is door middel van onderzoek en met de erfinrichtingsschets aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in de artikelen 43.3.1 en 43.3.5 van het bestemmingsplan 'Buitengebied', alsmede het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied'.
De grondslag voor dit wijzigingsplan wordt gevormd door het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Montferland, zoals dat geldt na de vijfde periodieke actualisatie (vastgesteld op 17 december 2020). In het bestemmingsplan 'Buitengebied' is in artikel 43 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om onder bepaalde voorwaarden een functieverandering naar 'wonen' mogelijk te maken.
De regels van dit wijzigingsplan maken in juridische zin deel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Artikel 3.6 lid 1 onder a Wro bepaalt immers, dat wijzigingen worden geacht deel uit te maken van het (bestemmings)plan, met dien verstande, dat zij, zolang en voor zover de bestemming nog niet is verwezenlijkt, kunnen worden herzien op dezelfde wijze als waarop zij tot stand zijn gekomen. Het wijzigingsplan is dus onderdeel van en vormt een aanvulling op het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na de vijfde periodieke actualisatie.
Een en ander betekent, onder meer, dat de regels van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' (moederplan incl. actualisaties) van toepassing zijn op deze nieuwe ontwikkeling. Dit komt tot uiting in de regels van dit wijzigingsplan. De bijbehorende verbeelding sluit aan op de systematiek van het moederplan, het bestemmingsplan 'Buitengebied'. De van toepassing zijnde regels zijn opgenomen in Bijlage 12 Relevante regels geldend bestemmingsplan Buitengebied bij de toelichting.
Hieronder wordt kort aangegeven welke bestemmingen in dit wijzigingsplan zijn opgenomen. Voor een volledig inhoudelijke beschrijving van de bestemmingen wordt verwezen naar de regels van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied'.
Plangebied
Het plangebied van dit wijzigingsplan wordt begrensd door de contouren van het huidige en te wijzigen agrarische bouwvlak, alsmede de gronden grenzend aan de weg.
Binnen het nieuwe plangebied is sprake van de volgende bestemmingen:
Binnen het nieuwe plangebied is sprake van de volgende dubbelbestemmingen:
De archeologische dubbelbestemming 'waarde archeologische verwachting 2' komt gedeeltelijk te vervallen met uitzondering van de niet onderzochte gedeelten.
Het plan voorziet in de volgende gebiedsaanduidingen resp. functieaanduidingen en bouwaanduidingen:
Gebiedsaanduidingen:
Functieaanduidingen:
Bouwaanduidingen:
Wonen
De bestaande woning wordt bestemd tot 'wonen'. De te behouden kapschuur achterop het perceel wordt in gebruik genomen als bijgebouw bij deze woning en daarom opgenomen binnen het bestemmingsvlak 'wonen'. De opgenomen aanduiding 'bijgebouwen' waarborgt dat ter plaatse enkel een bijgebouw is toegestaan.
Binnen de bestemming 'wonen' is voorts sprake van de aanduiding 'groen', daar waar landschappelijke inpassing gewenst is en instand dient te worden gehouden.
Op grond van de gebruiksregels wordt als strijdig gebruik met het wijzigingsplan aangemerkt:
Wonen-Woongebouw
Het nieuwe woongebouw wordt met de bijbehorende grond (tuin) zoals opgenomen in het erfinrichtingsplan bestemd tot 'wonen-woongebouw'. Ter plaatse is een bouwvlak opgenomen welke enige flexibiliteit in situering mogelijk maakt. Hierbinnen is een woongebouw mogelijk met minimaal en maximaal 2 wooneenheden van minimaal 275 m³ en maximaal 400 m³ per wooneenheid. Per wooneenheid mag max. 50 m² aan inpandig bijgebouw worden opgericht. Van belang is dat het woongebouw grenst aan het verharde gemeenschappelijke erf.
Op grond van de gebruiksregels wordt als strijdig gebruik met het wijzigingsplan aangemerkt:
Groen
De gronden met de bestemming 'Groen' worden ingevuld en duurzaam in stand gehouden op een wijze zoals opgenomen in het erfinrichtingsplan conform Bijlage 1 Schetsboek Tatelaarweg 32 Didam (23 mei 2019) bij de regels.
Agrarisch met waarden
De overige gronden binnen het plangebied welke niet worden voorzien van de bestemming 'wonen', de bestemming 'wonen-woongebouw' of 'groen' behouden de bestemming 'agrarisch met waarden' (zonder bouwvlak). De gronden blijven voorzien van de bestaande dubbelbestemming 'waarde-archeologische verwachting 2' en ook de rioolleiding (voorzien van de dubbelbestemming 'leiding-rioolpersleiding') is hier gelegen. Aan de oostzijde wordt een houtsingel geplaatst en voorzien van de aanduiding 'g'.
Binnen de agrarische gronden zijn geen bouwwerken toegestaan. De gronden mogen worden gebruikt voor het (hobbymatig) houden van dieren en telen van gewassen. De gronden zijn mede voorzien van de gebiedsaanduiding 'overige zone-grondgebonden landbouw' en de gebiedsaanduiding 'overige zone-openheid'.
Op grond van de gebruiksregels wordt als strijdig gebruik met het wijzigingsplan aangemerkt:
De ontwikkeling van onderhavig project is een particulier initiatief. De initiatiefnemer neemt dan ook alle bijbehorende uitvoeringskosten volledig voor eigen rekening alsmede mogelijke planschade. Er wordt geen exploitatieplan vastgesteld. In een overeenkomst met initiatiefnemer zijn de maatregelen vastgelegd welke in het kader van de voorbereiding en uitvoering van het project moeten worden getroffen, alsmede dat alle kosten voor wat betreft voorbereiding en uitvoering van het plan voor diens rekening komen. De kosten voor het opstellen van het wijzigingsplan zijn separaat bij initiatiefnemer in rekening gebracht. Nu er geen sprake is van andere kosten voor de gemeente, is het opstellen van een exploitatieplan, overeenkomstig artikel 6.12, lid 2 onder a. van de Wet ruimtelijke ordening, niet nodig.
Het ontwerp wijzigingsplan heeft van .....tot en met ........ter inzage gelegen voor belanghebbenden.