direct naar inhoud van 5.8 Milieuhinder bedrijvigheid
Plan: Mr. Vermeulenstraat 2e fase- Loerbeek
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.BPbpsglbkwonmrverm-on02

5.8 Milieuhinder bedrijvigheid

Didamseweg 34

Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient de invloed van bestaande (of nieuw te vestigen) bedrijven op de leefomgeving afgewogen te worden. De omgeving van het plangebied is te karakteriseren als gemengd gebied. De woningen aan de Didamseweg worden afgewisseld door kleine bedrijven. In de directe omgeving, aan de Didamseweg 34, is een melkrundveebedrijf aanwezig, met een milieucirkel van 100 m. De milieucirkel ligt aan de noordkant voor een klein deel over het plangebied heen. Hier wordt bij de ontwikkeling rekening mee gehouden. Verder zijn er in de omgeving geen bedrijven die mogelijk een belemmering vormen voor de ontwikkeling.

Zuidermarkweg 1a

Aan de westzijde van het plangebied wordt sinds 1984 een deel van het achterterrein van het perceel Zuidermarkweg 1a hobbymatig gebruikt als paardenbak. De eigenaar traint en fokt paarden. Deze gronden zijn conform het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2000, herziening 2002 Bergh Genderingen' bestemd tot 'Agrarisch gebied' waarbij agrarische bedrijvigheid is toegestaan. Deze bestemming staat het hobbymatig gebruik van een paardenbak niet toe aangezien dat gebruik niet als bedrijfsmatig kan worden aanmerkt, nu dit niet in een bedrijfsmatige situatie wordt uitgevoerd.

Zowel de vergunningsplichtige paardenbak als ook de vergunningsplichtige lichtmast zijn niet aangevraagd, noch vergund. Daarnaast staat de bestemming 'Agrarisch gebied' waarin geen bouwblok is opgenomen, de realisatie van een paardenbak niet toe. Kortom: Het oprichten van de paardenbak en de lichtmast is zonder bouwvergunning tot stand gekomen en daarnaast is het hobbymatig gebruik van de paardenbak voor het trainen van paarden niet in overeenstemming met het bestemmingsplan.

In het voorgaande bestemmingsplan 'Buitengebied gemeente Bergh' uit 1973 waren onderhavige gronden bestemd tot 'Agrarisch bouwperceel, gelegen in agrarisch productiegebied' waarbij de aangewezen gronden zijn bestemd om de hoofdbewoner, bij wijze van beroep, de uitoefening van een reëel agrarisch bedrijf mogelijk te maken. Onder vigeur van bestemmingsplan 'Buitengebied gemeente Bergh' is zowel het bouwen als ook het gebruik van de hobbymatige paardenbak met lichtmasten in strijd met het bestemmingsplan omdat deze niet is aan te merken als bedrijfmatig.

Overgangsrecht Bouwen

De betreffende paardenbak valt qua bouwen op grond van artikel 37 lid 1 van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2000, herziening 2002 Bergh Genderingen' onder het overgangsrecht, gezien het feit dat deze paardenbak al sinds 1984 op het perceel aanwezig is.

Bouwwerken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaan of in uitvoering zijn, danwel na dat tijdstip krachtens een daartoe strekkende bouwvergunning of anderszins rechtens zijn of mogen worden gebouwd, en die afwijken van het in of krachtens het plan -behoudens in dit artikel- bepaalde, mogen uitsluitend gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits:

  • a. de afwijkingen niet worden vergroot, en
  • b. geen andere afwijkingen van het plan ontstaan.

Het bestemmingsplan maakt geen onderscheid tussen legaal en illegaal aanwezige bouwwerken.


Overgangsrecht Gebruik

De paardenbak valt ook qua gebruik op grond van artikel 37 lid 4 van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied 2000, herziening 2002 Bergh Genderingen' onder het overgangrecht.

Het gebruik, dat op het tijdstip van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan van in het plan begrepen gronden en bouwwerken in afwijking van het plan -behoudens het in dit artikel bepaalde- wordt gemaakt, mag worden voortgezet en gewijzigd, mits daardoor de afwijkingen van het plan niet worden vergroot. Het bepaalde in de vorige zin geldt niet, indien:

  • het betreft een gebruik dat reeds in strijd is met het vóór het onderhavige plan geldende bestemmingsplan,
  • dat strijdig gebruik een aanvang heeft genomen, nadat de goedkeuring van dat vorige bestemmingsplan onherroepelijk was geworden, én
  • burgemeester en wethouders vóór het in de aanhef van dit lid bedoelde tijdstip een aanvang hebben gemaakt met een procedure ter beëindiging van dat strijdig gebruik en zulks op de gebruikelijke wijze aan overtreder kenbaar hebben gemaakt.


Doordat niet aan laatst genoemd punt is voldaan valt ook het gebruik van de paardenbak onder het overgangsrecht.


Kort samengevat valt zowel de aanwezigheid van de paardenbak en de lichtmast als het gebruik hiervan onder het overgangsrecht.

Doordat de paardenbak met lichtmast onder het overgangsrecht valt, dient bij de nieuwe ontwikkeling enerzijds bekeken te worden of de toekomstige woningen geen onevenredige hinder zullen ondervinden ten gevolge van de activiteiten en anderzijds of de gebruiker van de paardenbak niet onevenredig beperkt wordt in zijn gebruik.

De VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' bevat geen aan te houden afstanden met betrekking tot paardenbakken. Wel zijn afstanden benoemd ten aanzien van paardenfokkerijen en maneges. Voor beiden geldt een grootste richtafstand van 50 meter voor het aspect 'geur' ten opzichte van een 'rustige woonwijk'. Deze afstand kan met het oog op de aard van het gebied (dorp met functiemenging te midden van agrarisch gebied) met één stap verlaagd worden.

De grootste aan te houden afstand betreft dan 30 meter voor het aspect 'geur'. De afstand van de paardenbak ten opzichte van de dichtst bijstaande woning bedraagt 25 meter. De paardenbak is echter naar aard en omvang niet gelijk te stellen met een gemiddelde bedrijfsmatige paardenfokkerij/manege. De feitelijke milieubelasting in onderhavige situatie is in belangrijke mate minder dan een gemiddelde bedrijfsmatige paardenfokkerij/manege. In de VNG-publicatie is bij de opgenomen richtafstanden uitgegaan van 'gemiddeld' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen. De door de eigenaar op het perceel verrichte werkzaamheden zijn hobbymatig van karakter, hetgeen in de uitspraak van de Raad van State van 6 oktober 2010 wordt erkend, waar wordt gesteld dat "de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de activiteiten op het perceel een hobbymatig karakter hebben".


De eigenaar heeft aangegeven naast zijn hoofdberoep als schade-expert de paardenbak ongeveer twee uur per dag in de avonduren te gebruiken. Daarnaast is de omvang van het gemiddeld aanwezig aantal paarden van 5 in belangrijke mate minder dan het gemiddelde bij een bedrijfsmatige paardenfokkerij/manege. Daarnaast is de inrichting van het perceel dusdanig dat de afstand van de open mestopslag ten opzichte van de dichtst bijstaande woning bijna 75 meter bedraagt.

Zowel het gebruik, de omvang als ook de inrichting van het perceel voorziet in belangrijke mate in een minder intensieve milieubelasting dan een gemiddelde bedrijfsmatige paardenfokkerij/manege.

Op basis hiervan kan gesteld worden dat de afstand van 25 meter tussen de paardenbak en de toekomstige woningen acceptabel is. Daar komt bij dat het gebruik niet bedrijfsmatig is en ook niet kan worden omdat daartoe de juiste bestemming ontbreekt. Voor het bedrijfsmatig houden van paarden is namelijk een agrarische bestemming inclusief agrarisch bouwblok nodig die ter plaatse, gelet op de reeds aanwezige woonfuncties in de nabijheid, niet kan worden toegestaan. Het hobbymatig houden van paarden conform het gebruik ter plaatse, verhoudt zich wel met een woonfunctie op kortere afstand. Daarbij komt dat het overgangsrecht van toepassing is als gevolg waarvan het huidige gebruik niet kan worden aangetast door eventuele handhavingsverzoeken van derden. Het belang van de eigenaar is hiermee gewaarborgd.

Gezien het extensieve gebruik, de afschermende groenhaag, de A-watergang van het waterschap Rijn & IJssel en de afstand van 25 meter kan er van uitgegaan worden dat de woningen geen onevenredige hinder zullen ondervinden van de paardenbak. In het bestemmingsplan is deze afstand gegarandeerd door het toepassen van een bouwvlak.

Voorts acht de gemeente deze afstand in combinatie met de afschermende werking van de groenhaag en de A-watergang afdoende om te kunnen spreken van een acceptabele situatie voor het hobbymatig houden en trainen van paarden. In het geval de eigenaar desondanks van mening is dat de afstand tot de toekomstige woningbouw te gering is, heeft hij onder het overgangsrecht en binnen zijn perceel de mogelijkheid de paardenbak zodanig te wijzigen dat de afstand tot de woningbouw wordt vergroot, hetgeen hem tevens de mogelijkheid biedt de afschermende groenhaag te verbreden.