direct naar inhoud van 4.5 Flora en fauna
Plan: Van Ditshuizen, Zeddam
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgzddwonvanditsh-on01

4.5 Flora en fauna

In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet (2002) en in de Natuurbeschermingswet (1998). De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet gericht is op de bescherming van leefgebieden.

Het adviesbureau Ecogroen Advies heeft de "Quickscan Natuurtoets van Ditshuizenterrein, Zeddam opgesteld (projectcode 10-287, zie bijlage 3). De conclusies van het onderzoek zijn:

  • Het onderzoeksgebied maakt geen deel uit van een gebied dat is beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet, Nota Ruimte of ander gebiedsgericht beleid. Op basis van de afstand, aard van de ingreep en tussenliggende barrières zijn uitstralende effecten op dergelijke gebieden ook niet aan de orde.
  • In het plangebied zijn geen potentiële verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen, daarnaast is het gebied ook niet van belang als vliegroute en/of foerageergebied;
  • In het onderzoeksgebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde, zoogdiersoorten te verwachten. Er worden geen zwaarder beschermde soorten verwacht;
  • In het plangebied worden geen jaarrond beschermde nestplaatsen van broedvogels verwacht. In het plangebied worden niet of nauwelijks broedvogels verwacht;
  • Overwintering van laag beschermde amfibieënsoorten is beperkt in het plangebied te verwachten;
  • Er zijn geen reptielen of beschermde plantensoorten, vissen en ongewervelden aangetroffen en/of te verwachten. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken.

Vervolgstappen is het kader van natuurwetgeving zijn niet noodzakelijk. Bij de beoogde plannen verdwijnen mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën. Het overtreden van verbodsartikelen uit de Flora- en faunawet is hier voor laag beschermde soorten echter niet aan de orde, omdat automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen geldt.

Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na eind juli of het onderzoeksgebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.