Plan: | Plantsoensingel- Zuid |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgshbwonplasinzd-on01 |
In het kader van de herziening van het bestemmingsplan moet aangetoond worden dat de bodem geschikt voor de voorgenomen ontwikkeling. Dit houdt in dit geval in dat uit onderzoek moet blijken dat er geen verontreiniging aanwezig is, of dat de eventueel aanwezige verontreiniging niet schadelijk is, of welke maatregelen nodig zijn om de bodem geschikt te maken om de uitbreiding te realiseren.
Voor het plangebied is in december 2010 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan de Plantsoensingel Zuid (ong.) te 's-Heerenberg in de gemeente Montferland (rapportnr. 09116226.MON.BOU.NEN).
Naar aanleiding van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek is vervolgens nader en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd in april 2011 (rapportnr. 10126374 MON.BOU.NEN), zie bijlage 2.
Er zijn tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten.
Bij deze onderzoeken is de locatie onderverdeeld in een negental deellocaties zoals weergegeven in afbeelding 4.1. Per deellocatie wordt hieronder aangegeven wat de conclusies zijn. Het bodemonderzoek is als bijlage 2 bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
Op de locatie zijn 3 binnen de verschillende deelgebieden separate gevallen van bodemverontreiniging te onderscheiden:
Geval A: verificatie olie/aromaten verontreiniging bovengrond riooltracé;
Geval H: verificatie zintuiglijke verontreiniging met olie/aromaten tpv boring 3 uit geohydrologisch onderzoek;
Geval I: zuidelijke perceelsgrens (verificatie evt. verontreiniging nabij standplaats legervoertuigen tbv brandstofvoorziening Amerikaanse leger).
Per deellocatie kunnen op basis van de uitgevoerde onderzoeken de volgende conclusies worden getrokken:
Uit het verkennend bodemonderzoek is geconcludeerd dat er zintuiglijk in de bovengrond geen verontreinigingen zijn aangetroffen. In de ondergrond daarentegen is zintuiglijk een sterke olie-/waterreactie aangetoond. De ondergrond is sterk verontreinigd met minerale olie. Het grondwater ter plaatse is licht verontreinigd met minerale olie.
Op basis hiervan is er een aanvullend onderzoek uitgevoerd. Op basis van dit aanvullend onderzoek is de aangetroffen verontreiniging ten dele afgeperkt. De grondverontreiniging bevindt zich tot onder de openbare weg Plantsoensingel Zuid. De grondverontreiniging richting de ontwikkelingslocatie is afgeperkt. Om de grondwaterverontreiniging ter plaatse in beeld te krijgen is er een aanvullend en afperkend grondwateronderzoek uitgevoerd.
Aanvullend onderzoek geval A: verificatie olie/aromaten verontreiniging bovengrond riooltracé
De verontreiniging komt op verschillende dieptes in de ondergrond voor. De totale omvang van de verontreiniging met minerale olie in de grond bedraagt circa 55 m³ (35 m² x ±1,5 m). Hiervan is circa 23 m³ (15 m² x ± 1,5 m) sterk verontreinigd met minerale olie. De totale omvang (concentraties >streefwaarde) van de verontreiniging met minerale olie in het grondwater bedraagt circa 70 m³ (45 m² x ± 1,5 m). Hiervan is circa 30 m³ (20 m² x ± 1,5 m) sterk verontreinigd met minerale olie.
De verontreiniging is naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt door de voormalige opslag en toepassing van olie ter plaatse van het garagebedrijf of het benzinestation. Het is verder mogelijk dat de olieverontreiniging een verband heeft met de tijdelijke stalling van legertrucks langs de perceelsgrens in de Tweede Wereldoorlog (deellocatie I). Het geval is voor een klein deel perceelsgrensoverschrijdend en betreft het kadastrale percelen sectie G, nummer 1672 en 2060 (eigendom gemeente Montferland).
Uitgaande van de volumina van de geconstateerde grondverontreiniging kan gesteld worden dat de geconstateerde verontreiniging géén geval van ernstige bodemverontreiniging betreft. Dit vanwege het feit dat er minder dan 25 m³ sterk verontreinigde grond en minder dan 100 m³ verontreinigd grondwater aanwezig is. Aangezien er geen exacte informatie bekend is omtrent het ontstaan van de verontreiniging kan geen (sluitende) uitspraak worden gedaan omtrent de ouderdom van de verontreiniging.
Echter verwacht wordt dat de verontreiniging is ontstaan vóór 1987, zodat het een bestaand geval van bodemverontreiniging betreft.
De bovengrond is zwak tot matig puinhoudend. In de boven- en ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. Het grondwater is in combinatie met deellocatie D onderzocht.
De bovengrond is plaatselijk matig tot sterk puinhoudend. De puinhoudende bovengrond is licht verontreinigd met lood en PAK. De zintuiglijk schone bovengrond is licht verontreinigd met PAK. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. Op grond van een verhoogde detectiegrens voor naftaleen dient het grondwater formeel als licht verontreinigd met betrekking tot deze onderzoeksparameters te worden beschouwd.
Zowel in de boven- als ondergrond zijn zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen, welke te relateren zijn aan de voormalige opslag en toepassing van brandstoffen. De ondergrond en het grondwater zijn niet verontreinigd met minerale olie of aromaten.
In het opgeboorde materiaal zijn zintuiglijk geen verontreinigingen aangetroffen. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met kwik, lood en PAK. Tevens is plaatselijk middels analyse de aanwezigheid van de parameter formaldehyde in de bovengrond aangetoond. Het grondwater ter plaatse is licht verontreinigd met barium. De aangetoonde lichte metaalverontreiniging is hoogstwaarschijnlijk te relateren aan het regionaal voorkomen van verhoogde concentraties van metalen in het grondwater.
Naar de aanwezigheid van formaldehyde is aanvullend onderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt geen aanwezigheid van formaldehyde.
Plaatselijk zijn de boven- en ondergrond zwak tot matig puinhoudend. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PAK, koper, kwik, lood, zink en PCB. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. Het grondwater ter plaatse is licht verontreinigd met barium. De aangetoonde lichte metaalverontreiniging is hoogstwaarschijnlijk te relateren aan het regionaal voorkomen van verhoogde concentraties van metalen in het grondwater.
Ter plaatse zijn langs het puindepot ter indicatie van de algehele kwaliteit rondom het puindepot en op verzoek van de gemeente Montferland enkele boringen extra geplaatst. Ter plaatse zijn slechts enkele lichte verontreinigingen met metalen en PAK aangetoond welke niet aanvullend onderzocht dienen te worden.
Op verzoek van de gemeente Montferland zal de locatie onder het puindepot nog wel nader worden onderzocht. Op basis van de uitgevoerde onderzoeken is wel duidelijk dat het hier niet gaat om een ernstige verontreiniging die de herziening van het bestemmingsplan in de weg staat.
Zintuiglijk is de bovengrond plaatselijk zwak tot matig puinhoudend. De zintuiglijk verontreinigde bovengrond is licht verontreinigd met kwik, lood, zink, PAK en PCB. In de zintuiglijk schone boven- en ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. In het grondwater ter plaatse zijn geen verontreinigingen aangetoond.
In de ondergrond is zintuiglijk een zwakke tot sterke olie-/waterreactie aangetoond. De ondergrond ter plaatse is sterk verontreinigd met minerale olie. Het grondwater is niet verontreinigd met minerale olie en/of aromaten. Uit aanvullend onderzoek is de minerale olieverontreiniging nagenoeg afgeperkt.
Aanvullend onderzoek Geval H: verificatie zintuiglijke verontreiniging met olie/aromaten tpv boring 3 uit geohydrologisch onderzoek
De totale omvang van de verontreiniging met minerale olie in de ondergrond bedraagt circa 45 m³ (85 m² x 0,5 m). Hiervan is circa 5 m³ (8 m² x 0,4 m) sterk verontreinigd met minerale olie. In het grondwater is tijdens het verkennend bodemonderzoek geen verontreiniging met minerale olie en/of aromaten aangetoond. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat het grondwater ter plaatse niet verontreinigd is met de voornoemde parameters.
De verontreiniging is naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt door de voormalige bedrijfsvoering ter plaatse van het voormalige transportbedrijf "Furness" (door bijv. lekkage van een vrachtwagen of oliedrum). Het geval betreft het kadastrale perceel sectie G, nummer 1686.
Uitgaande van de volumina van de geconstateerde grondverontreiniging kan gesteld worden dat de geconstateerde verontreiniging géén geval van ernstige bodemverontreiniging betreft. Dit vanwege het feit dat er minder dan 25 m³ sterk verontreinigde grond en minder dan 100 m³ verontreinigd grondwater aanwezig is. Aangezien er geen exacte informatie bekend is omtrent het ontstaan van de verontreiniging kan geen (sluitende) uitspraak worden gedaan omtrent de ouderdom van de verontreiniging.
Verwacht wordt dat de verontreiniging is ontstaan vóór 1987, zodat het een bestaand geval van bodemverontreiniging betreft. Aangezien het géén geval van ernstige bodemverontreiniging betreft, geldt er bij een ongewijzigd gebruik géén saneringsplicht.
Aan de oostzijde van de deellocatie is in de ondergrond zintuiglijk een matige olie- waterreactie aangetoond. De zintuiglijk verontreinigde ondergrond is matig verontreinigd met minerale olie. Het grondwater ter plaatse is niet onderzocht.
De matige verontreiniging met minerale olie is afgeperkt. Aanvullende verontreiniging in omringende boringen zijn niet aangetoond. De verontreiniging blijft beperkt tot de matige verontreiniging.
Aanvullend onderzoek geval I: zuidelijke perceelsgrens (verificatie evt. verontreiniging nabij standplaats legervoertuigen tbv brandstofvoorziening Amerikaanse leger)
Op basis van de zintuiglijke waarnemingen en de analyseresultaten wordt de minerale olieverontreiniging in de grond als afgeperkt beschouwd.
De totale omvang van de verontreiniging met minerale olie in de ondergrond bedraagt circa 5 m³ (10 m² x 0,5 m) (in-situ). Ter plaatse zijn geen sterke verontreinigingen met minerale olie in de grond aangetoond. In het grondwater zijn geen verontreinigingen met minerale olie en/of aromaten aangetoond.
Het betreft géén geval van ernstige bodemverontreiniging verder geldt er géén saneringsplicht bij een ongewijzigd gebruik van de locatie.
De verontreiniging is vermoedelijk veroorzaakt door de tijdelijke voormalige opslag van benzine in Amerikaanse dan wel Canadese legertrucks langs de Plantsoensingel. Het geval betreft het kadastrale perceel sectie G, nummer 1686.
Conclusies algemeen
Conclusies en advies
Er is op de locatie sprake van drie gevallen van bodemverontreiniging. Alle gevallen zijn hoogstwaarschijnlijk vóór 1 januari 1987 ontstaan. Aangezien er géén sprake is van ernstige gevallen van bodemverontreiniging, geldt er bij ongewijzigd gebruik van de locatie geen saneringsplicht.
Gezien de toekomstige herontwikkeling en functieverandering ("wonen met tuin") zal Laris in overleg met de gemeente Montferland bepalen op welke wijze de verontreinigingen (gevallen A,F,H en I) gesaneerd moeten worden.
Afbeelding 4.1 Overzicht boorlocaties voor het verkennend bodemonderzoek