direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Centrum 's-Heerenberg e.o.
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Montferland heeft besloten om voor de gehele gemeente een groot deel van de vigerende bestemmingsplannen te herzien. Het centrumgebied van 's-Heerenberg valt hier ook onder.

Aanleiding hiertoe vormt het gegeven dat de meerderheid van de bestemmingsplannen gedateerd is. De vigerende plannen vormen geen actueel beleidskader voor toekomstige ontwikkelingen en zijn gebaseerd op de toen geldende inzichten voor wat betreft de regelgeving. Omdat veel plannen het resultaat zijn van de ontwikkelingen in hun tijd, is er geen sprake van uniformiteit in de regelgeving. Bovendien zijn de geldende bestemmingsplannen veelal ouder dan tien jaar. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet een bestemmingsplan eens per tien jaar worden herzien.

Met de herziening van de bestemmingsplannen wordt een aantal doelen nagestreefd:

  • het aanbrengen van uniformiteit in regels en wijze van bestemmen voor het centrum van 's-Heerenberg;
  • naast actualisering vindt ook heroriëntering en herformulering van het beleid plaats;
  • het mogelijk maken van enkele ontwikkelingen.


Voorliggend plan maakt ook onderdeel uit van de herzieningenreeks. Een belangrijke input voor het bestemmingsplan zijn het Masterplan 's- Heerenberg en de Detailhandelsstructuurvisie.

Beide nota’s zijn in dit plan verwerkt; het vormt daarmee een actueel beleidskader voor het centrumgebied van de kern 's- Heerenberg. Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de huidige situatie en van de vigerende bestemmingen, één en ander in combinatie met het huidig gebruik. Uit een waardering van de inventarisatie zijn in combinatie met geformuleerde beleidslijnen nieuwe bestemmingen geprojecteerd.

Opgemerkt wordt dat het plan vooral een consoliderend karakter heeft, waarbij de huidige ruimtelijke situatie wordt vastgelegd. Wijzigingen daarin worden mogelijk gemaakt voor zover deze passen binnen de geformuleerde beleidslijnen en overige recente besluitvorming van het gemeentebestuur. Zo zijn er drie ontwikkelingen die mee worden genomen met de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen.

Het betreffen de uitbreiding van de IJssalon Marcellaio, de uitbreiding van café De Peer en de herontwikkeling langs de Stadswal. Voor deze ontwikkelingen zijn ruimtelijke onderbouwingen opgesteld welke als bijlage bij deze toelichting zijn gevoegd. De procedure voor deze ontwikkelingen zal gelijk lopen met dit bestemmingsplan.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied omvat het centrum van 's- Heerenberg en directe omgeving. Aan de westzijde vormt het buitengebied de plangrens. De oostgrens bestaat globaal gezien uit de Touwslagersbaan en Het Klooster. Aan de zuidzijde van het plangebied bevindt zich de landsgrens met Duitsland en de noordgrens bestaat, globaal uit De Bleek en de bebouwing langs de Molenpoortstraat ter hoogte van het centrumgebied.

Op onderstaande afbeelding zijn globaal de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0001.jpg"

Plangebied

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Het voorliggende bestemmingsplan is een integrale herziening van tal van bestemmingsplannen. Het meest omvangrijke bestemmingsplan dat wordt herzien betreft het bestemmingsplan Kom 's- Heerenberg vastgesteld op 4 december 1985. Een ander bestemmingsplan dat vervangen wordt betreft het bestemmingsplan Kom 's-Heerenberg uit 1960.

Daarnaast is in de loop der tijd op verschillende locaties sprake geweest van nieuwbouwontwikkeling, veelal ingegeven door het Masterplan 's- Heerenberg. Het gaat hier onder andere om:

  • de grootschalige herontwikkeling tussen de Stadswal en de Klinkerstraat bestaande uit woningbouw met publieksfuncties op de begane grond;
  • de herontwikkeling van Gouden Handen;
  • de (gewenste) herontwikkeling hoek Oudste Poortstraat - Klinkerstraat;
  • de herontwikkeling langs de Plantsoensingel- Zuid;
  • Emmerikseweg 17;
  • De Poort;
  • diverse kleinschalige ontwikkelingen die in het verleden hebben plaats gevonden, zoals aan de Kellenstraat 4 en 10, De Bleek 1, Huis Bergh en Gertrudis. Het gaat hier met name om functiewijziging van gebouwen en kleine uitbreidingen.

Deze plannen worden allen vervangen door dit nieuwe bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende regels, vergezeld van een toelichting. De regels en verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan. De toelichting bestaat uit een planbeschrijving met de relevante onderzoeksresultaten. Tevens worden hierin de resultaten uit de procedure opgenomen.

De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de huidige situatie beschreven en wordt aangegeven welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van het plan aan de orde, waarbij wordt ingegaan op haalbaarheidsaspecten zoals bijvoorbeeld milieu, beleid en economische uitvoerbaarheid.

In hoofdstuk 4 is de wijze van bestemmen aangegeven. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen dat in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de verbeelding en de regels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd.
Tenslotte komen in hoofdstuk 5 de resultaten van de ter inzagelegging aan de orde.

Hoofdstuk 2 Het plan

2.1 Ontstaansgeschiedenis

De bewoningsgeschiedenis van de stuwwal Het Montferland en haar directe omgeving gaat terug tot ver voor het begin van onze jaartelling. Blijkens opgravingen in 1981, die duiden op de oorspronkelijke aanwezigheid van een Germaanse vuursteenwerkplaats, gaat de bewoningsgeschiedenis van Lengel terug tot 8000 v.C. De eerste vermelding van Lengel als plaatsnaam dateert van 1144 n.C.

's-Heerenberg is het oude centrum van de graafschap en later van de gemeente Bergh. De ontwikkeling van 's-Heerenberg hangt nauw samen met de aanwezigheid van Huis Bergh. Dit kasteel uit de dertiende eeuw werd beschermd door een gracht, een muur en een wal. Die bescherming ging verder dan het kasteel zelf. Ook de erbij behorende nederzetting, nu begrensd door de Stadswal, Walsteeg, 's-Gravenwal en de Muntwal lag binnen de 'wallen'. De oude kern van 's-Heerenberg is rond het begin van de 13e eeuw ontstaan rondom het "kasteel Huis Bergh". Het kreeg op 8 september 1379 stadsrechten van Willem I, graaf van den Bergh, hetgeen voor het stadje destijds een bevoorrechte positie in de regio schonk. De stad werd ommuurd en was via twee stadspoorten te bereiken. Hieraan herinneren de namen de Molenpoortstraat en de Oudste Poortstraat. Een groot deel van de historische bebouwing van dit van oorsprong middeleeuwse stadje is bewaard gebleven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0002.jpg"

Opbouw plangebied (bron: Masterplan 's- Heerenberg)

De eerste uitbreiding buiten de wallen vond plaats in de omgeving van de Molenpoort en de Emmeriksepoort. De stadswal tussen die poorten werd geslecht en de wijze waarop het functioneren van het centrum nu ervaren wordt omvat het gebied aan de westzijde van de Touwslagersbaan. Daar liggen aan de straten en aan het Stadsplein niet alleen de winkels maar ook de andere gebouwen die voor het functioneren van de stad belangrijk zijn. Het historische centrum wordt gemarkeerd door het kasteel enerzijds en de Stadswal anderzijds. Straatnamen als "Oudste Poort" en "Molenpoort" refereren aan de oorspronkelijke stadsentrees. De bebouwing oostwaarts buiten de vroegere stadsmuren kwam pas in de vorige en deze eeuw tot stand.

Ook de geleidelijk verdichting van de bebouwing langs de belangrijkste regionale routes van en naar 's-Heerenberg, te weten de Lengelseweg, Zeddamseweg, Stokkumseweg en de Emmerikseweg, vond pas in de vorige eeuw plaats. De meer planmatige uitbreiding van 's-Heerenberg richting Lengel vanaf de jaren '50 voltrok zich in een geleidelijk tempo en manifesteerde zich hoofdzakelijk in dorpse bebouwingsvormen: overwegend ééngezinswoningen in kleine sobere rijtjes van 3 tot maximaal 6 à 7 woningen en weinig tot geen hoogbouw. Ten noorden van de Stokkumseweg, tussen de historische stadskern en de Stuwwal ligt een meer exclusief woonmilieu met bijna uitsluitend vrijstaande woningen.

Monumenten

In de kernen 's- Heerenberg en Lengel bevindt zich een aantal waardevolle gebouwen, waaronder in totaal 24 rijksmonumenten en 49 gemeentelijk monumenten. Het merendeel van deze monumenten liggen in het historisch centrum en aan de Emmerikseweg. Nabij de kern ligt de historische binnenplaats "Hof van Bergh". Binnen het plangebied liggen veel monumenten. Voor een overzicht van de monumenten wordt verwezen naar bijlage 4, onder de kop 's- Heerenberg.

2.2 Bestaande ruimtelijke situatie

Ruimtelijke structuur

's-Heerenberg kan, overeenkomstig de gebiedsclassificatie in de Welstandnota worden onderverdeeld in het centrumgebied, de lintbebouwing langs de oudere ontwikkelingsassen Zeddamseweg en Lengelseweg, de woongebieden en het werkgebied (Bedrijventerrein 't Goor en Immenhorst). Het grootste deel van het plangebied van dit bestemmingsplan valt in het deelgebied Centrum. Gebieden van kleinere omvang vallen binnen de deelgebieden lintbebouwing en woongebied.

Centrumgebied

Het centrumgebied kent een hoge mate van functiemenging. In het hart ligt het gemeentehuis, met daaromheen een gemengde zone van wonen, detailhandel en horeca. De parkeergelegenheid ligt, net als de supermarkten in een schil rondom het oude centrum en concentreert zich bij de Bleekstraat en de Klinkerstraat.

De lintbebouwing

De Zeddamseweg en Lengelseweg, die beide aansluiten op de Molenpoort en de Emmerikseweg die aansluit op de Oude Poortstraat vormen van oudsher de belangrijkste aanlooproutes. De namen van deze bebouwingslinten verwijzen al naar de plaatsen waar de wegen naartoe leiden. De linten hebben ieder een eigen karakter. De Zeddamseweg bij het Kruisstuk heeft aan één zijde een gesloten gevelwand, die overgaat in een transparantere bebouwing en in noordelijke richting grenst aan een uitloper van het Bergherbos. Aan de Lengelseweg liggen aan weerszijden vooral vrijstaande en halfvrijstaande woningen. Aan de Emmerikseweg ligt het voormalig jezuïetenklooster Gouden Handen.

De woongebieden van 's-Heerenberg

De Bergse woongebieden liggen alle aan de noord- en oostzijde van het centrum. De oorzaak hiervan ligt in het kwetsbare landschap aan de andere zijden. De eerste planmatige woongebieden werden direct tegen het centrum aangebouwd, gevolgd door de omgeving van de Stokkumseweg. De verdere ontwikkeling verliep in oostelijke richting en werd een halt toegeroepen door de bebouwing van Lengel. De laatste uitbreidingen vonden plaats in de omgeving van het voormalig kloostercomplex Gouden Handen.

Functionele structuur

Wonen

De gemeentelijke woningvoorraad bestaat voor 80% uit ééngezinswoningen. In de voormalige gemeente Bergh bestond eind 2004 circa 70% van de totale woningvoorraad uit koopwoningen. Deze verhouding is door de gemeentelijk herindeling niet wezenlijk veranderd. Het merendeel van de huurwoningen staat in de gemeentelijke hoofdkernen 's Heerenberg en Didam. In de kleine kernen, zoals Lengel, is sprake van dominantie van koopwoningen.

Bijna een derde van de gemeentelijke woningvoorraad bestaat uit vrijstaande woningen. Dit cijfer wordt in enige mate beïnvloed door de bewoning van het buitengebied, waar een deel van de agrarische functie geleidelijk plaats heeft gemaakt voor de woonfunctie. In 's-Heerenberg ligt het aandeel vrijstaande woningen aanzienlijk lager dan in de landelijke kernen.

In het centrumgebied bevinden zich enkele complexen van meergezinswoningen al dan niet gecombineerd met andere functies. Het gaat hier bijvoorbeeld om de appartementen rondom het Stadsplein en aan de Klinkerstraat en Gouden Handen en directe omgeving. In deze gestapelde bebouwing bevindt zich een groot deel van de gemeentelijke (sociale) huurwoningvoorraad.
Afgezien van de hiervoor genoemde concentraties van gestapelde bebouwing bestaat in 's Heerenberg het merendeel van de woningvoorraad uit grondgebonden eengezinswoningen.

Centrumvoorzieningen

Het stadscentrum van 's- Heerenberg herbergt een groot aantal centrumvoorzieningen bestaande uit winkels, horeca en dienstverlenende functies. Deze functies zijn in de huidige situatie geconcentreerd langs de Molenstraat, de Molenpoortstraat, rondom het Stadsplein en aan de Klinkerstraat. Daarnaast bevinden zich meer verspreid langs de Kellenstraat, de Marktstraat en de Oudste Poortstraat winkel- en horecafuncties. In het kader van het Masterplan 's- Heerenberg heeft de centrumontwikkeling zich met name geconcentreerd rondom het Stadsplein en aan de Klinkerstraat. Open plekken zijn ingevuld of nieuwe bebouwing is in de plaats gekomen van gedateerde bebouwing.

In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op het Masterplan.

Sociaal-maatschappelijke voorzieningen

Oorspronkelijk concentreerden alle sociaal maatschappelijke voorzieningen zich in het historische stadscentrum. Veel voorzieningen zijn met de groei van de stad in de vorige eeuw verspreid over de naoorlogse uitbreidingswijken.

Onderwijs

In landelijke gebieden als de Achterhoek is het behoud van de basisschool van groot belang voor de leefbaarheid van zowel de kleinere kernen als de gemeentelijke hoofdkernen. Voor kinderen tot 12 jaar dienen de voorzieningen dicht bij huis beschikbaar te zijn. In 's-Heerenberg wordt uitsluitend basisonderwijs gegeven. De inwoners van 's-Heerenberg kunnen hun kinderen onderbrengen op 3 basisscholen.
In 's-Heerenberg is geen sprake van Brede School ontwikkeling. Waar mogelijk wordt wel tussen de basisschool en tal van instellingen op het gebied van jeugdzorg en -ontwikkeling samengewerkt. Voor het vervolgonderwijs kunnen de inwoners van de gemeente Montferland o.a. terecht in Doetinchem, Ulft en Silvolde.

Medische zorg

De zorg in Nederland is sterk in beweging: de kosten van de medische zorg zijn dermate gestegen dat problemen met de financiering dreigen te ontstaan en ingrijpende reorganisaties van ons medische zorgstelsel op rijksniveau worden voorbereid, terwijl de vergrijzing van de samenleving de komende jaren steeds verder zal doorzetten. Het beroep op de gezondheidsvoorzieningen zal verder toenemen. Door extramuralisering van de zorg blijven steeds meer ouderen, mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap en andere zorgbehoevenden in een eigen huis wonen en doen vanuit die situatie een beroep op zorgvoorzieningen in hun directe omgeving. In de regio Achterhoek dreigt o.a. door de vergrijzing en toenemende extramuralisering een tekort aan huisartsen en tandartsen. Huisartsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkenden, tandartsen en fysiotherapeuten gaan daarom steeds vaker samenwerken in groepspraktijken of centra voor gezondheidszorg. Naast groepspraktijken ontstaat een vraag naar gezondheidscentra of zorgkruispunten. Hier zitten bijvoorbeeld een huisarts, fysiotherapeut, tandarts en wijkverpleegkundige in één gebouw. Clustering en differentiatie is dus de trend waar gemeente de komende jaren op in dient te spelen.

De belangrijkste basiszorgvoorzieningen van de gemeente Montferland bevinden zich in 's-Heerenberg en Didam. In 's Heerenberg zijn twee huisartsenpraktijken gevestigd. De overige huisartspraktijken (in de voormalige gemeente Bergh) bevinden zich o.a. in Zeddam, Kilder en Beek. In het wijkgezondheidscentrum in 's-Heerenberg zijn naast de huisartsenpraktijk ook een centrum voor voedings- en dieetadvisering, het gemeentelijk steunpunt voor ouderenzorg van Sensire en de gemeentelijke Apotheek Bergh ondergebracht. Voor aanvullende medische zorg kunnen de inwoners van 's-Heerenberg terecht in één van de streekziekenhuizen in Doetinchem en Zevenaar.

Ouderenzorg

Gezien de nog altijd stijgende gemiddelde levensverwachting in Nederland en de toenemende vergrijzing van de bevolking wordt het steeds belangrijker dat gemeenten vanuit het oogpunt van de leefbaarheid van de kernen, voor zowel zelfstandig als onzelfstandig wonende ouderen, tijdig in te spelen op de behoefte aan goed bereikbare en toegankelijke medische, sociaal-culturele en recreatieve voorzieningen voor deze groeiende bevolkingsgroep. De gemeente Montferland tracht hier in te voorzien door in samenwerking met regionaal opererende zorginstanties een aantal specifieke ouderen(zorg)voorzieningen aan te bieden in onder meer het Zorgcentrum Gertrudis aan de Marktstraat (nr. 10a) in 's-Heerenberg.

Sport en recreatie

's-Heerenberg kent twee buitensportcomplexen. De complexen liggen aan de Montferlandsestraat/Dr. J.H. van Heeklaan in 's Heerenberg en aan de Antoniusstraat in Lengel. Voetbalverenigingen zijn de belangrijkste gebruikers. Aan de Dr. J.H. van Heeklaan ligt tevens het tennispark van 's Heerenberg. Daarnaast beschikken de inwoners van 's-Heerenberg over een geïntegreerd binnensportcomplex 'Montferland' aan de Oude Doetinchemseweg. Hier zijn zowel de gemeentelijke sporthal als het gemeentelijk openbaar zwembad ondergebracht.

Openbare Ruimte

De bebouwing in het centrum wordt omringd door een openbare ruimte die als 'stenig' kan worden getypeerd en in de richting van Lengel en de dorpsranden een steeds groener karakter krijgt door de aanwezigheid van openbaar groen.

Verkeer

Met uitzondering van de gebiedsontsluitende Lengelseweg en de regionale stroomweg N316 (Drieheuvelenweg) zijn alle straten in het plangebied, overeenkomstig duurzaam veilig door de gemeenteraad aangewezen als verblijfsgebied (30 km-zone). De openbare ruimte in de Zeddamseweg en de Lengelseweg is als route van en naar het centrum eenvoudig ingericht en bestaat uit een rijbaan met aan weerszijden trottoirs.

Groen & Water

's-Heerenberg is op grond van haar historische positie een stad, maar heeft qua bebouwing weinig stedelijke kenmerken. Het meer dorpse karakter wordt benadrukt door de ruim opgezette nieuwbouwwijken waarin met name in de planmatige naoorlogse wijken veel aandacht is besteed aan de groene kwaliteiten van de openbare ruimte. Dit structuurgroen dient te worden gehandhaafd. Naast het groene karakter van de sportcomplexen, het bosgebied aan de Zeddamseweg en de open ruimte tussengebied 's-Heerenberg en Lengel, valt vooral de reliëfrijke parkachtige structuur van de openbare ruimte rondom het sportcomplex Montferland op.

Oppervlaktewater komt minimaal voor in 's- Heerenberg. Zo is er enkel de verdedigingssingel rondom de Hof van Bergh in 's-Heerenberg en is recent een vijver in het stadspark aangelegd. Ten zuiden van 's-Heerenberg ligt het grenskanaal dat kan worden benut voor de opvang en afvoer in periode van overvloedige neerslag.

2.3 Beheer van de bestaande ruimtelijke situatie

Voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard. Dit houdt in dat de bestaande situatie, zoals die bij het opstellen van het bestemmingsplan bekend is, wordt vastgelegd. Dit houdt echter niet in dat de bestaande ruimtelijke situatie voor de aankomende tien jaar wordt bevroren.

Onnodige starheid van het plan moet worden voorkomen. Kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen en veranderingen binnen de bestaande functie en passend binnen het Masterplan is in meer of mindere mate wel mogelijk. Een woning blijft een woning en een maatschappelijke functie blijft een maatschappelijke functie. Afhankelijk van de functie worden meer of minder mogelijkheden binnen de functie gegeven.

De verschillende functies zoals die in het plangebied voorkomen zijn veelal bestaande functies. De vraag bij deze functies is in het kader van dit bestemmingsplan niet of de functie daar goed of mooi is; het feit is dat ze er gewoon zijn.

Hieronder wordt ingegaan op de planologische afwegingen die zijn gemaakt voor enkele belangrijke functies bij het opstellen van dit bestemmingsplan.

2.3.1 Wonen

De woonfunctie komt verspreid over het plangebied voor. In dit bestemmingsplan wordt deze functie in de bestaande vorm beheerd. Hierdoor wordt bereikt dat het karakter van de diverse straten en wijken in stand blijft. De planmatige uitbreidingen van 's- Heerenberg hebben de laatste jaren plaatsgevonden aan de zuidzijde. In dit bestemmingsplan zijn geen plannen voor grootschalige uitbreidingen omdat de ruimte daartoe niet toereikend is.

Indien uitbreiding van de bouwmassa gewenst is, kan dit onder voorwaarden gerealiseerd worden met een binnenplanse afwijking (dit geldt ook voor andere functies dan de woonfunctie). Indien de binnenplanse afwijking niet voldoende mogelijkheden biedt, kan gebruik worden gemaakt van een eigen planologische procedure.

2.3.2 Verkeer, verblijf, groen, water etc.

De openbare gebieden van het plangebied zijn flexibel bestemd. Dit is gedaan om aan de praktijk van alle dag tegemoet te komen. De inrichting van de openbare ruimte wil namelijk nog wel eens veranderen. Zaken als het wijzigen van de loop van een wandelpad, de aanpassing van een bocht in een weg of het verleggen van een groenstrook zullen binnen de plantermijn op meerdere locaties kunnen voorkomen. Dit plan voorziet in die aanpassingen. Het openbare gebied blijft na een herinrichting nog steeds een openbaar gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0003.jpg"

Groen- en waterstructuur (bron: Masterplan 's- Heerenberg)

Binnen het plangebied is met uitzondering van de noord- en westrand en het stadspark weinig structureel groen aanwezig. Het meest in het oog springende groenelement bestaat uit de stadswal die langs de westzijde van Huis Bergh ligt. Deze groenzone is een belangrijk structurerend en cultuurhistorisch element dat tevens een belangrijke recreatieve functie heeft.

Voor het overige beperkt het groen zich tot solitaire bomen en bermen, mee-ontworpen met de infrastructuur. De grotere groene gebieden zoals een park zijn als zodanig bestemd. Zo wordt voldoende zekerheid geboden aan de omwonenden dat het park er blijft.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0004.jpg"

Verkeersstructuur (bron: Masterplan 's- Heerenberg)

De ontwikkelingen in dit plan gaan niet gepaard met aanpassing of verandering van de waterhuishoudkundige structuur. Er wordt geen water toegevoegd in de vorm van vijvers of watergangen. Evenmin wordt er water onttrokken aan het plangebied. In paragraaf 3.4 van deze toelichting is een beschrijving gegeven van de waterhuishoudkundige situatie in het plangebied.

2.3.3 Centrumfuncties

Het centrumgebied van 's- Heerenberg herbergt tal van horeca- en winkelvoorzieningen. Daarnaast bevinden zich van oudsher rondom het centrum enkele straten waar ook veel van dergelijke voorzieningen aanwezig waren, zoals de Marktstraat, Oudste Poortstraat, Kellenstraat en de Emmerikseweg. Echter, in deze straten is het aantal winkels afgenomen en worden de panden vooral gebruikt ten behoeve van de woonfunctie.

Ten aanzien van de detailhandel heeft de gemeente een detailhandelsvisie opgesteld. Het beleid in deze visie komt in hoofdzaak neer op het concentreren van centrumvoorzieningen aan de Molenpoortstraat, de Molenstraat en rondom het Stadsplein. Voor de gebieden die hierbuiten zijn gelegen worden de bestaande centrumvoorzieningen gehandhaafd.

In enkele straten nabij het centrumgebied bevindt zich enige detailhandel waarvan de functie reeds geruime tijd is beëindigd. De panden worden nu veelal gebruikt als woningen. Om tegemoet te komen aan de wens om meer ruimte te bieden voor detailhandel aan de Molenpoortstraat en rondom het Stadsplein, is hier de bestemming 'wonen' neergelegd in plaats van de vigerende bestemming 'detailhandel'.

Forse veranderingen in bebouwing zijn alleen na een afwijking of herziening van het bestemmingsplan mogelijk. Qua gebruik is gekozen voor een ruime bestemming waardoor een onderlinge uitwisseling van centrumvoorzieningen goed mogelijk is.

In hoofdstuk 3 wordt nader op de detailhandelsvisie ingegaan.

2.3.4 Maatschappelijke voorzieningen

Binnen het plangebied bevinden zich op verschillende locaties maatschappelijke voorzieningen met een concentratie hiervan aan de Hofstraat. De voorzieningen aan de noordzijde bestaan uit de (Pancratius)kerk met begraafplaats, de Munt en de Nederlands Hervormde Kerk met kosterswoning.

Deze voorzieningen zijn van essentieel belang voor 's- Heerenberg mede omdat deze zijn gehuisvest in zeer waardevolle monumentale panden. Het gehele ensemble van dit deel van 's-Heerenberg kent een grote cultuurhistorische waarde.

De maatschappelijke voorzieningen zijn, net als de winkels en de horeca van groot belang voor het dagelijkse functioneren en de leefbaarheid van een dorp. De bouwmogelijkheden bij deze functies zijn daarom ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan ongewijzigd.

Een niet-maatschappelijke functie is pas na een nieuw ruimtelijk-juridisch afwegingsproces mogelijk op de plaats van de maatschappelijke functie.

2.3.5 Gemengd

Binnen het plangebied bevinden zich op verschillende locaties de bestemming Gemengd. De meest in het oog springende locatie met de bestemming Gemengd is Huis Bergh. Huis Bergh is een historische trekpleister van de eerste orde en herbergt diverse functies zoals, tentoonstellingsruimten, horeca,trouwlocatie, kleinschalige concerten/opvoeringen, overnachtingen,een museum en vergaderruimten.

Naast huis Bergh hebben ook Gouden Handen en het gemeentehuis de bestemming Gemengd. Gouden Handen is in 2012 verbouwd waarbij op de verdieping 46 appartementen zijn ontwikkeld met op de begane grond ruimte voor cultureel- en maatschappelijke functies.De gemeente zal op termijn naar Didam verhuizen. Nog onbekend is welke functies hiervoor in de plaats komen.

2.3.6 Bedrijven

De bedrijvigheid in het plangebied bestaat uit een klein aantal bestaande bedrijven tussen de woningen. In het algemeen geldt volgens de huidige inzichten dat bedrijven niet zonder meer thuis horen in een woongebied; zeker niet als het categorie 3 bedrijven (of hoger) zijn volgens de uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’. De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn positief bestemd en hebben beperkte bouwmogelijkheden gekregen. Zo wordt vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en van een goede ruimtelijke ordening de beste optie gekozen. Beperkte uitbreidingen in het kader van een gezonde bedrijfsvoering zijn wel mogelijk. Volgens vaste jurisprudentie is het volledig vastzetten van de functie niet toegestaan, tenzij daar zeer dringende redenen voor zijn. Dergelijke situaties komen in dit bestemmingsplan niet voor.

Als een bedrijf meer bebouwing wenst dan binnen dit plan mogelijk is, of een ander gebruik c.q. het toelaten van een ander bedrijf, dan is daarvoor een nieuw afwegingsproces nodig. Een verzoek daartoe wordt terughoudend tegemoet getreden. Voorliggend bestemmingsplan biedt het juiste strakke bouwregime dat past bij de bedrijfsfunctie in deze omgeving.

Op de binnenplanse afwijkingsmogelijkheden en de wijziging wordt in hoofdstuk 4 nader ingegaan. Essentieel bij een afweging zijn de exacte plannen voor extra bebouwing en/of gebruik, de achtergronden bij die vraag, de relatie met de integrale bedrijfsvoering, de precieze omgevingsfactoren en diverse overige randvoorwaarden. De herziening is de aangewezen weg als het bedrijf ophoudt te bestaan op deze locatie (en wellicht naar elders gaat) en iemand hier woningen of een andere functie wil realiseren.

Ten aanzien van bedrijvigheid zijn er op dit moment geen nieuwe ontwikkelingen te verwachten.

2.4 Ontwikkeling

Dit bestemmingsplan heeft naast de beheerdoelstelling nog een tweede doelstelling. Deze tweede doelstelling heeft betrekking op een drietal ontwikkelingen die in het plangebied kunnen gaan plaats vinden.

Een ontwikkeling van beperkte omvang betreft de uitbreiding van de IJssalon Marcellaio, Hier wordt het bestaande terras voorzien van een overkapping. De ruimtelijke onderbouwing hiervoor is als bijlage 1 bijgevoegd. Op de verbeelding is de overkapping binnen het bouwvlak gelegd. Het zelfde geldt voor de uitbreiding van de serre van Café de Peer aan de Emmerikseweg. De ruimtelijke onderbouwing hiervoor is bijgevoegd in bijlage 2.

Een andere ontwikkeling van omvangrijker omvang bestaat uit de herontwikkeling van het westelijk deel van het Stadsplein. Het her te ontwikkelen gebied ligt in het centrum van ’s-Heerenberg en wordt begrensd door de Rabobank in het noorden, het Stadsplein in het oosten, de steeg Op den Brand in het zuiden en de Kellenstraat in het westen. Het plan behelst een winkelruimte (circa 825 m², inclusief bergingen) en een zorgsteunpunt (circa 60 m²) op de begane grond. Totaal bedraagt de oppervlakte aan commerciële ruimte daarmee circa 885 m². Daarnaast worden op een drietal verdiepingen in totaal 39 zorgappartementen gerealiseerd. Hiervoor wordt inpandig op de begane grond een parkeervoorziening met 17 parkeerplaatsen gerealiseerd. De ruimtelijke onderbouwing hiervoor en de onderliggende onderzoeken zijn bijgevoegd in bijlage 3.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0005.png"

Gevelaanzicht Stadswal met aan de linkerzijde de inpandige entree naar de parkeervoorziening

Ook is in het bestemmingsplan voor het gebied tussen de Molenpoortstraat en de Xenos een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Conform de Detailhandelsstructuurvisie is hier een herontwikkeling voorzien in de vorm van een supermarkt, overige detailhandel en parkeervoorzieningen. Om dit plan te kunnen realiseren, zal eerst een wijzigingsprocedure moeten worden doorlopen.

Hoofdstuk 3 Haalbaarheid

3.1 Inleiding

Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of nieuwe ontwikkelingen in kader van het bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar zijn. Hierbij moet worden gedacht aan onder meer het ruimtelijk beleid op gemeentelijk niveau, maar ook dat van hogere overheden. Daarnaast speelt de uitvoerbaarheid op basis van milieuaspecten als geluid, bodem en hinder van bedrijven een rol, evenals water, archeologie, flora en fauna en verkeer en parkeren.
Ten slotte moet aangetoond worden dat het plan economisch uitvoerbaar is. Met dit bestemmingsplan wordt overwegend een bestaande situatie van een actueel juridisch-planologisch kader voorzien. De uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan wordt wel getoetst op bovengenoemde aspecten, maar voor het beheergerichte deel van dit bestemmingsplan is nader onderzoek niet noodzakelijk. Ten aanzien van de opgenomen ontwikkelingen (IJssalon Marcellaio, Café de Peer en Stadswal) wordt wat betreft de haalbaarheid verwezen naar de ruimtelijke onderbouwing in bijlage 1, 2 en 3.

3.2 Beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Barro (2011) en Structuurvisie Infrastructuur en ruimte (2012)

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.

Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Aan artikel 3.6.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd.

Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet.

In en in de directe nabijheid van het plangebied is geen sprake van ecologische waardevol gebied, erfgoederen en andere in het Barro genoemde nationale belangen. Het plangebied maakt onderdeel uit van bestaand stedelijk gebied. De mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, zijn niet in strijd met de nationale belangen op grond van het Barro en de SVIR.

Modernisering Monumentenzorg

De modernisering van de monumentenzorg (MOMO) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.

De borging van cultuurhistorie in bestemmingsplannen is geregeld via een aanpassing van het Besluit Ruimtelijke Ordening per 1 januari 2012. In het artikel over de inhoud van bestemmingsplannen (art. 3.1.6) is nu opgenomen dat een bestemmingsplan dient te bevatten: Een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige en/of te verwachten monumenten rekening is gehouden. (Art. 3.1.6, lid 2, sub a). Aangezien met name de gemeenten verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de bestemmingsplannen, ligt hier een belangrijke taak voor de gemeente. Dit betekent dat na de archeologie nu ook bovengrondse cultuurhistorie in het bestemmingsplan een plaats krijgt. Doel hiervan is vroegtijdig en helder een beeld geven van het belang en de rol van cultuurhistorie, zodat deze bij nieuwe ontwikkelingen van het begin af aan wordt meegenomen. Dankzij opname van cultuurhistorie wordt verwacht dat er minder nieuwe sectorale regelgeving, zoals de aanwijzing van beschermde monumenten, nodig is.

Het plangebied herbergt verschillende cultuurhistorische (en archeologische) waarden welke door middel van dubbelbestemmingen zijn vastgelegd in dit bestemmingsplan. In paragraaf 3.6 wordt nader op dit onderwerp ingegaan. Aangezien dit bestemmingsplan voornamelijk conserverend van aard is, vormen de aspecten archeologie en cultuurhistorie geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.

3.2.2 Provinciaal beleid

Ruimtelijke verordening Gelderland

Op 19 december 2012 is de Ruimtelijke Verordening, tweede herziening vastgesteld. In de Ruimtelijke Verordening Gelderland staan de regels die de provincie Gelderland stelt aan de bestemmingsplannen van gemeenten. Een Ruimtelijke Verordening is een juridische vastlegging van de provinciale structuurvisie (voorheen Streekplan Gelderland 2005), streekplanuitwerkingen en -herzieningen. De provincie voegt in de Ruimtelijke Verordening geen nieuw beleid toe.

Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. Op grond van het streekplan behoort het plangebied binnen het bebouwd gebied tot het overig bebouwd gebied. Ten aanzien van detailhandel is aangegeven dat nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste van de bestaande detailhandelsstructuur met zich mee mogen brengen. Dit bestemmingsplan betreft een consoliderend bestemmingsplan. Nieuwe detailhandel is niet voorzien.

3.2.3 Regionaal beleid

Regionaal plan 2005-2020

De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in dit regionaal plan de gemeenschappelijke beleidsambities vast voor de ontwikkeling van de regio Arnhem Nijmegen. Dit regionaal plan laat zien hoe de betrokken gemeenten binnen de stadsregio streven naar een hoogwaardige regionale ontwikkeling van het stedelijk netwerk Arnhem Nijmegen als geheel. Er worden vier doelstellingen onderscheiden:

  • versterken van het economisch vestigingsklimaat;
  • verbetering van de bereikbaarheid;
  • vergroten van de toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het landelijk gebied voor de natuur en voor de recreatie;
  • verbeteren van de kwaliteit van het wonen in stad, dorp en landelijk gebied, waarbij de relatie met landschap, bereikbaarheid en voorzieningen kwaliteitsfactoren zijn.

De stadsregio zet met dit plan in op het verbeteren van de bestaande kwaliteiten in stad en land boven nieuw ruimtebeslag. Voor de beleidsthema’s is aansluiting gezocht bij het provinciale streekplan (structuurvisie). Buiten het centrumstedelijk gebied van de stadsregio liggen vele dorpen. Veelal is van nature de eigenheid en de authenticiteit van deze dorpen concreet aanwezig, maar kampen deze gemeenschappen met een grote ruimtelijke, economische en sociale dynamiek waardoor de identiteit van de dorpen onder druk komt te staan. Door binnen deze dorpen mogelijkheden te creëren voor herinrichting van bestaande gebouwen, nieuwe functies toe te staan en kwalitatieve nieuwbouw te genereren, kan de identiteit van deze dorpen worden versterkt vanuit een duurzaam toekomstperspectief.

3.2.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Montferland

Op 23 april 2009 is de Structuurvisie Montferland vastgesteld. De structuurvisie geldt voor het gehele gemeentelijke grondgebied, met uitzondering van de bebouwde kommen. Het doel van de structuurvisie is tweeledig:

  • Het samenbrengen en actualiseren van bestaande visies en andere beleidsdocumenten in een nieuwe visie. Het gaat dus niet om het formuleren van nieuw beleid, maar om het samenbrengen in één visie van reeds bestaand beleid.
  • Het bestendigen van het gevestigde voorkeursrecht voor enkele uitbreidingslocaties; in het Regionaal Plan van de Stadsregio Arnhem/Nijmegen zijn een aantal uitbreidingsrichtingen van woonkernen opgenomen. In de structuurvisie worden deze zoekrichtingen vertaald en begrensd in concrete locaties. Daarnaast kan via de structuurvisie het gevestigde voorkeursrecht voor enkele uitbreidingslocaties worden bestendigd.

Voor de kernen is een enigszins behoudende koers geformuleerd, gericht op het behoud van waardevolle elementen en verbetering van de toeristische infrastructuur en de voorzieningen.

Groenstructuurvisie

Op 27 januari 2011 is het Groenstructuurplan vastgesteld. Het groen is kenmerkend voor de ruimtelijke kwaliteit en aantrekkelijkheid van het landschap, met name ook van de kernen. Velen hebben belang bij aantrekkelijke kernen die, naast mogelijkheden voor een vitale economie, rust en ruimte bieden.

Voor iedere kern is een werkboek opgesteld dat handreikingen biedt voor het ontwikkelen en begeleiden van projecten. Drie motto's staan in het Groenstructuurplan centraal:

  • sluit aan bij het landschap;
  • versterk de karakteristiek van de kern;
  • draagvlak in projecten.

De visie benoemt op de groenstructuurkaart de volgende uitgangspunten tot het jaar 2030:

  • herstel van lanen met nieuwe linden;
  • pleksgewijs solitaire eiken en linden in historische linten;
  • laanbeplanting met allure als zuidelijke entree;
  • versterk groene poorten bij rotondes randweg;
  • blaas parken nieuw leven in;
  • creëer brinken op knooppunten historische linten;
  • iedere wijk eigen variatie op grote lijn;
  • behoud en versterk de groenstructuur in het centrum;
  • versterk twee groene corridors in hoofdgroenstructuur;
  • water beleefbaar maken in de Blauwe Graaf;
  • versterk beplanting om dorp langs randweg;
  • koester belangrijke zichtlijnen;
  • te behouden doorzichten vanuit dorp naar landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0006.jpg"

Groenstructuurplan

‘s-Heerenberg is uniek als grote kern op de overgang tussen de Montferlandse berg en het rivierengebied. De hoofdstructuur van ‘s-Heerenberg bouwt voort op de oude kern bij Huis Bergh en de historische wegen van daaruit naar de omgeving. Tussen die wegen liggen wijken op verschillende terrassen tegen de berg aan. Onder aan de berg begint het rivierengebied al. Dit kan via de groenstructuur beter ervaarbaar gemaakt worden.

Masterplan 's-Heerenberg

Het voormalige gemeentebestuur van Bergh besloot in 2001 om de zuidelijke entree en het centrum van 's-Heerenberg op te knappen. De aanleiding voor het bestuur waren de parkeer- en verkeersproblemen in het centrum, de aanblik van de entree van 's-Heerenberg en de inrichting van het Stadsplein. Voor de gebruikers en de bewoners van het gebied is herontwikkeling een veel besproken wens.
Om in kaart te brengen welke problemen en welke kansen er liggen om het gebied op te knappen, werden aspecten als parkeerproblematiek, verkeersstromen, ruimtelijk inrichting, detailhandel en horecavoorzieningen onderzocht. De uitkomsten van het onderzoek en de ontwikkelingsrichting zijn neergelegd in wat later het Masterplan 's-Heerenberg is gaan heten.
Het Masterplan beslaat het hele centrumgebied van 's-Heerenberg. Het is een omvangrijk gebied. Daarom is ervoor gekozen het gebied op te knippen in negen deelgebieden, die elk een eigen prioriteit hebben.

De 9 deelgebieden zijn:

  • 1. Historisch Centrum
  • 2. Stadshart (het Stadsplein)
  • 3. Kernwinkelgebied (Zeddamseweg en Molenpoortstraat)
  • 4. De Strip (Klinkerstraat)
  • 5. Parkrand (Plantsoensingel-Zuid)
  • 6. De Poort (Emmerikseweg ter hoogte van het voormalig Klooster)
  • 7. Stadspark
  • 8. Gouden Handen 4e fase
  • 9. Zuidelijke Entree

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0007.jpg"

Gebiedsindeling Masterplan 's- Heerenberg

Per deelgebied is in het Masterplan ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • een beschrijving van de bestaande situatie
  • samenvatting van de Nota van Uitgangspunten
  • richtlijnen voor herinrichting
  • mogelijke uitwerkingen
  • prioriteitstelling


In het Masterplan is aangegeven voor zowel het hele plangebied als per (deel)plangebied wat de gewenste sfeer is. Ook is in het plan aangegeven op welke wijze per deelgebied en aanzet kan worden gegeven die leiden tot het gewenste eind plaatje. Anno 2013 is het zover dat diverse werkzaamheden zijn afgerond en dat er binnen de diverse deelgebieden concrete ontwikkelingen zichtbaar zijn:

  • Stadsplein;
  • Molenpoortstraat;
  • Klinkerstraat;
  • Bleek;
  • Plantsoensingel- Zuid;
  • De Poort;
  • Stadspark;
  • Gouden Handen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0008.jpg"

Met de realisatie van de voorgestelde ingrepen van het Masterplan, wordt ook gestreefd naar verbetering van een aantal maatschappelijke aspecten binnen ’s-Heerenberg. Het betreft vooral:

  • verbetering verblijfsklimaat voor jong en oud;
  • voldoen aan de hedendaagse woonwensen;
  • verbeteren van de sociale veiligheid;
  • respect voor cultuurhistorische waarden.

In de Nota van Uitgangspunten zijn de doelen en uitgangspunten ten aanzien van het centrumgebied benoemd:

Functioneel

Beter gebruik maken van sterke kanten:

  • Toeristisch-recreatieve functie;
  • Historisch cultureel erfgoed;
  • Winkels en horeca;
  • Bereikbaarheid per auto;
  • Mooie plek om te wonen;
  • Ruimte voor inbreiding (wonen).

Verbeteren van zwakke kanten:

  • Zonering gebieden; winkels, cultuurhistorie, horeca, groen;
  • Leegstand aanpakken;
  • Passende herbestemming voor leegstaande plekken;
  • Verkeers- en parkeerstructuur;
  • Voorzieningen voor jongeren.

Ruimtelijk

Beter gebruik maken van sterke kanten:

  • Ligging in Montferland;
  • Historisch stratenpatroon;
  • Historische panden;
  • Markante punten zoals Gouden Handen, voormalig GTW terrein, Stadspark, de Plantage.

Verbeteren van zwakke kanten:

  • Entrees (onder andere Plantsoensingel Zuid, Zeddamse weg, GTW-terrein, Stadsplein);
  • Ingrepen in (historisch) centrum herstellen;
  • Relatie met landschap verbeteren.


Belangrijke aandachtspunten bij bovenstaande zijn:

  • Een hoog ambitieniveau voor de ruimtelijke kwaliteit, functies en verblijfsklimaat;
  • Verbetering van de sociale veiligheid en veilige mogelijkheden tot gebruik van de openbare ruimte;
  • Mogelijkheden voor water benutten
  • Recreatie en toerisme bevorderen
  • Cultuurhistorie zichtbaar maken
  • Duurzame ontwikkeling bevorderen, waaronder duurzaam bouwen.

Detailhandelsstructuurvisie 's- Heerenberg

De gemeente Montferland is bezig met het opstellen van de 'Detailhandelsstructuurvisie 's- Heerenberg'. Het concept van deze visie is op 12 februari 2013 afgerond en op 25 maart met de ondernemersvereniging en met belangstellenden besproken. Op 7 mei 2013 is het stuk in de commissie Ruimte en Financiën behandeld. Besloten is om de visie op de verzamel agenda van 30 mei 2013 te plaatsen.

De aanleiding voor deze visie is de uitvoering van het Masterplan ’s- Heerenberg voor het centrumgebied. Doel van het masterplan is om onder andere het centrumgebied aantrekkelijker en beter bereikbaar te maken. Ten behoeve van onderhavig bestemmingsplan is een actuele detailhandelsvisie noodzakelijk op de hele kern (detailhandelsstructuurvisie) en een ruimtelijk-economische visie op het centrum.

Doel is te komen tot een actuele en goed onderbouwde visie op de gewenste structuur van de detailhandel, als onderbouwing voor het ruimtelijke detailhandelsbeleid en als bouwsteen voor het bestemmingsplan centrum. In het verlengde hiervan is een functioneel-ruimtelijke uitwerking op hoofdlijnen voor het centrum gewenst, voortbouwend op het Masterplan ’s-Heerenberg.

Trends

De landelijke trends in de detailhandel zijn ook in 's-Heerenberg zichtbaar. Het aantal winkels is de afgelopen jaren afgenomen. Gemiddeld zijn de winkels wel groter geworden. Ook het aandeel filialen en franchisenemers is groter geworden. De dominantie van de supermarkten in het dagelijkse winkelaanbod is hiervan een goed voorbeeld. Doordat ’s-Heerenberg een stadje is met maar circa 8.000 inwoners is het draagvlak voor winkelvoorzieningen beperkt.

Gemeente Montferland streeft voor de komende jaren naar stabilisatie van het inwonertal. De regio Achterhoek krijgt de komende decennia echter te maken met bevolkingskrimp. De afname van de bevolking zorgt voor een afnemend draagvlak voor winkels en overige voorzieningen, met name in de kleinste winkelgebieden waar het draagvlak al beperkt is en het economisch functioneren onder druk staat. Door het afkalven van het draagvlak voor winkelvoorzieningen, dreigt het winkelaanbod op lange termijn versneld te verschralen.

Het centrum van ’s-Heerenberg heeft deels een historisch karakter met zeer fraaie monumentale bebouwing en het kasteel Huis Bergh. Dit draagt, samen met horeca en winkels, bij aan een sfeervol stadscentrum. Dit betekent echter niet direct dat ’s-Heerenberg-centrum een kansrijk winkelgebied is. Daarvoor is het draagvlak en de toeristische toevoer te beperkt. Voor recreatief winkelen zijn Doetinchem-centrum en, op iets grotere afstand, Arnhem-centrum de meest aangewezen winkellocaties. Ook Kleve en Bocholt bieden een uitgebreid niet-dagelijks aanbod binnen een half uur rijafstand.

Voor een belangrijk deel moet het centrum van 's-Heerenberg voor wat betreft het winkelaanbod het hebben van lokaal boodschappenpubliek.
Naast een boodschappencentrum heeft het centrum van 's-Heerenberg ook een functie als stadscentrum (mix van diverse centrumfuncties) en een toeristische functie die om sfeer en verblijfskwaliteit vragen en horeca en detailhandel extra bezoekers en omzet kunnen bezorgen.

Uitgangspunten

In de visie zijn voor het centrum van ’s-Heerenberg de volgende uitgangspunten voor de winkelstructuur in de kern geformuleerd:

  • Een sterk centrum met een zo compleet mogelijk dagelijks en niet-dagelijks winkelaanbod in combinatie met andere centrumfuncties in een aantrekkelijk verblijfsgebied.
  • Alle winkelontwikkelingen dienen in dienst te staan van deze winkelstructuur.

Visie

Versterking functie en positie centrum

De huidige functie en positie van het centrum van ’s-Heerenberg als hoofdwinkelgebied voor de eigen kern en omliggende kernen Lengel, Stokkum en in belangrijke mate ook Zeddam wordt in de gewenste winkelstructuur versterkt. Speerpunten bij de versterking zijn het herintroduceren van een tweede centrumsupermarkt op een goede locatie en het compact maken van het kernwinkelgebied, zodat consumenten uit dit gebied voor al hun (semi-)dagelijkse boodschappen goed terecht kunnen. In het compacte kernwinkelgebied krijgt de detailhandelsfunctie de ruimte in de vorm van uitbreiding van bestaande winkels, verplaatsingen en nieuwvestiging. Ook zijn investeringen in de verblijfskwaliteit en relatie met andere centrumfuncties, waaronder horeca, gewenst.

De Bongerd niet uitbreiden

Het voorzieningencluster De Bongerd (buiten het plangebied gelegen) behoudt haar huidige functie voor de omliggende buurten. Behoud van de winkelfunctie wordt niet actief nagestreefd voor deze locatie. Uitbreiding van het winkelaanbod is niet gewenst. Bestaande mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt worden gerespecteerd.

Door de relatief zwakke uitgangspositie is niet uit te sluiten dat de winkelfunctie op deze locatie op termijn verdwijnt. Aan eventuele functiewijziging, anders dan detailhandel en al dan niet in combinatie met een integrale herontwikkeling, kan worden meegewerkt.

Geen uitbreidingen op andere locaties

Ook op overige winkellocaties wordt uitbreiding van de winkelfunctie in de vorm van nieuwvestiging of uitbreiding van bestaande winkels niet toegestaan. De bestaande solitaire supermarkt aan de Plantsoensingel Zuid mag niet uitbreiden, om de gewenste positie van het centrum niet verder te frustreren.

Gewenste structuur centrum

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0009.jpg"

Kaart: Visie functionele structuur

In de visie is aangegeven hoe de gewenste functioneel-ruimtelijke opzet van het centrum van 's-Heerenberg er uit moet komen te zien:

  • een compact gebied met aaneengesloten winkelwanden en korte logische looproutes tussen de deelgebieden;
  • twee bronpunten aan de randen in de vorm van een supermarkt en ruime maat aan centrumparkeren;
  • een verblijfsplein centraal in het gebied met een functiemix van winkels, horeca (met terras) en de weekmarkt.

Voor het centrumgebied worden hieruit de volgende maatregelen voorgesteld:

  • In het centrum wordt gestreefd naar een compacter kernwinkelgebied met goed ingevulde winkelwanden en korte logische looproutes: Stadsplein en Molenpoortstraat.
  • Door op een strategische locatie een supermarkt de mogelijkheid bieden te vestigen (bij voorkeur door verplaatsing), kan de gewenste functie van het centrum worden versterkt. Een supermarkt is een belangrijke publiekstrekker. De Molenpoortstraatpassage is in potentie een zeer goede locatie, waar ook de capaciteit voor centrumparkeren, in combinatie met De Bleek, vergroot kan worden. De beoogde supermarktlocatie wordt bij voorkeur ingevuld met een verplaatsing van een bestaande supermarkt aangezien de distributieve ruimte voor meer supermarkten beperkt is.
  • Het Stadsplein wordt het centrale verblijfsplein met horeca voor inwoner en toerist. Het plein wordt ingericht als een grotendeels autovrij verblijfsplein met ruimte voor terrassen en een hoogwaardige uitstraling. Naast de horecafunctie kan de winkelfunctie van het Stadsplein toenemen.Het Stadsplein is hiermee een schakel/ locatie waar alle typen bezoekers samenkomen.
  • De Molenpoortstraat, tussen de Klinkerstraat en Molenstraat, Molenpoortpassage en Stadsplein vormen het toekomstig kernwinkelgebied. Winkelontwikkelingen in dit gebied worden gestimuleerd. In dit gebied wordt wonen op de begane grond uitgesloten.
  • De Molenstraat, Molenpoortstraat ten oosten van Klinkerstraat, een beperkt gedeelte van de Klinkerstraat en zuidwand van het Stadsplein zijn nadrukkelijk onderdeel van het centrumgebied voor commerciële publieksfuncties. De winkelfunctie is hier niet dominant. Deze locaties zijn geschikte vestigingsmilieus voor ambachten, dienstverleners en detailhandel met aanbod dat doelgericht bezocht wordt. Flexibiliteit in het bestemmingsplan is hier gewenst.
  • Een opwaardering van de doorsteek tussen de parkeerplaatsen in de Klinkerstraat en het Stadsplein, in de vorm van een aantrekkelijker openbare ruimte, is gewenst.
  • De horecafunctie in de Molenstraat kan worden uitgebreid met een enkele horeca-gelegenheid. In de horecasector bestaat behoefte aan beperkte uitbreiding in de restaurantensector en hotelcapaciteit. Het monumentale stadhuis komt medio 2013 tot beschikking. Dit is een kans op deze toplocatie kwalitatief hoogwaardig horeca-aanbod toe te staan. Volledige invulling van de Molenstraat met horecagelegenheden is niet aan de orde. Hiervoor is de vraag te beperkt.
  • In de Marktstraat en Klinkerstraat zijn van oudsher winkels gevestigd. In deze straten domineert inmiddels de woonfunctie. Deze straten zijn in de visie grotendeels geen onderdeel meer van het centrumgebied voor commerciële publieksfuncties. Panden die niet meer in gebruik zijn als winkel krijgen een andere bestemming. Ook in de Zeddamseweg en overige centrumstraten, buiten de vlekken, wordt uitbreiding van het winkelaanbod op deze wijze ontmoedigd. Bestaande rechten van eigenaren worden gerespecteerd. De huidige vestigingslocatie van Lidl valt buiten het centrumgebied voor commerciële publieksfuncties. De gemeente Montferland voorziet in het Masterplan en het vigerende bestemmingsplan in een woningbouwontwikkeling op deze locatie. Het verdwijnen van deze locatie als supermarktlocatie sluit aan bij de gewenste ontwikkelingsrichting van deze detailhandelsstructuurvisie.
  • In overige centrumdelen wordt uitbreiding van de winkelfunctie niet toegestaan. Door het vestigingsklimaat in het compacte kernwinkelgebied te verbeteren en winkelontwikkelingen elders uit te sluiten, worden de kansen vergroot om het centrum aantrekkelijk en duurzaam ingevuld te krijgen. Een compact kernwinkelgebied met twee supermarkten op strategische locaties biedt kansen voor bestaande en nieuwe ondernemers. Aantrekkelijk gevulde winkelwanden in een hoogwaardige verblijfsomgeving is het eindbeeld voor de consument uit ’s-Heerenberg en directe omgeving, en voor toeristen.

Cultuurhistorisch beleid voor Montferland 2012

In december 2012 is het cultuurhistorisch beleid van de gemeente vastgesteld. Deze visie bevat een reeks van ambities, voornemens en acties die de gemeente Montferland wil uitvoeren op het gebied van cultuurhistorie voor de komende jaren. Doel is om de cultuurhistorie als wezenlijk onderdeel van onze leefomgeving te koesteren, te beschermen, te ontwikkelen en te delen met iedereen die woont, werkt, verblijft of recreëert in Montferland. Inzet van deze nota is om een kader te bieden voor het cultuurhistorische beleid dat niet eerder in samenhang geformuleerd is.

In de nota benoemt de gemeente haar ambities en belangrijkste initiatieven ten aanzien van cultuurhistorie:

  • 1. Montferland heeft een actief monumentenbeleid en dat blijft zo (alle hoofdstukken). De gemeente geeft uitvoering aan haar eigen beleid, neemt verantwoordelijkheid voor het gedecentraliseerde overheidsbeleid (o.a. Modernisering Monumentenzorg) en voert in medebewind provinciaal en rijksbeleid uit.
  • 2. De gemeente Montferland kiest voor het integreren van cultuurhistorisch beleid. Op die manier kunnen gemeenschappelijke doelstellingen van het gemeentelijk beleid elkaar versterken.
  • 3. De gemeente werkt aan vermindering van administratieve lasten voor monumenteneigenaren. Sommige werkzaamheden aan monumenten worden vergunningvrij. Procedures voor de omgevingsvergunning worden verkort.
  • 4. Cultuurhistorie krijgt een plaats in het bestemmingsplan, ook waar het de bovengrondse elementen betreft. Daartoe zal de cultuurhistorische waardenkaart worden aangevuld met het cultuurlandschap en de gebouwde objecten en structuren (historische bouwkunst en stedenbouw).
  • 5. De gemeente ondersteunt herbestemming van monumentale en historische panden.
  • 6. Cultuurhistorisch en toeristisch beleid zullen elkaar versterken.
  • 7. De gemeente betrekt burgers nadrukkelijk bij het cultuurhistorisch beleid, in het bijzonder de Heemkundekring Bergh en de Oudheidkundige Vereniging Didam.
  • 8. Bij ontwikkelingen in het landschap worden ook de cultuurhistorische waarden betrokken in de afweging.
  • 9. De gemeente zorgt voor adequate ondersteuning van monumenteneigenaren, o.a. over de thema’s planproces en duurzaamheid. De informatievoorziening komt ook op de gemeentelijke website.
  • 10. De gemeente neemt het initiatief om een programma te ontwikkelen voor het waardevolle molenerfgoed in Montferland. Verder zal de gemeente inventariseren wat de waarde en betekenis is van het erfgoed uit de Wederopbouwperiode in Montferland. In dit bestemmingsplan bevinden zich geen molens.

Logischerwijs is met name punt 4 relevant voor het plangebied van dit bestemmingsplan. 's- Heerenberg bezit namelijk nog een historisch centrum van bijzondere waarde. In paragraaf 3.6 wordt nader ingegaan op de voorkomende archeologische waarden. In paragraaf 4.2 wordt nader ingegaan op hoe dit onderwerp is verwerkt in dit bestemmingsplan.

3.2.5 Conclusie

Het plangebied valt buiten de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Gezien dit feit kan geconcludeerd worden dat de nota geen direct relevant beoordelingskader vormt. Wel is in de nota een beperkt aantal regels opgenomen om te zorgen voor een generieke basiskwaliteit in Nederland. De eisen die gesteld worden aan de generieke basiskwaliteit worden in paragraaf 3.3 en verder behandeld.

Voorliggend plan heeft een overwegend consoliderend karakter. De ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt heeft betrekking op de vernieuwing van bestaand bebouwd gebied. Met de ontwikkeling wordt aangesloten bij de verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte, de intensivering van het stedelijk grondgebruik met behoud van karakteristieke elementen en de optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied die de provincie en stadsregio nastreeft. Met voorliggend plan wordt aangesloten bij zowel het provinciale als het regionale beleid.

Voor dit bestemmingsplan is de detailhandelsstructuurvisie van essentieel belang. Deze structuurvisie stelt voor om centrumfuncties meer te concentreren. Aan het Stadsplein en aan de Molenpoortstraat, tussen De Bleek en de Zeddamseweg, is meer een concentratie gewenst van detailhandelsfuncties met op enkele plekken een menging met horeca. Aan de Molenpoortstraat ter hoogte van de kruising met de Zeddamseweg en aan de zuidzijde van het Stadsplein zijn gemengde functies voorzien. Het Stadsplein zelf leent zich prima voor terrassen en een warenmarkt. Een concentratie van horecavoorzieningen en gemengde functies is gewenst aan de Molenstraat.

In dit bestemmingsplan zijn geformuleerde uitgangspunten van de detailhandelsstructuurvisie zo veel mogelijk verwerkt. In het algemeen wordt voor het centrumgebied gewerkt met ruime bestemmingen (Centrum en Gemengd), zodat een uitwisseling van functies eenvoudig te realiseren is en tegelijk ook recht wordt gedaan aan de bestaande planologische rechten. Bestaande niet-wonenfuncties buiten het centrumgebied, zoals aan de Kellenstraat en de Marktstraat worden positief bestemd. Daar waar al jaren geen sprake meer is van winkelfuncties, wordt alleen de woonbestemming gehanteerd. Op deze manier wordt gestimuleerd dat nieuwe detailhandel zich vooral langs de Molenpoortstraat en aan het Stadsplein vestigt.

3.3 Milieuaspecten

3.3.1 Bedrijven en milieuzonering

Algemeen

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt.

Beheer bestaande situatie

De bestaande situatie wordt vastgelegd en van een ruimtelijke-juridische regeling voorzien en daarmee integraal beheerd. Hierdoor komt het bijvoorbeeld voor dat bedrijven en woningen die vlak bij elkaar liggen ook zijn bestemd conform deze situatie, ondanks het feit dat zij op grond van de ruimtelijke-milieuregelgeving (bij voorkeur) verder van elkaar worden gesitueerd (bijvoorbeeld conform de richtlijnen van de uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de VNG). De bestaande situatie kan kortom voor wat betreft de milieuzonering niet meer worden vastgelegd conform de gewenste indicatieve afstanden aangezien zij een feit is. Via de Wet milieubeheer wordt hinder op gevoelige functies voorkomen. In het plangebied komen op het gebied van de milieuzonering en de mogelijkheden in het kader van de Wet milieubeheer geen onoverkomelijke problemen voor.

3.3.2 Bodem

Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld, moet aangetoond zijn dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit is van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik.

Beheer bestaande situatie

Dit bestemmingsplan betreft het vastleggen van de bestaande situatie. De voorkomende functie zijn reeds gerealiseerd. Daarom is in het kader van het opstellen van dit deel van het bestemmingsplan geen milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd.

Bij eventuele bebouwingsuitbreidingen die binnen de beheerskaders van dit bestemmingsplan mogelijk zijn, wordt vanuit de bouwverordening binnen de vergunningverlening zorg gedragen voor een goede bodemkwaliteit.

3.3.3 Geluid

Algemeen

De mate waarin het geluid veroorzaakt door het (spoor) wegverkeer het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Voor wegverkeer stelt de wet dat in principe de geluidsbelasting op geluidsgevoelige functies de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet mag overschrijden. Voor spoorwegverkeer mag de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet worden overschreden. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van alle (spoor) wegen op een bepaalde afstand van de geluidsgevoelige functie(s).

Beheer bestaande situatie

In het geval van bestaande situaties waar geen nieuwe functies zijn voorzien, wordt de geluidsbelasting met betrekking tot de wettelijke normen voor binnenniveaus geregeld via het bouwbesluit. Indien derhalve een bestaande woning of een ander geluidsgevoelig object een uitbreiding wenst te realiseren dan wordt via de omgevingsvergunningverlening in een aanvaardbaar binnenniveau van het geluid voorzien.

3.3.4 Luchtkwaliteit

Algemeen

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin ter bescherming van mens en milieu onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht (o.a. fijn stof en stikstofdioxide) zijn vastgesteld.

De wet stelt bij een (dreigende) grenswaardenoverschrijding aanvullende eisen en beperkingen voor ruimtelijke plannen die ‘in betekenende mate’ (IBM) leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit of ‘gevoelige bestemmingen’ binnen onderzoekszones van provinciale- en rijkswegen. Daarnaast moet uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen worden of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het plan ‘niet in betekende mate’ (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

Beheer bestaande situatie

Met het consoliderende karakter van dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen mogelijk gemaakt, die leiden tot een verbetering of verslechtering van de luchtkwaliteit. Het bestemmingsplan is beheersgericht en leidt hierdoor niet tot een wijziging in de verkeersaantrekkende werking. Uit de ‘Rapportage luchtkwaliteit 2006’ van de gemeente Montferland blijkt dat er geen overschrijdingen in het plangebied zijn voor wat betreft stikstofdioxide en fijn stof.

3.3.5 Externe veiligheid

Algemeen

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijk slachtoffers. Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico.Uitsnede risicokaart (bron: provincie Gelderland).

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval.

Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Groepsrisico

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico’s acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico’s te verkleinen.

Beheer bestaande situatie

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0010.jpg"

Uitsnede Risicokaart

Volgens de risicokaart bevinden zich geen stationaire bronnen met risicovolle activiteiten in het plangebied. Wel bevindt zich net buiten het plangebied het bedrijf Vrieshuis De Immenhorst. Aangezien dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, kan een risicoanalyse achterwege blijven.

Er zijn verder geen aanwijzingen dat het gebruik van de (spoor)wegen in de omgeving van het plangebied onacceptabele risico’s oplevert.

3.4 Water

3.4.1 Nationaal Waterplan

In december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen.

Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. De belangrijkste wateropgaven voor Didam zijn watertekort, grondwater, wateroverlast en grondwaterkwaliteit.

3.4.2 Waterplan Gelderland 2010-2015

Het Waterplan bevat het waterbeleid van de provincie en is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het Waterplan Gelderland 2010-2015 is op 1 januari 2010 in werking getreden.

In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd.

Het plangebied heeft op grond van het Waterplan de basisfunctie ‘stedelijk gebied’. De functie ‘stedelijk gebied’ geldt voor alle bebouwde kommen in Gelderland. De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn in stedelijk gebied gericht op:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van wateroverlast;
  • de ontwikkeling en het behoud van de natuur in het stedelijk gebied;
  • het voorkomen van zettingen;
  • het herbenutten van ontwateringswater voor drink- en industriewatervoorziening of voor herstel van verdroogde natuur;
  • het weren van de riolering van (diepe) drainage en instromend grond- en oppervlaktewater;
  • het beperken van de vuilbelasting door riooloverstorten en hemelwateruitlaten;
  • het beperken van de invloed van bronbemaling;
  • het realiseren van de basiskwaliteit voor oppervlaktewater.
3.4.3 Beleid Waterschap Rijn en IJssel

Het Waterschap Rijn en IJssel heeft in het Waterbeheerplan 2010-2015 haar nieuwe beleid vermeld. Dit plan is opgesteld in samenwerking met vier andere waterschappen, die deel uitmaken van deelstroomgebied Rijn-Oost. Dit plan is per 1 januari 2010 in werking getreden.

De opdracht van de waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende water, schoon water en voor veilig wonen en werken op de taakvelden watersysteem, waterketen en veiligheid. Het waterschap houdt daarbij rekening met agrarische, economische, ecologische en recreatieve belangen. Aandachtspunten zijn het verbeteren van ecologische en chemische waterkwaliteit (terugdringen van oppervlaktewatervervuiling) en het voorkomen van wateroverlast, waarbij rekening wordt gehouden met het veranderende klimaat. In zowel landelijk als stedelijk gebied kunnen ruimtelijke ontwikkelingen een positief maar ook een negatief effect hebben op het watersysteem.

3.4.4 Situatie plangebied

Water is richtinggevend voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen. Op lokale schaal wordt nuttig gebruik gemaakt van regenwater. Bij overschot dient regenwater in de bodem te worden geïnfiltreerd, of naar het oppervlaktewater geleid. Regenwater wordt bij voorkeur niet meer afgevoerd via de riolering. Hierdoor wordt het rioleringstelsel minder zwaar belast en komen overstortingen van rioolwater op het oppervlaktewater niet meer voor. Ook voor huishoudelijk gebruik wordt water op lokale schaal gewonnen, waarna het weer gezuiverd wordt en hergebruikt.

Binnen het plangebied komen geen belangrijke watergangen voor. Het plangebied bevindt zich niet in een grondwaterbeschermings- of waterwingebied. Bij invulling van nieuwbouwlocaties wordt gestreefd naar beperking van het verhard oppervlak, zodat het hemelwater kan infiltreren in de grond. Indien mogelijk wordt het hemelwater ontkoppeld en ter plaatse geïnfiltreerd. Daarbij zal er op toegezien worden dat er geen uitlogende materialen worden gebruikt.

Het grondgebied van de gemeente ligt dichtbij het stuwwalmassief van het Montferland. Van het Montferland heeft het landelijk gebied van Didam veel kwelwater te verwerken, zogenaamde lange of diepe kwel. Door de infiltratie in de kalkrijke zandpakketten van de stuwwal is dit water over het algemeen van zeer goede kwaliteit. Een secundair kwelsysteem wordt veroorzaakt door het water dat in de centrale zandopduiking in het centrum infiltreert en naar de lagere gebieden stroomt. Deze kwel is van ondiepe aard. De verblijftijd van het water in de grond is maar kort; tevens fluctueert de hoeveelheid aangevoerd water sterk. Omdat het dekzand geringe filtercapaciteiten kent zal het water van minder goede kwaliteit zijn. In artikel 3.1.6 (Bro) is aangegeven dat in de toelichting van een bestemmingsplan is beschreven op welke wijze in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. In deze waterparagraaf worden de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling per waterthema afgewogen. De relevante waterthema’s worden door middel van de watertoetstabel nagegaan of waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor dit bestemmingsplan.

Thema   Toetsvraag   Relevant?  
HOOFDTHEMA'S  
Veiligheid   Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Nee

Nee  
Riolering en Afvalwaterketen   Is er toename van het afvalwater (DWA)?
Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Nee
Nee

Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)   Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Nee

Nee

Nee  
Grondwateroverlast
 
Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
Is in het plangebied sprake van kwel?
Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
Nee

Nee

Nee
Nee  
Oppervlaktewater kwaliteit   Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
Nee

Nee

Nee  
Grondwater kwaliteit   Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?  
Nee  

Volksgezondheid   In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Ja


Nee  
Verdroging   Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee
 
Natte natuur   Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Ja (Grenskanaal)

Nee  
Inrichting en beheer   Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Ja


Nee  

AANDACHTSTHEMA'S  
Recreatie   Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee  
Cultuurhistorie   Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

Tabel watertoetstabel


Beheer bestaande situatie

Dit bestemmingsplan legt een bestaande situatie vast. Bij bestaande bebouwing is net als in het oude bestemmingsplan over het algemeen een beperkte uitbreiding mogelijk. De extra verharding die dit oplevert dient afgekoppeld te worden van het rioolstelsel zodat de kans op wateroverlast door toekomstige regenbuien wordt verminderd. Dit afgekoppelde regenwater wordt volgens de trits ‘vasthouden - bergen - afvoeren’ behandeld. Op de watergangen die in het beheer zijn van het waterschap is de Keur van het waterschap van toepassing. Het Grenskanaal, gelegen aan de zuidzijde van het plangebied, heeft de status als ecologische verbindingszone, model Winde. Model Winde bestaat uit een corridor met stapstenen. Bij dit model staat het herstel van stromende wateren centraal; de beek of rivier is de corridor. De stapstenen bieden plaats aan bijzondere watermilieus en paaiplaatsen. De gehele waterfauna, van eendagsvlieg tot ijsvogel wordt in dit model betrokken. Tevens is het Grenskanaal een KRW waterlichaam.

3.5 Flora en fauna

Algemeen

Voordat ruimtelijke ingrepen mogen plaatsvinden moet eerst een onderzoek plaatsvinden in het kader van de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 en eventuele andere natuurregelgeving. Bij deze activiteit moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) dient er getoetst te worden of de beoogde ontwikkelingen een negatieve invloed hebben op de beschermde gebieden. In het kader van de Flora- en faunawet dient te worden nagegaan of vaste rust- en verblijfplaatsen door de ingreep worden aangetast (verwijderd, ongeschikt gemaakt) of dieren opzettelijk worden verontrust.

Beheer bestaande situatie

Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (Natura-2000). Wel grenst aan de westzijde van het plangebied een EHS-gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0011.jpg"

EHS-gebied ten westen van het plangebied

Gezien het huidige verharde en bebouwde karakter van het plangebied en de conserverende aard van voorliggend plan zijn zowel directe als indirecte negatieve effecten op strikt beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet en op beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de EHS niet te verwachten.

3.6 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Sinds 1 september 2007 is in Nederland nieuwe archeologiewetgeving van kracht (Wet op de archeologische monumentenzorg – Wamz). Deze wet heeft verschillende bestaande wetten gewijzigd, (zoals de Monumentenwet 1988, Woningwet en Wro) en is een juridische vertaling van het Verdrag van Malta, dat in 1992 door Nederland werd ondertekend en uiteindelijk in 2007 werd geïmplementeerd in wetgeving. Voornaamste oogmerk van dit verdrag en de hieraan gekoppelde wettelijke regeling is een betere bescherming van het (Europees) archeologisch erfgoed, als zijnde een onmisbare bron voor de kennis van het verleden.

Het uitgangspunt van de Wamz is om archeologische sporen van waarde in de bodem te laten zitten (behoud in situ). Archeologisch materiaal in de bodem is onvervangbaar en daarom kwetsbaar: eenmaal vernietigd, komt het niet meer terug. Opgraven (behoud ex situ), is om die reden een noodoplossing. Na een opgraving is het bodemarchief niet meer te raadplegen in relatie tot zijn context. Het is dus zaak om zuinig te zijn op ondergronds aanwezige archeologische waarden. Behoud ter plekke - in situ dus - stelt het bodemarchief het beste veilig. Dat lukt echter niet altijd omdat de beschikbare ruimte vaak te beperkt is om op een alternatieve plek huizen te bouwen of om een bedrijventerrein ergens anders aan te leggen.

In de afgelopen jaren is er veel gebouwd / aangelegd, waardoor de bodem op veel plaatsen flink verstoord is. In veel van die gevallen heeft er geen onderzoek plaatsgevonden naar de aanwezigheid van belangrijke archeologische waarden in de bodem. Veel is dus ongezien verloren gegaan. De Wamz brengt daar nu verandering in. Bodemverstoringen worden er natuurlijk nog steeds gepland, maar archeologisch vooronderzoek is nu op bepaalde locaties verplicht. Een dergelijk onderzoek moet uitwijzen of er mogelijk belangrijke archeologische waarden aanwezig zijn. Die informatie leidt dan tot een afweging van belangen en een beslissing over wat de beste manier is om daarmee om te gaan.

Om een juiste afweging hiertoe te verankeren, is in het kader van de ruimtelijke ordening bepaald dat er tijdig gedacht dient te worden aan de mogelijkheid dat er archeologische waarden in het plangebied aanwezig kunnen zijn. In de Wamz met doorvertaling in o.a. de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is bepaald dat bij de vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen c.q. bij ontheffingen aangegeven moet worden welke archeologische waarden en verwachtingen zich in de bodem bevinden en hoe hiermee wordt omgegaan.

Door middel van een vergunningenstelsel moeten deze waarden tegen bodemingrepen worden beschermd. Gelet hierop is het van belang om een op gemeentelijk niveau gedetailleerde archeologische verwachtings- en maatregelenkaart te hebben. De gemeente Montferland heeft daarom een gedetailleerde archeologische verwachtingskaart en een cultuurhistorische waardenkaart vervaardigd, die een gedifferentieerd beeld laten zien van de archeologische verwachting en de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente en die bovendien inzicht biedt in de gaafheid van bodem en reliëf.

Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast.

Beheer bestaande situatie

Door de gemeenteraad is op 18 december 2008 een archeologische verwachtings- en maatregelenkaart vastgesteld. De gemeente Montferland is in te delen in drie archeologische verwachtingszones: hoog, middelmatig en laag. Een deel van het plangebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde. De provinciale archeologische waardenkaart geeft eveneens inzicht in de te verwachten waarden. Deze zijn op onderstaande kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0012.jpg"

Kaart archeologische waarden

Het gebied dat oorspronkelijk binnen de stadswal lag is in zijn geheel aangewezen als een terrein met een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0013.jpg"

Gemeentelijke maatregelenkaart archeologie

Op de gemeentelijke maatregelenkaart valt het gebied dat van oudsher binnen de stadswal lag in het gebied AWG 4. Het beleid voor dit gebied is gericht op behoud in de huidige staat. Bij bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld en een oppervlakte groter dan 50 m2 is voorafgaand aan vergunningverlening archeologisch onderzoek verplicht. Een ander deel van het plangebied valt in AWV 7. Bij bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld en een oppervlakte groter dan 5.000 m2 is voorafgaand aan vergunningverlening archeologisch onderzoek verplicht.

Huis Bergh en directe omgeving valt binnen de categorie AWG 2. Hier is streven naar behoud in de huidige situatie uitgangspunt van beleid. Bij bodemingrepen direct onder het maaiveld en met een oppervlakte groter dan 50 m2 is archeologisch onderzoek verplicht. In het bestemmingsplan krijgt dit gebied de dubbelbestemming Waarde- Archeologie.

Een beperkt noordelijk deel van het plangebied ligt in het gebied AWV 5. Het beleid is hier gericht op streven naar behoud in de huidige situatie. Bij bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld en een oppervlakte groter dan 250 m2 is voorafgaand aan vergunningverlening een archeologisch onderzoek verplicht.

Daarnaast zijn binnen de historische kern diverse punten aangegeven als AWG 1 (monumenten). Hier staat behoud en bescherming voorop. Bij planvorming is besluitname door bevoegd gezag wettelijk verplicht.

Historische ontwikkeling en cultuurhistorische waarden

Het gebied binnen de omwalling

Het ontstaan van het aan de rand van de Montferlandse stuwwal gelegen stadje ’s-Heerenberg is nauw verbonden aan de vestiging van de burcht en de ligging aan een belangrijke handelsroute. De “wasserburg” Huis Bergh werd mogelijk reeds in de 13e eeuw aangelegd; de precieze stichtingsdatum is echter niet bekend. De oudste vorm was vermoedelijk die van een ronde aarden walburg, gelegen in het lage land en beveiligd door moeras en grachten. De oorspronkelijke omringende palissadering zal na verloop van tijd zijn vervangen door een stenen muur. Vermoed wordt dat daarbinnen geleidelijk aan stenen gebouwen zijn verrezen, een en ander overeenkomstig de grondtrekken van de belangrijke Westfaalse wasserburgen.

In 1376 begiftigden de machtige heren van Bergh 's-Heerenberg met tolrecht en in 1379 met stadsrecht. Waarschijnlijk is toen de zware aarden ringwal aangelegd om het kasteel en de intussen ten oosten daarvan ontstane bebouwing. Het zuidelijke deel is vermoedelijk het oudste deel van het stadje wegens de belangrijke verbinding met het nabij gelegen Emmerik. Binnen het stadje voerde de huidige Oudste Poortstraat naar de zogenaamde “De Oudste Poort” (ook op het eerste kadastrale minuutplan met die naam aangeduid) om buiten de poort over te gaan in de Emmerikseweg. Aan de noordoostzijde lag een tweede poort, de zogenaamde Molenpoort, vanwaar de Molenpoortstraat naar de Oude Doetinchemseweg leidt. Buiten de stadsmuur lag een binnengracht, dan volgden respectievelijk de wal en de buitengracht.

Behalve het stadje lagen ook Huis Bergh en de Boetzelaersborg met de tuinen en een gedeelte van het huidige weiland aan de zuidzijde binnen de omwalling. Het adellijk huis de Boetzelaersborg aan Het Kattenburg werd gebouwd in het midden van de 16e eeuw op een L-vormige plattegrond, maar is sterk gewijzigd in de 18e en vroege 19e eeuw.

Als marktstad was ’s-Heerenberg van beperkte betekenis. De wat bredere Marktstraat fungeerde als markt, bij gebrek aan een grotere meer pleinvormige ruimte. De bevolking bestond hoofdzakelijk uit ambtenaren en dienstvolk van Huis Bergh. Daartussen woonden enkele boeren zoals ook thans nog afleesbaar is aan enkele resterende voormalige stadsboerderijen. Bij enkele stadsbrand in de vorige eeuw is een deel van de historische bebouwing verdwenen (zoals aan de Kellenstraat) en werd ook het straatprofiel enigszins aangepast. Desondanks is het stratenpatroon vrij gaaf bewaard gebleven. De hoofdstructuur wordt gevormd door de Markstraat-Oudste Poortstraat en de haaks daarop staande Molenstraat-Hofstraat. De Hofstraat is de toegangsweg naar Huis Bergh. Tussen de Markstraat en de omwalling aan de oostzijde was ook de noord-zuid gerichte Kellenstraat van betekenis; de overige straten zijn onderlinge verbindingen tussen deze hoofdstraten of tussen de hoofdstraten en de wallengordel. De hoofdstraten werden het eerst bebouwd, later bij toenemende ruimtebehoefte ook de dwarsstraten en stegen. Toen de wallen hun functie verloren groeide de stad uit in oostelijke en noordelijke richting, waartoe een klein deel van de wal werd geslecht. Blijkens een kaart van 1727 lagen aan de oostzijde van de stad direct buiten de stadsmuur tuinen en boomgaarden; grachten en omwalling waren daar reeds toen verdwenen. Wellicht is dit locatie van (een deel van) een reeds in 1639 verdwenen voorstad. Van de oorspronkelijke stadsmuur is alleen de oorspronkelijke belijning nog min of meer terug te binden, bijvoorbeeld in de vorm van perceelsgrenzen en tuinmuren.

Met zijn gaaf bewaard gebleven stratenpatroon, vele waardevolle historische panden en omwalling is de oude stadskern van ’s-Heerenberg van zeer hoge cultuurhistorische waarde. Deze waarde wordt in belangrijke mate versterkt door de ligging direct grenzend aan het terrein van de door het rijk aangewezen beschermde historische buitenplaats Kasteel Huis Bergh, waarmee de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis van het stadje zeer nauw verbonden is.

Op de provinciale cultuurhistorische waardenkaart is een deel van het centrumgebied aangeduid als een gebied met een hoge waarde. Op onderstaande afbeelding is het gebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0014.jpg"

Cultuurhistorische waardenkaart

Zoals op de kaart is af te lezen maakt het terrein van Kasteel Huis Bergh deel uit van een (rijks)beschermde buitenplaats. Hiervan ligt het kerngebied met kasteel, wal, omgrachting en kleine weiden binnen het plangebied. Verder is de gehele historische kern met de (restanten van de) omwalling cultuurhistorisch waardevol.

Daarnaast herbergt het centrum vele rijksbeschermde en gemeentelijk beschermde monumenten.

Het gebied buiten de omwalling

Binnen het bestemmingsplangebied valt ook een deel van de bebouwde kom ten oosten en zuidoosten van de historische kern. In dat gebied behoren de Emmerikseweg, Klinkerstraat (vroeger De Gang) en Groenestraat (vroeger Groeneweg) tot de oudere wegen. Blijkens de oudste kadastrale gegevens (minuutplan 1832) was het gebied toen grotendeels onbebouwd.

Aan de Emmerikseweg stond ter plekke van Grenscafé De Peer al een huis, dicht bij de omwalling. Het huidige pand zou in 1866 zijn gebouwd, was een herberg en werd na een verbouwing in 1895 tevens onderkomen van de marechaussee. Later, waarschijnlijk in 1917 werd aan de overzijde op de hoek met Plantsoensingel Zuid een nieuwe kazerne c.a. gebouwd (thans Emmerikseweg 9, 11, 11a en Plantsoensingel Zuid 2 en 2a, gemeentelijk monument). Andere bijzondere panden aan de Emmerikseweg zijn huize De Beuk (ca 1890, nr. 7, gemeentelijk monument), het Jezuïetenklooster St. Bonifacius (1908-1910, nr. 13; rijksmonument, zie ook hierna), het notariskantoor, later douanekantoor Huize Elza (ca 1900, nr. 15, gemeentelijk monument) en de woningen Emmerikseweg nummers 2,4 en 6 (ca 1925-1930, gemeentelijk monument). Met dit grote aantal waardevolle panden is de Emmerikseweg van cultuurhistorische waarde. Het grenscafé, het voormalige douanekantoor en ook de voormalige marechausseekazerne herinneren aan de ligging nabij de Duitse grens en daarmee verbonden functies.

In de rest van het gebied, waarbinnen naderhand grote delen zijn gereconstrueerd, ontstond een gevarieerde bebouwing. Nog resterende waardevolle panden zijn de Roohorst aan de Groenestraat nr. 4 (1935, gemeentelijk monument), Klinkerstraat nr. 4 (1916, gemeentelijk monument) en de daarnaast staande stadsherberg (1894, nr. 6). Het tracé van de Touwslagersbaan ligt min of meer ter plekke van een oude uitweg. De vroeg-naoorlogse sociale woningbouw aan deze straat maakt deel uit van een groter, merendeels buiten het plangebied gelegen complex.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bpsgshbcntcentrshb-on01_0015.jpg"

Afbeelding: Cultuurhistorisch waardevolle gebieden

Jezuïetenklooster 'St. Bonifacius' (Gouden Handen)

In 1908-1910 werd het Jezuïetenklooster 'St. Bonifacius' gebouwd op een ruim 13 ha groot terrein aan de oostzijde van de Emmerikseweg, aan de zuidrand van de bebouwde kom van 's-Heerenberg, nabij de Duitse grens. Het complex, gebouwd in een neoromaanse stijl op een H-vormige plattegrond naar ontwerp van de Duitse architect A. Keuchen, is een voorbeeld van de vestiging van de kloosterorden buiten het Duitse grondgebied als gevolg van het Kulturkampf. Na de Jezuïeten was het klooster achtereenvolgens tussen 1937 en 1958 in gebruik bij de Witte Paters - die het uitbreidden tot een zelfvoorzienend complex met de bouw van een boerderij, een bakkerij, een smederij, een eigen slachthuis en een kruidentuin met arboretum- en vervolgens tot 1971 de Salesianen van Don Bosco die het omdoopten tot “Don Rua”. In 1974 vestigt 'Gouden Handen' zich in het voormalig kleinseminarie met een creativiteitscentrum. Het klooster heeft nu grotendeels een woonbestemming met publieke functies op de begane grond. Het kloosterterrein is in de loop der tijd in omvang verminderd; op een deel ervan is een woonwijk aangelegd. Het terrein achter het klooster fungeert tegenwoordig als stadspark.

Het complex is behalve van grote cultuurhistorische waarde ook van stedenbouwkundig belang vanwege de ensemblewaarde van een vrijstaand klooster omringd door een tuin rijkelijk voorzien van bomen en als markering van de (vroegere) dorpskom.

Als cultuurhistorisch waardevol gebied zijn de Emmerikseweg met het merendeel van de aangrenzende bebouwing, vanaf het historische centrum tot en met het voormalige douanekantoor Huize Elza (Emmerikseweg 15), inclusief het voormalige Jezuïetenklooster 'St. Bonifacius' (Gouden Handen) aangewezen.

Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing bestaat uit de gemeentelijke- en rijksmonumenten en het Grenscafé De Peer en Stadsherberg De Dolle Graaf (karakteristieke panden). Een beschrijving van beide panden is opgenomen in bijlage 5.

3.7 Verkeer en parkeren

In het centrum van 's-Heerenberg staat het een en ander te gebeuren op het gebied van verkeer en parkeren. Door het realiseren van de ontbrekende schakel/N316 wordt het mogelijk de Drieheuvelenweg en de noord-zuid route door 's-Heerenberg af te waarderen. De Noord-Zuid verbinding zal niet meer over het Stadsplein of via de Touwslagersbaan gaan maar via de Klinkerstraat, Molenpoortstraat, Slotlaan en Zeddamseweg. Dit wordt mogelijk gemaakt door de Molenpoortstraat en het noordelijke deel van Klinkerstraat in twee richtingen open te stellen voor al het verkeer.

Verder wordt het verkeer op het Stadsplein geweerd door in de wintermaanden een éénrichtingsweg in te stellen en in de zomermaanden het verblijfsgedeelte van het plein (noordelijke stuk) volledig af te sluiten voor al het gemotoriseerde verkeer. Het éénrichtingsverkeer op het Stadsplein wordt zo vorm gegeven dat enkel vanaf de Molenstraat het plein kan worden opgereden.

Met betrekking tot parkeren in het centrum veranderd ook het één en ander. Op het Stadsplein zal, na de herinrichting, de helft van de 50 parkeerplaatsen komen te vervallen. Daarnaast is parkeren in de Molenpoortstraat niet meer mogelijk. Deze parkeerplaatsen worden gecompenseerd door de nieuwe parkeerplaatsen aan de Klinkerstraat. Alle voorgenomen verkeersontwikkelingen zijn planologisch binnen de bestemming 'Verkeer' als zodanig mogelijk.

3.8 Economische uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan is een plan dat met is gericht op het beheer van de bestaande ruimtelijke situatie van het centrum van 's- Heerenberg.

Op grond van de Wro kan de gemeenteraad een exploitatieplan vaststellen voor gronden waarop een bij algemene maatregels van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Onder een bouwplan wordt in dit kader het volgende verstaan:

  • de bouw van een of meer woningen;
  • de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
  • de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² of met een of meer woningen;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste tien woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.000 m² bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m².


De gemeenteraad kan echter ook besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen als:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld niet noodzakelijk is, en
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels niet noodzakelijk is.


Er worden met dit bestemmingsplan grotendeels geen (grootschalige) ontwikkelingen toegestaan waarvan de economische uitvoerbaarheid ter discussie zou kunnen staan. De mogelijkheden die het plan biedt ten aanzien van ontwikkelingen kunnen op particulier initiatief toegepast worden (met instemming van de gemeente).

De kosten voor de realisering van het project Stadswal komen volledig voor rekening van de initiatiefnemer van de ontwikkeling. Aan dit plan zijn voor de gemeente Montferland geen kosten verbonden. Derhalve wordt gesteld dat de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.

Bij het oprichten van particuliere initiatieven binnen de bepalingen van het bestemmingsplan bestaan er geen kosten voor de gemeente. Via de legesverordening worden kosten reeds doorgerekend aan initiatiefnemers. Ook het aspect planschade wordt doorberekend aan initiatiefnemers. Van het stellen van nadere eisen, regels, e.d. is in dit plan geen sprake. Ook het aspect uitwerking of fasering is in dit plan niet aan de orde. Het opstellen van een exploitatieplan wordt dan ook niet noodzakelijk geacht en is achterwege gelaten voor het conserverende deel van dit plan.

3.9 Handhaafbaarheid

Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving van de regels in het bestemmingsplan ligt bij de gemeente. Het handhavingsbeleid van de gemeente Montferland vormt de basis van de handhaving binnen de gemeentelijke grenzen. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de bescherming van mens en omgeving te waarborgen tegen ongewenste activiteiten en overlast. In het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. Bij overtreding van deze regels kan gedacht worden aan bouwen zonder vergunning, bouwen in afwijking van een verleende vergunning en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een vrijstelling.

Uitvoering van bestemmingsplannen dient strikt te worden toegepast en gehandhaafd, omdat met het bestemmingsplan het waarborgen en verbeteren van het leefmilieu kan worden aangestuurd. Een recent bestemmingsplan met duidelijke en hanteerbare regels maakt handhaving eenvoudiger. Wat hierbij wel noodzakelijk is, zijn eenduidige en eenvoudige bestemmingsplanbepalingen die goed werkbaar zijn. De doeleindenomschrijving is daarbij belangrijk. Een duidelijke uitleg in de toelichting van het bestemmingsplan van de voorkomende bestemmingen kan verwarring en interpretatieverschillen voorkomen.

Hoofdstuk 4 Toelichting op de regeling

4.1 Algemeen

4.1.1 Opbouw van het plan

Het bestemmingsplan omvat een verbeelding, regels en een toelichting. Verbeelding en regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen kunnen niet los van elkaar worden gezien en dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden toegepast. De toelichting heeft geen eigen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het plan.

4.1.2 De verbeelding

De analoge verbeelding bestaat uit een kaartblad met een bijbehorende legenda. Op de verbeelding hebben alle binnen het plangebied gelegen gronden een bestemming gekregen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de bestemming overeenstemt met het bestaande gebruik van de betreffende gronden. Slechts wanneer aannemelijk is dat het bestaande gebruik binnen afzienbare termijn en in elk geval binnen de planperiode wordt beëindigd, kan van dat uitgangspunt zijn afgeweken.

Binnen de bestemmingen zijn op de verbeelding diverse aanduidingen aangegeven. Aanduidingen hebben slechts juridische betekenis voor zover deze daaraan in de regels is toegekend. Een aantal aanduidingen heeft geen enkele juridische betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding (bijvoorbeeld topografische gegevens en de gemeentegrens) en worden daarom verklaringen genoemd.

Naast bestemmingen en aanduidingen komen op de verbeelding zogenaamde zones voor. Deze zones zijn de gebiedsaanduidingen en geven gebieden aan waarbinnen bijzondere beperkende en/of aanvullende regels gelden ten behoeve van de bescherming van een specifiek belang of een specifieke waarde (bijvoorbeeld een zone ter bescherming van een aardgasleiding of ter bescherming van archeologische waarden). Zones vallen niet samen met bestemmingen, maar liggen over (een gedeelte van) één of meer bestemmingen heen.

4.1.3 De regels

Algemeen

De regels van het plan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 (artikelen 1 en 2) bevat inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke bestemmingsregels en van de verbeelding te garanderen.
  • Hoofdstuk 2 (artikelen 3 tot en met 29) bevat de regels in verband met de bestemmingen. Per op de verbeelding aangegeven bestemming bevat dit hoofdstuk inhoudelijke regels, welke specifiek voor die bestemming gelden.
  • Hoofdstuk 3 (artikelen 30 tot en met 35) bevat de algemene regels van het plan waaronder een aantal algemene ontwikkelingsbepalingen die zijn opgenomen in de vorm van wijzigingsbevoegdheden voor het college van burgemeester en wethouders.
  • Hoofdstuk 4 (artikelen 36 en 37) bevatten overgangs- en slotregels.

Bestemmingen

Om recht te doen aan het uitgangspunt dat het plan niet meer dient te regelen dan noodzakelijk is, kent het plan slechts een beperkt aantal bestemmingen. Ook de bijbehorende bouw- en gebruiksregels zijn waar mogelijk beperkt in aantal en in mate van gedetailleerdheid. De regels hebben voor elke bestemming dezelfde opbouw met achtereenvolgens, voor zover aanwezig, de volgende leden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen (indien aanwezig);
  • afwijking van de bouwregels (indien aanwezig);
  • specifieke gebruiksregels (indien aanwezig);
  • afwijking van de gebruiksregels (indien aanwezig);
  • omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden (indien aanwezig);
  • wijziging (indien aanwezig).


Centraal staat de bestemmingsomschrijving. Daarin worden limitatief de functies en waarden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan respectievelijk worden beschermd. In een aantal gevallen geeft de bestemmingsomschrijving daarbij nog een nadere beperking in de vorm van een bestemmingscategorie of bijvoorbeeld een gebiedsbegrenzing, een maximale oppervlakte- of inhoudsmaat dan wel een beperking tot de bestaande bebouwing.

De bouwregels zijn direct aan de bestemmingsomschrijving gerelateerd. Ook de gebruiksregels zijn gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving, zij het dat deze regels zijn opgenomen in de algemene gebruiksregels in hoofdstuk 3. Hierin is bepaald dat het verboden is de onbebouwde grond en/of de daarop aanwezige bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met het in het plan bepaalde. Bedoeld wordt een gebruik in strijd met de bestemmingsomschrijving.

De afwijkings- en wijzigingsregels geven burgemeester en wethouders of het bevoegd gezag bevoegdheden om onder voorwaarden een afwijking te verlenen van een regel dan wel onder voorwaarden het plan te wijzigen.

Flexibiliteitsbepalingen

Zoals uit het voorgaande al bleek, zijn in de regels verschillende afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor burgemeester en wethouders of het bevoegd gezag. In alle gevallen gaat het om afwijkingsmogelijkheden van in de bestemmingsbepalingen opgenomen regels. Indien één van deze bevoegdheden wordt gebruikt, zal een (belangen)afweging moeten plaatsvinden. Het gaat immers om de toepassing van bevoegdheden voor het bevoegd gezag. Dat wil zeggen, dat de geboden afwijkingsmogelijkheden mogen worden gebruikt, maar dat er ook voor kan worden gekozen geen gebruik te maken van de bevoegdheid. Dit laatste houdt in dat een eventueel verzoek om toepassing te geven aan een bevoegdheid wordt afgewezen.

Teneinde richting te geven aan de (belangen)afweging, zijn bij elke afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid één of meerdere afwegingscriteria/ voorwaarden opgenomen.

De individuele belangen van de betrokkenen, de betrokken waarden en het algemene belang zullen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Een enkele keer is bepaald dat door de verzoeker of door het bevoegd gezag het één en ander moet worden aangetoond. Wanneer iets voldoende is aangetoond is het aan het bevoegd gezag om een verzoek te beoordelen. In enkele gevallen wordt het advies van een onafhankelijk deskundige gevraagd.


De bevoegdheden zijn concreet begrensd, om duidelijk te maken waar de scheiding ligt tussen de bevoegdheid van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. Deze begrenzing is uitgedrukt in bijvoorbeeld een maximale oppervlakte, inhoud, enz. Bij de toepassing van de bevoegdheid wordt niet standaard de maximale ruimte geboden, maar vindt maatwerk plaats waarbij de concrete situatie ter plekke, in relatie tot het verzoek, bepalend is.

4.2 De bestemmingen

Voorliggend bestemmingsplan kent de bestemmingen Bedrijf, Bedrijf- Nutsvoorziening, Centrum 1 tot en met 4, Detailhandel, Gemengd 1 tot en met 3, Groen, Groen- Stadswal, Horeca, Maatschappelijk, Tuin, Verkeer, Verkeer- Verblijfsgebied, Water en Wonen.

Bedrijf

In de bestemmingsomschrijving is opgenomen dat de gronden met de bestemming Bedrijf mogen worden gebruikt voor bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. De gronden mogen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ ook worden gebruikt voor een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen. In de bouwregels is onder meer opgenomen dat bedrijfswoningen een maximale inhoud hebben van 500 m³. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor de vestiging van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan mits dit bedrijf is opgenomen in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten en mits aangrenzende gronden geen onevenredige aantasting ondervinden in hun bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Bedrijf - Nutsvoorziening

Nutsvoorzieningen van grotere omvang hebben een separate bestemming gekregen.

Centrum 1, 2, 3 en 4

Voor het centrumgebied is conform de Detailhandelsstructuurvisie een onderscheid gemaakt in deelgebieden. Door het hanteren van meerdere Centrum-bestemmingen is per gebied een onderscheid gemaakt in waar horeca, detailhandel of juist gemengde functies de boventoon voeren. Bestaande functies die hier niet binnen vallen hebben een specifieke functie-aanduiding gekregen.

Binnen de Centrum 1 en 2 mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, welke voor 100% mag worden bebouwd. Binnen de bestemming Centrum 3 en 4 mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, buiten het bouwvlak bedraagt het bebouwingspercentage 60% danwel het percentage dat op de verbeelding is opgenomen. Dit bebouwingspercentage heeft betrekking op het bestemmingsvlak, exclusief het bouwvlak. Dit betekent dat op het bouwperceel het bouwvlak volledig mag worden volgebouwd en de rest van het terrein voor 60% (of het percentage conform de verbeelding).

Detailhandel

Binnen de bestemming Detailhandel is detailhandel toegestaan. In de bouwregels is opgenomen dat gebouwen alleen binnen het bouwvlak mogen worden opgericht en dienen te voldoen aan de maximale goot- en
bouwhoogte die ter plaatse aangeduid is.

Gemengd 1, 2 en 3

Binnen de bestemming Gemengd is net als bij de Centrumbestemming gewerkt met een onderverdeling. Deze onderverdeling is gemaakt op de toegestane functies welke volgens de Detailhandelsstructuurvisie gewenst zijn. Ook hierbij geldt dat bestaande situaties gehandhaafd blijven.

Groen

Groenvoorzieningen die een duidelijke beeldbepalende functie vervullen vanwege aankleding, begeleiding van straten en dergelijke zijn als Groen bestemd. Binnen de bestemming Groen zijn geen gebouwen toegestaan. Wel mogen er groenvoorzieningen, bermen en beplanting, kunstwerken, parkeervoorzieningen, parken en plantsoenen, paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding worden gerealiseerd, met inachtneming van de keur van het waterschap.

Groen - Stadswal

De stadswal welke rondom Huis Bergh ligt heeft een separate bestemming gekregen vanwege de hoge cultuurhistorische waarde. Het verschil met de bestemming 'Groen' is dat geen andere bouwwerken en speelvoorzieningen zijn toegestaan. Dit gebied moet zo veel mogelijk gevrijwaard blijven van bebouwing.

Horeca

Met dien verstande dat zware horeca niet is toegestaan, zijn de gronden met de bestemming Horeca bestemd voor horeca en voor wonen, uitsluitend op de verdieping. In de bouwregels is opgenomen dat gebouwen alleen binnen het bouwvlak mogen worden opgericht en dienen te voldoen aan de maximale goot- en bouwhoogte die ter plaatse aangeduid is.

Kantoor

Bestaande buiten het centrumgebied gelegen kantoorpanden hebben de bestemming 'kantoor' gekregen.

Maatschappelijk

Het betreft hier een verzamelbestemming ten behoeve van medische, sociaalculturele, religieuze, educatieve en openbare dienstverlenende instellingen. Binnen de bestemming Maatschappelijk zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘religie’ religieuze instellingen toegestaan. Tevens is de begraafplaats aangeduid, wat met zich mee brengt dat alleen op deze locatie een begraafplaats is toegestaan. De bestaande parochies zijn aangeduid als bedrijfswoningen.

Verkeer- Verblijfsgebied

De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor woonstraten, pleinen, een markt, fiets- en voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen, bermen, groen en speelvoorzieningen.

Water

Voor de bestaande waterstructuur is de bestemming "Water" opgenomen. Het Grenskanaal is tevens aangewezen als ecologische verbindingszone.

Wonen 1 en 2 en Tuin

De bestemming Wonen is toegekend aan de gronden waarop woningen aanwezig zijn. Ter plaatse van de aanduidingen ‘vrijstaand’, ‘twee-aan-een’, ‘aaneengebouwd’ en 'gestapeld' zijn uitsluitend die typen woningen toegestaan. Ten aanzien van de maatvoering worden de goothoogte en de bouwhoogte in het plan voorgeschreven. Qua situering van de woningen wordt in de regels aangegeven waar de voorgevel van de woning dient te worden opgericht. Daarnaast dient de woning in het bouwvlak gebouwd te worden en wordt een minimale afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens voorgeschreven met dien verstande dat bestaande afstanden tot de zijdelingse bouwperceelgrens eveneens zijn toegestaan.

Verder zijn er op de begane grond gelijknamige functies toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’. Voor aan huis verbonden beroepen geldt een oppervlakte van maximaal 30% van de vloeroppervlakte tot een maximum van 50 m².

Er is gewerkt met twee woonbestemmingen om het onderscheid tussen woningen in het centrumgebied en daar buiten mogelijk te maken. In het centrumgebied zijn de bouwvlakken waarbinnen de hoofdbebouwing gebouwd kan worden in zijn algemeenheid wat beperkter dan in de gebieden daar omheen.

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen met bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken. Aan de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen mogen, onder voorwaarden die in de regels zijn opgenomen, uitbouwen in de vorm van erkers worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal de eerste bouwlaag + 0,25 meter tot een maximum van 4 meter.

Waarde - Archeologie en Waarde - Archeologische verwachting 1, 2 en 4

De dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie en Waarde - Archeologische verwachting 1, 2 en 4 beschermen de aanwezige en mogelijk aanwezige archeologische waarden in de ondergrond. Middels een onderzoeksplicht en omgevingsvergunningenstelsel worden de te verwachten waarden in de bodem beschermd.

In de situatie dat een perceel meerdere dubbelbestemmingen kent, dient het hele perceel te worden onderzocht conform de meest stringente dubbelbestemming.

Waarde - Cultuurhistorie

De drie als cultuurhistorische waardevolle gebieden binnen het plangebied betreffen:

  • Kasteel Huis Bergh, in 2004 aangewezen als van rijkswege beschermde historische buitenplaats;
  • het gehele historische centrum met de restanten omwalling;
  • Emmerikseweg met het merendeel van de aangrenzende bebouwing, vanaf het historische centrum tot en met het voormalige douanekantoor Huize Elza (Emmerikseweg 15), inclusief het voormalige Jezuïetenklooster 'St. Bonifacius' (Gouden Handen);

Deze gebieden hebben alle de dubbelbestemming “Waarde - Cultuurhistorie” gekregen. Daarbij is de volgende begrenzing gehanteerd. De begrenzing van het gebied Kasteel Huis Bergh komt - voor zover gelegen binnen het plangebied - overeen met de begrenzing (bolletjeslijn) behorend bij de aanwijzing als van rijkswege beschermde historische buitenplaats. De begrenzing van de historische kern sluit aan de zuid-, west- en noordzijde aan op die van het gebied Kasteel Huis Bergh. Aan de oostzijde ligt de grens van de waardevolle zone langs de buitenzijde van de stadswal. De begrenzing van het cultuurhistorisch waardevolle gebied Emmerikseweg sluit aan het begin van deze weg aan op die van het historische centrum. De bebouwing aan deze weg ligt binnen deze zone met uitzondering van de niet-historische bebouwing van de Lidl en de recente nieuwbouw tegenover en ten zuiden van het voormalige Jezuiëtenklooster.

Gemeentelijke- en rijksmonumenten zijn op de verbeelding aangeduid met een specifieke bouwaanduiding 'monument'. Deze aanduidingen hebben een signalerende functie aangezien monumenten in voldoende mate beschermd zijn in het kader van de Monumentenwet dan wel de gemeentelijke erfgoedverordening; het bestemmingsplan voorziet derhalve niet in een specifiek op deze categorie bebouwing afgestemde nadere regelgeving.

Karakteristieke panden hebben eveneens de dubbelbestemming gekregen. Behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden staat hier voorop. Voor het slopen is een omgevingsvergunning vereist.

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Vooroverleg

Het bestemmingsplan is in het kader van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening voorgelegd aan de relevante vooroverlegpartners. Met uitzondering van het Waterschap Rijn en IJssel hebben de vooroverlegpartners geen opmerkingen gemaakt op het bestemmingsplan. De opmerkingen van het Waterschap Rijn en IJssel zijn verwerkt in het bestemmingsplan.

5.2 Zienswijzen

PM