direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: kernen Loerbeek - Loil - Nieuw-Dijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgkrnkrnlrblolnd-va01

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Streekplan

De provincie Gelderland heeft op 29 juni 2005 een nieuw Streekplan vastgesteld. In verband met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 is de term 'streekplan vervangen en draagt het Streekplan nu de titel van structuurvisie.
Leidend principe in de visie is: verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit uit zich op tal van terreinen, zoals de stedelijke vernieuwingsopgave, de ontwikkeling van het platteland en de toenemende aandacht voor water als ordenend principe. Het streekplan geeft het provinciale ruimtelijk beleid voor de komende jaren op hoofdlijnen aan. Die lijnen zijn herkenbaar in de "ruimtelijke hoofdstructuur". Deze "ruimtelijke hoofdstructuur" bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Aanduiding van gebieden die belangrijk zijn voor natuur, water, infrastructuur, cultuurhistorie en stedelijke netwerkvorming. De kwaliteit moet verbeteren en verstedelijking moet worden tegengegaan.
  • De 'rode functies': de ruimte voor wonen, werken en voorzieningen in stedelijke netwerken en regionale centra.
  • In het overige bebouwde en landelijke gebied krijgen regio's en gemeenten meer vrijheid om de ruimte voor wonen en werken te verdelen.
  • Ook wil de provincie zich, sterker dan in het verleden, actief richten op de concrete uitvoering van programma's en projecten. Bijvoorbeeld op groei en krimp van de verblijfsrecreatie op de Veluwe.

Het provinciaal beleid wordt daardoor met name gericht op het stimuleren van krachtige stedelijke netwerken èn kwaliteitsverbetering van het Gelders landschap. Gebieden die belangrijk zijn voor natuur, water (kwaliteit én veiligheid) en cultuurhistorie krijgen bijzondere aandacht.

2.2.2 Kwalitatief woonprogramma Gelderland 2005-2014 (KWP-2)

Het provinciale KWP 2005-2014 geeft een "ideaal" woningbouwprogramma voor de zes Gelderse regio's, waarmee de woningbehoefte tot 2015 optimaal bediend kan worden en het huidige woningtekort is ingelopen. De afspraken en ambities per regio vloeien voort uit de regionale afstemming van lokale woonprogramma's. In het KWP2 wordt ervan uitgegaan dat de gemeente Montferland onderdeel van de regio Achterhoek is. De gemeente Montferland heeft echter woningbouwafspraken gemaakt met de Stadsregio. Een onderdeel van de afspraken met de Stadsregio is minimaal 50% van de nieuwbouw in de betaalbare huur- en koopsector te laten plaatsvinden. In het KWP2 zijn verder per gemeente afspraken opgenomen over de ontwikkelingsrichting van het lokale woonprogramma.

Uitgangspunt vanuit het eerste kwalitatief woonprogramma (KWP) is dat in de periode 2000 tot 2015 in totaal ca. 120.000 woningen netto aan de voorraad in Gelderland worden toegevoegd.

2.2.3 Regionaal Plan 2005-2020 Stadsregio Arnhem Nijmegen

De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in dit plan de gemeenschappelijke beleidsambities vast voor de ontwikkeling van de regio. De stadsregio zet met dit plan in op het verbeteren van de bestaande kwaliteiten in stad en land boven nieuw ruimtebeslag. Er worden vier doelstellingen onderscheiden:

  • versterken van het economisch vestigingsklimaat;
  • verbetering van de bereikbaarheid;
  • vergroten van de toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het landelijk gebied voor de natuur en voor de recreatie;
  • verbeteren van de kwaliteit van het wonen in stad, dorp en landelijk gebied, waarbij de relatie met landschap, bereikbaarheid en voorzieningen kwaliteitsfactoren zijn.

In het plan wordt als doel gesteld dat voor iedere (toekomstige) inwoner van de stadsregio een juiste woning beschikbaar is met betrekking tot prijs, eigendomssituatie, aard & type en locatie. Daartoe worden in de periode 2005 - 2010 ten minste 24.600 woningen gebouwd, inclusief de vervangende nieuwbouw voor te slopen woningen. In de periode 2005 - 2010 gelden voor de Stadsregio gemeenten geen beperkingen in het per gemeente aantal te bouwen woningen. Binnen de 'Contour woningbouw' bepalen de gemeenten zelf de te ontwikkelen locaties en de aantallen nieuw te bouwen woningen.

De programmering van de woningbouw dient plaats te vinden met in achtneming van de in de per gemeenten vastgestelde kwalitatieve afspraken en inspanningsverplichtingen in de Concessies Wonen. De kwalitatieve afspraken in de Concessies Wonen voor het totale gemeentelijk bouwprogramma gelden voor het totale aantal nieuwe woningen binnen de op beleidskaart opgenomen 'Contour woningbouw', de hierin opgenomen 'Zoekrichting voor uitbreiding woningbouw' en overige toevoegingen aan de woningvoorraad in het landelijk gebied, inclusief nieuwe woningen door verbouw van bestaande bebouwing.