direct naar inhoud van Regels
Plan: Didam - Korenbloemhof
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgddmwonkorenblo-on01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het bestemmingsplan Didam - Korenbloemhof met identificatienummer NL.IMRO.1955.bpsgddmwonkorenblo-on01 van de gemeente Montferland;

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en eventuele bijlagen;

1.3 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar inge-volge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 achtergevel

de gevel van een gebouw, die is gesitueerd tegenover de voorgevel van het betreffende gebouw;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.9 bed and breakfast

Een bed and breakfast is een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed and breakfast is gevestigd in een woning of bijbehorende bouwwerk zonder zelfstandige kookgelegenheid en wordt gerund door de eigenaren van de betreffende woning;

1.10 bedrijf aan huis

het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in de woning en de daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie in ovewegende mate en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is. Hieronder wordt mede verstaan een bed and breakfast. In ieder geval wordt hieronder niet verstaan: het voeren van kappersactiviteiten, een detailhandelsvestiging, een horecabedrijf, een baliefunctie die niet als ondergeschikt aan het bedrijf kan worden aangemerkt, of een seksbedrijf, in welke vorm dan ook;

1.11 beroep aan huis

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, financieel, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, persoonlijk, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de bijbehorende bouwwerken daarvan, met behoud van de woonfunctie in overwegende mate en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is. In ieder geval wordt hieronder niet verstaan: het voeren van een baliefunctie die niet als ondergeschikt aan het beroep kan worden aangemerkt, een seksbedrijf of een beroep in de prostitutie, in welke vorm dan ook. Hieronder wordt wel verstaan een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang;

1.12 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt tevens verstaan verkoop via internet, waarbij sprake is van publieksgerichte activiteiten in de vorm van een showroom en/of een afhaalpunt voor consumenten;

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 hoofdgebouw

een of meer gebouwen, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.25 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.26 ondergeschikte functie

de functie die ondersteunend is aan de primaire functie overeenkomstig de planologische bestemming van het hoofdgebouw. Bij een woning zal dat in het merendeel van de gevallen gaan om een garage/berging, bijkeuken, atelier, tuinhuisje, fietsenberging of hobbyruimte;

1.27 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie -geen gebouw zijnde- van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden

1.28 overkapping

een bouwwerk dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.29 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.30 primaire functie

de functie conform de planologische bestemming van het hoofdgebouw, bijvoorbeeld de woning;

1.31 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.32 seksbedrijf

een inrichting waarin bedrijfsmatig, of in de vorm alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen, dan wel in enige vorm erotisch-pornografische werkzaamheden worden uitgevoerd. Hieronder wordt begrepen:

  • a. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elke geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
  • b. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;
1.33 voorerf

het gedeelte van het bouwperceel dat zich vóór het verlengde van de voorgevel bevindt;

1.34 voorgevel

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of,

  • a. indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt; of
  • b. de gevel ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
1.35 woning

een gebouw dat dient voor de huisvesting van (het huishouden) van één persoon;

1.36 zijgevel

een van de weg afgekeerde gevel van een gebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dakkapellen uitgezonderd;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de diepte van een gebouw

De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

de oppervlakte van een bouwwerk

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, luchtbehandelingskasten, schoorstenen, liftschachten, installaties, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en de aangegeven maximale bouwhoogten, niet meer dan 1,5 m bedraagt.

2.9 startpunt meting

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen met overige bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bijbehorende bouwwerken met een pimaire functie zonder verbinding naar buiten zoals erkers;
  • b. bij de bestemming behorende overige bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde carports en overkappingen;
3.2.2 Bouwen
  • a. bijbehorende bouwwerken met een primaire functie zonder verbinding naar buiten mogen aan de voorgevel van een woning worden gebouwd, mits voldaan wordt een de volgende eisen:
    • 1. de hoogte maximaal 4 meter bedraagt;
    • 2. de diepte ten opzichte van de voorgevel mag maximaal bedragen:
      • indien het voorerf ten minste 6 meter diep is: 2,5 meter;
      • indien het voorerf minder dan 6 meter diep is: 1,5 meter;
      • de breedte mag maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedragen;
    • 3. onverminderd het vorenstaande dient de afstand tot het openbaar toegankelijk gebied minimaal 1 meter te bedragen;
    • 4. onverminderd het vorenstaande dient de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 0,25 meter te bedragen;
  • b. bijbehorende bouwwerken met een primaire functie zonder verbinding naar buiten mogen aan de zijgevel van een woning worden gebouwd, mits:
    • 1. de maximale goot- en nokhoogte respectievelijk 4 en 5 m bedragen;
    • 2. minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevelrooilijn;
    • 3. de diepte ten opzichte van de zijgevel mag maximaal bedragen:
      • indien het zijerf ten minste 6 meter diep is: 2,5 meter;
      • indien het zijerf minder dan 6 meter diep is: 1,5 meter;
      • de breedte maximaal 60% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 4. onverminderd het vorenstaande dient de afstand tot het openbaar toegankelijk gebied minimaal 1 meter te bedragen;
  • c. voor zover de gronden als bedoeld in lid 3.1, bij een woning behoren, mag het bouwperceel voor ten hoogste 50% worden bebouwd;
  • d. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 1 m.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen:
  • b. beroep aan huis;
  • c. tuinen en erven

met bijbehorende overige bouwwerken

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoel in lid 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd: woningen, bijbehorende bouwwerken, overkappingen en overige bouwwerken zoals erf- en perceelsafscheidingen en tuinmeubilair

4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1 gelden de volgende bepalingen:

Woningen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het maximaal aantal toegestane woningen bedraagt 8, met dien verstande dat;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aan-een' zowel vrijstaande als halfvrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, zonder bijbehorende bouwwerken, bedraagt bij
    • 1. vrijstaande woningen aan twee zijden minimaal 3 m;
    • 2. halvrijstaande woningen aan één zijde minimaal 3 m;
  • d. de diepte van woningen, zonder bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan 15 meter
  • e. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

Bijbehorende bouwwerken

  • f. bijbegorende bouwwerken met een primaire functie zonder een verbinding naar buiten mogen aan de voorgevel van de woning worden gebouwd, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:
    • 1. de hoogte maximaal 4 meter bedraagt
    • 2. de diepte ten opzichte van de voorgevel mag maximaal bedragen:
      • indien het voorerf tenminsten 6 meter diep is: 2,5 meter
      • indien het voorerf minder dan 6 meter is: 1,5 meter
      • de breedte mag maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedragen
    • 3. onverminderd het vorenstaande dient de afstand tot het openbaar toegankelijk gebied minimaal 1 meter te bedragen;
    • 4. onderminderd het vorenstaande dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 0,25 meter te bedragen
  • g. bijbehorende bouwwerken met een primaire functie mogen aan de zijgevel van woning worden gebouwd, mits:
    • 1. minimaal 5 meter achter het verlengde van de voorgevelrooilijn;
    • 2. mits de diepte van het bijbehorend bouwwerken niet meer dan 3 meter of maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 3. mits de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 meter bedraagt;
    • 4. mits de goothoogte niet meer dan 4 meter en de nokhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt;
  • h. bijbehorende bouwwerken met een primaire functie mogen aan de achtergevel van een woning worden gebouwd, mits
    • 1. de toegestane maximale diepte van het hoofdgebouw plus maximaal 3 meter niet wordt overschreden;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt;
  • i. onverminder het vorenstaande mag het bouwperceel, op minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevelrooilijn, voor ten hoogste 50% worden bebouwd en mag de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken met een functioneel ondergeschikt gebruik en/of overige bouwwerken:
    • 1. op een perceel met een oppervlakte van tot en met 400m² niet meer dan 75m² bedragen;
    • 2. op een perceel met een oppervlakte van meer dan 400m² niet meer dan 100m² bedragen;
    • 3. voor bijbehorende bouwwerken met een functioneel onderschikt gebruik mag de goothoogte niet meer dan 4 meter bedragen en mag de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedragen.

Overige bouwwerken

  • j. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
  max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
erf- en perceelsafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein waarop een gebouw staat   2 m  
overige erf- en perceelsafscheidingen   1 m  
overige bouwwerken   4,5 m  
   

Beroep aan huis

  • k. De gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in sublid 4.3.1 niet meer bedragen dan 30% van de totale oppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en in ieder geval niet meer dan 50m².
  • l. bij parkeren moet worden voldaan aan de volgende parkeernormen:
    • 1. 1 parkeerplaats per f.t.e
    • 2. 2 parkeerplaatsen per behandelkamer indien deze aanwezig is
4.3 Afwijken van de gebruiksregels
4.3.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van he bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis mits:

  • a. het bedrijven betreft die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
  • b. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval, samen met de vloeroppervlakte ten behove van de uitoegening van een beroep aan huis als bedoeld in sublid4.2.2 onder k., niet meer bedraagt dan 30% van de toetale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 50m²;
  • c. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen en behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
  • d. de bedrijfsactiviteiten geen kappersactiviteiten, prostitutie, horeca of detailhandel betreffen, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
  • e. de bedrijsuitoefening plaatsvindt door één van de bewoners;
  • f. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • 1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
    • 2. bij parkeren moet worden voldaan aan de parkeernorm van 1 parkeerplaats per f.t.e en/of 1 parkeerplaats per 50m² bedrijfsruimte;
    • 3. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden;
  • g. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de buurt niet onevenredig aantasten.
4.3.2 Maximaal aantal woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 4.2.2 en toestaan dat het maximaal aantal woningen meer dan 8 bedraagt en dat de woningtypologie van 'vrijstaand' wordt omgezet in 'twee-aan-een', indien de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad en het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Bevoegdheden

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan :

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
7.2

Een omgevingsvergunning voor het afwijken als bedoeld in artikel 7.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 9 Algemene procedureregels

Voor een besluit tot verlening van ontheffing geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  • a. een ontwerpbesluit ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  • b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  • c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  • d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
10.1.1

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot ,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.1.2

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking ontheffing van het bepaalde in artikel 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10.1.1 met maximaal 10%.

10.1.3

Artikel 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
10.2.1

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.2.2

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.2.3

Indien het gebruik, bedoeld artikel 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.2.4

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Didam - Korenbloemhof van de gemeente Montferland.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ________________________

De voorzitter, De griffier,

________________________ ________________________