direct naar inhoud van 4.10 Waterparagraaf
Plan: Azewijn - Hartjenshof
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgazwwonhartjens-ON02

4.10 Waterparagraaf

Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Hierin is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer in de 21e eeuw (2000) moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie “vasthouden-bergen-afvoeren” staat hierbij centraal. Ook in stedelijke uitbreidingen dient daarom het overtollige hemelwater beter vastgehouden te worden.

De watertoets is met ingang van 1 november 2003 wettelijk verplicht voor ruimtelijke plannen die vallen onder de Wet ruimtelijke ordening. In het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel, juni 2008) hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen onder meer opnieuw afgesproken dat de watertoets ook wordt toegepast bij waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten die niet vallen onder de Wro.

In 2010 is een watertoets (Watertoets Leppestraat te Azewijn, 26670, 24-09-2010, ) uitgevoerd door MILON die is toegevoegd in bijlage 10.

Beschrijving van het watersysteem in het plangebied

Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Azewijn. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 7.880 m2. Het perceel is momenteel onverhard en grotendeels in gebruik als weiland en moestuin. Verder is er een kas en een schuur aanwezig. In de directe omgeving is woningbouw aanwezig. Ten noordoosten van de locatie bevindt zich de Leppestraat en ten noordwesten bevindt zich de Hartjensstraat. In de toekomstige situatie bedraagt het totaal aan verhard oppervlak van de daken (21 woningen), de erfverhardingen en de wegen circa 4.500 m2. Het resterende oppervlak is 3.380 m2 groot en blijft onverhard. Dit deel wordt in de toekomstige situatie hoofdzakelijk ingericht als siertuin.

Bodemopbouw en grondwater

Wanneer de Bodemkaart van Nederland (schaal 1: 50.000) vergeleken wordt met de handmatig uitgevoerde boringen tot maximaal 3,6 m-mv kan de bodem geclassificeerd worden als een zandvaaggrond (grof zand); kaartcode Zb30 en als een oude rivierkleigrond (lichte zavel); kaartcode KRn1. De locatie is gelegen in een overgangsgebied tussen deze twee bodemtypen.

Benodigde berging en meetresultaten

De benodigde berging ten aanzien van hemelwater voor deze locatie is berekend met de norm voor hemelwaterberging. Deze norm betreft een bui met een herhalingstijd van 100 jaar, vermeerderd met 10% om te anticiperen op klimaatverandering (T=100+10%), concreet 77 mm. Dit resulteert in een oppervlak van 4.500 m2 maal 77 mm (= 0,077 m) = 347 m3. Hiervan dient 239 m3 binnen de plangrenzen (tijdelijk) te worden vastgehouden en de overige hoeveelheid van 108 m3 mag geen wateroverlast veroorzaken in of benedenstrooms van het plangebied.

Voor het infiltreren van hemelwater in de bodem wordt door Waterschap Rijn en IJssel een praktische ondergrens van 0,5 m/d aangehouden. In de onverzadigde zone wordt deze waarde ter plaatse van meting R3 en R4 behaald. De doorlatendheid in de verzadigde zone bedraagt 20 m/d. Infiltreren van hemelwater in de onverzadigde zone is (indien er geen maatregelen genomen worden) geen haalbare optie omdat hierdoor elders binnen het plangebied risico's ontstaan ten aanzien van wateroverlast. In de verzadigde zone lijkt infiltratie, op basis van de gemeten doorlatendheid, een realistische optie om het plan hydrologisch neutraal te realiseren.

Watertoetstabel met relevante en niet-relevante waterhuishoudkundige thema's

Thema   Toetsvraag   Relevant  
HOOFDTHEMA'S  
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Ja / Nee

Ja / Nee  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Ja / Nee
Ja / Nee
Ja / Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Ja / Nee
Ja / Nee

Ja / Nee  
Grondwater-
overlast  
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee
Ja / Nee  
Oppervlakte-
waterkwaliteit
 
1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied  
Ja / Nee

Ja / Nee
Ja / Nee  
Grondwater-
kwaliteit  
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Ja / Nee  
Volksgezondheid
 
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Ja / Nee

Ja / Nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Ja / Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Ja / Nee
Ja / Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Ja / Nee

Ja / Nee  
AANDACHTSTHEMA'S  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Ja / Nee  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Ja / Nee  

Riolering en Afvalwaterketen

Het afvalwater neemt toe door de ontwikkelingen in dit plan. Het afvalwater wordt via het gescheiden stelsel ter plaatse afgevoerd naar het gemengde stelsel van Azewijn. Van hieruit wordt het getransporteerd naar Lengel en vervolgens afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie te Etten. Regenwater wordt in beginsel niet afgevoerd via het riool (zie thema wateroverlast). Bij overvloedig aanbod van regenwater, stort dit over op het DWA-riool.

Wateroverlast

Er is sprake van een toename van het verhard oppervlakte. Het totaal aan verhard oppervlak van de daken (21 woningen), de erfverhardingen en de wegen in de nieuwe situatie bedraagt circa 4.500 m2. Het resterende oppervlak is 3.380 m2 groot en blijft onverhard.

Door de ontwikkelingen in het plangebied is het mogelijk om verhard oppervlak af te koppelen van het rioolstelsel zodat de kans op wateroverlast door toekomstige regenbuien wordt verminderd. Voor het bergen en infiltreren van hemelwater bestaan verschillende technieken. Gezien de geringe ruimte binnen het plangebied zijn de middelen echter beperkt en is gekozen voor een drietrapssysteem: het aanleggen van een wadi in het openbare grasveld, het aanbrengen van een kleikorrelpakket onder de wadi en het aanleggen van een infiltratie- en transportriool onder de openbare weg. Deze drie systemen worden onderling met elkaar verbonden.