Plan: | Euregionaal Bedrijventerrein fase II |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bplgshbbdreurbdrII-on01 |
het bestemmingsplan 'Euregionaal Bedrijventerrein fase II' met identificatienummer NL.IMRO.1955.bplgshbbdreurbdrII-on01 van de gemeente Montferland;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
Het geheel van één of meerdere antennes, antennedrager, bedrading en apparatuur- of techniekkast met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, transporteren, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, beroep aan huis daaronder niet begrepen;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit;
de doeleinden waarvoor bepaalde gronden kunnen worden gebruikt;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een inrichting als bedoeld in het besluit externe veiligheid inrichtingen zoals dat geldt op het tijdstip van vaststelling van het plan;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel wordt tevens verstaan verkoop via het internet, waarbij sprake is van publieksgerichte activiteiten in de vorm van een showroom en/of een afhaalpunt voor consumenten;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebied rond het betrokken industrieterrein, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan;
cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is;
terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
een gebouw, dat, dan wel een ruimte die blijkens zijn indeling en inrichting, dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
Objecten die deel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit;
een windmolen met een horizontale of verticale rotoras die wordt gebruikt voor kleinschalige opwekking en levering van elektriciteit achter de meter of aan een accu ten behoeve van eigen gebruik, met een maximaal vermogensbereik van 6 kW;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie, tot een maximum van 10% van het vloeroppervlakte van de hoofdfunctie tot maximaal 200 m2;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een bouwwerk dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren;
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
plaatsgebonden risico contour 10-6. Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een inrichting waarin bedrijfsmatig, of in de vorm alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen, dan wel in enige vorm erotisch-pornografische werkzaamheden worden uitgevoerd. Hieronder wordt begrepen een:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
aanvullende diensten die aan een product worden toegevoegd gedurende het logistieke proces, zoals verpakken, ompakken, labellen, prijzen, assembleren, etc.;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
de denkbeeldige lijn, getrokken langs de voorgevel van een gebouw en het verlengde daarvan;
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie, en de werkzaamheden niet ten dienste staan van en verbonden zijn aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormen;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens
tussen de zijdelingse dan wel achterste grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dakkapellen uitgezonderd;
de diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
de tiphoogte van een miniwindturbine
vanaf peil tot aan het bovenste verticaal staande rotorblad
De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
één en ander met bijbehorende niet-zelfstandige kantoren met een maximaal oppervlak van 40% van de bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 1.500 m²;
met de daarbij behorende:
alsmede ook voor:
met bijbehorende bouwwerken, (al dan niet recreatieve) wegen en paden, laad- en losvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
De grootte van het bouwperceel bedraagt minimaal 20.000 m².
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Uitsluitend zijn toegestaan voorzieningen welke ten dienste staan van deze bestemming, waarbij geldt dat:
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Overige bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3, onder d, voor het toestaan van een antenne-installatie tot een hoogte van 40 m, mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3, onder e, teneinde de hoogte van afzuiginstallaties, silo's e.d. te verhogen tot maximaal 30 m, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met de omliggende gronden verbonden belangen.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.3, onder d, teneinde de hoogte van overige bouwwerken zoals lichtmasten, vlaggenmasten en overige antennes binnen bouwvlakken te verhogen tot maximaal 16 m, indien is aangetoond dat dat uit bedrijfstechnisch oogpunt noodzakelijk is.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de maximale bouwhoogte van gebouwen met maximaal 10 m ten behoeve van plaatsing van mini-windturbines op bedrijfsgebouwen, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
Het gebruik van gronden binnen bouwvlakken mogen worden gebruikt voor opslagdoeleinden met een maximale hoogte van 3 m, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen ten behoeve van het opnemen van de aanduiding ‘risicovolle richting’, mits uit onderzoek is gebleken dat de PR-contour, dan wel de minimaal aan te houden afstand als bedoeld in artikel 1.42, onder b, de perceelsgrens van het betreffende bedrijf niet overschrijdt, en:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, in combinatie met het gestelde in artikel 13.2, het plan te wijzigen ten behoeve van het opnemen van de aanduiding ‘risicovolle inrichting’, waarbij uit onderzoek is gebleken dat de PR-contour, dan wel de minimaal aan te houden afstand als bedoeld in artikel 1.42, onder b, de perceelsgrens van het betreffende bedrijf overschrijdt, mits
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, wegen en verhardingen en met inachtneming van de keur van het waterschap.
Voor interne ontsluitingswegen dient het volgende wegprofiel in acht te worden genomen: een rijbaanbreedte van minimaal 7 m en een bermbreedte c.q. rabatstrook ter weerszijden van minimaal 4 m.
Gebouwen zijn niet toegestaan.
Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Uitsluitend gebouwen ten behoeve van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2.2 voor het toestaan van een antenne-installatie tot een hoogte van 40 m, mits:
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende overige bouwwerken waaronder bruggen, stuwen, dammen en/of duikers;
alsmede voor groenvoorzieningen.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van overige bouwwerken anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal 4 m.
De voor Waterstaat - Waterlopen aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal 4 m.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoel in 7.3.1 is nodig voor:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
Grond, welke eenmaal in aanmerking is of moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van een andere aanvraag buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, luchtbehandelingskasten, schoorstenen, trappen, liftschachten, installaties, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1,5 m bedraagt en de aangegeven maximale bouwhoogten met niet meer dan 30% wordt overschreden. Toepassing van dit artikel kan niet leiden tot een verkleining van het in de regels gestelde ten aanzien van de minimale afstand van gebouwen tot de zijdelingse dan wel achterste bouwperceelsgrens.
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn.
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
Voor de gronden van dit plan gelden de minimale parkeernorm van 0,6 parkeerplaats per 100 m2 bruto vloeroppervlak.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het toepassen van een lagere parkeernorm:
Binnen het plangebied moet minimaal 24.135 m³ waterberging gerealiseerd worden.
Ter bescherming van de vliegroute van de gewone dwergvleermuis dient verlichting op een dusdanige manier te worden afgeschermd dat het Grenskanaal niet wordt verlicht.
Ter bescherming van de vliegroute van de gewone dwergvleermuis en ter compensatie van het te kappen bosperceel, dient langs het Grenskanaal een houtwal te worden gerealiseerd met hoogopgaande beplanting met een minimale breedte van 5 meter en een minimale oppervlakte van 3.360 m².
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen mogen geen nieuwe geluidsgevoelige functies worden gerealiseerd, tenzij uit akoestisch rapport blijkt dat wordt voldaan of kan worden voldaan aan de geluidsnormen op grond van de Wet geluidhinder.
De gronden ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – windturbine” zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de nabijheid van een windturbine.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen, zijn op de in artikel 11.2.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone’ zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de nabijheid van een risicovolle inrichting.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen, zijn op de in artikel 11.3.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.3.2 voor het toestaan van de in dat artikel genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen ten behoeve van het opnemen van de aanduiding 'veiligheidszone' indien:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 14.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Euregionaal Bedrijventerrein, fase II van de gemeente Montferland.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van...................
De voorzitter, De griffier,
........................ .........................