direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene gebruiksregels
Plan: Bedrijventerreinen Montferland
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplggmtbdrmontflnd-on01

Artikel 27 Algemene gebruiksregels

27.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
27.2 Parkeernormen

Voor de gronden van dit plan gelden de minimale parkeernormen van het CROW voor matig stedelijk gebied zoals opgenomen in bijlage 2 van de regels.

27.3 Uitzondering strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met deze regels wordt in ieder geval niet gerekend:

  • a. het bestaande gebruik van gronden en opstallen als bedoeld in artikel 1.24, sub b;
  • b. gebruik van bedrijfsgebouwen ten behoeve van sociaal culturele activiteiten voorzover:
    • 1. dat gebruik plaatsvindt in een aaneengesloten periode niet langer dan 6 maanden per kalenderjaar;
    • 2. geen bouwkundige voorzieningen ten behoeve van dat gebruik worden getroffen;
    • 3. dat gebruik niet betreft het houden van feesten en partijen en andere horeca-gerelateerde activiteiten;
    • 4. dat gebruik niet gericht is op het bieden van nachtverblijf;
    • 5. dat gebruik niet leidt tot buitenopslag;
    • 6. parkeren ten behoeve van dat gebruik plaatsvindt binnen het bouwperceel van het betreffende bedrijfsgebouw;
    • 7. dat gebruik niet leidt tot een blijvende ongeschiktheid van het meest doelmatige gebruik van het gebouw;
    • 8. dat gebruik niet leidt tot onveilige situaties;
    • 9. dat gebruik niet plaatsvindt in gebouwen die zijn gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone';
    • 10. dat gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven en omliggende gronden.