direct naar inhoud van 4.7 Luchtkwaliteit
Plan: Didam, skatebaan kruising Vincwijcweg - Doetinchemseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgddmalgskatebn-va01

4.7 Luchtkwaliteit

Het bevoegd gezag moet bij veel ruimtelijke besluiten de luchtkwaliteit meenemen in de besluitvorming. In het kader van de Wet milieubeheer moet worden getoetst aan de voorschriften van Titel 5.2. Daarnaast moet in het kader van een "goede ruimtelijke ordening" ook gezorgd worden voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.7.1 Luchtkwaliteiteisen in de Wet milieubeheer

De kern van titel 5.2 van de Wet milieubeheer bestaat uit luchtkwaliteitseisen gebaseerd op de Europese richtlijnen. Verder bevat titel 5.2 van de Wm basisverplichtingen op grond van Europese richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage. Titel 5.2 van de Wm regelt het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. De EU heeft Nederland in april 2009 derogatie (verlenging van de termijn om luchtkwaliteitseisen te realiseren) verleend. De uitvoeringsregels behorend bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (amvb) en ministeriële regelingen (mr). De voor dit plan relevante besluiten zijn hieronder aangegeven.

4.7.2 Besluit niet in betekenende mate bijdragen

In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Per 1 augustus 2009 geldt als NIBM 3% van de grenswaarde. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven.

Aan de hand van de rekentool NIBM is vastgesteld dat het realiseren van de skatebaan onder de voorgestane gebruiksintensiteit niet in betekende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling op de luchtkwaliteit is als bijlage 6 toegevoegd. Hierbij is als worst-case scenario rekening gehouden met 300 (2x150) voertuigbewegingen, aangezien 150 kinderen getekend hebben voor de komst van de skatebaan.

4.7.3 Besluit gevoelige bestemmingen

Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in zo'n onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een 'gevoelige bestemming' niet toenemen. Dit wordt bereikt door op zo'n plek de vestiging van bijvoorbeeld een school niet toe te staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelden toegestaan.

Er is steeds een koppeling met de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Overigens gaat het besluit uit van de huidige normen voor PM10 en NO2, en dus niet van tijdelijk verhoogde grenswaarden ten gevolge van derogatie (dat is toestemming van de EU om later aan een norm te mogen voldoen).

Is (dreigende) normoverschrijding niet aan de orde, dan is er geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone. Wel moet in die situaties de locatiekeuze goed gemotiveerd worden; dat gebeurt in de context van de goede ruimtelijke ordening.

De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein.

Een skatebaan valt niet aan te merken als een gevoelige bestemming. De verblijftijd van de gebruikers is relatief kort zodat ook de blootstelling aan PM10 en NO2 maar kort is op die plek. Wel kan worden gesteld dat de locatie voor de skatebaan voldoet aan de kwaliteitseisen voor een gevoelige bestemming: grenswaarden voor PM10 en NO2 worden daar waar de skatebaan is geprojecteerd niet overschreden, terwijl zij is gelegen binnen een afstand van 50 m van een provinciale weg. Dit is getoetst aan de hand van de kaart Monitoring NSL.

4.7.4 Conclusie

Ter plekke en in de omgeving van de skatebaan zal een goed woon- en leefklimaat blijven bestaan voor wat betreft luchtkwaliteit.