Artikel 4 Recreatie - Verblijfsrecreatie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. recreatiewoningen met inpandige bergingen, welke uitsluitend zijn toegestaan door middel van bedrijfsmatige exploitatie, uitsluitend met de nadere omschrijving zoals weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres
|
Nr.
|
Plaats
|
Omschrijving
|
Maximaal aantal recreatiewoningen
|
Bestaande oppervlakte aan gebouwen (m2)
|
Maximale oppervlakte aan gebouwen/ recreatiewoningen (m2)*
|
Opmerkingen
|
Landweerswal
|
2
|
Braamt
|
Recreatie- woningen met de volgende onder- verdeling
|
21
|
-
|
2.436
|
Stacaravans zijn niet toegestaan.
|
|
|
|
8-persoons
|
13
|
-
|
|
|
|
|
|
12-persoons
|
7
|
-
|
|
|
|
|
|
16-persoons
|
1
|
-
|
|
|
* De totale gezamenlijke oppervlakte van de recreatiewoningen inclusief inpandige bergingen (13 x 102 m² + 7 x 135 m² + 1 x 165 m² = 2.436 m²)
-
b. duurzame energieopwekking door middel van zonnepanelen op het dakvlak van gebouwen;
-
c. groenvoorzieningen en houtopstanden afgestemd op het ruimtelijk kwaliteitsplan zoals opgenomen in Bijlage 2 Ruimtelijk kwaliteitsplan, alsmede de instandhouding daarvan;
-
d. grondwallen overeenkomstig het ruimtelijk kwaliteitsplan zoals opgenomen in Bijlage 2
Ruimtelijk kwaliteitsplan;
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
e. tuinen en erven;
-
f. wegen en paden;
-
g. parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
a. recreatiewoningen worden gesitueerd in een structuur zoals opgenomen in Bijlage 1
Verkavelingstekening recreatiewoningen;
-
b. de totale oppervlakte aan recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals weergegeven in de tabel in lid 4.1;
-
c. het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan zoals aangegeven in de tabel onder lid 4.1;
-
d. de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk
|
Goothoogte in m
|
Bouwhoogte in m
|
Inhoud in m³
|
Oppervlakte in m²
|
8-persoons recreatiewoning
|
3
|
9
|
-
|
102*
|
12-persoons recreatiewoning
|
3
|
9
|
|
135*
|
16-persoons recreatiewoning
|
3
|
9
|
-
|
165*
|
Overkappingen uitsluitend aan de recreatiewoning
|
|
3***
|
|
10**
|
Terreinafscheiding
|
|
2,5
|
|
|
Licht- en vlaggenmasten
|
-
|
12
|
-
|
-
|
Overige bouwwerken als tuinmeubilair en speelvoorzieningen
|
-
|
2
|
-
|
-
|
* de oppervlakte is inclusief inpandige bergingen
** Overkappingen als onderdeel van het dakvlak van de recreatiewoning worden niet meegerekend bij de toegestane oppervlakte aan overkappingen per recreatiewoning
Overkappingen als onderdeel van een horizontale doortrekking van het dak buiten de buitenwerkse gevelvlakken, worden niet meegerekend bij de toegestane oppervlakte aan overkappingen voor zover deze geen steun vinden op palen of andere constructieve bouwdelen, dan wel deze zich bevinden op maximaal 2 meter uit het buitenwerks gevelvlak
*** Deze maximale hoogte is niet van toepassing voor overkappingen welke onderdeel uitmaken van het dak of dakvlak van een recreatiewoning
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 sub c ten behoeve van een wijziging in de verdeling van het aantal 8-persoons, 12-persoons en 16-persoons recreatiewoningen, alsmede de daarmee mogelijk vergezeld gaande vergroting van de maximaal toegestane oppervlakte aan recreatiewoningen zoals genoemd onder 4.2 sub b met dien verstande dat:
-
a. wordt voldaan aan het bepaalde in 4.2 sub a;
-
b. de maximaal toegestane oppervlakte per type recreatiewoning niet meer mag bedragen dan maximaal toegestane oppervlakte zoals opgenomen in de tabel onder 4.2 sub d;
-
c. het aantal recreatiewoningen niet meer bedraagt dan 21;
-
d. het aantal 8-persoons recreatiewoningen ten minste 10 bedraagt, het aantal 12-persoons recreatiewoningen ten minste 5 bedraagt en het aantal 16-persoonsrecreatiewoningen ten minste 1 bedraagt.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
a. het rechtstreeks ontsluiten van wegen binnen het plangebied op de openbare weg;
-
b. het niet bedrijfsmatig exploiteren van recreatiewoningen;
-
c. permanente bewoning van recreatiewoningen;
-
d. het niet realiseren van de groenvoorzieningen en houtopstanden zoals opgenomen in Bijlage 2 Ruimtelijk kwaliteitsplan uiterlijk binnen 2 jaar na de start van de bouw van de recreatiewoningen;
-
e. het niet duurzaam instandhouden van de groenvoorzieningen en houtopstanden als bedoeld onder sub d, na realisatie daarvan.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 sub d ten behoeve van het toestaan van een wijziging in de te realiseren groenvoorzieningen, mits:
-
1. geen afbreuk wordt gedaan aan de beoogde groenstructuur en het beoogde groene karakter van het plangebied zoals opgenomen in Bijlage 2 Ruimtelijk kwaliteitsplan;
-
2. streekeigen soorten worden toegepast en snel brandbare soorten daarbij waar mogelijk worden gemeden;
-
3. de opgenomen doorzichten behouden blijven;
-
4. de recreatiewoningen groen worden ingebed;
-
5. uiterlijk gerealiseerd binnen 2 jaar na de start van de bouw van de recreatiewoningen.
Artikel 5 Sport
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. sportvoorzieningen, uitsluitend met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres
|
Nr.
|
Plaats
|
Nadere bestemming
|
Bestaande oppervlakte aan gebouwen (m2)
|
Maximale oppervlakte aan gebouwen (m2)
|
Opmerkingen
|
Lageweg
|
ong
|
Braamt
|
Sportveld
|
0
|
0
|
|
|
|
|
|
|
|
|
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
b. groenvoorzieningen;
-
c. paden;
-
d. parkeervoorzieningen;
-
e. extensieve dagrecreatie;
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
a. er zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan, niet zijnde overkappingen;
Functie van een bouwwerk
|
Goothoogte in m
|
Bouwhoogte in m
|
Inhoud in m³
|
Oppervlakte in m²
|
Erf- en terreinafscheidingen
|
-
|
2,5
|
-
|
-
|
Licht- en vlaggenmasten
|
-
|
12
|
-
|
-
|
Niet eerdergenoemde andere bouwwerken
|
-
|
2
|
-
|
-
|
5.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
a. gebruik voor horeca en detailhandel;
-
b. het gebruik van de gronden voor nachtverblijf van al dan niet recreatieve aard.
Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologische Verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
-
a. bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 250 m² en waarbij de grondwerkzaamheden dieper dan 0,30 m onder het maaiveld plaatsvinden, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
-
b. Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar haar oordeel uit het rapport als bedoeld onder a genoegzaam blijkt dat:
-
1. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
-
2. schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften;
-
c. in de situatie als bedoeld in sub b, onder 2, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
-
2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
-
3. de verplichting de activiteit die leidt tot bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen;
-
4. het overleggen van een rapport als bedoeld onder a blijft achterwege indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het in sub b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
6.2.2 Uitzondering bouwregels
Het bepaalde onder 6.2.1 sub a geldt niet indien:
-
a. naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
-
b. de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd, met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; of
-
c. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 250 m² wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
-
d. gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot.
6.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit (archeologisch) onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Vergunningplicht
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988/Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
a. het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
-
b. grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 250 m2, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen;
-
c. bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
-
d. het verlagen van het waterpeil;
-
e. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
-
f. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
-
g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
h. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 6.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
-
a. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
-
b. indien de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk, waarop sublid 6.2 van toepassing is;
-
c. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale op grond van de bestemming toegestane gebruik;
-
d. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
-
e. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
-
f. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een vergunning in dit kader is verleend;
-
g. ingeval op grond van de Monumentenwet 1988/Erfgoedwet een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet 1988/Erfgoedwet van toepassing zijn;
-
h. indien naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
-
i. indien de werken worden begeleid door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;
6.4.3 Beoordelingscriteria
-
a. Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning indien naar haar oordeel uit een bij de aanvraag te overleggen rapport, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate zijn vastgesteld, genoegzaam blijkt dat:
-
1. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad;
-
2. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften;
-
b. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
6.4.4 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
In de situatie als bedoeld in sublid 6.4.3, onder a, sub 2 kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
-
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
b. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
-
c. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.