direct naar inhoud van Regels
Plan: Facetbestemmingsplan Zonnecollectoren Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgbgbalgfacetzon-on01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Het plan

Het Facetbestemmingsplan Zonnecollectoren Buitengebied met identificatienummer NL.IMRO.1955.bplgbgbalgfacetzon-on01 van de gemeente Montferland;

1.2 Bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

-

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 2 Overige regels

Aan de voorschriften van het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' worden de volgende artikelen toegevoegd:

2.1 Verbeelding geldend bestemmingsplan ongewijzigd

Dit bestemmingsplan zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgbalgfacetzon- laat de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Montferland op 29 september 2011 en onherroepelijk geworden op 6 november 2013, zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgalgmontferl-va03 (met de daarvan onderdeel uitmakende wijzigingsplannen) en periodiek geactualiseerd met,

1. het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening', zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz01-va01 en de daaronder tot stand gebrachte wijzigingsplannen 2. het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening', zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz02-va01,en de daaronder tot stand gebrachte wijzigingsplannen 3. het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening', zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz03-va01,en de daaronder tot stand gebrachte wijzigingsplannen,

volledig onverlet

2.2 Wijziging regels
  • a. Dit bestemmingsplan zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgbalgfacetzon- wijzigt op de onderdelen de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgalgmontferl-va03 en de van dit bestemmingsplan onderdeel uitmakende wijzigingsplannen, alsmede de daarin door middel van het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' (inclusief wijzigingsplannen) en het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' (inclusief wijzigingsplannen), aangebrachte wijzigingen;

  • b. De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vervat in het GML bestand
    NL.IMRO.1955.bplgbgalgmontferl-va03 en de van dit bestemmingsplan onderdeel uitmakende wijzigingsplannen, met de daarin vervatte wijzigingen als onderdeel
    van het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening'(va01), én het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' (va01), alsmede de onder die herzieningen tot stand gekomen wijzigingsplannnen, zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat daarin de onder sub c en d vermelde toevoegingen worden aangebracht.

  • c. Aan artikel 3 (agrarisch) wordt sublid 3.5.11 toegevoegd, luidend:

Grondopstelling zonnecollectoren buiten bestemmingsvlak 'wonen'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder k ten behoeve van het toestaan van zonnecollectoren via een grondopstelling buiten het bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Wonen', mits

a. is aangetoond dat het ondoelmatig is om de zonnecollectoren binnen het aanwezige bestemmingsvlak 'wonen' te realiseren (hetzij op het dakvlak, hetzij via een grondopstelling);

b. de omvang van de opstelling c.q. installatie niet groter is dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

c. de grondopstelling compact en geconcentreerd is vormgegeven achter de voorgevel van de woning, ten hoogste aan twee zijden van het bestemmingsvlak en zodanig dat deze zich bevindt op ten hoogste 25 meter afstand van het bestemmingsvlak 'wonen';

d. de maximale hoogte van de grondopstelling niet meer bedraagt dan 1,5 meter en deze via een palenconstructie is verbonden met de (agrarische)ondergrond;

e. de ondergrond zichtbaar blijft onder de zonnecollectoren en tussen de rijen, waarbij het aanbrengen van (half)verharding niet is toegestaan;

f. de grondopstelling landschappelijk wordt ingepast, waarbij ophoging van gronden niet is toegestaan;

g. de grondopstelling geen belemmering vormt voor omliggende functies dan wel maatregelen worden getroffen om deze weg te nemen;

h. een bebouwingsvrije ruimte tot aan de erfgrens wordt aangehouden van minimaal 5 meter;

i. wordt aangetoond, voor zover een grondopstelling zich bevindt binnen gebied met de aanduiding 'waardevol landschap', dat er geen sprake is van aantasting van de kernkwaliteiten zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels 3 ;

j. wordt aangetoond, wanneer de grondopstelling zich bevindt binnen een gebied met de aanduiding 'GO' of GO-EVZ', dat er geen sprake is van aantasting van kernkwaliteiten zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen 4 ;

k. de opstelling geen aantasting oplevert van de monumentale waarde in geval van een monument.

  • d. Aan artikel 5 (agrarisch met waarden) wordt sublid 5.5.11 toegevoegd, luidend:

Grondopstelling zonnecollectoren buiten bestemmingsvlak 'wonen'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.1 onder l. ten behoeve van het toestaan van zonnecollectoren via een grondopstelling buiten het bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Wonen', mits

a. is aangetoond dat het ondoelmatig is om de zonnecollectoren binnen het aanwezige bestemmingsvlak 'wonen' te realiseren (hetzij op het dakvlak, hetzij via een grondopstelling);

b. de omvang van de opstelling c.q. installatie niet groter is dan noodzakelijk om te voorzien in de energiebehoefte van het eigen perceel;

c. de grondopstelling compact en geconcentreerd is vormgegeven achter de voorgevel van de woning, ten hoogste aan twee zijden van het bestemmingsvlak en zodanig dat deze zich bevindt op ten hoogste 25 meter afstand van het bestemmingsvlak 'wonen';

d. de maximale hoogte van de grondopstelling niet meer bedraagt dan 1,5 meter en deze via een palenconstructie is verbonden met de (agrarische)ondergrond;

e. de ondergrond zichtbaar blijft onder de zonnecollectoren en tussen de rijen, waarbij het aanbrengen van (half)verharding niet is toegestaan;

f. de grondopstelling landschappelijk wordt ingepast, waarbij ophoging van gronden niet is toegestaan;

g. de grondopstelling geen belemmering vormt voor omliggende functies dan wel maatregelen worden getroffen om deze weg te nemen;

h. een bebouwingsvrije ruimte tot aan de erfgrens wordt aangehouden van minimaal 5 meter;

i. wordt aangetoond, voor zover een grondopstelling zich bevindt binnen gebied met de aanduiding 'waardevol landschap', dat er geen sprake is van aantasting van de kernkwaliteiten zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels 5 ;

j. wordt aangetoond, wanneer de grondopstelling zich bevindt binnen een gebied met de aanduiding 'GO' of GO-EVZ', dat er geen sprake is van aantasting van kernkwaliteiten zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet wordt gekomen 6 ;

k. wordt aangetoond, voor zover een grondopstelling zich bevindt binnen gronden met de aanduiding 'beslotenheid', 'natuur- en landschapswaarden', 'openheid' en/of 'relief' dat er geen afbreuk wordt gedaan aan deze waarden;

l. de opstelling geen aantasting oplevert van de monumentale waarde in geval van een monument.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 3 Overgangsrecht

3.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.

  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
3.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 4 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
'Facetbestemmingsplan Zonnecollectoren Buitengebied.