Artikel 38 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 39 Algemene bouwregels
Bouwen langs wegen en water
-
Onverminderd het overigens in deze regels met betrekking tot het bouwen bepaalde, mag of mogen op en in gronden die grenzen aan de gronden als bedoeld in:
-
artikel 23 (Verkeer) uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd:
-
Soort weg |
Afstanden waarbinnen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd* |
Snelwegen met gescheiden rijstroken, op- en afritten en bermen |
100 m |
Doorgaande gebiedsontsluitingswegen met bijbehorende parkeerstroken. Opstelstroken, fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten |
30 m |
Lokale stroomwegen met bijbehorende fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten |
20 m |
Fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten |
10 m |
-
-
de genoemde afstanden zijn loodrecht gemeten vanuit de as van de weg.
-
-
-
artikel 26 (Water) binnen een afstand van 5 m, loodrecht gemeten op de bestemmingsgrens van die gronden niet worden gebouwd.
-
-
Indien de afstand van de bestaande bebouwing tot aan de onder 39.a bedoelde gronden minder bedraagt dan aldaar is aangegeven, is de bestaande afstand eveneens toegestaan.
-
Het bevoegd gezag kan, na schriftelijk advies te hebben ingewonnen van de desbetreffende wegbeheerder omtrent de aanvaardbaarheid daarvan uit oogpunt van wegbeheer en verkeersveiligheid, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a.1 ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg of van de op- of afrit.
-
Het bevoegd gezag kan, na schriftelijk advies te hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende watergang omtrent de waterstaatkundige aanvaardbaarheid daarvan, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub a.2 ten behoeve van het bouwen tot aan de bestemmingsgrens van die gronden.
Artikel 40 Algemene gebruiksregels
40.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met deze regels wordt in ieder geval gerekend:
-
-
het gebruik van de onbebouwde grond en/of de daarop aanwezige bebouwing ten behoeve van seksbedrijven;
-
het gebruik van de onbebouwde grond en/of de daarop aanwezige bebouwing ten behoeve van een evenement voor zover dat evenement, inclusief opbouw- en afbraakperiode, langer duurt dan 1 dag en/of voor zover dat evenement leidt tot een wezenlijke inbreuk op de bestemming en uitgezonderd die evenementen waarvoor ingevolge artikel 42 sub c bij omgevingsvergunning is afgeweken van deze planregels.
-
40.2 Uitzondering strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik met deze regels wordt in ieder geval niet gerekend het gebruik van (voormalig) agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van sociaal culturele activiteiten voor zover:
-
-
dat gebruik plaatsvindt in een aaneengesloten periode niet langer dan 6 maanden per kalenderjaar;
-
geen bouwkundige voorzieningen ten behoeve van dit gebruik worden getroffen;
-
dat gebruik niet betreft het houden van feesten en partijen en andere horeca-gerelateerde activiteiten;
-
dat gebruik niet gericht is op het bieden van nachtverblijf;
-
dat gebruik niet leidt tot buitenopslag
-
parkeren op het eigen erf plaatsvindt;
-
dat gebruik niet leidt tot een blijvende ongeschiktheid van het meest doelmatige gebruik van het gebouw;
-
dat gebruik niet leidt tot onveilige situaties.
-
Artikel 41 Algemene aanduidingsregels
41.1 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
-
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor de waterwinning en de bescherming van de kwaliteit van het grondwater.
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de andere, expliciet aan deze gronden toegekende bestemmingen worden gebouwd.
41.2 Milieuzone - waterwingebied
-
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' zijn de gronden mede bestemd voor een waterwingebied en daarbij behorende voorzieningen.
-
In afwijking van hetgeen is bepaald in de regels met betrekking tot het bouwen mogen op deze gronden, zoals bedoeld in sub a, enkel bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de functies genoemd in sub a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen, masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
41.3 Milieuzone - windturbine
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - windturbine' worden de op die gronden voorkomende (bedrijfs)woningen, op de percelen Netterdseweg 2 en Meilandsedijk 4, tevens aangemerkt als participantenwoning behorende bij de bestemming 'Bedrijf - Windturbine'.
41.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop
41.4.1 Aanduidingsomschrijving
Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
-
binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van meer dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen.
-
Binnen de zone gemeten van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald:
H = X/n + c·z
Waarin:
H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)
X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen
n = de ruwheidcoëfficiënt volgens de ruwheidsklassentabel van Wieringa:
- 140 voor open gebied;
- 75 voor een ruw gebied;
- 50 voor een gesloten gebied.
c = 0,2 (constante in verband met een windreductie van 5%)
z = de askophoogte van de molen. Deze zijn weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Plaats |
Askophoogte |
Bovendorpsstraat 14 |
Zeddam |
30,0 m |
Kloosterstraat 8 |
Loil |
28,0 m |
Molenberg 9 |
Stokkum |
21,2 m |
Molenhoek 16a |
Didam |
27,4 m |
Vinkwijkseweg 15 |
Zeddam |
23,5 m |
Zeddamseweg 8 |
Braamt |
24,3 m |
-
Bestaande bouwwerken waarvan de bouwhoogte afwijkt van hetgeen op grond van sub a zou zijn toegestaan, worden geacht in overeenstemming te zijn met het bepaalde in sub a.
41.4.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 41.4.1, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.
41.4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
41.4.3.1 Vergunningplicht
Onverminderd het overige in deze regels met betrekking tot omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden bepaalde, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de hierna aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
-
het ophogen van gronden.
41.4.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het in lid 41.4.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
-
-
-
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, in het kader van het normale beheer en onderhoud;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreden van het plan.
-
-
-
41.4.3.3 Toelaatbaarheid werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 41.4.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de windvang van de molen en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element ontstaat of kan ontstaan.
41.5 Veiligheidszone - lpg
41.5.1 Aanduidingsomschrijving
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’ is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.
41.5.2 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’ indien de lpg-installatie wordt verwijderd.
41.6 Veiligheidszone - bevi
41.6.1 Aanduidingsomschrijving
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – bevi’ is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.
41.6.2 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding ‘veiligheidszone - bevi’ indien de bevi – inrichting wordt verwijderd.
41.7 Geluidszone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige bebouwing.
41.8 Waarden
41.8.1 Aanduidingsomschrijving
-
-
-
-
Ter plaatse van de aanduiding 'beslotenheid' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor de instandhouding en versterking van de beslotenheid van het landschap en de aanwezige houtopstanden.
-
-
-
-
-
-
-
Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor instandhouding en versterking van de landschaps- en natuurwaarden zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele en ecologische waarden.
-
-
-
-
-
-
-
Ter plaatse van de aanduiding 'openheid' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor de instandhouding en versterking van de openheid van het landschap.
-
-
-
-
-
-
-
Ter plaatse van de aanduiding 'reliëf' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor de instandhouding en versterking van de kenmerkende hoogteverschillen van het landschap.
-
-
-
-
-
-
-
Ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities die aan realisering van EHS in de weg staan.
-
-
-
41.8.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
-
-
-
-
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de in onderstaand schema opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
-
-
Schema omgevingsvergunningen
Aanduidingen |
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden |
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
beslotenheid |
x |
- |
x |
x |
- |
- |
- |
natuur- en landschapswaarden |
x |
x |
x |
- |
x |
x |
x |
openheid |
- |
x |
x |
x |
- |
- |
- |
reliëf |
- |
x |
x |
- |
x |
x |
- |
ehs - ecologische verbindingszone |
x |
- |
- |
- |
x |
x |
- |
x = omgevingsvergunning vereist
- = geen omgevingsvergunning vereist
Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
-
-
het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben, tenzij al een kapvergunning nodig is op basis van de Bomenverordening en/of Algemene plaatselijke verordening, alsmede indien de Boswet van toepassing is;
-
egaliseren, ophogen, afgraven van gronden;
-
bebossen en beplanten met houtopstanden alsmede de aanleg van boomkwekerijen en sierteelt;
-
de aanleg van nieuwe landschapselementen buiten agrarische bouwvlakken niet zijnde erfbeplanting;
-
aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
-
aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeerterreinen (> 200 m2) en andere verhardingen.
-
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sub a is vereist voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van normaal beheer en onderhoud;
-
erfbeplanting en landschapselementen voor zover gerealiseerd ten behoeve van functieverandering of nevenactiviteiten;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke op het moment van het inwerking treden van het plan legaal in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning.
-
41.9 Ehs - natuur
Ter plaatse van de aanduiding 'ehs- natuur' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden.
41.10 Ehs - verweven
Ter plaatse van de aanduiding 'ehs - verweven' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van landgoederen, landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen.
41.11 Waardevol landschap
Ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud en versterking van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap.
Artikel 42 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de landschappelijke (kern-)kwaliteiten, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van deze planregels:
-
indien er afwijkingen zijn ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bebouwingsgrenzen welke noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
-
voor afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages. Deze afwijking geldt niet voor maten met betrekking tot:
-
de inhoud van wooneenheden;
-
de oppervlakte van bijgebouwen;
-
de oppervlakte van bedrijfsgebouwen binnen de bestemmingen: 'Bedrijf', 'Bedrijf - Energiepark', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Dagrecreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', 'Sport' en 'Sport - Manege';
-
de ashoogte, tiphoogte en rotordiameter van windturbines;
-
-
voor een gebruik van een terrein als evenemententerrein voor meerdaagse evenementen, tot een maximum van 3 evenementen per jaar, voor ten hoogste 15 dagen per evenement, inclusief opbouw- en afbraakperiode, mits het evenement niet leidt een onomkeerbare inbreuk op de bestemming dan wel de aan deze bestemming verbonden waarden, en daaraan door het stellen van voorwaarden niet voldoende tegemoet kan worden gekomen;
-
ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde (al dan niet ondergrondse) bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdruk- regelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten van motorbrandstoffen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de inhoud, voor zover boven peil, niet meer dan 50 m3 mag bedragen.
Artikel 43 Algemene wijzigingsregels
43.1 Wijzigingen ten behoeve van agrarische bedrijven in de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden
43.1.1 Verschuiven en/of vergroten van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, het plan te wijzigen ten behoeve van het verschuiven en/of vergroten van het bouwvlak, mits:
-
In geval het een (gedeeltelijk) intensieve veehouderij betreft:
-
wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3 lid 3.4 sub b of artikel 5 lid 5.4 sub b;
-
het bouwvlak in de nieuwe situatie een compacte vorm heeft en voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden blijft omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
-
het bouwvlak als gevolg van de wijziging niet (gedeeltelijk) binnen het gebied dat is aangeduid als ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ of ‘waardevol landschap’ komt te liggen;
-
als gevolg van de wijziging geen gebouw buiten het bouwvlak komt te liggen;
-
er geen sprake is van vergroting van de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van een bestaande (gedeeltelijk) intensieve veehouderij gelegen in gebied ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’;
-
de oppervlakte van het bouwvlak na vergroting maximaal 1 ha bedraagt indien sprake van een intensieve veehouderij, gelegen in een gebied dat niet is aangeduid als ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ en ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak na vergroting maximaal 1,5 ha bedraagt indien sprake is van een intensieve veehouderij, gelegen in een gebied dat is aangeduid als ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen het gebied aangeduid als ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
-
omliggende waarden door de wijziging in het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast, waartoe in ieder geval onderzoek dient plaats te vinden naar flora en fauna, archeologische waarden;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de normen inzake geur, geluid en luchtkwaliteit;
-
de verandering van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast waarbij wordt getoetst aan de kwaliteitseisen als opgenomen in bijlage 4 van deze regels voor zover het betreft een intensieve veehouderij gelegen binnen het gebied ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
de verandering van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast waarbij wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan voor zover gelegen buiten het gebied ‘recontructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.
-
-
In geval het geen intensieve veehouderij betreft:
-
het bouwvlak in de nieuwe situatie een compacte vorm heeft en voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden blijft omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
-
als gevolg van de wijziging geen gebouw buiten het bouwvlak komt te liggen;
-
de oppervlakte van het bouwvlak binnen het gebied met de gebiedsaanduiding 'grondgebonden landbouw' met niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bestaande bouwvlak wordt vergroot, waarbij de oppervlakte niet groter wordt dan 2 ha;
-
de oppervlakte van het bouwvlak buiten het gebied met de gebiedsaanduiding 'grondgebonden landbouw' niet groter wordt dan 1,5 ha dan wel indien de oppervlakte van het bouwvlak ten tijde van het inwerkingtreden van het plan meer bedraagt dan 1,2 ha, die oppervlakte met ten hoogste 25% wordt vergroot;
-
vergroting van het bouwvlak niet mogelijk is voor zover het een (glas-)tuinbouwbedrijf of boomkwekerij betreft;
-
omliggende waarden door de wijziging in het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast;
-
voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen het gebied aangeduid als ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
-
omliggende functies door de wijziging niet onevenredig worden belemmerd en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
-
de verandering van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast waarbij wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan.
-
43.1.2 Nieuwvestiging intensieve veehouderijen Broekgebieden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met ‘Broekgebieden – nieuwvestiging toegestaan’, met dien verstande dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
-
er wordt nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen op de verbeelding waarbij geldt dat:
-
de afstand van het nieuwe bouwvlak tot naastgelegen bestaande erven bedraagt minimaal 250 m;
-
de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha;
-
de afstand van het agrarisch bouwvlak tot de openbare weg bedraagt maximaal 20 m;
-
de vorm van het bouwvlak is rechthoekig met een verhouding van minimaal 1:1,5 en maximaal 1:3;
-
-
de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd in het gebied tussen openbare weg en de overige bebouwing binnen het bouwvlak, en de woning akoestisch gezien, voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
-
de intensieve veehouderij betreft een volwaardig agrarisch bedrijf;
-
er is aangetoond dat er geen vrijgekomen agrarisch bouwvlak beschikbaar is, waar vestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is;
-
er is aangetoond dat vestiging geheel of overwegend binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met ‘Linten – Broekgebieden’ en ‘Linten – Oeroude IJsselstromen’ redelijkerwijs niet mogelijk is;
-
er is een landschappelijk inpassingsplan op grond waarvan de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij overeenkomstig de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit plan, wordt gewaarborgd;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waartoe in ieder geval onderzoek dient te zijn verricht naar flora en fauna en voorts uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden worden geschaad;
-
een watertoets heeft uitgewezen dat de nieuwvestiging geen onevenredig negatief effect heeft op de waterhuishouding in het betreffende gebied, dan wel door het stellen van voorwaarden hier voldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid en luchtkwaliteit.
43.1.3 Nieuwvestiging intensieve veehouderijen Oeroude IJsselstromen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met ‘Oeroude IJsselstromen - nieuwvestiging toegestaan’, met dien verstande dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
-
er wordt nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen op de verbeelding waarbij geldt dat:
-
de afstand van het nieuwe bouwvlak tot naastgelegen bestaande erven bedraagt minimaal 250 m;
-
de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha;
-
de vorm van het bouwvlak is vierkant of rechthoekig met een verhouding van minimaal 1,5:1 en maximaal 1:1,5;
-
-
de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd in het gebied tussen openbare weg en de overige bebouwing binnen het bouwvlak, en de woning akoestisch gezien, voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
-
de intensieve veehouderij betreft een volwaardig agrarisch bedrijf;
-
er is aangetoond dat er geen vrijgekomen agrarisch bouwvlak beschikbaar is, waar vestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is;
-
er is aangetoond dat vestiging geheel of overwegend binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met ‘Linten – Broekgebieden’ en ‘Linten – Oude IJsselstromen’ redelijkerwijs niet mogelijk is;
-
er is een landschappelijk inpassingsplan op grond waarvan de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij overeenkomstig de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit plan, wordt gewaarborgd;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waartoe in ieder geval onderzoek dient te zijn verricht naar flora en fauna en voorts uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden worden geschaad;
-
een watertoets heeft uitgewezen dat de nieuwvestiging geen onevenredig negatief effect heeft op de waterhuishouding in het betreffende gebied, dan wel door het stellen van voorwaarden hier voldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid en luchtkwaliteit.
43.1.4 Nieuwvestiging intensieve veehouderijen Linten - Broekgebieden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij (geheel of overwegend) binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met ‘Linten - Broekgebieden’, met dien verstande dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
-
er wordt een nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen op de verbeelding waarbij geldt dat:
-
het nieuwe agrarisch bouwvlak voor ten minste 50% is gelegen binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met ‘Linten – Broekgebieden’, en met dien verstande dat overschrijding van deze gebiedsaanduiding niet mogelijk is voor zover gelegen in de gebieden aangeduid als ‘Bedrijventerrein steenfabriek met zoekgebied uitbreiding’, ‘Compensatiegebied LOG’ en Zoekgebied en milieuzone regionaal bedrijventerrein en energiepark’;
-
de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha;
-
de vorm van het bouwvlak is rechthoekig met een verhouding van minimaal 1:1,5 en maximaal 1:3;
-
-
de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd in het gebied tussen openbare weg en de overige bebouwing binnen het bouwvlak, en de woning akoestisch gezien, voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
-
de intensieve veehouderij betreft een volwaardig agrarisch bedrijf;
-
er is aangetoond dat er geen vrijgekomen agrarisch bouwvlak beschikbaar is, waar vestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is;
-
er is een landschappelijk inpassingsplan op grond waarvan de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij overeenkomstig de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit plan, wordt gewaarborgd;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waartoe in ieder geval onderzoek dient te zijn verricht naar flora en fauna en voorts uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden worden geschaad;
-
een watertoets heeft uitgewezen dat de nieuwvestiging geen onevenredig negatief effect heeft op de waterhuishouding in het betreffende gebied, dan wel door het stellen van voorwaarden hier voldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid en luchtkwaliteit.
43.1.5 Nieuwvestiging intensieve veehouderijen Linten - Oeroude IJsselstromen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij (geheel of overwegend) binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met ‘Linten - Oeroude IJsselstromen’, met dien verstande dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:
-
er wordt een nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen op de verbeelding waarbij geldt dat:
-
het nieuwe agrarisch bouwvlak voor ten minste 50% is gelegen binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met ‘Linten – Oeroude IJsselstromen’, en met dien verstande dat overschrijding van de linten niet mogelijk is voor zover gelegen in de gebieden aangeduid als ‘Compensatiegebied LOG’;
-
de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha;
-
de vorm van het bouwvlak is vierkant of rechthoekig met een verhouding van minimaal 1,5:1 en maximaal 1:1,5, dan wel met een verhouding van minimaal 2:1 en maximaal 1:2 langs de wegen N335 en N816;
-
-
de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd in het gebied tussen openbare weg en de overige bebouwing binnen het bouwvlak, en de woning akoestisch gezien, voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
-
de intensieve veehouderij betreft een volwaardig agrarisch bedrijf;
-
er is aangetoond dat er geen vrijgekomen agrarisch bouwvlak beschikbaar is, waar vestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is;
-
er is een landschappelijk inpassingsplan op grond waarvan de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij overeenkomstig de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit plan, wordt gewaarborgd;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waartoe in ieder geval onderzoek dient te zijn verricht naar flora en fauna en voorts uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden worden geschaad;
-
een watertoets heeft uitgewezen dat de nieuwvestiging geen onevenredig negatief effect heeft op de waterhuishouding in het betreffende gebied, dan wel door het stellen van voorwaarden hier voldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
-
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid en luchtkwaliteit.
43.2 Wijziging naar wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de volgende bestemmingen te wijzigen naar de bestemming 'Wonen' conform de navolgende subleden van dit artikel.
- Agrarisch
- Agrarisch – Paardenhouderij
- Agrarisch met waarden
- Bedrijf
- Detailhandel
- Horeca
- Maatschappelijk
Bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheden dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
-
er dient ten minste 1 bedrijfswoning aanwezig te zijn;
-
de agrarische activiteiten dan wel bedrijfsmatige activiteiten ter plaatse dienen te zijn beëindigd;
-
aangegeven dient te worden dat voor zover van toepassing tot intrekking van de milieurechten kan worden overgegaan;
-
het aantal woningen mag niet toenemen;
-
omliggende functies worden door de wijziging niet belemmerd.
43.3 Functieverandering naar wonen
43.3.1 Algemene voorwaarden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het kader van functieverandering naar wonen de volgende bestemmingen te wijzigen naar de bestemming 'Wonen' conform de navolgende subleden van dit artikel.
- Agrarisch
- Agrarisch – Paardenhouderij
- Agrarisch met waarden
- Bedrijf
- Detailhandel
- Horeca
- Maatschappelijk
- Recreatie - Dagrecreatie
- Recreatie - Verblijfsrecreatie
- Sport - Manege
- Wonen
Bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheden dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
-
door hergebruik of verandering van de functie van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en functies in de omgeving niet belemmerd;
-
behoudens hergebruik van monumentale gebouwen dan wel hergebruik van een aanwezige deel is functieverandering eerst aan de orde indien op een perceel ten minste 400 m² aan (bij)gebouwen, niet zijnde een woning, aanwezig is. De deel maakt onderdeel uit van genoemde 400 m² wanneer deze in het kader van functieverandering kan en wordt gesloopt;
-
functieverandering mag niet leiden tot beperking van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden landbouw' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking;
-
functieverandering dient bij te dragen aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke kwaliteit waarbij (in geval van inpassing op erfniveau) wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan;
-
indien de functieveranderingslocatie is gelegen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap', mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek dient te worden aangetoond;
-
indien de functieveranderingslocatie is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', mogen de wezenlijke kenmerken of waarden van het EHS gebied niet significant worden aangetast, tenzij door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
-
het aantal wooneenheden als gevolg van hergebruik of functieverandering mag niet meer bedragen dan zes per perceel, met dien verstande dat een vrijstaande woning geldt voor twee wooneenheden;
-
het aantal woongebouwen met één of meerdere wooneenheden bedraagt maximaal twee;
-
bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik, dan wel sanering heeft plaatsgevonden;
-
een watertoets dient te worden uitgevoerd;
-
indien de functieveranderingslocatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’ mag de nieuwe functie niet leiden tot een hoger risico voor het grondwater in vergelijking met de situatie voor functieverandering;
-
functieverandering dient geen negatieve gevolgen te hebben voor de archeologische waarden;
-
uit onderzoek is gebleken dat er sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
-
er dient te worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woningen/wooneenheden;
-
functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.
43.3.2 Wooneenheden in een deel
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor wat betreft het in gebruik nemen van de deel ten behoeve van maximaal drie wooneenheden met dien verstande dat:
-
wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
-
de wooneenheden dienen te beschikken over ten minste 30 m2 per eenheid aan bijgebouw die inpandig of in bestaande bijgebouwen op het perceel dient te worden gerealiseerd.
43.3.3 Vrijstaande woningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde de bouw van maximaal 2 vrijstaande woningen mogelijk te maken met dien verstande dat:
-
wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
-
de oppervlakte aan gebouwen in de nieuwe situatie (per saldo) met ten minste 750 m² per nieuw te bouwen woning dient te zijn gereduceerd, waarbij tevens meegerekend 100 m2 aan bijgebouwen die bij recht bij een woning is toegestaan;
-
de oppervlakte van de nieuw te bouwen woning(en) inclusief het recht op bijgebouwen geen grotere oppervlakte heeft dan 50% van de bestaande situatie. Indien de deel blijft behouden maakt deze geen onderdeel uit van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen;
-
de nieuw te bouwen woning een maximale goot- en bouwhoogte heeft van respectievelijk 4,5 m en 9 m en een maximale inhoud van 800 m³;
-
ten behoeve van de bestaande woning én de nieuwe woning(en) in plaats van nieuwbouw van bijgebouwen per woning maximaal twee bestaande bijgebouwen behouden mogen blijven, mits in dat geval geen van beide bijgebouwen de maximale toegestane oppervlakte van 100 m² overschrijdt;
-
de woning is gesitueerd binnen het oorspronkelijke erf dan wel maximaal 25 m buiten het erf, doch mits wordt voldaan aan de richtlijnen inzake beeldkwaliteit en de locatie niet is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven'.
43.3.4 Hergebruik bestaande gebouwen ten behoeve van wooneenheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde bestaande gebouwen te kunnen hergebruiken voor wooneenheden met dien verstande dat:
-
wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
-
het aantal wooneenheden per gebouw niet meer bedraagt dan drie;
-
maximaal twee gebouwen worden hergebruikt ten behoeve van de oprichting van één wooneenheid of meerdere wooneenheden;
-
de wooneenheden beschikken over ten minste 30 m² aan bijgebouw per wooneenheid;
-
de oprichting van maximaal één vrijstaande berging per woongebouw mogelijk is met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 m en 6 m en maximaal 50 m² aan bergingsruimte per wooneenheid. In geval van nieuwbouw van een centrale vrijstaande berging mag het aantal vrijstaande bergingen niet meer bedragen dan het aantal woongebouwen;
-
de bebouwde oppervlakte in de nieuwe situatie, inclusief het recht op bijgebouwen, niet groter is dan 50% van de bestaande situatie. Indien de deel blijft behouden maakt deze geen onderdeel uit van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen.
43.3.5 Oprichting nieuwe woongebouwen ten behoeve van wooneenheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde de oprichting van nieuwe woongebouwen met meerdere wooneenheden mogelijk te maken, met dien verstande dat:
-
wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
-
maximaal twee nieuwe woongebouwen worden opgericht waarvan de maximale goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
-
het gebouw of de gebouwen zijn gesitueerd binnen het oorspronkelijke erf en mits wordt voldaan aan de beeldkwaliteitseisen;
-
het aantal wooneenheden per woongebouw niet minder bedraagt dan twee en niet meer bedraagt dan drie;
-
de inhoud van een wooneenheid niet meer bedraagt dan 350 m³;
-
de wooneenheden beschikken over ten minste 30 m² aan bijgebouw per wooneenheid, en maximaal 50 m² per wooneenheid in geval van een inpandig bijgebouw, dan wel 50 m² per wooneenheid bij nieuwbouw van een vrijstaande berging, waarbij het aantal vrijstaande bergingen niet meer bedraagt dan het aantal woongebouwen;
-
de oppervlakte in de nieuwe situatie inclusief het recht op bijgebouwen niet groter is dan 50% van de bestaande situatie. Indien de deel blijft behouden maakt deze geen onderdeel uit van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen.
43.3.6 Bestaande gebouwen hergebruiken voor wooneenheden in combinatie met een nieuw woongebouw
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde een bestaand gebouw te kunnen hergebruiken voor wooneenheden in combinatie met de oprichting van een nieuw woongebouw met meerdere wooneenheden met dien verstande dat:
-
wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
-
voor zover het betreft hergebruik van een bestaand gebouw ten behoeve van één of meerdere wooneenheden wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in sublid 43.3.4;
-
voor zover het betreft de oprichting van een nieuw woongebouw met meerdere wooneenheden wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in sublid 43.3.5;
-
de oppervlakte in de nieuwe situatie inclusief het recht op bijgebouwen geen grotere oppervlakte heeft dan 50% van de bestaande situatie.
43.3.7 Bestaande monumentale gebouwen hergebruiken voor wooneenheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde medewerking te verlenen aan hergebruik van monumentale gebouwen voor bewoning met dien verstande dat:
-
wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
-
maximaal twee gebouwen worden hergebruikt ten behoeve van de oprichting van één wooneenheid of meerdere wooneenheden;
-
het aantal wooneenheden niet meer bedraagt dan drie per gebouw;
-
de wooneenheden beschikken over ten minste 30 m² aan bijgebouw per wooneenheid.
43.3.8 Mengvormen genoemde categorieen van functieverandering naar wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten einde medewerking te verlenen aan mengvormen van de subleden 43.3.2 tot en met 43.3.7 met dien verstande dat:
-
wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
-
in geval van functieverandering naar een vrijstaande woning met in acht name van de daarvoor noodzakelijke sloopreductie, inclusief het recht op bijgebouwen, nog ten minste 400 m² aan bijgebouwen resteert om voor een andere categorie functieverandering in aanmerking te komen en deze resterende oppervlakte in de nieuwe situatie met ten minste 50% wordt gereduceerd, tenzij het betreft het in gebruik nemen van een deel ten behoeve van meerdere wooneenheden of hergebruik van monumentale gebouwen ten behoeve van bewoning;
-
wordt voldaan aan de voorwaarden die bij de betreffende categorie van toepassing zijn.
43.4 Functieverandering naar werken
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemmingen:
- Agrarisch
- Agrarisch – Paardenhouderij
- Agrarisch met waarden
- Wonen
te wijzigen om de functies die zijn genoemd in sub b te realiseren in de gebieden genoemd in sub c. Daarbij mag de oppervlakte van de functies niet meer bedragen dan aangegeven in sub c, tenzij sprake is van een agrarisch bouwvlak waarbij ten minste 50% wordt gesloopt en één bestaand gebouw voor de functie in gebruik wordt genomen waarvan de omvang groter is dan volgens sub c is toegestaan. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
-
-
door hergebruik van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en gevoelige functies in de omliggende omgeving niet belemmerd;
-
behoudens hergebruik van monumentale gebouwen dan wel hergebruik van een aanwezige deel is functieverandering eerst aan de orde indien op een perceel ten minste 400 m2 aan bijgebouwen aanwezig is. De deel maakt onderdeel uit van genoemde 400 m2 wanneer deze in het kader van functieverandering kan en wordt gesloopt;
-
indien sprake is van de bestemming 'Wonen' mag niet meer dan 100 m2 worden gebruikt ten behoeve van een nieuwe werkfunctie;
-
functieverandering mag niet leiden tot beperking van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden landbouw' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking;
-
functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek dient te worden aangetoond;
-
indien de functieveranderingslocatie is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', mogen de wezenlijke kenmerken of waarden van het EHS gebied niet significant worden aangetast, tenzij door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
-
functieverandering dient bij te dragen aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke kwaliteit, waarbij (in geval van inpassing op erfniveau) wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan;
-
indien de functieveranderingslocatie is gelegen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap', mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
indien de functieveranderingslocatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’ mag de nieuwe functie niet leiden tot een hoger risico voor het grondwater in vergelijking met de situatie voor functieverandering;
-
de bedrijfsfunctie(s) in de bestaande bedrijfsbebouwing wordt uitgeoefend met dien verstande dat de oppervlakte en in de inhoud van de gebouwen niet mag worden vergroot;
-
geen bedrijven zijn toegestaan die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen, gevaarlijke of explosieve stoffen of producten opslaan als onderdeel van de bedrijfsvoering, auto of motorreparatiebedrijven of daarmee gelijk te stellen bedrijven, vervoersbedrijven of zelfstandige horeca. Hieronder wordt niet verstaan de reparatie en handel van landbouwmachines en landbouwvoertuigen;
-
buitenopslag is niet toegestaan;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van ondergeschikte detailhandel in de vorm van ter plaatse vervaardigde goederen en streekeigen producten;
-
de bedrijvigheid heeft een maximale hinderafstand van 50 m overeenkomstig de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering;
-
bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik, dan wel sanering heeft plaatsgevonden;
-
er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
-
functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.
-
-
De functies die gerealiseerd mogen worden door middel van een wijzigingsbevoegdheid zijn genoemd in tabel 1 en uitgewerkt in bijlage 1 ‘Indicatieve bedrijvenlijst’. Indien functies naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met deze functies, zijn ook deze functies toegestaan.
-
In tabel 1 is de maximale omvang van de functie per gebied aangegeven:
Tabel 1
Aanduiding |
Dagrecreatie, verblijfs- recreatie, zorg en functies die het recreatief routenetwerk versterken |
Agrarisch verwante gebieds- gebonden functies |
Gebieds- gebonden functies |
Niet gebieds- gebonden functies |
Verevening |
'ehs - natuur' |
500 m2 (100m² bij een woonbestem- ming) |
- |
- |
- |
50% oppervlakte reductie van de bebouwing, realisatie van nieuwe natuur met een oppervlak van ten minste de gereduceerde m² bebouwing en landschappelijke inpassing * |
'ehs - verbin- dingszone' en 'ehs - verweven' |
750 m2 (100 m2 bij een woonbe- stemming) |
750 m2 (100 m2 bij een woonbe- stemming) |
750 m2 (100 m2 bij een woonbe- stemming) |
500 m2 (100 m2 bijeen woonbe- stemming) |
50% oppervlakte reductie van de bebouwing, realisatie van nieuwe natuur met een oppervlak van ten minste de gereduceerde m² bebouwing en landschappelijke inpassing * |
'multifunctio- neel platteland' |
750 m2 (100 m2 bij een woon- bestemming) |
750 m2** (100 m2 bij een woon- bestemmin) |
750 m2 (100 m2 bij een woonbe- stemming) |
500 m2 (100 m2 bijeen woonbe= stemming) |
50% oppervlaktereductie van de bebouwing en landschappelijke inpassing* |
'waardevol landschap' |
750 m2 (100 m2 bij een woonbestem- ming) |
750 m2 (100 m2 bij een woon- bestemmin) |
750 m2 (100 m2 bij een woon- bestemmig) |
500 m2 (100 m2 bij een woon- bestemmin) |
50% oppervlaktereductie van de bebouwing en landschappelijke inpassing* |
'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied |
- |
- |
- |
- |
- |
‘grondgebon- den landbouw’ |
750 m2*** (100 m2 bij een woonbestem- ming) |
750 m2*** (100 m2 bij een woon- bestemmin) |
750 m2*** (100 m2 bij een woon- bestemmig) |
500 m2*** (100 m2 bij een woon- bestemmin) |
50% oppervlaktereductie van de bebouwing en landschappelijke inpassing* |
* indien sprake is van monumentale gebouwen en deze in gebruik worden genomen ten behoeve van de functie, dan wordt de vereveningsbijdrage gevormd door de instandhouding van deze gebouwen. In dat geval is tevens een oppervlakte toegestaan ter grootte van de omvang van deze gebouwen.
** geen verevening noodzakelijk. Alle gebouwen kunnen worden omgezet naar de bedrijfsfunctie indien sprake is van een agrarisch bouwvlak. Indien reeds sprake is van een woonbestemming dan moet verevening plaatsvinden met 50%, aangezien in dat geval een kwalitatief mindere situatie ontstaat.
*** voor alle omzettingen geldt een zware motiveringsplicht ten aanzien van het voorkomen van het opwerpen van belemmeringen voor de landbouw die het primaat heeft in het gebied.
43.5 Wijziging naar natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de gronden welke zijn aangeduid met ‘ehs – ecologische verbindingszone’ en ‘ehs – verweven’ naar de bestemming Natuur, mits:
-
de agrarische functie van de aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd;
-
de invulling in overeenstemming is met het beleid voor de EHS en het landschapsbeleid van de gemeente;
-
de omzetting betrekking heeft op een gebied van ten minste 2 ha;
-
de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden zulks wensen.
Artikel 44 Algemene procedureregels
Bij de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen op grond van het bepaalde in de regels van dit plan is de navolgende voorbereidingsprocedure van toepassing:
-
voorafgaand aan de terinzagelegging maken burgemeester en wethouders het voornemen om nadere eisen te stellen in een huis-aan-huisblad dat in de gemeente wordt verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;
-
het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken liggen gedurende twee weken voor een ieder ter inzage;
-
de bekendmaking houdt de mededeling in dat belanghebbenden schriftelijk of mondeling een zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren kunnen brengen bij burgemeester en wethouders gedurende de termijn van terinzagelegging;
-
indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit omtrent het stellen van nadere eisen met redenen omkleed;
-
burgemeester en wethouders stellen de indiener(s) van een zienswijze in kennis van hun besluit.