Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderijen, boomkwekerijen en (glas-)tuinbouwbedrijven;
-
intensieve veehouderijen, uitsluitend voor zover het bestaande intensieve veehouderijen betreft;
-
boomkwekerijen, uitsluitend voor zover het bestaande boomkwekerijen betreft;
-
(glas-)tuinbouwbedrijven, uitsluitend voor zover het bestaande (glas-)
tuinbouwbedrijven betreft;
-
het (hobbymatig) houden van dieren en telen van gewassen;
-
aan huis gebonden beroep;
-
zelfstandige inwoningsituatie, ter plaatse van de in de onderstaande tabel genoemde adressen:
Adressen met inwoning |
Nr. |
Plaats |
Pakopseweg |
12 |
Didam |
-
productiegerichte paardenhouderij;
-
bed and breakfast;
-
uitoefening van nevenactiviteiten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – nevenactiviteit’ welke per adres zijn aangegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Nr. |
Plaats |
Nevenactiviteit |
Opmerkingen |
Gerwardstraat |
2a |
Azewijn |
Reparatie en handel in landbouwmachines- en voertuigen |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bestaande gebouwen. |
Hoge Veldweg |
4 |
Vethuizen |
Kleinschalig kamperen |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding. |
Hogenend |
85 |
Didam |
Winkel in ter plaatse vervaardigde land- en tuinbouwproducten |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen het bestaande gebouw tot een maximale omvang van 100 m² |
Laarstraat |
3 |
Vethuizen |
Kleinschalig kamperen |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. |
Laarstraat |
7 |
Vethuizen |
Loonwerkbedrijf |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. |
Manhorstweg |
16 |
Didam |
Loonwerkbedrijf |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. |
Op den Dam |
10 |
Azewijn |
Kleiduivenschieten |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding. |
Rinkomseweg |
20-22 |
Kilder |
Loonwerkbedrijf en fouragehandel |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. |
Tatelaarweg |
24 |
Didam |
Hondenpension |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bedrijfsgebouwen. |
Wijnbergseweg |
6 |
Braamt |
- Kleinschalig kamperen
- Landlevenwinkel/agrarisch gerelateerde workshops/ondergeschikte horeca |
- De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding.
- De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bestaande gebouwen tot een maximale omvang van 25 m² voor de landlevenwinkel, en 100 m² voor de ondergeschikte horeca. |
-
duurzame energieopwekking door middel van zonnepanelen op het dakvlak van gebouwen;
-
een LPG vulpunt ter plaatse van de aanduiding ‘vulpunt lpg’;
-
een antennemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - antennemast';
-
het instandhouden van de groenvoorzieningen en houtopstanden, ter plaatse van de aanduiding 'groen';
-
extensieve dagrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen voor zover de agrarische bedrijvigheid niet wordt belemmerd;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
-
nutsvoorzieningen;
-
opslag (al dan niet agrarisch) van al dan niet volumineuze goederen en stalling van vaar- en voertuigen, uitsluitend in vrijkomende, vrijgekomen en/of voormalige agrarische gebouwen zoals die voor wat betreft omvang en uitstraling aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan,
met de daarbij behorende:
-
erfbeplanting;
-
erven en terreinen;
-
wegen en paden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken
Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen;
-
ten hoogste één bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat:
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', het daar aangegeven maximum aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
-
-
paardenbakken tot een oppervlakte van 800 m2;
-
andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag;
-
voorzieningen ten behoeve van kleinschalig kamperen uitsluitend waar dit als nevenactiviteit is toegestaan;
-
bouwkundige voorzieningen in bestaande gebouwen ten behoeve van nevenactiviteiten uitsluitend daar waar dat op grond van de tabel opgenomen in lid 3.1 onder j als nevenactiviteit is toegestaan, alsmede bouwkundige voorzieningen ten behoeve van nevenactiviteiten uitsluitend in bestaande gebouwen en in een omvang zoals dat op grond van lid 3.5 sub 3.5.3 kan worden en wordt toegestaan;
-
bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend daar waar dat op grond van de tabel , zoals weergegeven in lid 3.1 onder g is toegestaan, alsmede bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties waar dit op grond van lid 3.5.1 kan worden en wordt toegestaan.
3.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken
Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
bestaande schuilgelegenheden, en paardenbakken met bijbehorende voorzieningen zoals aanwezig ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpplan;
-
andere bouwwerken, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, zoals mestplaten en mestsilo’s en niet zijnde bouwwerken voor kuilvoeropslag, andere silo’s, erf- en terreinafscheidingen (m.u.v. veekerende afrasteringen), paardenbakken, windmolens en teeltondersteunende voorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van paardenbakken en kleinschalig kamperen uitsluitend daar waar dit op grond van het bepaalde in lid 3.5.4 (paardenbakken) 3.5.5 (kleinschalig kamperen) 3.5.8 (paardenbakken bij de bestemming 'Wonen') is toegestaan, waarbij het bepaalde in lid 3.2.3 onder a van overeenkomstige toepassing is.
3.2.3 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de subleden 3.2.1 en 3.2.2, gelden de volgende regels:
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Agrarisch bedrijfsgebouw |
6 |
10 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5 |
9 |
800 |
- |
(Inpandige) bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3, dan wel de goothoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
6, dan wel de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
- |
100 |
Kassen |
- |
6 |
- |
bestaand |
Bouwwerken voor mestopslag |
- |
6 |
- |
- |
Kuilvoerplaten |
- |
2,5 |
- |
- |
Silo’s |
- |
12 |
- |
- |
- Antennemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - antennemast' ten behoeve van radiouitzendingen - bijbehorende techniekkasten |
-
- |
57
2,5 |
- |
-
5,5 |
Noodzakelijke voorzieningen ten behoeve van kleinschalig kamperen binnen de bestaande gebouwen |
bestaand |
bestaand |
- |
150 |
Erf- en terreinafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn |
- |
2 |
- |
- |
Overige erf- en terreinafscheidingen |
- |
1 |
- |
- |
Afscheiding van een paardenbak |
- |
1,5 |
- |
- |
Teeltondersteunende voorzieningen |
- |
1,5 |
- |
- |
Overig bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak |
- |
10 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak |
- |
2 |
- |
- |
-
in afwijking van het hiervoor bepaalde zijn (ver-)bouwwerkzaamheden die voorzien in wijziging en/of aanpassing van gebouwen ten behoeve van de opslagfunctie als genoemd in lid 3.1 niet toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub a, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan;
-
in afwijking van het hiervoor bepaalde zijn (ver)bouwwerkzaamheden die voorzien in uitbreiding van intensieve veehouderijen binnen het gebied dat is aangeduid als 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' niet toegestaan.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Overschrijden van bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder 3.2.1 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen en/of kuilvoerplaten met dien verstande dat:
-
overschrijding van een bouwvlak niet mogelijk is voor een intensieve veehouderij binnen het gebied dat is aangeduid als 'reconstructiewetzone – extensiveringsgebied’;
-
overschrijding van een bouwvlak niet mogelijk is voor een intensieve veehouderij waarvan het agrarisch bouwvlak na overschrijding groter is dan 1 ha en dit bouwvlak c.q. de overschrijding niet gelegen is binnen gebied dat is aangeduid als ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’;
-
overschrijding van een bouwvlak door gebouwen niet mogelijk is voor zover binnen het bouwvlak gebouwen in gebruik zijn voor niet-agrarische opslag of nevenactiviteiten;
-
met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4 sub b de oppervlakte van het denkbeeldige bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 110% van de oppervlakte van het in het plan opgenomen bouwvlak en mits in geval van een intensieve veehouderij in het gebied dat is aangeduid als ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’ het denkbeeldig bouwvlak, geen grotere omvang krijgt dan 1,5 ha;
-
de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en de oppervlakte van het bestaande bouwvlak ten minste 0,5 ha bedraagt;
-
omliggende waarden door de overschrijding niet onevenredig mogen worden aangetast;
-
omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig mogen worden belemmerd;
-
de overschrijding van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast conform de hiervoor opgenomen richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan dan wel de kwaliteitseisen als opgenomen in bijlage 4 van deze regels voor zover sprake van een intensieve veehouderij binnen de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’;
-
voor zover het een overschrijding betreft gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
voor zover het een overschrijding betreft gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone' of 'ehs - natuur', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
3.3.2 Schuilgelegenheden buiten bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder 3.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen van andere dan bestaande schuilgelegenheden buiten het bouwvlak, mits:
-
de oppervlakte van de bij het bedrijf, instelling of woning behorende agrarische gronden ten minste 5.000 m2 bedraagt;
-
de afstand tussen het bouwvlak en de schuilgelegenheid niet minder dan 50 m bedraagt;
-
de landschaps- en natuurwaarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden aangetast;
-
de oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 2,7 m en 4 m;
-
de schuilgelegenheid aan ten minste één zijde niet voorzien is van een wand.
3.3.3 Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder 3.2.3 sub a ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m voor de voorgevelrooilijn, mits:
-
daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en
-
daardoor geen ondoorzichtige afscheidingen ontstaan.
3.3.4 Mestopslag en silo's
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder 3.2.2 sub b ten behoeve van het direct aansluitend buiten het bouwvlak bouwen van:
-
ten hoogste 1 bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1.000 m3 en een bouwhoogte van 5 m;
-
andere silo’s, dan voor mestopslag, en kuilvoerplaatsen tot een gezamenlijke oppervlakte van 250 m2 bij elk agrarisch bedrijf, en een bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
-
afwijken niet mogelijk is voor zover sprake van een intensieve veehouderij binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
-
afwijken niet mogelijk is voor zover sprake van een intensieve veehouderij waarvan het agrarisch bouwvlak na afwijken groter is dan 1 ha en dit bouwvlak c.q. de overschrijding niet gelegen is binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
wordt voldaan aan het bepaalde in lid 3.4 sub b en mits in geval van een intensieve veehouderij gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied het denkbeeldig bouwvlak, geen grotere omvang krijgt dan 1,5 ha;
-
de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van de situering buiten het bouwvlak is aangetoond;
-
omliggende waarden door de overschrijding niet onevenredig mogen worden aangetast;
-
omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig mogen worden belemmerd;
-
de overschrijding van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast conform de hiervoor opgenomen richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan dan wel de kwaliteitseisen als opgenomen in bijlage 4 van deze regels indien sprake van een intensieve veehouderij binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
voor zover het een overschrijding betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
voor zover het een overschrijding betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone' of 'ehs - natuur' , dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
3.3.5 Bouwen van teeltondersteunende voorzieningen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder 3.2.2 sub b ten behoeve van de bouw van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak met dien verstande dat:
-
de betreffende gronden niet gelegen zijn binnen een gebied ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur', of ‘waardevol landschap’;
-
het dient te gaan om een bestaand tuinbouwbedrijf of bestaande kwekerij;
-
de betreffende gronden niet zijn gelegen op een afstand van meer dan 50 meter uit de rand van het bouwvlak van het betreffende bedrijf;
-
de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
-
omliggende waarden door de overschrijding niet onevenredig mogen worden aangetast;
-
omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig mogen worden belemmerd.
3.3.6 Bouwhoogte agrarisch bedrijfsgebouw
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder 3.2.3 sub a ten behoeve van de bouwhoogte van een agrarisch bedrijfsgebouw tot een maximale bouwhoogte van 12 meter mits:
-
de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering wordt aangetoond;
-
de dakhelling minimaal 15 graden en maximaal 30 graden bedraagt;
-
de dakvlak-gevelverhouding ten minste 2:1 bedraagt;
-
landschappelijke inpassing plaatsvindt.
3.3.7 Bouwen van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming Wonen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub 3.2.2 ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Wonen', mits:
-
de te bouwen bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor ten minste 50% in het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' zijn gelegen en omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig worden belemmerd;
-
wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 27;
-
in voorkomend geval geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de omliggende waarden en voor zover de locatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’, 'ehs - ecologische verbindingszone' of 'ehs - natuur', dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van deze gebieden, dan we door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie op adressen welke niet zijn genoemd in lid 3.1 sub g;
-
het gebruik van meer dan 1 ha van het bouwvlak ten behoeve van de intensieve veehouderij, met uitzondering van:
-
bestaande intensieve veehouderijen, die op het moment van inwerkingtreding van het plan reeds meer dan 1 ha van het bouwvlak gebruiken ten behoeve van de intensieve veehouderij, waarbij maximaal dat bestaande gebruik is toegestaan;
-
bestaande intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', waarbij maximaal die oppervlakte van het bouwvlak mag worden gebruikt die op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat;
-
bestaande intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’, waarvan het gebruik ten behoeve van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan 1,5 ha dan wel de bestaande omvang van het bouwvlak;
-
het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van nevenactiviteiten anders dan zoals is aangegeven in lid 3.1 sub j;
-
het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak;
-
het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van kleinschalig kamperen anders dan zoals is aangegeven in lid 3.1 sub j;
-
het gebruik van agrarische bouwvlakken die op het moment van inwerkingtreding van het plan niet in gebruik zijn voor een intensieve veehouderij, ten behoeve van de intensieve veehouderij;
-
het gebruik van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk voor het houden van dieren ten behoeve van een intensieve veehouderij;
-
het gebruik van agrarische gronden ten behoeve van het telen van bomen met uitzondering van de gronden zoals die op het moment van inwerkingtreding van het plan als zodanig aanwezig zijn;
-
het gebruik van agrarische gronden ten behoeve van meerdaagse evenementen;
-
opslag van hooirollen buiten het bouwvlak;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering ter plaatse is aangetoond.
3.5.2 Intensieve veehouderij
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 sub b ten behoeve van de uitbreiding van het gebruik van het bouwvlak ten behoeve van intensieve veehouderij, indien de uitbreiding noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid, mits:
-
de uitbreiding van het gebruik niet meer bedraagt dan 15% van het bestaande gebruik;
-
het bestaande aantal dierplaatsen aantoonbaar niet toeneemt.
3.5.3 Nevenactiviteiten
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 sub c ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten welke zijn genoemd in sublid 3.5.3 sub b. Bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende regels:
-
de nevenactiviteit mag niet leiden tot een onevenredige belemmering van omliggende al dan niet gevoelige functies dan wel belemmering van nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderij in het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
er is geen, dan wel beperkt sprake van verkeersaantrekkende werking;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van ter plaatse vervaardigde goederen en streekeigen producten en landwinkels tot een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m2;
-
de nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bestaande gebouwen met uitzondering van die activiteiten uit bijlage 1 'Indicatieve bedrijvenlijst' die redelijkerwijs in hoofdzaak in de buitenlucht plaatsvinden;
-
buitenopslag is niet toegestaan;
-
er zijn uitsluitend activiteiten toegestaan zoals opgenomen in bijlage 1 ‘Indicatieve bedrijvenlijst’, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen activiteiten zoals opgenomen in bijlage 2 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’ en met dien verstande dat geen bedrijven zijn toegestaan die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen, gevaarlijke of explosieve stoffen of producten opslaan als onderdeel van de bedrijfsvoering, auto- of motorreparatiebedrijven dan wel daarmee gelijk te stellen bedrijven, (met uitzondering van de reparatie van en handel in landbouwmachines en landbouwvoertuigen), vervoersbedrijven of zelfstandige horeca;
-
de nevenactiviteit is naar aard en schaal passend te achten met de hoofdfunctie van het bouwvlak;
-
de nevenfunctie omvat een gebruik van maximaal 25 % van de op het erf voorkomende gebouwen;
-
bij een oppervlakte groter dan 350 m² voor de nevenfunctie is verevening noodzakelijk in de vorm van landschappelijke inpassing c.q. natuuraanleg die in een overeenkomst wordt vastgelegd.
-
-
De volgende functies komen voor toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in aanmerking:
-
dagrecreatie;
-
verblijfsrecreatie;
-
zorg;
-
functies die het recreatief routenetwerk versterken en
-
functies opgenomen in bijlage 1 ‘Indicatieve bedrijvenlijst’ van deze regels, met dien verstande dat functies die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de functies genoemd in bijlage 1, eveneens voor afwijking in aanmerking komen.
-
-
In de navolgende tabel is de maximale omvang van de nevenactiviteit per gebied aangegeven:
|
Dagrecreatie, verblijfsrecreatie, zorg en functies die het recreatief routenetwerk versterken. |
Agrarisch verwante gebiedsgebonden functies |
Gebiedsgebonden functies |
Niet gebiedsgebonden functies |
||
'ehs - natuur' |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
- |
- |
- |
||
‘ehs - ecologische verbindingszone’ |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 350 m2 |
||
'reconstructie- wetzone - landbouwont- wikkelingsgebied' |
- |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
- |
||
‘grondgebonden landbouw’ |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 350 m2 |
||
Overige gronden |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
3.5.4 Paardenbakken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 onder 3.2.2 sub b en lid 3.4 sub d ten behoeve van het toestaan van een paardenbak gedeeltelijk buiten het bouwvlak, mits:
-
de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
-
de paardenbak is gesitueerd op tenminste 50 m vanaf een bouwvlak of bestemmingsvlak van derden;
-
is aangetoond dat het ondoelmatig is om de paardenbak geheel binnen het bouwvlak te realiseren;
-
de paardenbak landschappelijk wordt ingepast met in achtneming van het beeldkwaliteitsplan;
-
lichtmasten uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
-
voor zover het een overschrijding betreft binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
voor zover het een overschrijding betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone' of 'ehs - natuur' , dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
3.5.5 Kleinschalig kamperen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 sub e, ten behoeve van het kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
de activiteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, met dien verstande dat standplaatsen voor kampeermiddelen zijn toegestaan buiten het bouwvlak tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;
-
het kleinschalig kamperen landschappelijk wordt ingepast met in achtneming van het beeldkwaliteitsplan;
-
geen stacaravans zijn toegestaan;
-
de uitoefening van deze bevoegdheid geen belemmering mag vormen voor omliggende functies.
-
voor zover het een initiatief betreft binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
voor zover het een initiatief betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone' of 'ehs - natuur', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
3.5.6 Omschakeling naar intensieve veehouderij
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning met in acht name van het bepaalde in lid 3.4 sub b afwijken van het bepaalde in lid 3.4 sub f ten behoeve van het omzetten van agrarisch bouwvlak, niet in gebruik zijnde als intensieve veehouderij, naar een intensieve veehouderij, met dien verstande dat:
-
het bouwvlak niet gelegen is binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – extensiveringsgebied’;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur;
-
de landschappelijke inpassing van het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ voldoet aan de kwaliteitseisen als opgenomen in bijlage 4 van deze regels;
-
de landschappelijke inpassing van het bouwvlak op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ voldoet aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan;
-
(voor zover niet gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’) is aangetoond dat de afwijking, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura-2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen en met dien verstande dat een toename van ammoniakdepositie van een bedrijf kan worden toegestaan indien tegelijkertijd de depositie van een ander bedrijf op hetzelfde habitattype binnen het zelfde Natura 2000-gebied met minimaal 2 maal deze toename wordt teruggebracht;
-
voor zover het een initiatief betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone' of 'ehs - natuur', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
3.5.7 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 sub l ten behoeve van het vestigen binnen de woning of een bijgebouw van een bedrijf aan huis, mits:
-
het beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreft die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies, alsmede de nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven daar waar dat binnen regels mogelijk wordt gemaakt;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bouwvlak.
3.5.8 Paardenbakken bij de bestemming Wonen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 sub d ten behoeve van het toestaan van een paardenbak geheel of gedeeltelijk buiten het bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Wonen', mits:
-
de paardenbak qua oppervlakte voor ten minste 25% is gelegen binnen het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen';
-
de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
-
de paardenbak is gesitueerd op ten minste 50 m vanaf een bouwvlak of bestemmingsvlak van derden;
-
is aangetoond dat het ondoelmatig is om de paardenbak geheel binnen het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' te realiseren;
-
de paardenbak landschappelijk wordt ingepast;
-
lichtmasten uitsluitend worden gesitueerd binnen het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen'.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Uitbreiding Stroombroek
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het realiseren van recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied’ langs de Landeweerswal, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de totale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 3.000 m2 bedragen;
-
de oppervlakte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 75 m², tenzij Gedeputeerde Staten van Gelderland via een ontheffing van de Ruimtelijke Verordening Gelderland een grotere oppervlakte toestaan;
-
de recreatiewoningen dienen bedrijfsmatig te worden geëxploiteerd;
-
de behoefte aan deze recreatiewoningen dient door middel van recent regionaal marktonderzoek te zijn aangetoond;
-
het terrein landschappelijk wordt ingepast;
-
andere functies in de omgeving dienen door de uitbreiding niet te worden belemmerd.
3.6.2 Uitbreiding Steenfabriek
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het omzetten van de agrarische bestemming naar de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van de uitbreiding van de Steenfabriek ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied’ ter hoogte van de Terborgseweg 30, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
door middel van een bedrijfsplan de noodzaak van de uitbreiding van de Steenfabriek is aangetoond;
-
het bebouwingspercentage mag maximaal 10 bedragen;
-
de uitbreiding landschappelijk wordt ingepast;
-
andere functies in de omgeving door de uitbreiding niet worden belemmerd;
-
Gedeputeerde Staten van Gelderland via een ontheffing van de Ruimtelijke Verordening Gelderland hebben aangegeven hiermee te kunnen instemmen.
3.6.3 Herbouw van een woning ten behoeve van de bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de herbouw van een woning toegestaan op grond van de bestemming 'Wonen', geheel of gedeeltelijk buiten het bestemmingsvlak mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de woning op geen grotere afstand wordt gebouwd dan 25 meter van de bestaande woning;
-
omliggende (agrarische) bedrijvigheid door de herbouw niet in de bedrijfsvoering wordt belemmerd alsmede de nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven daar waar dat binnen regels mogelijk wordt gemaakt, niet worden beperkt;
-
in voorkomend geval geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden als bedoeld in de desbetreffende onderliggende bestemming en voor zover de locatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’, 'ehs - ecologische verbindingszone' of 'ehs - natuur', dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van deze gebieden, dan we door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
-
uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
-
uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woning;
-
uit milieukundig en cultuurhistorisch bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
-
de herbouw geen verkeersonveilige situatie oplevert;
-
vaststaat dat de bestaande woning wordt gesloopt binnen drie maanden na oplevering/gereedkomen van de nieuwe woning;
-
de externe veiligheid wordt gewaarborgd;
-
de woning landschappelijke wordt ingepast.
3.6.4 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
gebruiksgerichte paardenhouderij en/of productiegerichte paardenhouderij;
-
aan huis gebonden beroep;
-
bed and breakfast;
-
duurzame energieopwekking door middel van zonnepanelen op het dakvlak van gebouwen;
-
nutsvoorzieningen;
-
opslag (al dan niet agrarisch) van al dan niet volumineuze goederen en stalling van vaar- en voertuigen, uitsluitend in vrijkomende, vrijgekomen en/of voormalige agrarische gebouwen zoals die voor wat betreft omvang en uitstraling aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan,
met de daarbij behorende:
-
erfbeplanting;
-
erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen en paden;
-
water.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken
Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
de bij één gebruiksgerichte en/of productiegerichte paardenhouderij behorende bedrijfsgebouwen;
-
ten hoogste één bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat:
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', het daar aangegeven maximum aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
-
-
voorzieningen behorende bij een gebruiksgerichte paardenhouderij, zoals een stapmolen, longeercirkel en paardenbak;
-
andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag;
-
bouwkundige voorzieningen ten behoeve van nevenactiviteiten uitsluitend in bestaande gebouwen in een omvang zoals dat op grond van lid 4.5 sub 4.5.2 kan worden en wordt toegestaanp;
-
bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend waar dit op grond van lid 4.5.1 kan worden en wordt toegestaan.
4.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken
Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
voorzieningen ten behoeve van paardenbakken uitsluitend daar waar dit op grond van het bepaalde in lid 4.5.3 (paardenbakken) is toegestaan, waarbij het bepaalde in lid 4.2.3 onder a van overeenkomstige toepassing is.
4.2.3 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1 gelden de volgende regels:
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
|
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouwen |
6 |
10 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5 |
9 |
800 |
- |
(inpandige) bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3, dan wel de goothoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
6, dan wel de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
- |
100 |
Bouwwerken voor mestopslag |
- |
6 |
- |
- |
Silo’s |
- |
12 |
- |
- |
Erf- en terreinafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn |
- |
2 |
- |
- |
Overige erf- en terreinafscheidingen |
- |
1 |
- |
- |
Afscheiding van een paardenbak |
- |
1,5 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak |
- |
10 |
- |
- |
-
in afwijking van het hiervoor bepaalde zijn (ver-)bouwwerkzaamheden die voorzien in wijziging en/of aanpassing van gebouwen ten behoeve van de opslagfunctie als genoemd in lid 4.1 niet toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub a, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Overschrijden van bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder 4.2.1 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen, silo’s, stapmolens, longeercirkels of bouwwerken voor mestopslag met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van het denkbeeldige bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 110% van de oorspronkelijke oppervlakte van bouwvlak;
-
de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond;
-
omliggende waarden door de overschrijding niet onevenredig mogen worden aangetast;
-
omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig mogen worden belemmerd;
-
de overschrijding van het bouwvlak landschappelijk dient te worden ingepast conform de hiervoor opgenomen richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan;
-
voor zover het een overschrijding betreft binnen het gebied aangeduid als ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap.
4.3.2 Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder 4.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m voor de voorgevelrooilijn, mits:
-
daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en
-
daardoor geen ondoorzichtige afscheidingen ontstaan.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van nevenactiviteiten;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak;
-
het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van kleinschalig kamperen;
-
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf niet zijnde een productiegerichte paardenhouderij;
-
het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering ter plaatse is aangetoond.
4.5.2 Nevenactiviteiten
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 sub b ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten welke zijn genoemd in sublid 4.5.2 sub b. Bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende regels:
-
de nevenactiviteit mag niet leiden tot een onevenredige belemmering van omliggende al dan niet gevoelige functies dan wel belemmering van nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderij in het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
er is geen, dan wel beperkt sprake van verkeersaantrekkende werking;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van ter plaatse vervaardigde goederen en streekeigen producten en landwinkels tot een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m2;
-
de nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bestaande gebouwen met uitzondering van die activiteiten uit bijlage 1 'Indicatieve bedrijvenlijst', die redelijkerwijs in hoofdzaak in de buitenlucht plaatsvinden;
-
buitenopslag is niet toegestaan;
-
er zijn uitsluitend activiteiten toegestaan zoals opgenomen in bijlage 1 ‘Indicatieve bedrijvenlijst’, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen activiteiten zoals opgenomen in bijlage 2 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’ en met dien verstande dat geen bedrijven zijn toegestaan die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen, gevaarlijke of explosieve stoffen of producten opslaan als onderdeel van de bedrijfsvoering, auto- of motorreparatiebedrijven dan wel daarmee gelijk te stellen bedrijven, (met uitzondering van de reparatie van en handel in landbouwmachines en landbouwvoertuigen), vervoersbedrijven of zelfstandige horeca;
-
de nevenactiviteit naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bouwvlak;
-
de nevenfunctie omvat een gebruik van maximaal 25 % van de op het erf voorkomende gebouwen;
-
bij een oppervlakte groter dan 350 m² voor de nevenfunctie is verevening noodzakelijk in de vorm van landschappelijke inpassing c.q. natuuraanleg die in een overeenkomst wordt vastgelegd.
-
-
De volgende functies komen voor toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in aanmerking:
-
dagrecreatie;
-
verblijfsrecreatie;
-
zorg;
-
functies die het recreatief routenetwerk versterken en
-
functies opgenomen in bijlage 1 ‘Indicatieve bedrijvenlijst’ van deze regels, met dien verstande dat functies die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de functies genoemd in bijlage 1, eveneens voor afwijking in aanmerking komen.
-
-
In de navolgende tabel is de maximale omvang van de nevenactiviteit per gebied aangegeven:
|
Dagrecreatie, verblijfsrecreatie, zorg en functies die het recreatief routenetwerk versterken. |
Agrarisch verwante gebiedsgebonden functies |
Gebiedsgebonden functies |
Niet gebiedsgebonden functies |
||
'reconstructiewetzone - landbouwont- wikkelingsgebied' |
- |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
- |
||
‘grondgebonden landbouw’ |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 350 m2 |
||
Overige gronden |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
4.5.3 Paardenbakken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 sub c ten behoeve van het toestaan van een paardenbak gedeeltelijk buiten het bouwvlak, mits:
-
de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
-
de paardenbak is gesitueerd op tenminste 50 m vanaf een bouwvlak of bestemmingsvlak van derden;
-
is aangetoond dat het ondoelmatig is om de paardenbak geheel binnen het bouwvlak te realiseren;
-
de paardenbak landschappelijk wordt ingepast met in achtneming van het beeldkwaliteitsplan;
-
lichtmasten uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
-
voor zover het een overschrijding betreft binnen het gebied aangeduid als ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap.
4.5.4 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 sub h ten behoeve van het vestigen binnen de woning of een bijgebouw van een bedrijf aan huis, mits:
-
het beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreft die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies, alsmede de nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven daar waar dat binnen regels mogelijk wordt gemaakt;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bouwvlak.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Verschuiven en/of vergroten van de vorm van een bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, het plan te wijzigen ten behoeve van het verschuiven en/of vergroten van het bouwvlak, mits:
-
het bouwvlak in de nieuwe situatie een compacte vorm heeft en voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden blijft omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
-
als gevolg van de wijziging geen bebouwing buiten het bouwvlak komt te liggen;
-
de oppervlakte van het bouwvlak niet groter wordt dan 1,5 ha dan wel indien de oppervlakte van het bouwvlak ten tijde van het inwerkingtreden van het plan meer bedraagt dan 1,2 ha, die oppervlakte met ten hoogste 25% wordt vergroot;
-
omliggende waarden door de wijziging in het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast;
-
voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
omliggende functies door de wijziging niet worden belemmerd en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen en eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
-
de verandering van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast waarbij wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan.
4.6.2 Wijziging naar de bestemming Agrarisch of Agrarisch met waarden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het omzetten van de bestemming ‘Agrarisch - Paardenhouderij’ naar de bestemming ‘Agrarisch’ of ‘Agrarisch met waarden’, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
het geen intensieve veehouderij, kwekerij of (glas-)tuinbouwbedrijf betreft;
-
de omvang van het bouwvlak in de nieuwe situatie niet toeneemt;
-
omliggende waarden door de wijziging in het bouwvlak niet worden aangetast;
-
omliggende functies door de wijziging niet worden belemmerd.
4.6.3 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 5 Agrarisch met waarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarische bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderijen, boomkwekerijen en (glas)-tuinbouwbedrijven;
-
intensieve veehouderijen, uitsluitend voor zover het bestaande intensieve veehouderijen betreft;
-
boomkwekerijen, uitsluitend voor zover het bestaande boomkwekerijen betreft;
-
(glas-)tuinbouwbedrijven, uitsluitend voor zover het bestaande (glas-) tuinbouwbedrijven betreft;
-
het (hobbymatig) houden van dieren en telen van gewassen;
-
bescherming en versterking van waarden zoals aangegeven in artikel 41 lid 41.8;
-
aan huis gebonden beroep;
-
zelfstandige inwoningsituatie, ter plaatse van de in de onderstaande tabel genoemde adressen:
Adressen met inwoning |
Nr. |
Plaats |
Doesburgseweg |
18, 20 |
Didam |
-
productiegerichte paardenhouderij;
-
bed and breakfast;
-
uitoefening van nevenactiveiten ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – nevenactiveit’ welke per adres zijn aangegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Nr. |
Plaats |
Nevenactiviteit |
Opmerkingen |
Foxheuvelstraat |
10 |
Didam |
Twee logiesverblijven |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bebouwing. |
Holthuizerstraat |
2 |
|
Zorgboerderij |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bestaande gebouwen. |
Holthuizerstraat |
4 |
Vethuizen |
Kinderdagopvang |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bebouwing. |
Truisweg |
4 |
Didam |
Handel in silo’s |
De nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. |
-
duurzame energieopwekking door middel van zonnepanelen op het dakvlak van gebouwen;
-
extensieve dagrecreatie met de daarbij behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden en picknickplaatsen voor zover de agrarische bedrijvigheid niet wordt belemmerd;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
-
nutsvoorzieningen;
-
de bestaande opslagruimte ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;
-
opslag (al dan niet agrarisch) van al dan niet volumineuze goederen en stalling van vaar- en voertuigen, uitsluitend in vrijkomende, vrijgekomen en/of voormalige agrarische gebouwen zoals die voor wat betreft omvang en uitstraling aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan,
met de daarbij behorende:
-
erfbeplanting;
-
erven en terreinen;
-
wegen en paden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken binnen bouwvlakken
Binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen;
-
ten hoogste één bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat:
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', het daar aangegeven maximum aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
-
-
paardenbakken tot een oppervlakte van 800 m2;
-
andere bouwwerken, waaronder begrepen mestplaten, mestsilo's en kuilvoeropslag.
-
bouwkundige voorzieningen in bestaande gebouwen ten behoeve van nevenactiviteiten uitsluitend daar waar dat op grond van de tabel opgenomen in lid 5.1 onder k als nevenactiviteit is toegestaan, alsmede bouwkundige voorzieningen ten behoeve van nevenactiviteiten uitsluitend in bestaande gebouwen en in een omvang zoals dat op grond van lid 5.5 sub 5.5.3 kan worden en wordt toegestaan;
-
bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend daar waar dat op grond van de tabel , zoals weergegeven in lid 5.1 onder h is toegestaan, alsmede bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties waar dit op grond van lid 5.5.1 kan worden en wordt toegestaan.
5.2.2 Toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken
Buiten bouwvlakken mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
bestaande schuilgelegenheden, en paardenbakken met bijbehorende voorzieningen zoals aanwezig ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpplan;
-
andere bouwwerken, niet zijnde bouwwerken voor mestopslag, zoals mestplaten en mestsilo’s en niet zijnde bouwwerken voor kuilvoeropslag, andere silo’s, erf- en terreinafscheidingen (m.u.v. veekerende afrasteringen), paardenbakken, windmolens en teeltondersteunende voorzieningen;
-
voorzieningen ten behoeve van paardenbakken en kleinschalig kamperen uitsluitend daar waar dit op grond van het bepaalde in lid 5.5.4 (paardenbakken) 5.5.5 (kleinschalig kamperen) 5.5.8 (paardenbakken bij de bestemming 'Wonen') is toegestaan, waarbij het bepaalde in lid 5.2.3 onder a van overeenkomstige toepassing is.
5.2.3 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in de leden 5.2.1 en 5.2.2 gelden de volgende regels:
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Agrarisch bedrijfsgebouw |
6 |
10 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5 |
9 |
800 |
- |
(inpandige) bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3, dan wel de goothoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
6, dan wel de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
- |
100 |
Kassen |
- |
6 |
- |
Bestaand |
Bouwwerken voor mestopslag |
- |
6 |
- |
- |
Kuilvoerplaten |
- |
2,5 |
- |
- |
Silo’s |
- |
12 |
- |
- |
Noodzakelijke voorzieningen ten behoeve van kleinschalig kamperen binnen de bestaande gebouwen uitsluitend daar waar dit gebruik is toegestaan |
bestaand |
bestaand |
- |
150 |
Erf- en terreinafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn |
- |
2 |
- |
- |
Overige erf- en terreinafscheidingen |
- |
1 |
- |
- |
Afscheiding van een paardenbak |
- |
1,5 |
- |
- |
Teeltondersteunende voorzieningen |
- |
1,5 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak |
- |
10 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak |
- |
2 |
- |
- |
-
in afwijking van het hiervoor bepaalde zijn (ver-)bouwwerkzaamheden die voorzien in wijziging en/of aanpassing van gebouwen ten behoeve van de opslagfunctie als genoemd in lid 5.1 niet toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub a, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan;
-
in afwijking van het hiervoor bepaalde zijn (ver-)bouwwerkzaamheden die voorzien in uitbreiding van intensieve veehouderijen welke zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiezone - extensiveringsgebied’ niet toegestaan.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Overschrijden van bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder 5.2.1 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen en/of kuilvoerplaten met dien verstande dat:
-
overschrijding van een bouwvlak niet mogelijk is voor een intensieve veehouderij binnen het gebied dat is aangeduid als ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’;
-
overschrijding van een bouwvlak niet mogelijk is voor een intensieve veehouderij waarvan het agrarisch bouwvlak na overschrijding groter is dan 1 ha en dit bouwvlak c.q. de overschrijding niet gelegen is binnen gebied dat is aangeduid als ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
overschrijding van een bouwvlak door gebouwen niet mogelijk is voor zo ver binnen het bouwvlak gebouwen in gebruik zijn voor niet-agrarische opslag of nevenactiviteiten;
-
met inachtneming van het bepaalde in lid 5.4 sub b de oppervlakte van het denkbeeldige bouwvlak na overschrijding niet meer mag bedragen dan 110% van de oppervlakte van het in het plan opgenomen bouwvlak en mits in geval van een intensieve veehouderij in het gebied dat is aangeduid als ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’ het denkbeeldig bouwvlak, geen grotere omvang krijgt dan 1,5 ha;
-
de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en de oppervlakte van het bestaande bouwblok ten minste 0,5 ha. bedraagt;
-
omliggende waarden door de overschrijding niet onevenredig mogen worden aangetast;
-
omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig mogen worden belemmerd;
-
de overschrijding van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast conform de hiervoor opgenomen richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan dan wel de kwaliteitseisen als opgenomen in bijlage 4 van deze regels voor zover sprake van een intensieve veehouderij binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
voor zover het een overschrijding betreft gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
voor zover het een overschrijding betreft gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
5.3.2 Schuilgelegenheden buiten bouwvlak
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder 5.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen van andere dan bestaande schuilgelegenheden buiten het bouwvlak, mits:
-
de oppervlakte van de bij het bedrijf, instelling of woning behorende agrarische gronden ten minste 7.500 m2 bedraagt, met dien verstande dat voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' de oppervlakte ten minste 10.000 m2 bedraagt;
-
de afstand tussen het bouwvlak en de schuilgelegenheid niet minder dan 50 m bedraagt;
-
de landschaps- en natuurwaarden van de betreffende gronden niet onevenredig worden aangetast;
-
de oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 2,7 m en 4 m;
-
de schuilgelegenheid aan ten minste één zijde niet voorzien is van een wand.
5.3.3 Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder 5.2.3 sub a ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m voor de voorgevelrooilijn, mits:
-
daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en
-
daardoor geen ondoorzichtige afscheidingen ontstaan.
5.3.4 Mestopslag en silo's
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder 5.2.2 sub b ten behoeve van het direct aansluitend buiten het bouwvlak bouwen van:
-
ten hoogste 1 bouwwerk voor mestopslag, bij elk agrarisch bedrijf, tot een inhoud van 1.000 m3 en een bouwhoogte van 5 m;
-
andere silo’s, dan voor mestopslag, en kuilvoerplaatsen tot een gezamenlijke oppervlakte van 250 m2 bij elk agrarisch bedrijf, en een bouwhoogte van 2 m,
met dien verstande dat:-
afwijken niet mogelijk is voor zover sprake van een intensieve veehouderij binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’;
-
afwijken niet mogelijk is voor zover sprake van een intensieve veehouderij waarvan het agrarisch bouwvlak na overschrijding groter is dan 1 ha en dit bouwvlak c.q. de overschrijding niet gelegen is binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
wordt voldaan aan het bepaalde in lid 5.4 sub b en mits in geval van een intensieve veehouderij gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' het denkbeeldig bouwvlak, geen grotere omvang krijgt dan 1,5 ha;
-
de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van de situering buiten het bouwvlak is aangetoond;
-
omliggende waarden door de overschrijding niet onevenredig mogen worden aangetast;
-
omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig mogen worden belemmerd;
-
de overschrijding van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast conform de hiervoor opgenomen richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan dan wel de kwaliteitseisen als opgenomen in bijlage 4 van deze regels indien sprake van een intensieve veehouderij binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
voor zover het een overschrijding betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
-
voor zover het een overschrijding betreft gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
5.3.5 Bouwen van teeltondersteunende voorzieningen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder 5.2.2 sub b ten behoeve van de bouw van teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak met dien verstande dat:
-
de betreffende gronden niet gelegen zijn ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur', 'ehs - verweven' of ‘waardevol landschap’;
-
het dient te gaan om een bestaand tuinbouwbedrijf of bestaande kwekerij;
-
de betreffende gronden niet zijn gelegen op een afstand van meer dan 50 meter uit de rand van het bouwvlak van het betreffende bedrijf;
-
de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond;
-
omliggende waarden door de overschrijding niet onevenredig mogen worden aangetast;
-
omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig mogen worden belemmerd.
5.3.6 Bouwhoogte agrarisch bedrijfsgebouw
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder 5.2.3 sub a ten behoeve van de bouwhoogte van een agrarisch bedrijfsgebouw tot een maximale bouwhoogte van 12 meter mits:
-
de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering wordt aangetoond;
-
de dakhelling minimaal 15 graden en maximaal 30 graden bedraagt;
-
de dakvlak-gevelverhouding minimaal 2:1 bedraagt;
-
landschappelijke inpassing plaatsvindt.
5.3.7 Bouwen van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming Wonen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 sub 5.2.2 ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Wonen', mits:
-
de te bouwen bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor ten minste 50% in het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' zijn gelegen en omliggende functies door de overschrijding niet onevenredig worden belemmerd;
-
wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 27;
-
in voorkomend geval geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden als bedoeld in de desbetreffende onderliggende bestemming en voor zover de locatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’, 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van deze gebieden, dan we door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie op adressen welke niet zijn genoemd in lid 5.1;
-
het gebruik van meer dan 1 ha van het bouwvlak ten behoeve van de intensieve veehouderij, met uitzondering van:
-
bestaande intensieve veehouderijen, die op het moment van inwerkingtreding van het plan reeds meer dan 1 ha van het bouwvlak gebruiken ten behoeve van de intensieve veehouderij, waarbij maximaal dat bestaande gebruik is toegestaan;
-
bestaande intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied', waarbij maximaal die oppervlakte van het bouwvlak mag worden gebruikt die op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat;
-
bestaande intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’, waarvan het gebruik ten behoeve van de intensieve veehouderij niet meer mag bedragen dan 1,5 ha dan wel de bestaande omvang van het bouwvlak.
-
-
het gebruik van de gronden en opstallen ten behoeve van nevenactiviteiten anders dan zoals is aangegeven in lid 5.1 sub k;
-
het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak;
-
het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van kleinschalig kamperen;
-
het gebruik van agrarische bouwvlakken die op het moment van inwerkingtreding van het plan niet in gebruik zijn voor een intensieve veehouderij, ten behoeve van de intensieve veehouderij;
-
het gebruik van meer dan één bouwlaag van een bouwwerk voor het houden van dieren ten behoeve van een intensieve veehouderij;
-
het gebruik van agrarische gronden ten behoeve van het telen van bomen met uitzondering van die gronden zoals die op het moment van inwerkingtreding van het plan als zodanig aanwezig zijn;
-
het gebruik van gronden ten behoeve van meerdaagse evenementen;
-
opslag van hooirollen buiten het bouwvlak;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering ter plaatse is aangetoond.
5.5.2 Intensieve veehouderij
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 sub b ten behoeve van de uitbreiding van het gebruik van het bouwvlak ten behoeve van intensieve veehouderij, indien de uitbreiding noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid, mits:
-
de uitbreiding van het gebruik niet meer bedraagt dan 15% van het bestaande gebruik;
-
het bestaande aantal dierplaatsen aantoonbaar niet toeneemt.
5.5.3 Nevenactiviteiten
-
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 sub c ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten welke zijn genoemd in sublid 5.5.3 sub b. Bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende regels:
-
de nevenactiviteit mag niet leiden tot belemmering van omliggende al dan niet gevoelige functies dan wel belemmering van nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderij in het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’;
-
er is geen, dan wel beperkt sprake van verkeersaantrekkende werking;
-
detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van ter plaatse vervaardigde goederen en streekeigen producten en landwinkels tot een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m2;
-
de nevenactiviteit is uitsluitend toegestaan binnen de bestaande gebouwen met uitzondering van die activiteiten uit bijlage 1 'Indicatieve bedrijvenlijst', die redelijkerwijs in hoofdzaak in de buitenlucht plaatsvinden;
-
buitenopslag is niet toegestaan;
-
er zijn uitsluitend activiteiten toegestaan zoals opgenomen in bijlage 1 ‘Indicatieve bedrijvenlijst’, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen activiteiten zoals opgenomen in de bijlage 2 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’ en met dien verstande dat geen bedrijven zijn toegestaan die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen, gevaarlijke of explosieve stoffen of producten opslaan als onderdeel van de bedrijfsvoering, auto of motorreparatiebedrijven of daarmee gelijk te stellen bedrijven (met uitzondering van de reparatie en handel van landbouwmachines en landbouwvoertuigen), vervoersbedrijven of zelfstandige horeca;
-
de nevenactiviteit is naar aard en schaal passend te achten met de hoofdfunctie van het bouwvlak;
-
de nevenfunctie omvat een gebruik van maximaal 25% van de op het erf voorkomende gebouwen;
-
bij een oppervlakte groter dan 350 m² voor de nevenfunctie is verevening noodzakelijk in de vorm van landschappelijke inpassing c.q. natuuraanleg die in een overeenkomst wordt vastgelegd.
-
-
De volgende functies komen voor toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in aanmerking:
-
dagrecreatie;
-
verblijfsrecreatie;
-
zorg;
-
functies die het recreatief routenetwerk versterken en
-
functies opgenomen in bijlage 1 ‘Indicatieve bedrijvenlijst’ van deze regels, met dien verstande dat functies die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de functies genoemd in bijlage 1, eveneens voor afwijking in aanmerking komen.
-
-
In de navolgende tabel is de maximale omvang van de nevenactiviteit per gebied aangegeven:
|
Dagrecreatie, verblijfsrecreatie, zorg en functies die het recreatief routenetwerk versterken. |
Agrarisch verwante gebiedsgebonden functies |
Gebiedsgebonden functies |
Niet gebiedsgebonden functies |
||
'ehs - natuur' |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
- |
- |
- |
||
'ehs - ecologische verbindingszone' 'ehs - verweven' |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 350 m2 |
||
'reconstructies-wetzone -landbouwontwikkelingsgebied' |
- |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
- |
||
'grondgebonden landbouw' |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 350 m2 |
||
Overige gronden |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 750 m2 |
25% van de bestaande gebouwen tot max. 500 m2 |
5.5.4 Paardenbakken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 sub d ten behoeve van het toestaan van een paardenbak gedeeltelijk buiten het bouwvlak, mits:
-
de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
-
de paardenbak is gesitueerd op tenminste 50 m vanaf een bouwvlak of bestemmingsvlak van derden;
-
is aangetoond dat het ondoelmatig is om de paardenbak geheel binnen het bouwvlak te realiseren;
-
de paardenbak landschappelijk wordt ingepast met in achtneming van het beeldkwaliteitsplan;
-
lichtmasten uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
-
in voorkomend geval geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden als bedoeld in de desbetreffende onderliggende bestemming en voor zover de locatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’, 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van deze gebieden, dan we door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
5.5.5 Kleinschalig kamperen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 sub e, ten behoeve van het kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
-
de activiteit plaatsvindt binnen het bouwvlak, met dien verstande dat standplaatsen voor kampeermiddelen zijn toegestaan buiten het bouwvlak tot een afstand van 50 m uit de grens van het bouwvlak;
-
het kleinschalig kamperen landschappelijk wordt ingepast met in achtname van het beeldkwaliteitsplan;
-
geen stacaravans zijn toegestaan;
-
de uitoefening van deze bevoegdheid mag geen belemmering vormen voor omliggende functies;
-
voor zover het een initiatief betreft ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’ dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteit van het waardevol landschap;
-
voor zover het een initiatief betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
5.5.6 Omschakeling naar intensieve veehouderij
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 sub f ten behoeve van het omzetten van het gebruik van een agrarisch bouwvlak, niet in gebruik zijnde als een intensieve veehouderij, naar een intensieve veehouderij, mits:
-
het bouwvlak niet gelegen is ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensieveringsgebied’;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur;
-
de landschappelijke inpassing van het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 van deze regels;
-
de landschappelijke inpassing van het bouwvlak op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' voldoet aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan;
-
(voor zover niet gelegen binnen het gebied dat is aangeduid als ‘reconstructiewetzone-landbouwontwikkelingsgebied’) is aangetoond dat de afwijking, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied niet kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen en met dien verstande dat een toename van ammoniakdepositie van een bedrijf kan worden toegestaan indien tegelijkertijd de depositie van een ander bedrijf op hetzelfde habitattype binnen het zelfde Natura 2000-gebied met minimaal 2 maal deze toename wordt teruggebracht.
5.5.7 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 sub l ten behoeve van het vestigen binnen de woning of een bijgebouw van een bedrijf aan huis, mits:
-
het beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreft die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies, alsmede de nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven daar waar dat binnen regels mogelijk wordt gemaakt;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bouwvlak.
5.5.8 Paardenbakken bij de bestemming Wonen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 sub d ten behoeve van het toestaan van een paardenbak geheel of gedeeltelijk buiten het bouwvlak ten behoeve van de bestemming 'Wonen', mits:
-
de paardenbak qua oppervlakte ten minste 25% is gelegen binnen het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen';
-
de totale oppervlakte niet meer bedraagt dan 800 m2;
-
de paardenbak is gesitueerd op ten minste 50 m vanaf een bouwvlak of bestemmingsvlak van derden;
-
is aangetoond dat het ondoelmatig is om de paardenbak geheel binnen het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' te realiseren;
-
de paardenbak landschappelijk wordt ingepast;
-
lichtmasten uitsluitend worden gesitueerd binnen het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen';
-
in voorkomend geval geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden als bedoeld in de desbetreffende onderliggende bestemming en voor zover de locatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’, 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van deze gebieden, dan we door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Herbouw van een woning ten behoeve van de bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de herbouw van een woning toegestaan op grond van de bestemming 'Wonen', geheel of gedeeltelijk buiten het bestemmingsvlak mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 27 lid 27.2;
-
de woning op geen grotere afstand wordt gebouwd dan 25 meter van de bestaande woning;
-
omliggende (agrarische) bedrijvigheid door de herbouw niet in de bedrijfsvoering wordt belemmerd alsmede de nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven daar waar dat binnen regels mogelijk wordt gemaakt, niet worden beperkt;
-
in voorkomend geval geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden als bedoeld in de desbetreffende onderliggende bestemming en voor zover de locatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘waardevol landschap’, 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van deze gebieden, dan we door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
-
uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
-
uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woning;
-
uit milieukundig en cultuurhistorisch bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
-
de herbouw geen verkeersonveilige situatie oplevert;
-
vaststaat dat de bestaande woning wordt gesloopt binnen drie maanden na oplevering/gereedkomen van de nieuwe woning;
-
de externe veiligheid wordt gewaarborgd;
-
de woning landschappelijke wordt ingepast.
5.6.2 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 2 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’ van deze regels, met dien verstande dat bedrijven ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – bestaand bedrijf’, tevens bestemd zijn voor de functie die onder 'nadere bestemming' in de onderstaande tabel is opgenomen;
Adres |
Nr. |
Plaats |
Nadere bestemming |
Bestaande oppervlak-te aan gebouwen (m²)*) |
Maximale oppervlak- te aan gebouwen (m²)*) |
Opmerking
|
Arnhemseweg |
23 |
Beek |
Loonwerkbedrijf |
897 |
1.031 |
|
Bosslagstraat |
6 |
Didam |
|
555 |
638 |
|
Botteramstraatje |
3 |
Wijnbergen |
Vervaardigen van timmerwerk |
1.990 |
2.288 |
De hoogte van buitenopslag ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’, gemeten van het hoogste punt tot peil, mag niet meer dan 5 m bedragen. |
Braamweg |
3 |
Braamt |
|
665 |
765 |
|
De Hogenend |
88 |
Didam |
Hoveniersbedrijf |
565 |
650 |
|
De Hogenend |
88a |
Didam |
|
855 |
983 |
|
Didamseweg |
50 |
Loerbeek |
Meubelstoffeerderij, opslag |
800 |
980 |
|
Dijksestraat |
42-44 |
Didam |
Aannemersbedrijf |
296 |
340 |
|
Dijksestraat |
53a |
Didam |
Autoschade en spuiterij |
400 |
460 |
|
Doesburgseweg |
13 |
Didam |
|
1.165 |
1.339 |
|
Doesburgseweg |
15 |
Didam |
|
630 |
725 |
|
Doetinchemseweg |
14-16 |
Kilder |
Eierhandel en pluimveeuitsnijderij en winkel |
610 |
702 |
|
Doetinchemseweg |
21 |
Loerbeek |
|
280 |
322 |
|
Fuukweg |
1 |
Didam |
Loonwerkbedrijf/ opslag |
840 |
924 |
|
Gendringseweg |
2 |
Azewijn |
Staalconstructie-, Loodgietersbedrijf en verkooppunt van motorbrandstoffen |
905 |
1.040 |
|
Gendringseweg |
4a |
Azewijn |
Dienstverlening t.b.v. de landbouw |
485 |
704 |
|
Gendringseweg |
8 |
Azewijn |
|
510 |
561 |
|
Gravenpark |
1 |
Didam |
|
1.123 |
1.291 |
|
Greffelkampseweg |
13 |
Didam |
Aannemersbedrijf |
656 |
755 |
|
Greffelkampseweg |
23 |
Didam |
Sloopbedrijf met autorijschool |
1.075 |
1.236 |
|
Greffelkampseweg |
40 |
Didam |
|
430 |
494 |
|
Groot Lobberikweg |
4 |
Loerbeek |
Aannemers- en sloopbedrijf |
2.000 |
2.200 |
|
Groot Lobberikweg |
6 |
Loerbeek |
|
1.172 |
1.348 |
|
Haaghweg |
5 |
Didam |
Kwekerij, opslagbedrijf, opleidingscentrum tbv praktijkonderwijs, poelier en eierhandel |
1.725 |
1.984 |
De oppervlakte van het opleidingscentrum mag niet meer bedragen dan 750 m2. |
Haaghweg |
6 |
Didam |
Timmerbedrijf |
345 |
397 |
|
Heeghstraat |
78-80 |
Didam |
Opslag, Loon- en grondverzetbedrijf |
2.445 |
2.812 |
|
Hengelderweg |
10 |
Didam |
|
2.100 |
2.415 |
|
Kerckhoveweg |
16 |
Didam |
Transport en verkoop van bestratings- materiaal |
330 |
380 |
|
Kerckhoveweg |
91 |
Didam |
|
680 |
782 |
|
Kerkhuisstraat |
1 |
Didam |
|
894 |
1.028 |
|
Kerkhuisstraat |
20 |
Beek |
Agrarische dienstverlening/ hulpbedrijf |
590 |
679 |
|
Kerkhuisstraat |
24-24a |
Beek |
Loonbedrijf |
1.899 |
2.184 |
|
Kerkwijkweg |
4 |
Didam |
|
2.960 |
3.404 |
|
Koningsweg |
2b |
Beek |
|
1.275 |
1.466 |
|
Koningsweg |
11 |
Didam |
|
2.794 |
3.213 |
|
Langeboomsestraat |
11 |
Braamt |
|
322 |
370 |
|
Langeboomsestraat |
28 |
Braamt |
Groothandel in zaai- en pootgoed en gewasbeschermings- producten |
1.070 |
1.284 |
|
Langestraat |
35 |
Braamt |
kantoor, opslag en showroom van kunstofkozijnen- bedrijf |
295 |
339 |
|
Molenweg |
2a-2b |
Kilder |
Meubelmakerij, paardensport, fabriek Keuben, management |
897 |
1.031 |
|
Molenweg |
7-9 |
Azewijn |
Bewerken, op- en overslag van landbouwbenodigd- heden |
1.105 |
1.455 |
|
Molenweg |
8- 10- 12 |
Kilder |
Mengvoederfabriek, groot- en detailhandel in granen, veevoeders, meststoffen, zaai- en pootgoed en verdere agrarische bedrijfsbenodigdheden |
760 |
880 |
|
Ompertsestraat |
11 |
Azewijn |
Verhuur van medische hulpmiddelen, rolstoelen en invalidenwagens, opslag, mengen, samenstellen en verkoop van natuurproducten. Facilitair onderhoud van gebouwen van diverse instellingen, kweekvisvijvers en dag- opvang van gehandicapten) |
1.280 |
1.472 |
|
Oude Doetinchemseweg |
1 |
Kilder |
Aannemersbedrijf |
900 |
1.035 |
|
Oude Doetichemseweg |
|
Zeddam |
Hoveniersbedrijf |
891 |
1.025 |
Tegenover nummer 97 |
Pakopseweg |
3 |
Didam |
Hoveniers-, Groenvoorzieningsbe- drijf met composteerinrichting middels geforceerde beluchting |
2.008 |
2.210 |
Opslag is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’. De hoogte van (composteer) opslag mag niet meer bedragen dan 2 m gemeten vanaf peil |
Rijksweg A18 |
1 |
Didam |
Benzineservicestation |
560 |
644 |
|
Rijksweg A18 |
2 |
Didam |
Benzineservicestation |
400 |
460 |
|
Rodenbroekweg |
2 |
Wijnbergen |
Rietdekkersbedrijf |
3.094 |
3.403 |
|
Sint Jansgildestraat |
12 |
Beek |
Land- mechanisatiebedrijf |
1.465 |
1.685 |
|
Sint Jansgildestraat |
16 |
Beek |
Fijnmechanicabedrijf |
2.100 |
2.800 |
|
Sint Jansgildestraat |
30a |
Beek |
Werkplaats en magazijn t.b.v. electrabedrijf |
210 |
308 |
|
Sint Jansgildestraat |
35 |
Beek |
|
2.000 |
2.600 |
|
Sint Jansgildestraat |
45a |
Beek |
Drukkerij/-installatie-bedrijf |
740 |
1.100 |
|
Tatelaarweg |
7 |
Didam |
|
1.443 |
1.659 |
|
Tatelaarweg |
19 |
Didam |
|
2.800 |
3.220 |
|
Tatelaarweg |
20 |
Didam |
Hoveniersbedrijf |
1.250 |
1.550 |
Opslag van materialen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’ |
Tatelaarweg |
21- 21a |
Didam |
Benzineservicestation |
1.785 |
2.052 |
|
Terborgseweg |
5a |
Zeddam |
|
157 |
324 |
|
Terborgseweg |
10 |
Zeddam |
Aannemers-, houtbewerkingsbedrijf en opslag van hout |
1.165 |
1.340 |
|
Terborgseweg |
28- 30- 30a- 34 |
Azewijn |
Steenfabriek met de daarbij behorende activiteiten |
33.500 |
38.525 |
Maximaal 25% van de oppervlakte van de bij de steenfabriek behorende gebouwen mogen de maximale goot- en bouwhoogte bedragen van respectievelijk 15 m en 20 m. |
Tolweg |
4 |
Didam |
|
680 |
782 |
|
Truisweg |
6-8 |
Didam |
Grondverzetbedrijf |
2.590 |
2.980 |
|
Wehlseweg |
10 |
Kilder |
Loonbedrijf |
1.595 |
1.595 |
Niet meer dan 750 m² mag gebruikt worden ten behoeve van het loonbedrijf |
Werfhout |
1 |
Didam |
Dierenpension |
345 |
397 |
|
Wijnbergseweg |
5 |
Braamt |
Parketfabriek |
2.880 |
3.335 |
|
Zeddamseweg |
4 |
Lengel |
Verkoop en verhuur van aanhangwagens en caravans |
551 |
633 |
|
*) De bestaande en maximaal toegestane oppervlakte is inclusief de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, doch exclusief de bedrijfswoning
-
duurzame energieopwekking door middel van zonnepanelen op het dakvlak van gebouwen;
-
aan huis gebonden beroep;
-
nutsvoorzieningen,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen, erven en groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
indien een bouwvlak is aangegeven dienen gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijkgesteld met het bouwvlak;
-
ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan, met dien verstande dat:
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', het daar aangegeven maximum aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
-
-
de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, inclusief bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 6.1;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
6 |
10 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5, dan wel de goothoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
9, dan wel de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
800 |
- |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3, dan wel de goothoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
6, dan wel de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
- |
100 |
Erf- en terreinafscheidingen |
- |
2,5 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten binnen het bouwvlak |
- |
12 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten buiten het bouwvlak |
- |
8 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak |
- |
10 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak |
- |
2 |
- |
- |
-
in afwijking van het bepaalde in sub e zijn aan de Terborgseweg 30 te Azewijn bedrijfsgebouwen toegestaan met een maximale goothoogte van 9 meter en een maximale bouwhoogte van 12 meter. Tevens zijn schoorstenen toegestaan met een maximale hoogte van 25 meter;
-
bouwkundige voorzieningen zijn toegestaan ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend waar dit op grond van lid 6.5.1 kan worden en wordt toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub e, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 sub e ten behoeve van het bouwen van silo’s waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 15 m, mits de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
buitenopslag, tenzij buitenopslag een onlosmakelijk en inherent onderdeel is van de bedrijfsvoering;
-
het gebruik van gebouwen ten behoeve van horeca en detailhandel;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt.
-
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering op het perceel is aangetoond.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Uitbreiding Steenfabriek
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte aan gebouwen, al dan niet via vergroting van het bouwvlak, mits
-
de noodzaak daartoe door middel van een concreet bedrijfsplan is aangetoond;
-
andere functies in de omgeving door de uitbreiding niet worden belemmerd;
-
Gedeputeerde Staten van Gelderland via een ontheffing van de Ruimtelijke Verordening Gelderland hebben aangegeven hiermee te kunnen instemmen;
-
ter plaatse sprake is van een goed leefklimaat.
6.6.2 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 7 Bedrijf - Energiepark
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Energiepark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in elektriciteit met gebruik van zonnepanelen met de daarbij behorende voorzieningen;
-
agrarisch medegebruik.
Een bedrijfswoning is niet toegestaan.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven;
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
- |
3 |
- |
120 |
Zonnepanelen en bijbehorende installaties |
- |
3 |
- |
- |
Palen en masten |
- |
10 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
- |
2 |
- |
- |
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub a, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
nutsvoorzieningen, welke nader zijn omschreven in de onderstaande tabel:
Straat |
Nr. |
Plaats |
Nadere bestemming |
Bestaande oppervlakte aan gebouwen (m2) |
Maximale toegestane oppervlakte aan gebouwen (m2) |
Oude Eltenseweg |
2 |
Zeddam |
Winning Zuivering en distributie van drinkwater |
200 |
220 |
Oude Eltenseweg 4 |
4 |
Zeddam |
Winning Zuivering en distributie van drinkwater |
278 |
306 |
Oldegoorweg |
4 |
Didam |
drinkwatervoorziening met pompgemaal met de bestaandeondergrondse voorzieningen |
50 |
58 |
Oude Sluisweg |
|
Wijnbergen |
Opslagterrein van materialen i.v.m. waterhuishouding van de Oude Ijssel (nabij de zwaaikom) |
0 |
0 |
Oude Tramweg |
30-32 |
Lengel |
Telefooncentrale |
142 |
163 |
Vincwijcweg |
6 |
Didam |
Gemeentelijk gronddepot en opslagterrein |
405 |
466 |
Terborgseweg |
30 |
|
Gasontvangststation |
85 |
85 |
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen en erven;
-
groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen.
Een bedrijfswoning is niet toegestaan.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 8.1;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
- |
3 |
- |
- |
Erf- en terreinafscheidingen |
- |
2,5 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten |
- |
8 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
- |
2 |
- |
- |
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub b, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
Artikel 9 Bedrijf - Windturbine
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
windturbines en daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen inkoopstations ten behoeve van de levering van electriciteit aan het openbare net;
-
agrarische bedrijvigheid;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - serviceweg', voor wegen ten dienste van windturbines, met een rijbaanbreedte van maximaal 4 m.
9.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
ten hoogste één windturbine binnen elk bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
de hoogte van een windturbine mag niet meer dan 98 m bedragen;
-
het hoogste punt van de wieken van een windturbine mag op maximaal 139 m boven het peil liggen;
-
de rotordiameter van een windturbine, gemeten tussen de uiteinden van de wieken, mag niet meer dan 82 m bedragen;
-
de uiteinden van de wieken mogen het verticale vlak dat door de bestemmingsgrens loopt, niet doorsnijden;
-
-
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behorende bij de bestemming waaronder begrepen schakelkasten en andere nutsvoorzieningen, waarvan de inhoud niet meer dan 50 m³ en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
Artikel 10 Bos
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
instandhouding van bos ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuur- en landschapswaarden;
-
bosbouw voor zover de onder a bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
-
extensieve dagrecreatie en voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik;
-
water;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
-
natuurkampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' met de daarbij behorende bergingen en sanitaire ruimten;
-
een hondendressuurterrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos - hondendressuur’;
-
voorzieningen ten behoeve van bijenteelt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos - bijenteelt’;
-
de aan het bos verbonden open plekken, heidevelden en schraalland voor zover deze uit oogpunt van landschaps- en natuurbeheer noodzakelijk zijn.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', ‘specifieke vorm van bos - hondendressuur’ of ‘specifieke vorm van bos - bijenteelt’;
-
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m2 dan wel maximaal de bestaande oppervlakte;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m dan wel maximaal respectievelijk de bestaande goot- en bouwhoogte;
-
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos - hondendressuur’ gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
-
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bos - bijeenteelt’ gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
-
-
-
-
-
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
-
-
-
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Bouwhoogte lichtmasten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 sub b ten behoeve van het bouwen van lichtmasten tot een maximale bouwhoogte van 8 meter, mits:
-
de noodzaak voor plaatsing van lichtmasten is aangetoond;
-
de plaatsing van lichtmasten geen onevenredig effect heeft op ter plaatse voorkomende fauna.
10.3.2 Uitkijktoren
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 sub b ten behoeve van het bouwen van een uitkijktoren tot een maximale bouwhoogte van 10 meter, mits plaatsing uit oogpunt van landschapsbeleving en recreatie is aangetoond.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 10.1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeerterreinen en andere verhardingen;
-
egaliseren, ophogen, afgraven van gronden;
-
vellen en rooien van houtopstanden, tenzij al een kapvergunning nodig is op basis van de Bomenverordening, alsmede indien de Boswet van toepassing is;
-
aanleg ondergrondse leidingen;
-
dempen van sloten en graven van watergangen.
-
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sub a is vereist voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van normaal beheer en onderhoud zoals toegestaan in lid 10.1;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke op het moment van het inwerking treden van het plan legaal in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van de realisering en aanleg van landgoed Oortveld, overeenkomstig het Inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 13 april 2010;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van kabels en leidingen ten behoeve van de realisering van landgoed Oortveld;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de waterhuishouding, waarop de Keur van waterschappen van toepassing is.
-
Artikel 11 Detailhandel
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Nr. |
Plaats |
Nadere bestemming |
Bestaande oppervlakte aan gebouwen (m2)*) |
Maximale toegestane oppervlakte aan gebouwen (m2)*) |
Opmerkingen
|
Sint Jansgildestraat |
37 |
Beek |
woninginrichtingbedrijf |
2.675 |
2.800 |
|
Wehlseweg |
4 |
Kilder |
woninginrichtingbedrijf |
2.000 |
3.000 |
|
Wehlseweg |
92 |
Loil |
supermarkt |
271 |
312 |
|
*) De bestaande en maximaal toegestane oppervlakte is inclusief de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, doch exclusief de bedrijfswoning
-
aan huis gebonden beroep indien een bedrijfswoning is toegestaan,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen, erven en groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, inclusief bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 11.1;
-
ten hoogste is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
6 |
10 |
|
|
Bedrijfswoning |
4,5, dan wel de goothoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
9, dan wel de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
800 |
|
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3, dan wel de goothoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
6, dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
|
100 |
Erf- en terreinafscheidingen |
|
2,5 |
|
|
Licht- en vlaggenmasten |
|
12 |
|
|
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
|
10 |
|
|
-
bouwkundige voorzieningen zijn toegestaan ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend waar dit op grond van lid 11.4.1 kan worden en wordt toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub c, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
11.4.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering is aangetoond.
11.4.2 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3 sub c ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
-
het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis (binnen de bebouwing) wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bestemmingsvlak.
-
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 12 Groen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
(afschermende) groenvoorzieningen en de instandhouding daarvan;
-
lichtmasten op het adres Braamweg 7 te Braamt;
-
een hertenkamp, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - hertenkamp’;
-
een grondwal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal';
-
paden en toegangswegen;
-
water.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
Op of in de deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - hertenkamp’, waar 1 gebouw is toegestaan met een maximale oppervlakte van 20 m² en een maximale bouwhoogte van 3 m;
-
voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
-
in afwijking van het gestelde onder b, mag de bouwhoogte van de lichtmasten op het adres Braamweg 7 te Braamt niet meer bedragen dan 8 m.
Artikel 13 Horeca
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
horeca, met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Nr. |
Plaats |
Nadere bestemming |
Bestaande oppervlak- te aan gebouwen (m2)*) |
Maximale toege- stane opper- vlakte aan ge- bouwen (m2)*) |
Opmerkingen
|
Arnhemseweg |
19 |
Beek |
Restaurant |
550 |
633 |
|
Beekseweg |
Ongenum-merd |
Zeddam |
Daghorecabedrijf met informatievoorziening |
- |
300 |
|
Dijksestraat |
52 |
Didam |
Restaurant en zalencentrum |
1.160 |
1.334 |
|
Drieheuvelenweg |
1 |
Lengel |
Restaurant |
545 |
627 |
|
Hartjensstraat |
2a |
Lengel |
Restaurant |
640 |
736 |
|
Hooglandseweg |
6 |
Braamt |
Hotel en restaurant |
380 |
418 |
|
Kilderseweg |
18 |
Zeddam |
Restaurant |
375 |
740 |
|
Kilderseweg |
27 |
Zeddam |
Hotel, restaurant en pension |
1.015 |
1.900 |
|
Langeboomsestraat |
5 |
Vethuizen |
Hotel, restaurant en vergaderzalen |
1460 |
1460 |
Met dien verstande dat ten behoeve van het hotel en horeca- gedeelte max. 1.162 m² is toegestaan. |
Montferland |
1 |
Zeddam |
Hotel en restaurant |
730 |
803 |
|
Sint Jansgildestraat |
27 |
Beek |
Hotel en restaurant |
1.635 |
1.880 |
|
Terborgseweg |
2 |
Zeddam |
Restaurant |
819 |
942 |
|
Tolweg |
9 |
Didam |
Restaurant |
1.705 |
1.960 |
|
Van Voorstweg |
1 |
Didam |
Zalenverhuur, café en verenigings- activiteiten |
602 |
692 |
|
*) De bestaande en maximaal toegestane oppervlakte is inclusief de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, doch exclusief de bedrijfswoning
-
aan huis gebonden beroep;
-
zelfstandige inwoningsituatie, ter plaatse van de in de onderstaande tabel genoemde adressen:
Adressen met inwoning |
Nr. |
Plaats |
Van Voorstweg |
1 |
Didam |
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen, erven en groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
indien een bouwvlak is aangegeven dienen gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijkgesteld met het bouwvlak;
-
ten hoogste is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
indien de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is aangegeven, is uitsluitend ter plaatse van die aanduiding, een bedrijfswoning inclusief bijgebouwen toegestaan;
-
de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, inclusief bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 13.1;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
6 |
10 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5, dan wel de goothoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
9, dan wel de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
800 |
- |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3, dan wel de goothoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
6, dan wel de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
- |
100 |
Erf- en terreinafscheidingen |
- |
2,5 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten binnen het bouwvlak |
- |
12 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten buiten het bouwvlak |
- |
8 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak |
- |
10 |
- |
- |
Overige bouwwerken geen gebouw zijnde buiten het bouwvlak |
- |
2 |
- |
- |
-
bouwkundige voorzieningen zijn toegestaan ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend daar waar dat op grond van de tabel , zoals weergegeven in lid 13.1 onder c is toegestaan, alsmede bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties waar dit op grond van lid 13.4.1 kan worden en wordt toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub f, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
13.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie, op adressen welke niet zijn genoemd in lid 13.1;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis;
-
een gebruik voor detailhandel;
-
een gebruik voor andersoortige horeca dan genoemd in lid 13.1 sub a.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.3 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering op het perceel is aangetoond;
13.4.2 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.3 sub c ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
-
het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis (binnen de bebouwing) wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies, alsmede de nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven daar waar dat binnen de regels mogelijk wordt gemaakt;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bestemmingsvlak.
-
13.4.3 Andersoortig horecabedrijf of uitbreiding activiteiten bestaand horecabedrijf
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.3 sub e ten behoeve van het vestigen van een andersoortig horecabedrijf of het uitbreiden van de activiteiten van het bestaande horecabedrijf, mits:
-
het nieuwe horecabedrijf dan wel de nieuwe horeca activiteit wordt ondergebracht in de bestaande bebouwing;
-
geen sprake is van een horecafunctie welke naar aard en omvang als zwaarder is aan te merken dan de bestaande horecafunctie;
-
omliggende functies hierdoor niet worden belemmerd;
-
de toegestane oppervlakte aan gebouwen zoals opgenomen in de tabel in lid 13.1 niet toeneemt.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Nr. |
Plaats |
Nadere bestemming |
Bestaande oppervlakte aan gebouwen (m²)*) |
maximale oppervlakte aan gebouwen (m²)*) |
Opmer-kingen
|
Arnhemseweg |
26, 26b |
Beek |
Dierenpension en huisdierenbegraafplaats |
1.400 |
1.610 |
|
Bovendorpstraat |
ong |
Zeddam |
Heemkundigmuseumterrein |
175 |
201 |
|
Kilderseweg |
ong |
Zeddam |
Begraafplaats |
0 |
0 |
|
Lage Eltenseweg |
1 |
Loerbeek |
Opslagruimte voor natuurbeheer met bijbehorende kantoorruimte |
315 |
362 |
|
Doetinchemseweg |
11 |
Didam |
Postduivenvereniging |
170 |
196 |
|
Landeweer |
1 |
Didam |
Dierenpension |
825 |
949 |
|
Manhorstweg |
3a |
Didam |
Verenigingsgebouw Schutterij |
279 |
327 |
|
Nevelhorstpad |
7 |
Didam |
Scouting |
175 |
201 |
|
Oude Eltenseweg |
1 |
Loerbeek |
Opslagruimte voor natuurbeheer met bijbehorende kantoorruimte |
400 |
567 |
|
Peeskesweg |
13 |
Beek |
Jeugdherberg en groepsverblijfaccomodatie |
285 |
413 |
|
Sint Jansgildestraat |
31 |
Beek |
Gildegebouw |
575 |
660 |
|
Vinkwijk |
2a |
Zeddam |
Scouting |
267 |
307 |
Vinkwijkseweg |
36 |
Zeddam |
Dierenkliniek |
875 |
1.254 |
|
*) De bestaande en maximaal toegestane oppervlakte is inclusief de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, doch exclusief de bedrijfswoning
-
aan huis gebonden beroep indien een bedrijfswoning is toegestaan,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen en erven;
-
groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
indien een bouwvlak is aangegeven dienen gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijk gesteld met het bouwvlak;
-
één bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, inclusief bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 14.1;
-
bouwkundige voorzieningen zijn toegestaan ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend waar dit op grond van lid 14.4.1 kan worden en wordt toegestaan;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
6 |
10 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5, dan wel de goothoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
9, dan wel de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
800 |
- |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3, dan wel de goothoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
6, dan wel de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw |
- |
100 |
Erf- en terreinafscheidingen |
- |
2,5 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
- |
10 |
- |
- |
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub f, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
14.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
14.4.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.3 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering op het perceel is aangetoond.
14.4.2 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.3 sub c ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis (binnen de bebouwing) wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bestemmingsvlak.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 15 Maatschappelijk - Molen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de instandhouding en/of het herstel van de aanwezige molen,
met de daarbij behorende voorzieningen:
-
tuinen en erven;
-
ontsluitingen/inritten;
-
groenvoorzieningen.
Een bedrijfswoning is niet toegestaan.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing geldt de volgende regel:
-
Op of in deze gronden is de bestaande molen op de bestaande plaats en met de bestaande oppervlakte, goot- en bouwhoogte toegestaan.
15.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de gronden welke zijn aangeduid met ‘Maatschappelijk - Molen’ naar de bestemming:
-
Bedrijf;
-
Detailhandel;
-
Horeca;
-
Recreatie - Dagrecreatie;
-
Recreatie - Recreatiewoning;
-
Wonen;
-
Wonen - Woongebouw;
mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de wijziging is gericht op de instandhouding en het herstel van de molen;
-
andere functies in de omgeving mogen door de wijziging niet worden belemmerd;
-
met onderzoek is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid.
Artikel 16 Natuur
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
-
instandhouding van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;
-
voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
-
extensieve dagrecreatie voor zover de in sub a, b en c bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
-
voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 16.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, uit te voeren:
-
aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeerterreinen (> 200 m2) en andere verhardingen;
-
egaliseren, ophogen, afgraven van gronden;
-
bebossen en beplanten met houtopstanden;
-
vellen en rooien van houtopstanden, tenzij al een kapvergunning nodig is op basis van de Bomenverordening, alsmede indien de Boswet van toepassing is;
-
aanleg ondergrondse leidingen;
-
dempen van sloten en graven van watergangen.
-
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sub a is vereist voor:
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van normaal beheer en onderhoud zoals toegestaan in lid 16.1;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke op het moment van het inwerking treden van het plan legaal in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van de realisering en aanleg van landgoed Oortveld, overeenkomstig het Inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 13 april 2010;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van kabels en leidingen ten behoeve van de realisering van landgoed Oortveld;
-
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de waterhuishouding, waarop de Keur van waterschappen van toepassing is.
-
Artikel 17 Recreatie - Dagrecreatie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
dagrecreatieve voorzieningen, met bijbehorende ondersteunende horeca, uitsluitend met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Nr. |
Plaats |
Nadere bestemming |
Bestaande oppervlakte aan gebouwen (m2)*) |
Maximale oppervlakte aan gebouwen (m2)*) |
Opmerkingen
|
Baarleweg |
4-6 |
Didam |
Dagrecreatie met manege |
2.155 |
2.478 |
Op het spelterrein (buiten bouwvlak) mogen in afwijking van het bepaalde in artikel 17.2 gebouwen worden opgericht tot een max oppervlakte van 50m² en met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2,5 m |
Doetinchemseweg |
9 |
Loerbeek |
Huifkarcentrum annex zorgboerderij en opslag* ten behoeve van het huifkarcentrum |
1.515 |
1.515 |
* Opslag is uitsluitend toegestaan achter de denkbeeldige lijn welke loopt op 55 m vanuit de as van de Doetinchemseweg. |
Gildeweg |
6 |
Braamt |
Speelpark |
2.685 |
4.460 |
|
Gildeweg |
7 |
Braamt |
Sportvelden, fiets- en wandelpaden, survival rivierbaan en daarmee vergelijkbare onderdelen en daarbij behorende sanitaire- en opslagvoorzieningen |
|
750 |
De gebouwen mogen geen grotere goothoogte en bouwhoogte hebben van 3 m resp. 6 m.
|
Stroombroek |
1 |
Braamt |
|
Nevelhorstpad |
2 |
Didam |
Dagrecreatieterrein |
85 |
98 |
De gebouwen ten behoeve van het dagrecreatieterrein mogen geen grotere goothoogte en bouwhoogte hebben van 3m resp. 6 |
Peeskesweg |
12 |
Beek |
Informatievoorziening, daghoreca en bijbehorend kampeerterrein |
480 |
552 |
|
*) De bestaande en maximaal toegestane oppervlakte is inclusief de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, doch exclusief de bedrijfswoning
-
aan huis gebonden beroep indien een bedrijfswoning is toegestaan;
-
een kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen en erven.
-
groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen.
17.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
indien een bouwvlak is aangegeven dienen gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijkgesteld met het bouwvlak;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', het daar aangegeven maximum aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
-
de oppervlakte van bedrijfsgebouwen, inclusief bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 17.1;
-
bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend waar dit op grond van lid 17.4.1 kan worden en wordt toegestaan;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
6 |
10 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5, dan wel de goothoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
9, dan wel de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
800 |
- |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3 |
6 |
- |
100 |
Erf- en terreinafscheidingen |
- |
2,5 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten |
- |
12 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
- |
10 |
- |
- |
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub f, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
17.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis;
-
het houden van zelfstandige, geen relatie met de (nadere) bestemming hebbende, feesten en partijen.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels
17.4.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.3 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering op het perceel is aangetoond.
17.4.2 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.3 sub c ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
-
het beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreft die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bestemmingsvlak.
-
17.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 18 Recreatie - Recreatiewoning
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
recreatiewoningen,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen, erven en groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen.
18.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
de recreatiewoning mag uitsluitend worden gebouwd op de bestaande locatie;
-
het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan één;
-
van recreatiewoningen mogen de oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte;
-
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2,5 m;
-
de oppervlakte, goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, goot- en bouwhoogte.
-
-
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
-
-
-
de maatvoering van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan aangegeven in de onderstaande tabel:
-
-
-
-
Functie van het bouwwerk |
Bouwhoogte (m) |
Overkappingen en pergola’s |
3 |
Erf- of terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn |
2 |
Overige erf- of terreinafscheidingen |
1 |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
2 |
18.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik ten behoeve van permanente bewoning.
Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
verblijfsrecreatieve voorzieningen met bijbehorende ondersteunende horeca, welke uitsluitend zijn toegestaan door middel van bedrijfsmatige exploitatie, uitsluitend met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Nr. |
Plaats |
Omschrijving |
Maximaal aantal recreatie-woningen |
Bestaande opper-vlakte aan gebouwen (m2)*) |
maximale opper-vlakte aan gebouwen (m2)*) |
Opmerkingen
|
|||||
Braamweg
|
2 |
Braamt |
Kampeerterrein met groepsaccomodatie en kinderboerderij |
0
|
- |
851 |
** De oppervlakte en de inhoud van een groepsaccommodatie mag niet meer bedragen dan resepectievelijk 95 m2 en 450 m3. Stacaravans zijn niet toegestaan. |
|||||
Eltenseweg |
18(a) |
Stokkum |
Kampeerterrein |
0 |
260 |
300 |
|
|||||
Eltenseweg |
20 |
Stokkum |
Kampeerterrein |
0 |
320 |
368 |
|
|||||
Gildeweg |
7 |
Braamt |
Ontvangstpaviljoen met klimtoren en tokkelbaan |
0 |
- |
1.000 |
Met dien verstande dat ten behoeve van de klimtoren en de tokkelbaan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 16 m. Stacaravans zijn niet toegestaan. |
|||||
|
|
|
Overnachtings- paviljoen met groepskampeerterrein |
0 |
- |
1.150 |
|
|||||
|
|
|
Indoor sport- en activiteitenhal en opslagvoorzieningen ten behoeve van de nadere bestemming |
0 |
- |
2.100 |
|
|||||
Landeweerswal |
2 |
Braamt |
Terrein voor recreatiewoningen |
225 |
250 |
500 |
Stacaravans zijn niet toegestaan. |
|||||
|
|
|
Voor verblijfsrecreatie ondersteunende voorzieningen zoals zwembad, sauna, kegelbaan, restaurant, wasserette inclusief ondergeschikte detailhandel |
|
5.600 |
6.600 |
|
|||||
|
|
|
Detailhandel zoals bovengenoemd |
0 |
- |
200 |
|
|||||
Stroom- broek |
1 |
Braamt |
Hotel met vergadercapaciteit |
0 |
0 |
4.000 |
Stacaravans zijn niet toegestaan. |
|||||
Langestraat |
24 |
Braamt |
Kampeerterrein |
0 |
840 |
975 |
|
|||||
Melkweg |
2 |
Beek |
Kampeerterrein |
53 |
890 |
1.500 |
|
|||||
St. Isidorus straat |
12 |
Stokkum |
Kampeerterrein |
0 |
485 |
557 |
|
*) De bestaande en maximaal toegestane oppervlakte is inclusief de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, doch exclusief de bedrijfswoning en exclusief de oppervlakte van bestaande recreatiewoningen, stacaravans en kampeermiddelen
-
aan huis gebonden beroep,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen en erven;
-
(afschermende) groenvoorzieningen;
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
indien een bouwvlak is aangegeven dienen de gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijk gesteld met het bouwvlak;
-
ten hoogste één bedrijfswoning is toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
de oppervlakte van de (bedrijfs)gebouwen inclusief bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 19.1;
-
het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de tabel van lid 19.1;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
4 |
8 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5, dan wel de goothoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
9, dan wel de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw bij een inpandige bedrijfswoning |
800 |
- |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3 |
6 |
- |
100 |
Recreatiewoning inclusief bergruimte |
3 |
6 |
300 |
>70 doch max. 75 |
Erf- en terreinafscheidingen |
- |
2,5 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten |
- |
12 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
- |
10 |
- |
|
-
bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties waar dit op grond van lid 19.4.1 kan worden en wordt toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub f, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan;
-
binnen een afstand van 5 m tot de bestemmingsgrens mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd.
19.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
permanente bewoning van kampeermiddelen of andere recreatieverblijven;
-
het plaatsen van kampeermiddelen of andere recreatieverblijven binnen een afstand van 5 meter tot de bestemmingsgrens;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis;
-
het houden van zelfstandige, geen relatie met de (nadere) bestemming hebbende, feesten en partijen.
19.4 Afwijken van de gebruiksregels
19.4.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.3 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering op het perceel is aangetoond.
19.4.2 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.3 sub e ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
het beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreft die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bestemmingsvlak.
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 20 Recreatie - Volkstuin
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
volkstuinen;
-
groenvoorzieningen,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
tuinen, erven en paden.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
-
een bedrijfswoning is niet toegestaan;
-
per bestemmingsvlak met ten minste 0,5 ha grondoppervlak mag maximaal één gebouw worden gebouwd. Voor dit gebouw gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m2;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 2 m mag bedragen.
-
20.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van gronden voor opslag-, stort of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen, materialen, machines, producten, vaar- en voertuigen, kampeermiddelen en daarmee gelijk te stellen voorwerpen.
Artikel 21 Sport
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
sportvoorzieningen met bijbehorende ondersteunende horeca, uitsluitend met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Adres |
Nr. |
Plaats |
Nadere bestemming |
Bestaande oppervlakte aan gebouwen (m2)*) |
Maximale oppervlakte aan gebouwen (m2)*) |
Opmer- kingen
|
Baarleweg |
8 |
Didam |
Kleiduivenschietsport |
246 |
283 |
|
Baarleweg |
8 |
Didam |
Hondensport |
100 |
115 |
|
Groeneweg |
8 |
Zeddam |
Sportvelden |
310 |
415 |
|
Luinhorststraat |
8 |
Didam |
Sportvelden |
265 |
305 |
|
Vincwijcweg |
1a, 1b |
Didam |
Sportcentrum met tennisbanen |
4.700 |
5.405 |
|
Vinkwijk |
6 |
Zeddam |
Sportvelden |
635 |
730 |
|
Vincwijcweg |
12 |
Didam |
Sportvelden |
1.925 |
2.213 |
|
*) De bestaande en maximaal toegestane oppervlakte is inclusief de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, doch exclusief de bedrijfswoning
-
aan huis gebonden beroep indien een bedrijfswoning is toegestaan,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
erven, terreinen en groenvoorzieningen
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen.
21.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
-
een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
de oppervlakte van de gebouwen inclusief bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 21.1;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen in de onderstaande tabel is aangegeven:
-
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
4 |
8 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5 |
9 |
800 |
- |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3 |
6 |
- |
100 |
Erf- en terreinafscheidingen |
- |
2,5 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten |
- |
15 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
- |
10 |
- |
- |
-
-
bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend waar dit op grond van lid 21.4.1 kan worden en wordt toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub c, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan;
-
in afwijking van het bepaalde van sub c gelden voor de kleiduivenschietvereniging en de hondensport aan de Baarleweg 8 de volgende afwijkende maatvoeringen:
-
Adres |
Nadere bestemming |
Goothoogte |
Bouwhoogte |
Opmerkingen |
Baarleweg 8 |
Kleiduivenschietvereniging |
4 |
6 |
Ter plaatse van de kleiduivenschiet- vereniging is één bouwlift toegestaan met een maximale bouwhoogte van 18 m. |
Baarleweg 8 |
Hondensport |
- |
4,5 |
De maximale bouwhoogte van de erf- en terreinscheiding bedraagt 1 m. |
21.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis;
-
het houden van zelfstandige, geen relatie met de (nadere) bestemming hebbende, feesten en partijen.
21.4 Afwijken van de gebruiksregels
21.4.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.3 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering op het perceel is aangetoond.
21.4.2 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.3 sub c ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
het beroeps- en bedrijfsactiviteiten betreft die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bestemmingsvlak.
Artikel 22 Sport - Manege
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
manegebedrijf, uitsluitend met de nadere bestemming welke is weergegeven in de onderstaande tabel:
Straat |
Nr. |
Plaats |
Nadere bestemming |
Bestaande oppervlakte aan gebouwen (m2)*) |
Maximale toegestane oppervlakte aan gebouwen (m2)*) |
Opmerkingen
|
De Bijvanck |
4(a) |
Beek |
Manege en handelsstal voor paarden en pony's |
3.530 |
4.059 |
|
Braamweg |
7 |
Braamt |
Manege en daarop afgestemde gastverblijven |
2.075 |
2.386 |
De oppervlakte die voor de gastenver- blijven mag worden gebruikt bedraagt maximaal 150 m² |
Hartjensstraat |
6 |
Lengel |
Manege |
1.600 |
1.840 |
|
Hengelderweg |
4 |
Didam |
Manege en stal |
3.940 |
4.531 |
|
*) De bestaande en maximaal toegestane oppervlakte is inclusief de bijgebouwen bij de bedrijfswoning, doch exclusief de bedrijfswoning
-
aan huis gebonden beroep;
-
bed and breakfast ondergebracht in de bedrijfswoning;
-
ondergeschikte horeca als onderdeel van de maximaal toegestane oppervlakte, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2 en deze inpandig wordt gerealiseerd,
met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:
-
voorzieningen behorende bij een manegebedrijf, zoals een stapmolen, longeercirkel, één of meer binnenrijbanen en één of meer paardenbakken;
-
tuinen, erven en terreinen;
-
ontsluitingen/inritten;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
paden;
-
water.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
indien een bouwvlak is aangegeven dienen de gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijk gesteld met het bouwvlak;
-
ten hoogste één bedrijfswoning per bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', het daar aangegeven maximum aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
-
de oppervlakte van de gebouwen, inclusief bijgebouwen, mag niet meer bedragen dan de maximale toegestane oppervlakte zoals is weergegeven in de tabel van lid 22.1;
-
de maatvoering van de bebouwing mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m |
Bouwhoogte in m |
Inhoud in m³ |
Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouw |
6 |
10 |
- |
- |
Bedrijfswoning |
4,5 |
9 |
800 |
- |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning |
3 |
6 |
- |
100 |
Erf- en terreinafscheidingen |
- |
2,5 |
- |
- |
Licht- en vlaggenmasten |
- |
10 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak |
- |
10 |
- |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak |
- |
2 |
- |
- |
-
bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend waar dit op grond van lid 22.4.1 kan worden en wordt toegestaan;
-
indien de bestaande bebouwing voor wat betreft de maatvoering groter is dan het bepaalde in sub e, dan geldt de bestaande maatvoering als maximaal toegestaan.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2. sub e ten behoeve van het oprichten of verhogen van lichtmasten tot een maximale bouwhoogte van 12 m, mits dit geen onevenredige belemmeringen met zich brengt voor de omliggende functies en natuurwaarden.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis;
-
het houden van zelfstandige, geen relatie met de (nadere) bestemming hebbende, feesten en partijen.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.5.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.4 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
-
is aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden;
-
de relatie met de bedrijfsvoering op het perceel is aangetoond.
22.5.2 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.4 sub c ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis (binnen de bebouwing) wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis;
-
het bedrijf aan huis naar aard en schaal passend is te achten met de hoofdfunctie van het bestemmingsvlak.
22.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 23 Verkeer
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, waarbij het aantal rijstroken niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
met de daarbij behorende:
-
rotondes;
-
in- en uitvoegstroken;
-
kunst- en bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals (vee-)tunnels;
-
parkeerstroken;
-
opstelstroken;
-
fiets- en voetpaden;
-
bermen;
-
bermsloten;
-
nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
overige noodzakelijke en passende voorzieningen, andere bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken.
23.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
-
de maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan aangegeven in de onderstaande tabel:
Functie van het bouwwerk |
Bouwhoogte (m) |
Viaducten en soortgelijke kunstwerken |
10 |
Verkeerstekens, palen en masten |
20 |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde |
6 |
Artikel 24 Verkeer - Parkeerterrein
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
parkeren;
-
busoverstapstation ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – busoverstapstation’;
-
met de daarbij behorende voorzieningen, andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken.
24.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
-
het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
-
voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
-
-
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - busoverstapstation’ zijn overkappingen toegestaan waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.600 m2 en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
-
-
-
-
Artikel 25 Verkeer - Railverkeer
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een spoorweg;
-
nutsvoorzieningen;
-
sein- en relaishuisjes;
-
met de daarbij behorende voorzieningen, andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken.
25.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 m bedragen.
Artikel 26 Water
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
watergangen, waterpartijen, oevers, taluds, onderhoudspaden en kaden;
-
waterhuishouding en verkeer te water;
-
instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
-
extensieve dagrecreatie.
26.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
Artikel 27 Wonen
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
aan huis gebonden beroep;
-
agrarisch medegebruik ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik';
-
voorzieningen en gebouwen ten behoeve van de paardensport ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – sport’ waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m²;
-
het instandhouden van de groenvoorzieningen en houtopstanden, ter plaatse van de aanduiding 'groen';
-
bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de onderstaande tabel bij de woonbestemming ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf'. Indien een maximale oppervlakte is aangegeven mag de oppervlakte van de bedrijfsactiviteit niet meer bedragen dan deze maximale oppervlakte. Ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’ is tevens buitenopslag ten behoeve van de toegestane bedrijfsactiviteiten toegestaan;
Adres |
Nr. |
Plaats |
Bedrijfsactiviteit |
Toegestane oppervlakte bedrijfsactivi-teiten in ge- bouwen in m2 |
Opmerkingen’
|
Doesburgseweg |
5 |
Didam |
Zorgboerderij |
- |
|
Doesburgseweg |
8a |
Didam |
Kleinschalig kamperen met dien verstande dat het maximum aantal kampeermiddelen niet meer dan 7 mag bedragen. |
|
Voorzieningen ten behoeve van het kamperen zijn enkel toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf’ |
Fluunseweg |
7 |
Didam |
Computerbedrijf/Kantoor |
170 |
De bedrijfsfunctie wordt uitgeoefend binnen de bestaande bijgebouwen op het perceel |
Gendringseweg |
10 |
Azewijn |
Hovenier |
150 |
De toegestane oppervlakte heeft betrekking op het maximaal te gebruiken gedeelte van de bijgebouwen ten behoeve van de functie. |
Hartjensstraat |
7 |
Azewijn |
Kleinschalig kamperen annex wijnmakerij en –proeverij. |
- |
Wijnmakerij/-proeverij is toegestaan binnen de bestaande bebouwing |
Kloosterstraat |
8 |
Didam |
Maalderij |
538 |
|
Kloosterstraat |
8a |
Didam |
Kinderdagverblijf |
- |
Kinderdagver- blijf is toegestaan binnen de bestaande bebouwing |
Korenweg |
5 |
Didam |
Hovenier met kwekerij |
100 |
De toegestane oppervlakte heeft betrekking op het maximaal te gebruiken gedeelte van de bijgebouwen ten behoeve van de functie |
Loilseweg |
3 |
Didam |
Landlevenwinkel met workshopruimte en adviesbureau |
100 |
De functie wordt uitgeoefend binnen de bestaande gebouwen |
Tatelaarweg |
5 |
Didam |
Glazenwasser |
100 |
De functie wordt uitgeoefend binnen de bestaande bijgebouwen |
Tatelaarweg |
26 |
Didam |
Advies, bemiddeling, reparatie en ombouw van muziekinstrumenten annex muziekonderwijs |
50 |
De functie wordt uitgeoefend binnen de bestaande bijgebouwen |
Zeddamseweg |
8 |
Kilder |
Landlevenwinkel annex theetuin |
200 |
De landleven- winkel en bijbehoren-de voor- zieningen zijn toegestaan binnen de bestaande bijgebouwen |
-
zelfstandige inwoningsituatie, ter plaatse van de in de onderstaande tabel genoemde adressen:
Adressen met inwoning |
Nr. |
Plaats |
Bosslagstraat |
8 |
Didam |
Greffelkampseweg |
32 |
Didam |
Greffelkampseweg |
52(a) |
Didam |
Heesweg |
4a |
Didam |
Heuvelwijk |
16 |
Braamt |
Holhuizerstraat |
13 |
Didam |
Kastanjelaan |
24 |
Stokkum |
Koningsweg |
19 |
Didam |
Loilseweg |
4 |
Didam |
Melderstraat |
13 |
Didam |
Nachtegaalslaantje |
15 |
‘s-Heerenberg |
Paltsweg |
5 |
Didam |
Passtraat |
4 |
Azewijn |
Polmanstraat |
10 |
Beek |
Rinkomseweg |
6 |
Kilder |
Rinkomseweg |
12 |
Kilder |
Van Rouwenoortweg |
38 |
Didam |
Zuidermarkweg |
1a |
Loerbeek |
-
één paardenbak tot een oppervlakte van maximaal 800 m2;
-
bed and breakfast;
-
opslag (al dan niet agrarisch) van al dan niet volumineuze goederen en stalling van vaar- en voertuigen, uitsluitend in vrijkomende, vrijgekomen en/of voormalige agrarische gebouwen zoals die voor wat betreft omvang en uitstraling aanwezig zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan,
met de daarbij behorende:
-
tuinen;
-
erven en terreinen;
-
ontsluitingen/inritten.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
indien een bouwvlak is aangegeven dienen de gebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijk gesteld met het bouwvlak;
-
binnen elk bouwvlak op de gronden als bedoeld in lid 27.1, mag uitsluitend één woning met bijbehorende (inpandige) bijgebouwen worden gebouwd;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
-
(ver-)bouwwerkzaamheden die voorzien in wijziging en/of aanpassing van gebouwen ten behoeve van de opslagfunctie als genoemd in lid 27.1 is niet toegestaan;
-
bouwkundige voorzieningen zijn toegestaan ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties uitsluitend daar waar dat op grond van de tabel , zoals weergegeven in lid 27.1 onder g is toegestaan, alsmede bouwkundige voorzieningen ten behoeve van zelfstandige inwoningsituaties waar dit op grond van lid 27.4.1 kan worden en wordt toegestaan.
27.2.2 Woningen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
-
de woning mag uitsluitend worden gebouwd op de bestaande locatie;
-
de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 800 m³ dan wel tot maximaal de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte van de woning mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte(n) indien deze meer bedraagt.
27.2.3 (Inpandige) bijgebouwen
Voor het bouwen van (inpandige) bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m, dan wel tot maximaal de bestaande grotere goot- en bouwhoogte;
-
indien de bestaande oppervlakte groter is dan 100 m², is maximaal de bestaande oppervlakte toegestaan, waarbij geen vergroting van de oppervlakte, goot- en bouwhoogte en wijziging van de situering van de bestaande bijgebouwen mag plaatsvinden;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - agrarisch medegebruik’ mag de totale oppervlakte aan bijgebouwen ten behoeve van het agrarisch medegebruik niet meer bedragen dan 250 m², waarbij het gestelde in sub b van overeenkomstige toepassing is;
-
indien de bestaande oppervlakte ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – agrarisch medegebruik’ groter is dan 250 m², is maximaal de bestaande oppervlakte toegestaan, waarbij geen vergroting van de oppervlakte, goot- en bouwhoogte en wijziging van de situering van de bestaande bijgebouwen mag plaatsvinden;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – groot bijgebouw’ (Geulecampweg 4) is een bijgebouw met een oppervlakte van maximaal 216 m², een goothoogte van maximaal 4 m en een bouwhoogte van maximaal 6 m toegestaan, onverminderd het bepaalde in sub c;
-
bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan gebouwd te worden onverminderd het bepaalde in c, e en f;
-
indien reductie of sanering van bijgebouwen heeft plaatsgevonden wordt als bestaande oppervlakte aan bijgebouwen aangemerkt die oppervlakte die na reductie of sanering op het perceel aanwezig is;
-
indien bijgebouwen (inpandig) binnen het hoofdgebouw worden ondergebracht gelden de goot- en bouwhoogte als genoemd in lid 27.2.2 sub c.
27.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
-
de maatvoering van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan in de onderstaande tabel is aangegeven:
Functie van het bouwwerk |
Bouwhoogte (m) |
Toegestane oppervlakte (m²) |
Erf- en terreinafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn |
2 |
- |
Overige erf- en terreinafscheidingen |
1 |
- |
Overkappingen en pergola’s, uitsluitend achter de voorgevel |
3 |
45* |
Hooiberg, uitsluitend achter de voorgevel |
10 |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend achter de voorgevel |
10 |
- |
Afscheiding van een paardenbak |
1,5 |
- |
*Overkappingen als onderdeel van het dakvlak van de woning of een bijgebouw worden niet meegerekend bij de toegestane oppervlakte aan overkappingen.
27.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 27.2 onder 27.2.2 sub a ten behoeve van het herbouwen van een woning op een andere locatie dan de bestaande locatie, mits:
-
-
-
-
-
wordt voldaan aan het bepaalde in lid 27.2 sub 27.2.2 onder b en c;
-
de agrarische functie van aangrenzende, niet bij de woning behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd;
-
op geen van de gevels van de woning, bij voltooiing, de geluidsbelasting vanwege een weg de ter plaatse toegestane grenswaarden krachtens bij of krachtens de Wet geluidhinder overschrijdt;
-
vaststaat dat de bestaande woning wordt gesloopt binnen drie maanden na oplevering/gereedkomen van de nieuwe woning;
-
de externe veiligheid wordt gewaarborgd;
-
de woning landschappelijk wordt ingepast;
-
-
-
-
-
lid 27.2 onder 27.2.2 sub b ten behoeve van het vergroten van de woning met de inhoud van de aangrenzende deel, mits het aantal woningen niet toeneemt;
-
lid 27.2 onder 27.2.3 sub a ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van 50% van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen, die voorkomt op de bij de betreffende woning behorende gronden, met een maximum van 400 m², onverminderd het bepaalde in lid 27.2 onder 27.2.3 sub b en h;
-
lid 27.2 onder 27.2.3 sub d ten behoeve van een eenmalige uitbreiding van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen voor het agrarisch medegebruik met maximaal 100 m², met dien verstande dat de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen voor agrarisch medegebruik ten minste 200 m² bedraagt en voor zover de oppervlakte van 350 m² wordt overschreden de noodzaak hiertoe wordt aangetoond;
-
lid 27.2 onder 27.2.3 sub g ten behoeve van het oprichten van bijgebouwen vóór (het verlengde van) de voorgevel van de woning dan wel binnen een afstand van 3 meter tot (het verlengde van) de voorgevel, mits het bijgebouw zich bevindt op ten minste 25 meter afstand uit de weg;
-
lid 27.2 onder 27.2.2 sub c ten behoeve van het vergroten van de goothoogte van één der zijden van de woning tot maximaal 6 m;
-
lid 27.2 onder 27.2.4 ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m tot aan en voor de voorgevelrooilijn en tot 1 meter achter de voorgevelrooilijn, mits:
-
daardoor geen onaanvaardbare gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen, en
-
daardoor geen ondoorzichtige afscheidingen ontstaan.
-
27.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie op adressen welke niet zijn genoemd in lid 27.1 sub g;
-
het gebruik van gedeelten van de woning of een bijgebouw voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis;
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning.
27.5 Afwijken van de gebruiksregels
27.5.1 Zelfstandige inwoningsituatie
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.4 sub a ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, op adressen welke niet zijn genoemd in lid 27.1 sub g, mits aangetoond dat wordt voldaan aan de bouwtechnische voorwaarden.
27.5.2 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.4 sub c ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis (binnen de bebouwing) wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis.
27.6 Wijzigingsbevoegdheid
27.6.1 Woningsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het splitsen van een bestaande woning in twee zelfstandige woningen, mits:
-
de bestaande woning, dan wel de bestaande woning met de aangrenzende deel (als onderdeel van het hoofdgebouw), een inhoud heeft die meer bedraagt dan 1.000 m³, en als gevolg van de woningsplitsing twee naar inhoud gelijkwaardige woningen ontstaan, dan wel twee woningen die ruimtelijk of bouwtechnisch een duidelijk gescheiden eenheid vormen;
-
er planologisch niet meer dan twee zelfstandige woningen ontstaan;
-
omliggende (agrarische) bedrijvigheid door de woningsplitsing niet in de bedrijfsvoering wordt belemmerd alsmede de nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven daar waar dat binnen regels mogelijk wordt gemaakt, niet worden beperkt;
-
uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
-
uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de gesplitste woningen;
-
uit milieukundig en cultuurhistorisch bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;
-
er niet eerder woningsplitsing heeft plaatsgevonden.
27.6.2 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die gevallen als genoemd in artikel 43.
Artikel 28 Wonen - Landhuis
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
groen,
met daaraan ondergeschikt:
-
extensieve dagrecreatie,
met de daarbij behorende:
-
terreinen;
-
tuinen en erven;
-
ontsluitingen, inritten, wegen en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
water;
-
paardenbak.
28.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
-
het aantal woningen in het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 3;
-
de inhoud mag niet meer bedragen dan 2.000 m³;
-
de bouwhoogte mag niet minder dan 9 m en niet meer dan 11 m bedragen;
-
de dakhelling mag niet meer bedragen dan 30 graden.
-
-
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen van 6 m;
-
de totale oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 300 m².
-
-
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de maatvoering van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan aangegeven in de onderstaande tabel:
-
-
Functie van het bouwwerk |
Bouwhoogte (m) |
Toegestane oppervlakte (m²) |
Erf- en terreinafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn |
2 |
- |
Overige erf- en terreinafscheidingen |
1 |
- |
Verbindende muur |
2,5 |
- |
Overkappingen en pergola’s, uitsluitend achter de voorgevel |
3 |
45* |
Hooiberg, uitsluitend achter de voorgevel |
10 |
- |
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend achter de voorgevel |
10 |
- |
Afscheiding van een paardenbak |
1,5 |
- |
*Overkappingen als onderdeel van het dakvlak van de woning of een bijgebouw worden niet meegerekend bij de toegestane oppervlakte aan overkappingen.
28.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van woningen ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
het gebruik van gedeelten van de gebouwen voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep indien:
-
het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 50 m², dan wel meer bedraagt dan 50 m²;
-
buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
-
-
het gebruik ten behoeve van bedrijf aan huis;
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning.
28.4 Afwijken van de gebruiksregels
28.4.1 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.3 sub c ten behoeve van het vestigen van een bedrijf aan huis, mits:
-
het betreft beroeps- en bedrijfsactiviteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
-
het bedrijf aan huis (binnen de bebouwing) wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
-
de beroepsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot een maximum van 50 m2;
-
geen buitenopslag plaatsvindt;
-
parkeren op eigen erf plaatsvindt;
-
de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het landelijk karakter van de omgeving niet onevenredig aantasten;
-
het betreffende bedrijf aan huis geen belemmering mag opleveren voor de omliggende functies;
-
een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is op de betreffende locatie van het bedrijf aan huis.
Artikel 29 Wonen - Woongebouw
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
het instandhouden van de groenvoorzieningen en houtopstanden, ter plaatse van de aanduiding 'groen',
met de daarbij behorende:
-
tuinen;
-
erven en terreinen;
-
ontsluitingen/inritten.
29.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende regels:
-
indien een bouwvlak is aangegeven dienen de woongebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijk gesteld met het bouwvlak;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘maximaal aantal wooneenheden’ is uitsluitend het aangegeven aantal wooneenheden toegestaan;
-
de inhoud van een wooneenheid, niet zijnde een wooneenheid aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding – bestaand woongebouw' en ‘specifieke bouwaanduiding – woongebouw Luijnhorststraat 16’, bedraagt maximaal 350 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
-
de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw bedragen maximaal respectievelijk 4,5 m en 9 m;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bestaand woongebouw’ geldt dat het bestaande gebouw als woongebouw is toegestaan met dien verstande dat het aantal wooneenheden, inhoud, goot- en bouwhoogte niet mogen worden gewijzigd;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – woongebouw Luijnhorststraat 16’ zijn de wooneenheden toegestaan in het hoofdgebouw, zoals aanwezig ten tijde van het inwerkingtreden van het plan, met dien verstande dat inhoud, goot- en bouwhoogte niet mogen worden gewijzigd.
-
-
Voor het bouwen van (inpandige) bijgebouwen bij wooneenheden gelden de volgende regels:
-
de oppervlakte mag per wooneenheid niet minder bedragen dan 30 m² en niet meer dan 50 m² per wooneenheid;
-
bijgebouwen dienen inpandig in het woongebouw dan wel in één gezamenlijk bijgebouw per woongebouw of per meerdere woongebouwen te worden opgericht;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte(n) indien deze meer bedraagt;
-
in afwijking van het bepaalde onder 3 bedragen de goot- en bouwhoogte van een inpandig bijgebouw niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het woongebouw;
-
indien de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen groter is dan 50 m² per wooneenheid, is maximaal de bestaande oppervlakte toegestaan, waarbij geen vergroting van de oppervlakte, goot- en bouwhoogte en wijziging van de situering van de bestaande bijgebouwen mag plaatsvinden. Als de bestaande oppervlakte geldt in dat verband de oppervlakte die na reductie of sanering op het perceel aanwezig is.
-
-
Het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is niet toegestaan.
29.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 onder a sub 7 ten behoeve van het wijzigen van het aantal wooneenheden in een woongebouw aangeduid als wooneenheden in een bestaand gebouw mits:
-
het aantal wooneenheden in het woongebouw niet meer bedraagt dan 3;
-
de wooneenheden beschikken over ten minste 30 m² aan bijgebouw binnen de bestaande bebouwing;
-
de inhoud, goot- en bouwhoogte van het gebouw niet worden gewijzigd;
-
wordt voldaan aan de bouwtechnische vereisten.
29.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:
-
het gebruik van wooneenheden ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
-
het gebruik van (gedeelten van) woongebouwen voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep;
-
het gebruik van (gedeelten van) woongebouwen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis;
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning.
Artikel 30 Leiding - Gas
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hogedruk hoofdaardgastransportleiding.
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
op of in de in lid 30.1 bedoelde gronden met de bestemming ‘Leiding – Gas’ mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding worden gebouwd;
-
de oppervlakte en de bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer dan respectievelijk 10 m² en 3 m bedragen.
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in lid 30.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, bijvoorbeeld rietbeplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, drainage, leidingen, met uitzondering van hoofdaardgastransportleidingen) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
diepploegen;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
-
-
Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
normaal onderhoud betreffen of worden uitgevoerd t.b.v. de instandhouding van de leiding(en).
-
-
De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar indien dit niet strijdig is met de belangen van de leidingen.
-
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning zoals bedoeld in sub a te beslissen, wint het bevoegd gezag tijdig schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Artikel 31 Leiding - Hoogspanningsverbinding
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het transport van elektrische energie en daarbij behorende bouwwerken.
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
-
op de gronden als bedoeld in lid 31.1 mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd, waarbij geldt dat de bouwhoogte van palen en masten ten behoeve van hoogspanningsleidingen niet meer mag bedragen dan 53 m, en de bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 1,5 m;
-
voor zover gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn toegestaan op grond van de andere daar voorkomende bestemming(en), zijn gelegen binnen de gronden als bedoeld in lid 31.1, mag de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte.
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 31.2 bepaalde ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de in lid 31.1 bedoelde andere daar voorkomende bestemming(en), indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de betreffende hoogspanningsverbinding en ter zake vooraf advies bij de beheerder is ingewonnen.
Artikel 32 Leiding - Rioolpersleiding
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Rioolpersleiding' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse rioolpersleiding.
32.2 Bouwregels
-
Op of in de in lid 32.1 bedoelde gronden met de bestemming ‘Leiding – Rioolpersleiding’ mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding worden gebouwd.
-
De oppervlakte en de bouwhoogte van een gebouw mogen niet meer dan respectievelijk 10 m² en 3 m bedragen.
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden op of in de in lid 32.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, bijvoorbeeld rietbeplanting;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
het verrichten van grondroeractiviteiten dieper dan 50 cm;
-
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
diepploegen;
-
het aanbrengen van gesloten verhardingen;
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
-
het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
-
het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
-
-
Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
-
voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
-
mechanisch worden uitgevoerd en daarmee vallen onder de werking van de Wet Informatie Uitwisseling Ondergrondse Netwerken;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
-
normaal onderhoud betreffen of worden uitgevoerd t.b.v. de instandhouding van de leiding(en).
-
-
De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar indien dit niet strijdig is met de belangen van de leidingen.
-
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning zoals bedoeld in sub a te beslissen, wint het bevoegd gezag tijdig schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
Artikel 33 Waarde - Archeologie 1
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden in de bodem.
33.2 Bouwregels
33.2.1 Algemeen
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
-
bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen, waarbij sprake is van het verrichten van bodemingrepen dieper dan 30 cm dient de aanvrager een rapport te overleggen op basis van vroegtijdig archeologisch inventariserend veldonderzoek, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
-
indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen; of
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige; en/of
-
de verplichting om na beëindiging van de werken of werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
-
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. Het in sub b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
33.2.2 Advies archeoloog
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 33.2.1 sub a, wint zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
33.2.3 Uitzondering bouwregels
Het bepaalde onder 33.2.1 sub a geldt niet indien:
-
op basis van vroegtijdig archeologisch inventariserend veldonderzoek dan wel andere beschikbare informatie is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
-
het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken.
33.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit vroegtijdig archeologisch inventariserend veldonderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
33.4.1 Vergunningplicht
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
-
grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen;
-
bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
-
het verlagen van het waterpeil;
-
het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
-
het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
33.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 33.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding worden van het bestemmingsplan een vergunning in dit kader is verleend;
-
ingeval op grond van de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.
33.4.3 Beoordelingsplicht
Ten aanzien van de onder 33.4.1 genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
-
de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport op basis van vroegtijdig archeologisch inventariserend veldonderzoek dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden;
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien (op advies van een archeologisch deskundige) naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld dan wel is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
33.4.4 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
-
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
-
de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.
-
-
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 33.4.1 wint zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
33.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 34 Waarde - Archeologie 2
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden in de bodem.
34.2 Bouwregels
34.2.1 Algemeen
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
-
bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen waarbij sprake is van het verrichten van bodemingrepen dieper dan 30 cm en een oppervlakte groter dan 30 m2 dient de aanvrager een rapport te overleggen op basis van archeologisch bureauonderzoek met eventueel karterend veldonderzoek, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
-
indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen; of
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige; en/of
-
de verplichting om na beëindiging van de werken pf werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
-
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. Het in sub b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
34.2.2 Advies archeoloog
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 34.2.1 sub a, wint zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
34.2.3 Uitzondering bouwregels
Het bepaalde onder 34.2.1 sub a geldt niet indien:
-
op basis van archeologisch bureauonderzoek met eventueel karterend veldonderzoek dan wel andere beschikbare informatie is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
-
het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 30 m2 wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
-
gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot.
34.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch bureauonderzoek met eventueel karterend veldonderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
34.4.1 Vergunningplicht
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
-
grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 30 m2 , waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen;
-
bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
-
het verlagen van het waterpeil;
-
het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
-
het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
34.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 34.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding worden van het bestemmingsplan een vergunning in dit kader is verleend;
-
ingeval op grond van de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.
34.4.3 Beoordelingscriteria
Ten aanzien van de onder 34.4.1 genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
-
de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport op basis van archeologisch bureauonderzoek met eventueel karterend veldonderzoek, dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden;
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien (op advies van een archeologisch deskundige) naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld dan wel is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
34.4.4 Voorwaarden aan omgevinsgvergunning
-
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
-
de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.
-
-
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 34.4.1 wint zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
34.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 35 Waarde - Archeologische Verwachting 1
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologische Verwachting 1' (aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
35.2 Bouwregels
35.2.1 Algemeen
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
-
bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verrichten van bodemingrepen dieper dan 30 cm en een oppervlakte groter dan 100 m2 dient de aanvrager een rapport te overleggen op basis van archeologisch inventariserend veldonderzoek, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
-
indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen; of
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige; en/of
-
de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
-
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. Het in sub b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
35.2.2 Advies archeoloog
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 35.2.1 sub a, wint zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
35.2.3 Uitzondering bouwregels
Het bepaalde onder 35.2.1 sub a geldt niet indien:
-
-
op basis van archeologisch inventariserend veldonderzoek dan wel andere beschikbare informatie is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
-
het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 100 m2 wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
-
gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot.
-
35.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch inventariserend veldonderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
35.4.1 Vergunningplicht
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
-
grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 100 m2 , waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen;
-
bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
-
het verlagen van het waterpeil;
-
het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
-
het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
35.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 35.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaam- heden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding worden van het bestemmingsplan een vergunning in dit kader is verleend;
-
ingeval op grond van de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.
35.4.3 Beoordelingscriteria
Ten aanzien van de onder 35.4.1 genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
-
de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport op basis van archeologisch inventariserend veldonderzoek dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de erkend archeoloog zo nodig een opgraving plaats te vinden;
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien (op advies van een archeologisch deskundige) naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld dan wel is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
35.4.4 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
-
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
-
de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.
-
-
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 35.4.1 wint zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
35.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologische Verwachting 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 36 Waarde - Archeologische Verwachting 2
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologische Verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
36.2 Bouwregels
36.2.1 Algemeen
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
-
bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het verrichten van bodemingrepen dieper dan 30 cm en een oppervlakte groter dan 100 m2 dient de aanvrager een rapport te overleggen op basis van archeologisch bureauonderzoek, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
-
indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen; of
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige; en/of
-
de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
-
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. Het in sub b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
36.2.2 Advies archeoloog
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een vergunning als bedoeld in 36.2.1 sub a, wint zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
36.2.3 Uitzondering bouwregels
Het bepaalde onder 36.2.1 sub a geldt niet indien:
-
op basis van archeologisch bureauonderzoek dan wel andere beschikbare informatie is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
-
het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 100 m2 wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
-
gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot.
36.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch bureauonderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
36.4.1 Vergunningplicht
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
-
grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 100 m2 , waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen;
-
bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
-
het verlagen van het waterpeil;
-
het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
-
het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
36.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 36.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding worden van het bestemmingsplan een vergunning in dit kader is verleend;
-
ingeval op grond van de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.
36.4.3 Beoordelingscriteria
Ten aanzien van de onder 36.4.1 genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
-
de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport op basis van archeologisch bureauonderzoek dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden;
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien (op advies van een archeologisch deskundige) naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld dan wel is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
36.4.4 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
-
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
-
de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.
-
-
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 36.4.1 wint zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
36.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologische Verwachting 2' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 37 Waarde - Archeologische Verwachting 3
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde – Archeologische Verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
37.2 Bouwregels
37.2.1 Algemeen
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
-
bij een aanvraag voor een omngevingsvergunning voor het verrichten van bodemingrepen dieper dan 30 cm en een oppervlakte groter dan 2500 m2 dient de aanvrager een rapport te overleggen op basis van archeologisch inventariserend veldonderzoek, waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld;
-
indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen; of
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een archeologisch deskundige; en/of
-
de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden schriftelijk verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
-
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld. Het in sub b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
37.2.2 Advies archeoloog
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 37.2.1 sub a, wint zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
37.2.3 Uitzondering bouwregels
Het bepaalde onder 37.2.1 sub a geldt niet indien:
-
op basis van archeologisch inventariserend veldonderzoek dan wel andere beschikbare informatie is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
-
het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte met maximaal 2500 m2 wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
-
gebouwen maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering worden vergroot.
37.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch inventariserend veldonderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
37.4.1 Vergunningplicht
Onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
-
grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm onder het maaiveld over een oppervlakte van meer dan 2500 m2 , waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen;
-
bodem verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
-
het verlagen van het waterpeil;
-
het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
-
het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
37.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het onder 37.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
-
voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding worden van het bestemmingsplan een vergunning in dit kader is verleend;
-
ingeval op grond van de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.
37.4.3 Beoordelingscriteria
Ten aanzien van de onder 37.4.1 genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
-
de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport op basis van archeologisch inventariserend veldonderzoek dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van de erkend archeoloog zonodig een opgraving plaats te vinden;
-
het overleggen van een rapport is niet nodig indien (op advies van een archeologisch deskundige) naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld dan wel is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
37.4.4 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
-
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder beperkingen verlenen en de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; of
-
de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen; of
-
de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen.
-
-
Voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 37.4.1 wint zij advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
37.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologische Verwachting 3' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.