direct naar inhoud van Artikel 43 Algemene wijzigingsregels
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgbgalgmontferl-VA03

Artikel 43 Algemene wijzigingsregels

43.1 Wijzigingen ten behoeve van agrarische bedrijven in de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met waarden
43.1.1 Verschuiven en/of vergroten van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond, het plan te wijzigen ten behoeve van het verschuiven en/of vergroten van het bouwvlak, geen betrekking hebbende op gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone-landbouwontwikkelingsgebied', mits:

  • a. In geval het een (gedeeltelijk) intensieve veehouderij betreft:
    • 1. wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3 lid 3.4 sub b of artikel 5 lid 5.4 sub b;
    • 2. het bouwvlak in de nieuwe situatie een compacte vorm heeft en voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden blijft omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
    • 3. het bouwvlak als gevolg van de wijziging niet (gedeeltelijk) binnen het gebied dat is aangeduid als 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' of 'waardevol landschap' komt te liggen;
    • 4. als gevolg van de wijziging geen gebouw buiten het bouwvlak komt te liggen;
    • 5. er geen sprake is van vergroting van de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van een bestaande (gedeeltelijk) intensieve veehouderij gelegen in gebied 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
    • 6. de oppervlakte van (het gedeelte van) het bouwvlak dat wordt gebruikt ten behoeve van de intensieve veehouderij na vergroting maximaal 1 ha bedraagt indien sprake van een intensieve veehouderij, gelegen in een gebied dat niet is aangeduid als 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
    • 7. de oppervlakte van (het gedeelte van) het bouwvlak dat wordt gebruikt ten behoeve van de intensieve veehouderij na vergroting maximaal 1,5 ha bedraagt indien sprake van een intensieve veehouderij, gelegen in een gebied dat is aangeduid als 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied;
    • 8. de oppervlakte van het bouwvlak waar een intensieve veehouderij is gevestigd niet groter wordt dan 1,5 ha dan wel indien de oppervlakte van het bouwvlak ten tijde van het inwerking treden van het plan meer bedraagt dan 1,2 ha, die oppervlakte met ten hoogste 25% wordt vergroot;
    • 9. voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen het gebied aangeduid als 'waardevol landschap' dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
    • 10. voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • 11. omliggende waarden door de wijziging in het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast, waartoe in ieder geval onderzoek dient plaats te vinden naar flora en fauna, archeologische waarden;
    • 12. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de normen inzake geur, geluid en luchtkwaliteit;
    • 13. de verandering van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast waarbij wordt getoetst aan de kwaliteitseisen als opgenomen in bijlage 4 van deze regels voor zover het betreft een intensieve veehouderij gelegen binnen het gebied 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
    • 14. de verandering van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast waarbij wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan voor zover gelegen buiten het gebied 'recontructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.

  • b. In geval het geen intensieve veehouderij betreft:
    • 1. het bouwvlak in de nieuwe situatie een compacte vorm heeft en voor ten minste 50% van de oppervlakte van de daarin begrepen gronden, dezelfde gronden blijft omvatten als ten tijde van het inwerkingtreden van het plan;
    • 2. als gevolg van de wijziging geen gebouw buiten het bouwvlak komt te liggen;
    • 3. de oppervlakte van het bouwvlak binnen het gebied met de gebiedsaanduiding 'grondgebonden landbouw' met niet meer dan 50% van de oppervlakte van het bestaande bouwvlak wordt vergroot, waarbij de oppervlakte niet groter wordt dan 2 ha;
    • 4. de oppervlakte van het bouwvlak buiten het gebied met de gebiedsaanduiding 'grondgebonden landbouw' niet groter wordt dan 1,5 ha dan wel indien de oppervlakte van het bouwvlak ten tijde van het inwerkingtreden van het plan meer bedraagt dan 1,2 ha, die oppervlakte met ten hoogste 25% wordt vergroot;
    • 5. vergroting van het bouwvlak niet mogelijk is voor zover het een (glas-)tuinbouwbedrijf of boomkwekerij betreft;
    • 6. omliggende waarden door de wijziging in het bouwvlak niet onevenredig worden aangetast;
    • 7. voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen het gebied aangeduid als 'waardevol landschap' dient te worden aangetoond dat er geen aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
    • 8. voor zover het een uitbreiding of wijziging betreft binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', dient te worden aangetoond dat er geen significante aantasting plaatsvindt van de kernkwaliteiten van de EHS, dan wel door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • 9. omliggende functies door de wijziging niet onevenredig worden belemmerd en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
    • 10. de verandering van het bouwvlak landschappelijk wordt ingepast waarbij wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan.

43.1.2 Nieuwvestiging intensieve veehouderijen Broekgebieden (vervallen)

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met 'Broekgebieden – nieuwvestiging toegestaan', met dien verstande dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen op de verbeelding waarbij geldt dat:
    • 1. de afstand van het nieuwe bouwvlak tot naastgelegen bestaande erven bedraagt minimaal 250 m;
    • 2. de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha;
    • 3. de afstand van het agrarisch bouwvlak tot de openbare weg bedraagt maximaal 20 m;
    • 4. de vorm van het bouwvlak is rechthoekig met een verhouding van minimaal 1:1,5 en maximaal 1:3;
  • b. de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd in het gebied tussen openbare weg en de overige bebouwing binnen het bouwvlak, en de woning akoestisch gezien, voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder, de externe veiligheid wordt gewaarborgd en de bouw van de woning niet is toegestaan voor zover als gevolg van de nieuwvestiging de woning binnen de indicatieve magneetveld zone komt te liggen tenzij gericht onderzoek heeft uitgewezen dat de nieuwe woning is gelegen buiten de specifieke magneetveldzone;
  • c. de intensieve veehouderij betreft een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. er is aangetoond dat er geen vrijgekomen agrarisch bouwvlak beschikbaar is, waar vestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is;
  • e. er is aangetoond dat vestiging geheel of overwegend binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met 'Linten – Broekgebieden' en 'Linten – Oeroude IJsselstromen' redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • f. er is een landschappelijk inpassingsplan op grond waarvan de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij overeenkomstig de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit plan, wordt gewaarborgd;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waartoe in ieder geval onderzoek dient te zijn verricht naar flora en fauna en voorts uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden worden geschaad;
  • h. een watertoets heeft uitgewezen dat de nieuwvestiging geen onevenredig negatief effect heeft op de waterhuishouding in het betreffende gebied, dan wel door het stellen van voorwaarden hier voldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid en luchtkwaliteit.

43.1.3 Nieuwvestiging intensieve veehouderijen Oeroude IJsselstromen (vervallen)

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met 'Oeroude IJsselstromen - nieuwvestiging toegestaan', met dien verstande dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen op de verbeelding waarbij geldt dat:
    • 1. de afstand van het nieuwe bouwvlak tot naastgelegen bestaande erven bedraagt minimaal 250 m;
    • 2. de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha;
    • 3. de vorm van het bouwvlak is vierkant of rechthoekig met een verhouding van minimaal 1,5:1 en maximaal 1:1,5;
  • b. de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd in het gebied tussen openbare weg en de overige bebouwing binnen het bouwvlak, en de woning akoestisch gezien, voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder, de externe veiligheid wordt gewaarborgd en de bouw van de woning niet is toegestaan voor zover als gevolg van de nieuwvestiging de woning binnen de indicatieve magneetveld zone komt te liggen tenzij gericht onderzoek heeft uitgewezen dat de nieuwe woning is gelegen buiten de specifieke magneetveldzone;
  • c. de intensieve veehouderij betreft een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. er is aangetoond dat er geen vrijgekomen agrarisch bouwvlak beschikbaar is, waar vestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is;
  • e. er is aangetoond dat vestiging geheel of overwegend binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met 'Linten – Broekgebieden' en 'Linten – Oude IJsselstromen' redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • f. er is een landschappelijk inpassingsplan op grond waarvan de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij overeenkomstig de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit plan, wordt gewaarborgd;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waartoe in ieder geval onderzoek dient te zijn verricht naar flora en fauna en voorts uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden worden geschaad;
  • h. een watertoets heeft uitgewezen dat de nieuwvestiging geen onevenredig negatief effect heeft op de waterhuishouding in het betreffende gebied, dan wel door het stellen van voorwaarden hier voldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid en luchtkwaliteit.

43.1.4 Nieuwvestiging intensieve veehouderijen Linten - Broekgebieden (vervallen)

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij (geheel of overwegend) binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met 'Linten - Broekgebieden', met dien verstande dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt een nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen op de verbeelding waarbij geldt dat:
    • 1. het nieuwe agrarisch bouwvlak voor ten minste 50% is gelegen binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met 'Linten – Broekgebieden', en met dien verstande dat overschrijding van deze gebiedsaanduiding niet mogelijk is voor zover gelegen in de gebieden aangeduid als 'Bedrijventerrein steenfabriek met zoekgebied uitbreiding', 'Compensatiegebied LOG' en Zoekgebied en milieuzone regionaal bedrijventerrein en energiepark';
    • 2. de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha;
    • 3. de vorm van het bouwvlak is rechthoekig met een verhouding van minimaal 1:1,5 en maximaal 1:3;
  • b. de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd in het gebied tussen openbare weg en de overige bebouwing binnen het bouwvlak, en de woning akoestisch gezien, voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder, de externe veiligheid wordt gewaarborgd en de bouw van de woning niet is toegestaan voor zover als gevolg van de nieuwvestiging de woning binnen de indicatieve magneetveld zone komt te liggen tenzij gericht onderzoek heeft uitgewezen dat de nieuwe woning is gelegen buiten de specifieke magneetveldzone;
  • c. de intensieve veehouderij betreft een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. er is aangetoond dat er geen vrijgekomen agrarisch bouwvlak beschikbaar is, waar vestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is;
  • e. er is een landschappelijk inpassingsplan op grond waarvan de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij overeenkomstig de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit plan, wordt gewaarborgd;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waartoe in ieder geval onderzoek dient te zijn verricht naar flora en fauna en voorts uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden worden geschaad;
  • g. een watertoets heeft uitgewezen dat de nieuwvestiging geen onevenredig negatief effect heeft op de waterhuishouding in het betreffende gebied, dan wel door het stellen van voorwaarden hier voldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid en luchtkwaliteit.

43.1.5 Nieuwvestiging intensieve veehouderijen Linten - Oeroude IJsselstromen (vervallen)

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de nieuwvestiging van een intensieve veehouderij (geheel of overwegend) binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met 'Linten - Oeroude IJsselstromen', met dien verstande dat voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

  • a. er wordt een nieuw agrarisch bouwvlak opgenomen op de verbeelding waarbij geldt dat:
    • 1. het nieuwe agrarisch bouwvlak voor ten minste 50% is gelegen binnen de gronden die op de Kaart Landbouwontwikkelingsgebied Azewijn zoals opgenomen in bijlage 3 zijn aangegeven met 'Linten – Oeroude IJsselstromen', en met dien verstande dat overschrijding van de linten niet mogelijk is voor zover gelegen in de gebieden aangeduid als 'Compensatiegebied LOG';
    • 2. de oppervlakte van het agrarisch bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 ha;
    • 3. de vorm van het bouwvlak is vierkant of rechthoekig met een verhouding van minimaal 1,5:1 en maximaal 1:1,5, dan wel met een verhouding van minimaal 2:1 en maximaal 1:2 langs de wegen N335 en N816;
  • b. de bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd in het gebied tussen openbare weg en de overige bebouwing binnen het bouwvlak, en de woning akoestisch gezien, voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder, de externe veiligheid wordt gewaarborgd en de bouw van de woning niet is toegestaan voor zover als gevolg van de nieuwvestiging de woning binnen de indicatieve magneetveld zone komt te liggen tenzij gericht onderzoek heeft uitgewezen dat de nieuwe woning is gelegen buiten de specifieke magneetveldzone;
  • c. de intensieve veehouderij betreft een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. er is aangetoond dat er geen vrijgekomen agrarisch bouwvlak beschikbaar is, waar vestiging van de intensieve veehouderij mogelijk is;
  • e. er is een landschappelijk inpassingsplan op grond waarvan de landschappelijke inpassing van de intensieve veehouderij overeenkomstig de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit plan, wordt gewaarborgd;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en waarden, waartoe in ieder geval onderzoek dient te zijn verricht naar flora en fauna en voorts uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden worden geschaad;
  • g. een watertoets heeft uitgewezen dat de nieuwvestiging geen onevenredig negatief effect heeft op de waterhuishouding in het betreffende gebied, dan wel door het stellen van voorwaarden hier voldoende aan tegemoet kan worden gekomen;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden, waartoe in ieder geval dient te worden aangetoond dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat op het gebied van geur, geluid en luchtkwaliteit.

43.2 Wijziging naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de volgende bestemmingen te wijzigen naar de bestemming 'Wonen' conform de navolgende subleden van dit artikel.

  • Agrarisch
  • Agrarisch – Paardenhouderij
  • Agrarisch met waarden
  • Bedrijf
  • Detailhandel
  • Horeca
  • Maatschappelijk

Bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheden dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:

  • a. er dient ten minste 1 bedrijfswoning aanwezig te zijn;
  • b. de agrarische activiteiten dan wel bedrijfsmatige activiteiten ter plaatse dienen te zijn beëindigd;
  • c. aangegeven dient te worden dat voor zover van toepassing tot intrekking van de milieurechten kan worden overgegaan;
  • d. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • e. omliggende functies worden door de wijziging niet belemmerd.

43.3 Functieverandering naar wonen
43.3.1 Algemene voorwaarden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het kader van functieverandering naar wonen de volgende bestemmingen te wijzigen naar de bestemming 'Wonen' conform de navolgende subleden van dit artikel.

  • Agrarisch
  • Agrarisch – Paardenhouderij
  • Agrarisch met waarden
  • Bedrijf
  • Detailhandel
  • Horeca
  • Maatschappelijk
  • Recreatie - Dagrecreatie
  • Recreatie - Verblijfsrecreatie
  • Sport - Manege
  • Wonen

Bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheden dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:

  • a. door hergebruik of verandering van de functie van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en functies in de omgeving niet belemmerd;
  • b. behoudens hergebruik van monumentale gebouwen dan wel hergebruik van een aanwezige deel is functieverandering eerst aan de orde indien op een perceel ten minste 400 m² aan (bij)gebouwen, niet zijnde een woning, aanwezig is. De deel maakt onderdeel uit van genoemde 400 m² wanneer deze in het kader van functieverandering kan en wordt gesloopt;
  • c. functieverandering mag niet leiden tot beperking van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden landbouw' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
  • d. functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking;
  • e. functieverandering dient bij te dragen aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke kwaliteit waarbij (in geval van inpassing op erfniveau) wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan;
  • f. indien de functieveranderingslocatie is gelegen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap', mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
  • g. functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek dient te worden aangetoond;
  • h. indien de functieveranderingslocatie is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', mogen de wezenlijke kenmerken of waarden van het EHS gebied niet significant worden aangetast, tenzij door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
  • i. het aantal wooneenheden als gevolg van hergebruik of functieverandering mag niet meer bedragen dan zes per perceel, met dien verstande dat een vrijstaande woning geldt voor twee wooneenheden;
  • j. het aantal woongebouwen met één of meerdere wooneenheden bedraagt maximaal twee;
  • k. bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik, dan wel sanering heeft plaatsgevonden;
  • l. een watertoets dient te worden uitgevoerd;
  • m. indien de functieveranderingslocatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mag de nieuwe functie niet leiden tot een hoger risico voor het grondwater in vergelijking met de situatie voor functieverandering;
  • n. functieverandering dient geen negatieve gevolgen te hebben voor de archeologische waarden;
  • o. uit onderzoek is gebleken dat er sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
  • p. er dient te worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woningen/wooneenheden;
  • q. functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.

43.3.2 Wooneenheden in een deel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor wat betreft het in gebruik nemen van de deel ten behoeve van maximaal drie wooneenheden met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
  • b. de oppervlakte aan gebouwen op het perceel niet toeneemt.

43.3.3 Vrijstaande woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde de bouw van maximaal 2 vrijstaande woningen mogelijk te maken met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
  • b. de oppervlakte aan gebouwen in de nieuwe situatie (per saldo) met ten minste 750 m² per nieuw te bouwen woning dient te zijn gereduceerd, waarbij tevens meegerekend 100 m2 aan bijgebouwen die bij recht bij een woning is toegestaan;
  • c. de oppervlakte van de nieuw te bouwen woning(en) inclusief het recht op bijgebouwen geen grotere oppervlakte heeft dan 50% van de bestaande situatie. Indien de deel blijft behouden maakt deze geen onderdeel uit van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen;
  • d. de nieuw te bouwen woning een maximale goot- en bouwhoogte heeft van respectievelijk 4,5 m en 9 m en een maximale inhoud van 800 m³;
  • e. ten behoeve van de bestaande woning én de nieuwe woning(en) in plaats van nieuwbouw van bijgebouwen per woning maximaal twee bestaande bijgebouwen behouden mogen blijven, mits in dat geval geen van beide bijgebouwen de maximale toegestane oppervlakte van 100 m² overschrijdt;
  • f. de woning is gesitueerd binnen het oorspronkelijke erf dan wel maximaal 25 m buiten het erf, doch mits wordt voldaan aan de richtlijnen inzake beeldkwaliteit en de locatie niet is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven'.

43.3.4 Hergebruik bestaande gebouwen ten behoeve van wooneenheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde bestaande gebouwen te kunnen hergebruiken voor wooneenheden met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
  • b. het aantal wooneenheden per gebouw niet meer bedraagt dan drie;
  • c. maximaal twee gebouwen worden hergebruikt ten behoeve van de oprichting van één wooneenheid of meerdere wooneenheden;
  • d. de wooneenheden beschikken over maximaal 50 m² per wooneenheid in geval van een inpandig bijgebouw, dan wel 50 m² per wooneenheid bij nieuwbouw van een vrijstaande berging, waarbij het aantal vrijstaande bergingen niet meer bedraagt dan het aantal woongebouwen;
  • e. de bebouwde oppervlakte in de nieuwe situatie, inclusief het recht op bijgebouwen, niet groter is dan 50% van de bestaande situatie. Indien de deel blijft behouden maakt deze geen onderdeel uit van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen.

43.3.5 Oprichting nieuwe woongebouwen ten behoeve van wooneenheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde de oprichting van nieuwe woongebouwen met meerdere wooneenheden mogelijk te maken, met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
  • b. maximaal twee nieuwe woongebouwen worden opgericht waarvan de maximale goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 4,5 m en 9 m;
  • c. het gebouw of de gebouwen zijn gesitueerd binnen het oorspronkelijke erf en mits wordt voldaan aan de beeldkwaliteitseisen;
  • d. het aantal wooneenheden per woongebouw niet minder bedraagt dan twee en niet meer bedraagt dan drie;
  • e. de inhoud van een wooneenheid niet meer bedraagt dan 400 m³;
  • f. de wooneenheden beschikken over maximaal 50 m² per wooneenheid in geval van een inpandig bijgebouw, dan wel 50 m² per wooneenheid bij nieuwbouw van een vrijstaande berging, waarbij het aantal vrijstaande bergingen niet meer bedraagt dan het aantal woongebouwen;
  • g. de oppervlakte in de nieuwe situatie inclusief het recht op bijgebouwen niet groter is dan 50% van de bestaande situatie. Indien de deel blijft behouden maakt deze geen onderdeel uit van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen.

43.3.6 Bestaande gebouwen hergebruiken voor wwoneenheden in combinatie met een nieuw woongebouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde een bestaand gebouw te kunnen hergebruiken voor wooneenheden in combinatie met de oprichting van een nieuw woongebouw met meerdere wooneenheden met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
  • b. voor zover het betreft hergebruik van een bestaand gebouw ten behoeve van één of meerdere wooneenheden wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in sublid 43.3.4;
  • c. voor zover het betreft de oprichting van een nieuw woongebouw met meerdere wooneenheden wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in sublid 43.3.5;
  • d. de oppervlakte in de nieuwe situatie inclusief het recht op bijgebouwen geen grotere oppervlakte heeft dan 50% van de bestaande situatie.

43.3.7 Bestaande monumentale gebouwen hergebruiken voor wooneenheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten einde medewerking te verlenen aan hergebruik van monumentale gebouwen voor bewoning met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
  • b. maximaal twee gebouwen worden hergebruikt ten behoeve van de oprichting van één wooneenheid of meerdere wooneenheden;
  • c. het aantal wooneenheden niet meer bedraagt dan drie per gebouw;
  • d. de oppervlakte aan gebouwen op het perceel niet toeneemt.

43.3.8 Mengvormen genoemde categorieën van functieverandering naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten einde medewerking te verlenen aan mengvormen van de subleden 43.3.2 tot en met 43.3.7 met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1;
  • b. in geval van functieverandering naar een vrijstaande woning met in acht name van de daarvoor noodzakelijke sloopreductie, inclusief het recht op bijgebouwen, nog ten minste 400 m² aan bijgebouwen resteert om voor een andere categorie functieverandering in aanmerking te komen en deze resterende oppervlakte in de nieuwe situatie met ten minste 50% wordt gereduceerd, tenzij het betreft het in gebruik nemen van een deel ten behoeve van meerdere wooneenheden of hergebruik van monumentale gebouwen ten behoeve van bewoning;
  • c. wordt voldaan aan de voorwaarden die bij de betreffende categorie van toepassing zijn.

43.4 Functieverandering naar werken
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemmingen:
    - Agrarisch
    - Agrarisch – Paardenhouderij
    - Agrarisch met waarden
    - Wonen
    te wijzigen om de functies die zijn genoemd in sub b te realiseren in de gebieden genoemd in sub c. Daarbij mag de oppervlakte van de functies niet meer bedragen dan aangegeven in sub c, tenzij sprake is van een agrarisch bouwvlak waarbij ten minste 50% wordt gesloopt en één bestaand gebouw voor de functie in gebruik wordt genomen waarvan de omvang groter is dan volgens sub c is toegestaan. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:
    • 1. door hergebruik van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en gevoelige functies in de omliggende omgeving niet belemmerd;
    • 2. behoudens hergebruik van monumentale gebouwen dan wel hergebruik van een aanwezige deel is functieverandering eerst aan de orde indien op een perceel ten minste 400 m2 aan bijgebouwen aanwezig is. De deel maakt onderdeel uit van genoemde 400 m2 wanneer deze in het kader van functieverandering kan worden en wordt gesloopt;
    • 3. indien sprake is van de bestemming 'Wonen' mag niet meer dan 100 m2 worden gebruikt ten behoeve van een nieuwe werkfunctie;
    • 4. functieverandering mag niet leiden tot beperking van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden landbouw' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
    • 5. functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking;
    • 6. functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek dient te worden aangetoond;
    • 7. indien de functieveranderingslocatie is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'ehs - ecologische verbindingszone', 'ehs - natuur' of 'ehs - verweven', mogen de wezenlijke kenmerken of waarden van het EHS gebied niet significant worden aangetast, tenzij door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen;
    • 8. functieverandering dient bij te dragen aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke kwaliteit, waarbij (in geval van inpassing op erfniveau) wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan;
    • 9. indien de functieveranderingslocatie is gelegen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap', mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het waardevol landschap;
    • 10. indien de functieveranderingslocatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mag de nieuwe functie niet leiden tot een hoger risico voor het grondwater in vergelijking met de situatie voor functieverandering;
    • 11. de bedrijfsfunctie(s) in de bestaande bedrijfsbebouwing wordt uitgeoefend met dien verstande dat de oppervlakte en in de inhoud van de gebouwen niet mag worden vergroot;
    • 12. geen bedrijven zijn toegestaan die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen, gevaarlijke of explosieve stoffen of producten opslaan als onderdeel van de bedrijfsvoering, auto of motorreparatiebedrijven of daarmee gelijk te stellen bedrijven, vervoersbedrijven of zelfstandige horeca. Hieronder wordt niet verstaan de reparatie en handel van landbouwmachines en landbouwvoertuigen;
    • 13. buitenopslag is niet toegestaan;
    • 14. detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van ondergeschikte detailhandel in de vorm van ter plaatse vervaardigde goederen en streekeigen producten;
    • 15. de bedrijvigheid heeft een maximale hinderafstand van 30 m overeenkomstig de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering, tenzij sprake is van gebiedsgebonden functie als genoemd in bijlage 1 van deze regels;
    • 16. bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik, dan wel sanering heeft plaatsgevonden;
    • 17. er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur;
    • 18. functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit.

  • b. De functies die gerealiseerd mogen worden door middel van een wijzigingsbevoegdheid zijn genoemd in tabel 1 en uitgewerkt in bijlage 1 'Indicatieve bedrijvenlijst'. Indien functies naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met deze functies, zijn ook deze functies toegestaan.

  • c. In tabel 1 is de maximale omvang van de functie per gebied aangegeven:

Tabel 1

Aanduiding   Dagrecreatie, verblijfsrecreatie, zorg en functies die het recreatief routenetwerk versterken   Agrarisch verwante gebiedsgebonden functies   Gebiedsgebonden functies   Niet gebiedsgebonden functies   Verevening  
'ehs - natuur'   500 m2
(100 m² bij een woonbestemming)  
-   -   -   50% oppervlakte reductie van de bebouwing, realisatie van nieuwe natuur met een oppervlak van ten minste de gereduceerde m² bebouwing en landschappelijke inpassing *  
'ehs - verbindingszone' en 'ehs - verweven'   750 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
750 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
750 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
500 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
50% oppervlakte reductie van de bebouwing, realisatie van nieuwe natuur met een oppervlak van ten minste de gereduceerde m² bebouwing en landschappelijke inpassing *  
'waardevol landschap'   750 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
750 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
750 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
500 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
50% oppervlaktereductie van de bebouwing en landschappelijke inpassing*  
'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied   -   -   -   -   -  
'grondgebonden landbouw'   750 m2***
(100 m2 bij een woonbestemming)  
750 m2***
(100 m2 bij een woonbestemming)  
750 m2***
(100 m2 bij een woonbestemming)  
500 m2***
(100 m2 bij een woonbestemming)  
50% oppervlaktereductie van de bebouwing en landschappelijke inpassing*  
'overige gronden'   750 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
750 m2** (100 m2 bij een woonbestemming)   750 m2
(100 m2 bij een woonbestemming)  
500 m2
(100 m2 bijeen woonbestemming)  
50% oppervlaktereductie van de bebouwing en landschappelijke inpassing*  

* indien sprake is van monumentale gebouwen en deze in gebruik worden genomen ten behoeve van de functie, dan wordt de vereveningsbijdrage gevormd door de instandhouding van deze gebouwen. In dat geval is tevens een oppervlakte toegestaan ter grootte van de omvang van deze gebouwen.

** geen verevening noodzakelijk. Alle gebouwen kunnen worden omgezet naar de bedrijfsfunctie indien sprake is van een agrarisch bouwvlak. Indien reeds sprake is van een woonbestemming dan moet verevening plaatsvinden met 50%, aangezien in dat geval een kwalitatief mindere situatie ontstaat.

*** voor alle omzettingen geldt een zware motiveringsplicht ten aanzien van het voorkomen van het opwerpen van belemmeringen voor de landbouw die het primaat heeft in het gebied.

43.5 Wijziging naar natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de gronden welke zijn aangeduid met 'ehs – ecologische verbindingszone' en 'ehs – verweven' naar de bestemming Natuur, mits:

  • a. de agrarische functie van de aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing niet onevenredig wordt belemmerd;
  • b. de invulling in overeenstemming is met het beleid voor de EHS en het landschapsbeleid van de gemeente;
  • c. de omzetting betrekking heeft op een gebied van ten minste 2 ha;
  • d. de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden zulks wensen.