direct naar inhoud van Artikel 10 Bos
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgbgalgmontferl-VA03

Artikel 10 Bos

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding van bos ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuur- en landschapswaarden;
  • b. bosbouw voor zover de onder a bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. extensieve dagrecreatie en voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik;
  • d. water;
  • e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • f. natuurkampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' met de daarbij behorende bergingen en sanitaire ruimten;
  • g. een hondendressuurterrein uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - hondendressuur';
  • h. voorzieningen ten behoeve van bijenteelt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - bijenteelt';
  • i. de aan het bos verbonden open plekken, heidevelden en schraalland voor zover deze uit oogpunt van landschaps- en natuurbeheer noodzakelijk zijn.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', 'specifieke vorm van bos - hondendressuur' of 'specifieke vorm van bos - bijenteelt';
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' gelden de volgende regels:
      • de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m2 dan wel maximaal de bestaande oppervlakte;
      • de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m dan wel maximaal respectievelijk de bestaande goot- en bouwhoogte;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - hondendressuur' gelden de volgende regels:
      • de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
      • de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - bijeenteelt' gelden de volgende regels:
      • de oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte;
      • de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Bouwhoogte lichtmasten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 sub b ten behoeve van het bouwen van lichtmasten tot een maximale bouwhoogte van 8 meter, mits:

  • a. de noodzaak voor plaatsing van lichtmasten is aangetoond;
  • b. de plaatsing van lichtmasten geen onevenredig effect heeft op ter plaatse voorkomende fauna.

10.3.2 Uitkijktoren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 sub b ten behoeve van het bouwen van een uitkijktoren tot een maximale bouwhoogte van 10 meter, mits plaatsing uit oogpunt van landschapsbeleving en recreatie is aangetoond.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 10.1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeerterreinen en andere verhardingen;
    • 2. egaliseren, ophogen, afgraven van gronden;
    • 3. vellen en rooien van houtopstanden, tenzij al een kapvergunning nodig is op basis van de Bomenverordening, alsmede indien de Boswet van toepassing is;
    • 4. aanleg ondergrondse leidingen;
    • 5. dempen van sloten en graven van watergangen.

  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

  • c. Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sub a is vereist voor:
    • 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van normaal beheer en onderhoud zoals toegestaan in lid 10.1;
    • 2. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke op het moment van het inwerking treden van het plan legaal in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning;
    • 3. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van de realisering en aanleg van landgoed Oortveld, overeenkomstig het Inrichtings-, beplantings- en beheerplan d.d. 13 april 2010;
    • 4. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van kabels en leidingen ten behoeve van de realisering van landgoed Oortveld;
    • 5. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de waterhuishouding, waarop de Keur van waterschappen van toepassing is.