direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, vijfde herziening
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelstelling

Het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt periodiek geactualiseerd. De laatste actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (vierde herziening) is vastgesteld op 28 maart 2019 en op 30 januari 2020 onherroepelijk geworden. De periodieke actualisaties hebben geleid tot een substantiële kwaliteits- en actualisatieslag in het (moeder)bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat op 29 september 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld.

Ook deze vijfde herziening voorziet opnieuw in een actualisatieslag.

1.2 Vigerend planologisch regiem en begrenzing plangebied

De basis voor het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening', vormt de begrenzing van het plangebied van het hieraan voorafgaande actualisatieplan ('Buitengebied, vierde herziening').

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0001.png"

Begrenzing bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening'

De planbegrenzing is met deze vijfde periodieke herziening opnieuw geactualiseerd. Het vertrekpunt voor dit bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' vormen de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied' zoals deze gelden na inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels'. Met het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels' zijn de volgende planlocaties aanvullend op de vierde herziening buiten de begrenzing van het bestemmingsplan 'Buitengebied' gehouden:

  • a. Begrenzing bestemmingsplan 'Buitengebied, herzieing Doetinchemseweg 11 te Kilder'
  • b. Begrenzing bestemmingsplan Doetinchemseweg 2-4 Loerbeek

Het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente Montferland buiten de kernen, de bedrijventerreinen en díe locaties in het buitengebied, waarvoor eerder een partiele herziening van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden, dan wel is opgestart en waarop specifieke regels van toepassing zijn.

De plangebieden van de eerder in werking getreden wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied', het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening', het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening', het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' behoren eveneens tot het plangebied van deze vijfde herziening. De wijzigingen in de regels als onderdeel van deze vijfde herziening kunnen derhalve eveneens van toepassing zijn op deze wijzigingsplannen.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied':

  • 1. Buitengebied, wijziging Stillewaldweg 14 te Loerbeek;
  • 2. Buitengebied, wijziging Vinkwijk 5 te Zeddam;
  • 3. Buitengebied, wijziging Melderstraat 23 te Didam;
  • 4. Buitengebied, wijziging St. Isidorusstraat 15 te Stokkum;
  • 5. Buitengebied, wijziging Kollenburgweg 6 te Didam;
  • 6. Buitengebied, wijziging Kollenburgweg nabij 3 te Didam;
  • 7. Buitengebied, wijziging Fluunseweg 14 te Didam;
  • 8. Buitengebied, wijziging Groot Lobberikweg 5 en 7 te Loerbeek.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied' inclusief het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening':

  • 1. Buitengebied(eerste herziening), wijziging Vinkwijkseweg 23 te Zeddam;
  • 2. Buitengebied(eerste herziening), wijziging Melkweg 3 te Beek;
  • 3. Buitengebied(eerste herziening), wijziging Klompenhorstweg 3 te Didam.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied' inclusief het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening':

  • 1. Buitengebied(tweede herziening), wijziging Luijnhorststraat 15-17 te Didam.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied' inclusief het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening':

  • 1. Buitengebied(derde herziening), wijziging Korenweg 5a te Didam;
  • 2. Buitengebied, wijziging Kollenburgweg 2 (voorheen 6) te Didam;
  • 3. Buitengebied(derde herziening), wijziging Holthuizerstraat 20 te Didam;
  • 4. Buitengebied(derde herziening), wijziging Koningsweg 17 te Didam.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied' inclusief het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening':

  • 1. Buitengebied(vierde herziening), wijziging Melkweg 1 te Beek;
  • 2. Buitengebied(vierde herziening), wijziging Kerkhuisstraat 6 te Beek.

Hoofdstuk 2 Beleid en ontwikkelingen

2.1 Inleiding

Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan 'Buitengebied' heeft een doorvertaling van het toenmalig actuele beleid plaatsgevonden. Beleid is echter dynamisch. De periodieke actualisaties bieden dan ook de mogelijkheid het bestemmingsplan 'Buitengebied' op dit punt actueel te houden.

2.2 Beleidsaanpassingen voorgaande actualisaties

Na vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied' op 29 september 2011, hebben er een aantal beleidswijzigingen plaatsgevonden welke zijn doorvertaald in het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening', het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening'. Het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' (bezemplan) voorzag niet in een beleidsmatige actualisatie.

Eerste herziening

  • 1. doorvertaling aangepast beleid inzake functieverandering naar wonen en werken en nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven (notitie ‘Herijking Ruimte voor Vernieuwing in het Buitengebied’);
  • 2. doorvertaling gewijzigde regels voor het omgaan met archeologie (wijziging ondergrenzen voor archeologisch onderzoek);
  • 3. doorvertaling Wet Plattelandswoningen (mogelijk maken van plattelandswoningen met een wijzigingsbevoegdheid);
  • 4. verruiming mogelijkheden duurzame energie op de gehele energiemix (biovergisting bij agrarische bedrijven, kleine windturbines en grondopstellingen voor zonnepanelen binnen bestemmingsvlakken 'wonen');
  • 5. verruiming mogelijkheden carnavalsbouw.

Derde herziening

Het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' (vastgesteld op 26 januari 2017), heeft hoofdzakelijk voorzien in een beleidsmatige actualisatie waaronder:

  • 1. doorvertaling van het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO), alsmede een herbegrenzing van het waterwin- en grondwaterbeschermingsgebied (overeenkomstig (actualisatie) provinciale omgevingsvisie);
  • 2. doorvertaling van de geactualiseerde gemeentelijke archeologische verwachtingskaart;
  • 3. verruiming mogelijkheden duurzame energieopwekking door middel van zonnepanelen op het dakvlak van gebouwen en verruiming hoogte kleine windturbines naar 25 meter;
  • 4. doorvertaling notitie 'Horeca en recreatie in het buitengebied van Montferland';
  • 5. doorvertaling van de d.d. 18 december 2014 aangenomen motie inzake het tegengaan van verondiepen van waterplassen;
  • 6. het voor zover mogelijk doorvertalen van het onderscheid tussen 'niet-grondgebonden veehouderij' en 'grondgebonden veehouderij' in het bestemmingsplan 'Buitengebied' met daarbij het behoud van het aan het reconstructiebeleid gerelateerde begrip 'intensieve veehouderij' en met behoud van de spelregels van het reconstructiebeleid. De term 'intensieve veehouderij' in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' kon niet zonder meer worden vervangen door het begrip 'niet-grondgebonden veehouderijbedrijf'.

Vierde herziening

Het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' (vastgesteld op 28 maart 2019) voorziet in een beperkte beleidsmatige actualisatie waaronder:

  • 1. verruiming mogelijkheden duurzame energieopwekking door middel van mini-windturbines op daken van gebouwen;
  • 2. enige aanpassing in de regels functieverandering vooruitlopend op de aanpassing functieveranderingsbeleid naar wonen 2019.

In de afgelopen periode hebben zich opnieuw ontwikkelingen voorgedaan, welke relevant zijn in het kader van deze periodieke actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Een en ander wordt in de volgende paragraven beschreven.

2.3 Ontwikkelingen en beleid

2.3.1 Vernieting PAS door Raad van State

Wat hield de PAS in?

De PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) is in het leven geroepen om enerzijds ruimte te bieden voor economische ontwikkelingen, maar tegelijkertijd óók om te voorzien in maatregelen die nodig zijn voor het behoud en herstel van Natura 2000-gebieden.

De gedachte achter de PAS is dat een aantal autonome ontwikkelingen en aanvullend te treffen specifieke maatregelen ertoe zullen leiden dat de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden daalt en de natuur weerbaarder wordt tegen overbelasting met stikstof. Een deel van deze daling kon worden ingezet om ontwikkelingen die extra stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken mogelijk te maken.

Activiteiten die een beperkte stikstoftoename veroorzaakten waren onder de PAS zonder natuurvergunning toegestaan. Activiteiten waren in veel gevallen pas vergunningplichtig wanneer deze een stikstofdepositie van meer dan 1 mol/ha/jr ter plaatse van stikstof gevoelige habitattypen en soorten veroorzaakten.

Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 29 mei 2019

Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) zich uitgesproken over de PAS. Deze mag niet ten grondslag worden gelegd aan de toestemmingverlening voor activiteiten die leiden tot een toename van stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelige habitattypen in een Natura 2000-gebied.

De ABRS is tot de conclusie gekomen dat de passende beoordeling van de PAS niet voldoet aan de in de Habitatrichtlijn gestelde eisen. Uit de Habitatrichtlijn volgt namelijk dat er vooraf zekerheid moet zijn dat de maatregelen ook daadwerkelijk gunstige effecten hebben op de natuurgebieden. De ABRS komt tot de conclusie dat op grond van de passende beoordeling, die aan de PAS ten grondslag ligt, niet verzekerd is dat de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast.

De PAS kan en mag dan ook niet meer gebruikt worden als passende beoordeling bij toestemmingsbesluiten. Voor iedere ruimtelijke ontwikkeling (bv. woningbouw) die leidt tot een toename van stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelige habitattypen in Natura 2000-gebieden waarvan de kritische depositiewaarde wordt overschreden en waarvoor nog geen onherroepelijke natuurvergunning is verleend, moet een natuurvergunning (of verklaring van geen bedenkingen) worden aangevraagd. Alle activiteiten die onder de PAS waren vrijgesteld van de vergunningplicht en waarvoor in sommige gevallen een meldingsplicht bestond, zijn met terugwerkende kracht alsnog vergunningplichtig.

Voor nieuwe bestemmingsplannen geldt de verplichting voor de gemeenteraad om (door middel van een voortoets) te beoordelen of als gevolg van de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen relevante stikstofdeposities kunnen optreden ter plaatse van stikstofgevoelige habitattypen in Natura 2000-gebieden. Een voortoets is een ecologisch onderzoek, waarin de vraag moet worden beantwoord of op grond van objectieve gegevens op voorhand kan worden uitgesloten dat een plan of project op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten significant negatieve effecten kan hebben op gevoelige habitattypen in Natura 2000-gebieden. Of er sprake is van significant negatieve effecten hangt onder andere af van de instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden en de vraag welke gevolgen de toename van de stikstofdepositie heeft voor het bereiken van de instandhoudingsdoelen. Onder omstandigheden moet ook een passende beoordeling worden gemaakt. Wanneer dat het geval is, dan dient tevens een milieueffectrapport (plan-MER) opgesteld te worden (artikel 7.2a van de Wet milieubeheer). De passende beoordeling maakt in dat geval deel uit van het plan-MER.

Er kan alleen een Wet natuurbeschermingvergunning (Wnb-vergunning) worden verleend of een Verklaring van geen bedenkingen (VVGB) worden afgegeven voor een project als er geen sprake is van toename van de ammoniakdepositie. De vergunningplicht kan mogelijk vervallen als door middel van een project specifieke passende beoordeling wordt beargumenteerd dat met zekerheid significante effecten zijn uitgesloten.

Veranderingen in dieren en/of huisvestingssystemen ten opzichte van de vergunde situatie zijn alleen mogelijk door middel van interne saldering of externe saldering op het zelfde Natura-2000 gebied. Hierbij moet worden aangetoond dat de depositie op geen enkel gevoelige soort en plek toeneemt ten opzichte van een onherroepelijke Wnb-vergunning of omgevingsvergunning met het onderdeel handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden. Onherroepelijke Wnb-vergunningen of omgevingsvergunningen met het onderdeel gevolgen voor beschermde natuurgebieden blijven in stand, ook al zijn deze gebaseerd op de PAS. Alle projecten en handelingen die meldingsvrij of op basis van een melding zijn toegestaan, zijn met terugwerkende kracht alsnog vergunningplichtig worden.

Mogelijkheden om alsnog medewerking te verlenen aan een project dat leidt tot een toename van stikstofdepositie is mogelijk in geval van een ADC-toets of intern salderen. Via een zogenaamde ADC-toets kan alleen toestemming worden verleend als wordt aangetoond dat alternatieven ontbreken (A), sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang (D) en compenserende maatregelen worden getroffen (C).

Stand van zaken Stikstofproblematiek

Het kabinet neemt drie maatregelen waarvan uit berekeningen van het RIVM blijkt dat deze op zeer korte termijn kunnen leiden tot een daling van de stikstofdepositie. Het gaat om de volgende maatregelen:

  • 1. een verlaging van de maximumsnelheid op alle autosnelwegen naar 100 km/uur van 6.00 tot 19.00 uur;
  • 2. een ammoniakreductie via voermaatregelen, onder de voorwaarden dat deze geen negatieve effecten hebben op de gezondheid en het welzijn van dieren, andere emissies en de volksgezondheid;
  • 3. de bestaande warme saneringsregeling in de varkenshouderij.

Om de maatregelen zo snel mogelijk te implementeren, is een spoedwet aanpak stikstof opgesteld. Hierin wordt ook geregeld dat voor activiteiten die geen significante gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden, geen natuurvergunning meer aangevraagd hoeft te worden.

Van de daling van stikstofdepositie die wordt bereikt met maatregelen, komt 30% ten goede aan de natuur en kan 70% gebiedsgericht worden gebruikt om ontwikkelingen weer mogelijk te maken. Hiertoe wordt door het kabinet een stikstofregistratiesysteem opgezet waarin wordt bijgehouden:

  • hoeveel stikstofruimte er is;
  • hoeveel stikstofruimte er wordt uitgegeven;
  • hoeveel stikstofruimte er nog beschikbaar is voor andere activiteiten in de regio.

De woningbouw en een aantal infrastructurele projecten krijgen als eerste vrijgekomen stikstofdepositieruimte toebedeeld om nieuwe projecten en activiteiten op te starten. Er wordt noodwetgeving voorbereid om ruimte te creëren voor projecten die zorgen voor de veiligheid van onze (vaar)wegen en de waterveiligheid. Als er sprake is van nadelige effecten, dan moeten deze worden gecompenseerd en de natuur worden verbeterd. Een nieuw pakket maatregelen door het kabinet moet een generieke drempelwaarde mogelijk maken. Daarmee moet weer ruimte kunnen worden geboden aan projecten en activiteiten die van belang zijn voor de nationale veiligheid, landbouw, klimaatadaptatie, infrastructuur, energietransitie en werkgelegenheid. Er wordt ingezet op emissiearme landbouw. Hiervoor zal het kabinet in het voorjaar van 2020 een innovatie- en investeringsregeling openstellen.

Het kabinet werkt met prioriteit aan een collectieve regeling om activiteiten die op grond van de PAS waren uitgezonderd van de natuurvergunningplicht (PAS-meldingen) te legaliseren.

Beleidsregel Provincie Gelderland

Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben in hun vergadering van 10 december 2019 inzake zaaknummer 2019-013422, besloten beleidsregels vast te stellen voor intern en extern salderen en dat er daarnaast op korte termijn bronmaatregelen worden opgesteld en in uitvoering worden gebracht.

Een activiteit mag alleen worden ingezet ten behoeve van intern salderen voor zover er een toestemming was voor de N-emissie veroorzakende activiteit in de referentiesituatie en die sindsdien onafgebroken aanwezig is geweest of nog kan zijn tot het moment van intrekking of wijziging van de toestemming, zodat hervatting van de activiteit mogelijk was zonder dat daarvooreen natuurvergunning of omgevingsvergunning, onderdeel bouwen, is vereist. Er zal afroming van depositieruimte moeten plaatsvinden om depositiestijging te voorkomen en depositiedaling te bespoedigen.

2.3.2 Warme Sanering Varkenshouderij

Varkenshouderijlocaties die geuroverlast voor omwonenden veroorzaken en die wilden stoppen, konden zich van 25 november 2019 tot en met 15 januari 2020 aanmelden voor deelname aan de 'Subsidieregeling saneringsregeling varkenshouderijen' (Srv).

De Srv biedt varkenshouders (die geuroverlast veroorzaken op woningen in een straal van 1.000 m rond de varkenshouderijlocatie) de gelegenheid om (met subsidie) het bedrijf te beëindigen. Met de definitieve subsidieregeling (opgesteld met provincies, gemeenten en de sector) die op 11 oktober 2019 bekend is gemaakt, zou de kwaliteit van de leefomgeving worden verbeterd in gebieden met een hoge veedichtheid (concentratiegebieden Zuid en Oost Meststoffenwet) door verminderen van geuroverlast. Daarnaast zou de Srv bijdragen aan het terugdringen van uitstoot van stoffen zoals ammoniak.

De volgende voorwaarden waren aan de regeling verbonden:

  • 1. het bedrijf moet nog in productie zijn en in de afgelopen vijf jaar actief zijn geweest;
  • 2. het bedrijf houdt zich aan de wettelijke eisen voor varkenshouderij en aan het uitbreidingsverbod van de Meststoffenwet;
  • 3. het bedrijf is gevestigd binnen concentratiegebied Zuid of Oost van de Meststoffenwet;
  • 4. het bedrijf zorgt voor geuroverlast op woningen binnen een straal van 1.000 meter van de bedrijfslocatie. Er moet worden voldaan aan een geurscore van minimaal 0,40 geureenheden (OUe) per m³;
  • 5. de intensieve veehouderij op de locatie wordt definitief gesloten en een wijziging van de bestemming moet nieuwe intensieve veehouderij op de locatie (bijvoorbeeld door een eventueel opvolgende verkrijger) onmogelijk maken. Dierenverblijven voor het houden van varkens, en daarbij behorende bouwwerken als voersilo's, mestsilo's en mestkelders worden gesloopt resp. verwijderd. Ook op een andere locatie mag geen varkenshouderij worden begonnen. De varkensrechten worden ingeleverd en doorgehaald. De eventuele NB-vergunning moet worden ingetrokken;
  • 6. het bedrijf doet niet mee aan de stoppersregeling in het kader van het Actieplan Ammoniak Veehouderij. Het bedrijf voldoet aan het Besluit Emissiearme huisvesting.

Met deze subsidieregeling konden varkenshouders een subsidie ontvangen voor het laten doorhalen van hun varkensrechten. De betreffende bedrijfslocatie zou daarmee worden beeindigd. Hiernaast zouden de boeren een vergoeding ontvangen voor het waardeverlies van de stallen. Omdat het budget is verhoogd van €180 miljoen naar €455 miljoen konden alle 407 aanvragen die voldeden aan de gestelde eisen worden toegewezen. De betreffende varkenshouders ontvangen voor eind juli 2020 een subsidiebeschikking.

Ook in de gemeente Montferland hebben zich hiervoor enkele varkenshouderijen aangemeld (zie paragraaf 3.3)

2.3.3 Ontwikkelingen en beleid op provinciaal niveau

Provinciale omgevingsvisie 2014 en actualisaties

De provincie Gelderland streeft naar een hoge kwaliteit van de Gelderse leefomgeving, respect voor de unieke kwaliteiten, het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en het vermarkten van de unieke Gelderse kwaliteiten. De provincie wil de basiskwaliteit van landschappen in Gelderland behouden. Gestreefd wordt naar een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het 'Gelders Natuurnetwerk' (GNN) en de 'Groene ontwikkelingszone' (GO).

De provincie streeft naar een duurzame stedelijke ontwikkeling. Uitgangspunten zijn daarnaast inpassing in regionale programmering, toegevoegde kwaliteit t.o.v. de bestaande voorraad en aantoonbare verbetering van ruimtelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of sociaal culturele kwaliteiten.

De grootste opgaven voor een vitaal platteland zijn de transitie in de landbouw, demografische transitie en het bieden van ruimte aan energietransitie. De provincie streeft naar energieneutraliteit in 2050.

De provinciale omgevingsvisie is sinds de vaststelling in 2014 diverse malen geactualiseerd. In de toelichting van de vierde periodieke actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied' is dat uitgebreid beschreven.

Actualisatieplan 6 Omgevingsvisie voorziet in een doorvertaling van het voorbereidingsbesluit d.d. 30 augustus 2017 tot het 'op slot zetten van de ontwikkeling van de geitenhouderij in Gelderland'. Het actualisatieplan is vastgesteld op 13 december 2017. De vestiging en uitbreiding van een geitenhouderij (toename aantal dieren en toename oppervlakte van een dierenverblijf) en de omzetting van een veehouderijbedrijf naar een geitenhouderij is hiermee verboden. Deze beleidslijn is vervolgens geregeld in artikel 2.5.5.1 van de Omgevingsverordening Gelderland, thans artikel 2.34. Kern van het verbod is dat het aantal geiten in Gelderland niet toeneemt, zo lang de oorzaak tussen geitenhouderijen en de verhoogde kans op longontsteking voor omwonenden niet is opgehelderd. Het verbod dient te worden geïmplementeerd in de bestemmingsplannen, uiterlijk binnen drie jaar na inwerkingtreding van het verbod (dus uiterlijk 1 januari 2021).

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0002.png"

Onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO)

Uit de meest recente studie van het onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO), die op 24 april 2020 is gepubliceerd, is gebleken dat ook in Overijssel, Gelderland en Utrecht de mensen die nabij een geitenhouderij wonen een verhoogde kans hebben op longontsteking. In eerder onderzoek in Noord-Brabant en Limburg bleek al dat er een verhoogd risico is op een longontsteking bij het wonen binnen 2 km van een geitenhouderij.
Totdat er meer duidelijkheid is over de oorzaak van de longontsteking blijft de GGD bij haar eerdere advies om het voorzorgsbeginsel toe te passen. Andersom adviseert de GGD ook om terughoudend te zijn met het plaatsen van gevoelige bestemmingen in de buurt van bestaande geitenhouderijen. Tot een afstand tot 2 kilometer blijft het risico op longontsteking vergroot. Daarbij geldt: hoe kleiner de afstand tot een geitenbedrijf, hoe groter het risico. GGD GHOR Nederland adviseert gemeenten om in hun besluitvorming het risico op longontsteking rond geitenhouderijen mee te wegen. Hiermee beoogt de GGD geen nieuwe of hogere gezondheidsrisico’s te laten ontstaan totdat er meer duidelijkheid is over de te nemen maatregelen om het risico op longontsteking te beperken. Welke maatregelen dat zijn hangt af van het vervolgonderzoek naar de oorzaak van het gevonden verband. Deze resultaten worden over twee tot drie jaar verwacht.

Omgevingsvisie Gaaf Gelderland

De nieuwe Omgevingsvisie Gaaf Gelderland kent een aantal nieuwe beleidsthema's (ambities) en een aantal aanpassingen van het beleid op bestaande thema's. Het beleid is meer strategisch van karakter.

In de Omgevingsvisie ‘Gaaf Gelderland’ beschrijft de provincie het beeld op de toekomst. Een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland staat daarbij centraal. De wereld verandert ingrijpend met nieuwe vraagstukken zoals het energievraagstuk, klimaatverandering, uitputting van grondstoffen, kwetsbare biodiversiteit, digitalisering, internationalisering.

Bij de taakinvulling legt de provincie de focus op duurzaamheid, verbondenheid en een krachtige economie als werkende bestanddelen voor een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Dit wordt gedaan door het nastreven van zeven met elkaar samenhangende ambities:

  • 1. energietransitie;
  • 2. klimaatadaptie;
  • 3. circulaire economie;
  • 4. biodiversiteit;
  • 5. bereikbaarheid;
  • 6. vestigingsklimaat;
  • 7. woon- en leefomgeving.

Ad 1) Het streven is dat Gelderland in 2050 volledig energieneutraal is. Om te beginnen, zet de provincie in op energiebesparing en het terugdringen van het energieverbruik door isolatie en efficiëntere toepassingen: in huizen en gebouwen, bij verkeer en vervoer, in de industrie, in de landbouw. Daarnaast zet de provincie in op duurzame opwekking. Wind, zon, biomassa, waterstof, geo- en aquathermie en waterkracht. Ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën wordt gestimuleerd.

Ad 2) Het veranderend klimaat raakt alle facetten van de omgeving, zoals de Gelderse Natuur, maar ook de gezondheid en veiligheid. In 2050 moet Gelderland optimaal beschermd zijn tegen en kunnen meebewegen met het veranderende klimaat.

Ad 3) Minder afval en meer kringloop, recycling en hergebruik is nodig om Gelderland schoon en groen te houden. Zoveel mogelijk gebruik van duurzame materialen en hergebruik daarvan.

Ad 4) Gestreefd wordt naar een stimulerend en beschermend beleid voor biodiversiteit. De provincie ziet de meeste kansen door veehouderij, land- en tuinbouw en natuur slimmer te verbinden. De provincie werkt met betrokken partijen aan een betere balans tussen de intensieve veehouderij, natuurwaarden, lucht- en bodemkwaliteit en het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw en fruitteelt.

Ad 5) Bereikbaarheid is een kritische succesfactor voor een verbonden samenleving en een krachtige, duurzame Gelderse economie. Gestreefd wordt naar een efficiënte, duurzame en innovatieve bereikbaarheid, toegesneden op de veranderende vraag.

Ad 6) De provincie streeft naar een duurzaam, dynamisch en toegankelijk economisch vestigingsklimaat, waar voor ondernemers en inwoners een sterke aantrekkingskracht vanuit gaat. In 2050 zijn alle werklocaties in Gelderland duurzaam ingericht qua energie, klimaatbestendigheid en logistieke en productiestromen. De provincie zorgt voor een gevarieerd aanbod aan goed ontsloten, kwalitatief hoogwaardige, duurzame werklocaties. Het concentreren van economische activiteiten heeft daarbij de voorkeur boven versnippering. Het ombouwen van bestaande en leegstaande bedrijvenlocaties heeft de voorkeur boven de aanleg van nieuwe terreinen.

Ad 7) Om Gelderland voor mensen en bedrijven aantrekkelijk te houden, is de kwaliteit van de leefomgeving van groot belang. Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied is het vertrekpunt. De bestaande bebouwde omgeving wordt optimaal benut. In 2050 zijn alle woningen klimaatneutraal.

Het ruimtelijk beleid uit de provinciale omgevingsvisie van 2014 en de actualisatie wordt voortgezet. Dit zelfde geldt voor het waterbeleid, milieubeleid, natuur en landschapsbeleid en verkeers en vervoersbeleid.

Project ViA15

De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 24 februari 2017 het Tracébesluit A12/A15 Ressen – Oudbroeken (ViA15) vastgesteld. Het tracébesluit ziet op een betere verkeersdoorstroming en een betere bereikbaarheid van de Regio Arnhem-Nijmegen. Bovendien wordt hiermee voorzien in de ontbrekende schakel in de route tussen Rotterdam en Duitsland. Het tracébesluit voorziet in het doortrekken van de A15 en het verbreden van delen van de A12 en de A15. De A15 wordt doorgetrokken als 2 x 2 autosnelweg vanaf knooppunt Ressen tot de A12 tussen Duiven en Zevenaar. De A15 wordt verbreed naar 2 x 3 tussen knooppunt Valburg en knooppunt Ressen. De A12 krijgt tussen Westervoort en knooppunt Oud-Dijk extra rijstroken. Op de A12 komt de huidige aansluiting 29 Zevenaar te vervallen en wordt een nieuwe aansluiting gerealiseerd bij Zevenaar-Oost (Kollenburg).


afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0003.png"

2.3.4 Ontwikkelingen en beleid op lokaal niveau

Nieuwe aansluiting op de A12 bij Zevenaar-Oost

Op 24 februari 2017 is het tracébesluit vastgesteld voor de doortrekking van de A15. Onderdeel van het geheel is tevens een nieuwe aansluiting op de A12 bij Kollenburg. Een en ander is weergegeven op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0004.png"

Bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening'

Op 28 maart 2019 heeft de gemeenteraad het meest recente actualisatieplan (bestemmingsplan ‘Buitengebied, vierde herziening’) vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 23 mei 2019 in werking getreden en op 30 januari 2020 onherroepelijk geworden. In dit bestemmingsplan zijn ook regels geincorporeerd van het 'Facetbestemmingsplan Zonnepanelen Buitengebied' dat eerder op 27 september 2018 was vastgesteld. Met een nieuwe afwijkingsmogelijkheid binnen de bestemming 'agrarisch' en 'agrarisch met waarden' wordt het daarmee mogelijk gemaakt om aansluitend aan bestemmingsvlakken ‘wonen’ (in het aangrenzende agrarisch gebied) zonnepanelen via een grondopstelling te realiseren ten einde daarmee de mogelijkheden voor het duurzaam opwekken van energie voor eigen gebruik, te verruimen.

In het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' zijn tevens verruimde mogelijkheden opgenomen voor mini-windturbines op daken van gebouwen. Deze mogelijkheid is opgenomen in de volgende bestemmingen.

  • 1. agrarisch
  • 2. agrarisch-paardenhouderij
  • 3. agrarisch met waarden
  • 4. bedrijf
  • 5. sport-manege
  • 6. wonen

Bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels'

Op 20 februari 2020 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels' vastgesteld. Met dit plan worden aan artikel 1 'begrippen' van het op dat moment geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' de volgende definities toegevoegd.

  • Artikel 1 csb: 'Wonen': ‘huisvesting van (het huishouden van) één persoon’;
  • Artikel 1 aya: 'huishouden': ‘Eén of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid’.

Door de toevoeging van deze begrippen aan het geldende bestemmingplan 'Buitengebied' kunnen de meer ongewenste intensievere woonvormen in de diverse woonbestemmingen ('wonen', 'wonen-woongebouw', 'wonen-landhuis') worden voorkomen. Zo wordt ook het rechtens kunnen wonen van meerdere arbeidsmigranten in één woning of wooneenheid uitgesloten, nu dat niet valt onder het nu nader ingekaderde begrip ‘wonen’.
In gewenste gevallen of gevallen die worden gesteund door arbeidsmigranten- huisvestingsbeleid kan in geval van een aanvraag omgevingsvergunning alsnog toepassing worden gegeven aan de wettelijke afwijkingsmogelijkheid.

Evaluatie periodieke herzieningen

Vooruitlopend op de vierde herziening heeft een evaluatie plaatsgevonden van de voorgaande periodieke actualisaties van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (2017). De evaluatie heeft uitgewezen dat periodieke actualisaties een goed instrument zijn om blijvend in een actueel en ‘gezond’ bestemmingsplan ‘Buitengebied’ te voorzien. Hiernaast zijn periodieke actualisaties een goed instrument gebleken voor het meeliften van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op particulier verzoek. De periodieke actualisaties hebben geleid tot een substantiële kwaliteit- en actualisatieslag in vergelijking met het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ zoals dat op 29 september 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld. Verschillende onduidelijkheden, onjuistheden, onvolkomenheden en tekstfouten in de regels van het oorspronkelijke plan zijn met de periodieke actualisaties hersteld. Een en ander wordt vormgegeven in een bestemmingsplan 'Buitengebied' (geconsolideerd). Het geconsolideerde bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt opnieuw bijgesteld na inwerkingtreding van deze vijfde herziening.

Ruimte voor duurzame energie: Afwegingskader voor grootschalige energieopwekking met wind- en zonne-energie

De Achterhoekse gemeenten hebben zich met het akkoord van Groenlo in 2013 gecommitteerd aan de doelstelling om in 2030 energieneutraal te zijn. Dit betekent dat naast energiebesparing de benodigde energie ook duurzaam moet worden opgewekt. Dit heeft gevolgen voor de ruimte (leefomgeving van inwoners, landschap en natuur).

Om te zorgen voor een juiste inpassing van de grootschaligere duurzame energieprojecten is het noodzaak om voorwaarden te stellen waaraan dergelijke projecten moeten voldoen.

Voor windenergie wordt één ontwikkelgebied opengesteld binnen de gemeente waar windinitiatieven gerealiseerd kunnen worden die aan de gestelde voorwaarden in dit beleidskader voldoen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0005.png"

Pas in het geval dat er zich in het ontwikkelgebied Lengel-zuidoost/Azewijn-zuid geen initiatieven voordoen die voldoen aan de gestelde voorwaarden in het afwegingskader óf wanneer de doelstellingen niet gehaald lijken te worden, wordt heroverwogen om extra ontwikkelgebieden open te stellen. Gronden die bestemd zijn/worden voor bedrijventerreinen (DOCKS NLD1 en 2) komen niet in aanmerking voor het plaatsen van windturbines.

Verzoeken tot medewerking aan een windenergieproject in het aangewezen ontwikkelgebied Lengel-zuidoost/Azewijn-zuid worden in behandeling genomen als het project:

  • 1. bijdraagt aan de gemeentelijke doelstelling energieneutraal 2030;
  • 2. bijdraagt aan de doelen uit de Regionale Energiestrategie;
  • 3. voldoet aan de gestelde voorwaarden in dit kader.

Als de gemeentelijke doelstelling naar verwachting wordt gehaald, wordt medewerking aan nieuw ingediende initiatieven opgeschort.

Het ontwerp van een initiatief voor een windpark:

  • bestaat uit ten minste 3 windturbines in een lijn-, boog of clusteropstelling;
  • sluit ruimtelijk en landschappelijk zo veel mogelijk aan bij bestaande, vergunde en geplande windparken, infrastructuur en andere kenmerkende landschappelijke elementen;
  • houdt rekening met zichtlijnen in het landschap en visuele interferentie met bestaande objecten.

Voor de aanleg van grootschalige zonnevelden wordt gekozen voor een getrapte, restrictieve aanpak via de 'Montferlandse zonneladder'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0006.png"

Gezien de significante potentie voor zon op dak bij het ontwikkelen van DOCKSNLD2 is ervoor gekozen om de bovengenoemde treden > 0 niet open te stellen totdat er zekerheid bestaat of deze ontwikkeling door gaat. Aan initiatieven voor grootschalige zonnevelden > 2,5 ha wordt in ieder geval t/m 2020 geen medewerking verleend. Medio 2021 vindt er een evaluatie plaats.

Grootschalige zonnevelden > 2.5 ha worden bij het openstellen van de treden uitsluitend toegestaan in gebieden met een hoge landschappelijke draagkracht. Dit betreft met verwijzing naar de onderstaande afbeelding:

  • 2B: het enkendorpenlandschap – ring van dorpen en gehuchten;
  • 3: het heide-ontginningenlandschap
  • 4: het voormalig boslandschap
  • 6: het kampenlandschap

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0007.png"

Het ontwerp moet zijn voorzien van een landschappelijk inpassingsplan met onderbouwing, waarbij de lokale landschapskarakteristiek als uitgangspunt wordt genomen.

Kleinschaligere initiatieven van zonnevelden (<2,5 hectare) waarmee meer elektriciteit wordt opgewekt dan voor eigen verbruik worden alleen toegestaan op bouwvlakken. Initiatieven waarmee evenveel energie wordt opgewekt als voor het eigen energieverbruik, worden getoetst aan het 'Facetbestemmingsplan zonnepanelen buitengebied'.

Aanpassing functieveranderingsbeleid naar wonen 2019

De gemeenteraad heeft op 24 oktober 2019 de ‘Aanpassing van het functieveranderingsbeleid naar wonen 2019’ vastgesteld.

Het functieveranderingsbeleid naar wonen voorziet in mogelijkheden om bij sloop van een substantiële oppervlakte aan voormalige/vrijkomende agrarische gebouwen (VABs) op een locatie in het buitengebied, op dezelfde locatie een nieuwe woonfunctie te realiseren in bestaande dan wel nieuwe gebouwen.

De op 24 oktober 2019 door de gemeenteraad vastgestelde aanpassing van het functieveranderingsbeleid naar wonen 2019 (waarvan het ontwerp eerder ter inzage heeft gelegen) voorziet in de volgende verruimingen t.o.v. het daarvoor geldende beleid:

  • een regeling welke een woongebouw met 2 wooneenheden mogelijk maakt in geval van de sloop van een substantiële oppervlakte aan kassen;
  • een verruiming van de salderingsregeling met een extra voordeel daar waar het gaat om sloop van gebouwen met asbestdaken;
  • toepassing van een hogere grenswaarde geluid wordt niet op voorhand meer uitgesloten;
  • een gebouw dat door een calamiteit teniet is gegaan, kan onder voorwaarden alsnog worden betrokken bij de oppervlakte aan gebouwen waarover de mogelijkheden voor functieverandering worden berekend;

De wijzigingen zijn verwerkt in de eerder op 27 september 2012 vastgestelde notitie ‘Herijking Ruimte voor Vernieuwing in het Buitengebied’. In bestemmingsplannen voor nieuwe functieveranderingsinitiatieven wordt vergunningsvrij bouwen op voorhand niet gefaciliteerd.

Natuurbegraven in Montferland

Op het verbod op nieuwvestiging binnen het Gelders Natuurnetwerk wordt door de provincie voor een beperkt aantal ontwikkelingen een uitzondering gemaakt. Het gaat om natuurbegraafplaatsen en kleinschalige recreatie. Vergroting van de oppervlakte natuur en versterking van de ecologische samenhang zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. De versterking wordt vastgelegd in een natuurversterkingsplan. Natuurbegraven is uitgesloten in natuurparels, grote eenheden natuur, A-locaties bos, grondwaterbeschermingsgebieden en uitgesloten gebieden op basis van het besluit op de lijkbezorging (m.b.t grondwaterstand).

De gemeente Montferland zal (buiten het kader van deze herziening) door middel van een separate beleidsnotitie nader uitwerken hoe in Montferland toepassing kan worden gegeven aan natuurbegraven, al dan niet in het Gelders Natuurnetwerk.

Hoofdstuk 3 Aanpassingen in het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening'

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de zaken welke onderdeel uitmaken van de aanpassingen van onderhavig bestemmingsplan.

3.2 Aanpassing plangrenzen

Op 30 juni 2016 is het bestemmingsplan 'Kernen 2016' vastgesteld. Dit bestemmingsplan heeft ook betrekking op de kern Stokkum. De 'witte vlek' op links onderstaande afbeelding is daarbij destijds buiten het plangebied van het bestemmingsplan gehouden. Deze locatie is tot op heden echter ook niet meegenomen als onderdeel van een periodieke herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Een en ander betekent dat voor dit gedeelte, zoals op rechts onderstaande afbeelding met een rood kader is aangegeven, het (niet digitale) bestemmingsplan 'Kernen 2007' nog van toepassing is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0008.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0009.png"

De betreffende gronden zijn in het bestemmingsplan 'Kernen 2007' voorzien van een bestemming 'agrarisch met waarden'. Het adres 's-Heerenbergseweg 1 te Stokkum is daarin voorzien van een agrarisch bouwvlak voor een ter plaatse aanwezige veehouderij. Hoewel kleinschalig, is deze veehouderij ook anno 2020 nog aanwezig. Zie hiervoor het blauwe kader op onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0010.png"

In deze vijfde periodieke herziening worden de gronden binnen het rode kader op de rechtsbovenstaande afbeelding voorzien van de bestemming 'agrarisch met waarden' met de gebiedsaanduidingen 'overige zone–openheid' en 'overige zone–reliëf'. Het gebied wordt voorts voorzien van de dubbelbestemming 'waarde-archeologische verwachting 1', overeenkomstig de archeologische waardenkaart. Het agrarisch bouwvlak voor het veehouderijbedrijf op de locatie 's-Heerenbergseweg 1 wordt volledig afgestemd op het agrarisch bouwvlak zoals dat in het 'Kernenplan 2007' voor deze locatie is opgenomen. Overeenkomstig het geldende planologische regiem zoals opgenomen in het 'Kernenplan 2007', zijn er ook onder de vijfde herziening geen verruimingen mogelijk door overschrijding van het agrarisch bouwvlak of anderszins. Hiermee kan een toename van stikstof en geur t.o.v. de bestaande situatie worden voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0011.png"

De locatie wordt hiermee geacht te zijn opgenomen op de lijst met bestaande intensieve veehouderijen bij het bestemmingsplan 'Buitengebied'. De geactualiseerde lijst zal worden opgenomen bij de nieuwe geconsolideerde versie van het bestemmingsplan 'Buitengebied', waarin deze vijfde herziening wordt verwerkt.

3.3 Actualisatie

Net als de voorgaande periodieke herzieningen voorziet ook deze vijfde periodieke actualisatie wederom in een actualisatieonderdeel, waarbij zaken op de verbeelding worden afgestemd op de bestaande toegestane/vergunde situatie.

Bestemmen voor natuur ingerichte gronden bij Stokkum tot 'natuur'

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0012.png"

Natuurmonumenten heeft enkele percelen nabij Stokkum (Boterweg) gekocht (totaal ca. 7,40 ha), waarbij akkernatuur is gewenst als onderdeel van het Gelders Natuur Netwerk (GNN). Deze gronden worden in deze periodieke actualisatie voorzien van een bestemming 'natuur' (beheertype N12.05 Kruiden-en faunarijke akker). De bestemming 'natuur' betekent dat de waardeaanduiding 'natuur en landschapswaarden' welke betrekking heeft op de bestemming 'agrarisch met waarden' komt te vervallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0013.png"

Klimaatcorridor Loerbeek

Natuurmonumenten wil de verworven gronden in de klimaatcorridor (GO) inrichten met landschapselementen die passen bij een agrarisch gebruik. Om het behoud van deze elementen na realisatie te waarborgen, is het van belang om de betreffende gronden te voorzien van de bestemming 'agrarisch met waarden' (natuur en landschapswaarden).

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0014.png"

Verruiming toegestane oppervlakte van stacaravans op kampeerterreinen

Ten einde beter aan de huidige vraag van de recreant te kunnen voldoen is door Recron namens Camping Brockhausen te Stokkum gevraagd om de toegestane oppervlakte voor stacaravans in zijn algemeenheid te verruimen naar 70 m². De verruiming is van belang om te kunnen blijven voldoen aan de gevraagde kwaliteit op de betreffende kampeerterreinen.

Ophogen agrarische gronden uitsluitend onder voorwaarden toegestaan

Regelmatig wordt geconstateerd dat grond vanuit grondverzet wordt gebruikt voor het ophogen van landbouwgrond. Gelet op de bestemming 'agrarisch' kan dit echter uitsluitend aan de orde zijn voor zover de doelmatigheid voor de agrarische bedrijfsvoering is aangetoond. Voor zover deze doelmatigheid niet is aangetoond, wordt ophoging van agrarische gronden aangemerkt als strijdig gebruik met de bestemming. In gebieden met de bestemming 'agrarisch met waarden' is voor het ophogen van gronden (vanuit landschappelijke overwegingen) doorgaans al een omgevingsvergunning vereist.

Verbod op uitbreiding van en omschakeling naar geitenhouderij

In de planregels is in navolging van het gestelde in de omgevingsverordening van de provincie Gelderland opgenomen dat onder een strijdig gebruik met de bestemming 'agrarisch' en 'agrarisch met waarden' tevens wordt verstaan 'het (al dan niet tijdelijk) gebruik van agrarische bouwvlakken en/of gebouwen die in gebruik zijn voor een niet-grondgebonden veehouderij(tak) en/of een intensieve veehouderij(tak) voor geitenhouderij of het houden van geiten, tenzij het een bestaande geitenhouderij betreft in welk geval het ter plaatse toegestane aantal geiten niet mag toenemen'.

Omdat een geitenhouderij als een grondgebonden veehouderij moet worden aangemerkt wanneer de geiten biologisch worden gehouden, is eveneens opgenomen dat onder een strijdig gebruik moet worden verstaan: 'Het gebruik van agrarische bouwvlakken voor biologische (grondgebonden) geitenhouderij, tenzij het bestaande geitenhouderij betreft, in welk geval het ter plaatse toegestane aantal geiten niet mag toenemen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0015.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0016.png"

Aan de omschakelingsmogelijkheid voor het omzetten van een agrarisch bouwvlak niet in gebruik zijnde als intensieve veehouderij naar een intensieve veehouderij(tak) wordt de voorwaarde gekoppeld dat de intensieve veehouderij(tak) niet voorziet in het (al dan niet tijdelijk) houden van geiten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0017.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0018.png"

Ter verduidelijking wordt in de geactualiseerde lijst met bestaande situaties opgenomen waar op agrarische bouwvlakken in de gemeente geiten worden gehouden:

Overzicht locaties waar geiten worden gehouden en vergund aantal

  • Van Voorstweg 3 Didam – 250 geiten
  • Bosslagstraat 2 Didam – 1.000 geiten
  • Rozenpas 8 Kilder – 4 geiten
  • Wehlseweg 12 Kilder – 10 geiten
  • Braamtseweg 14 Kilder – 3 geiten
  • Langeboomsestraat 7 Vethuizen – 3.802 geiten
  • Holthuizerstraat 2 Vethuizen – 6 geiten
  • Braamweg 2 Braamt – 15 geiten

Het verbod op de uitbreiding van de geitenhouderij betekent niet dat het hobbymatig houden van geiten op agrarische gronden dan wel binnen een bestemming 'wonen' niet meer mogelijk is. Het hobbymatig houden van geiten betekent immers niet dat daarmee ook direct sprake is van een geitenhouderij. Wel dient te worden voorkomen dat binnen de bestemming 'wonen' met de nadere aanduiding 'agrarisch medegebruik' op een meer dan hobbymatige wijze geiten worden gehouden. In de specifieke gebruiksregels van de bestemming 'wonen' wordt daarom opgenomen dat onder een strijdig gebruik met de bestemming 'wonen' (agrarisch medegebruik) tevens wordt verstaan, 'het gebruik van gronden en/of bijgebouwen voor het meer dan hobbymatig houden van geiten, tenzij sprake is van een bestaand gebruik in welk geval het aantal geiten niet mag toenemen'. In artikel 27.6.2 'Agrarisch medegebruik' wordt opgenomen dat agrarisch medegebruik niet aan de orde kan zijn, wanneer er in dat kader geiten worden gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0019.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0020.png"

Zoals aangegeven in paragraaf 2.3.2 van deze toelichting adviseert de GGD ook om terughoudend te zijn met het plaatsen van gevoelige bestemmingen in de buurt van bestaande geitenhouderijen. Tot een afstand tot 2 kilometer blijft het risico op longontsteking vergroot.

Wegbestemmen woning Kruisallee 6 te Wijnbergen

De woning Kruisallee 6 te Wijnbergen is door Tennet TSO opgekocht en gesloopt nu deze woning zich volledig bevond binnen de specifieke magneetveldzone van de nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding Doetinchem-Voorst. Ten einde de bouw van een nieuwe woning hier onmogelijk te maken, moet de bestemming worden gewijzigd naar 'agrarisch met waarden' overeenkomstig het omliggende agrarische gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0021.png"

In de regels van het inpassingsplan 'DW380- Doetinchem-Voorst' (het plan voor de betreffende hoogspanningsverbinding) is opgenomen dat de gemeenteraden van de gemeenten Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek 5 jaar na vaststelling van het inpassingsplan (15 april 2015) bevoegd zijn een bestemmingsplan, vast te stellen voor de gronden waarop dit inpassingsplan betrekking heeft. In afwijking daarvan kan een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen indien daarbij wordt voorzien in de bestemmingen, aanduidingen en de planregels zoals neergelegd in dit inpassingsplan.

Als onderdeel van deze vijfde periodieke actualisatie wordt de bestemming Kruisallee 6 te Wijnbergen volledig gewijzigd naar 'agrarisch met waarden'. Op verzoek van Tennet blijft het bijgebouw op de locatie behouden. Op grond van geldend recht onder de bestemming 'agrarisch met waarden' mag het gebouw worden gebruikt voor opslag (al dan niet agrarisch) van al dan niet volumineuze goederen en stalling van vaar- en voertuigen. Het gebouw wordt voorzien van een specifieke aanduiding 'houden van dieren uitgesloten'. Ter plaatse van die aanduiding geldt dat het houden van dieren niet is toegestaan. Een en ander is voorgelegd aan de contactpersoon van Tennet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0022.png"

De locatie wordt mede voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding-hoogspanningsverbinding' overeenkomstig het bestemmingsplan 'Doetinchem-Wesel 380 kV'. Het gehele nieuwe bestemmingsvlak wordt voorts voorzien van de gebiedsaanduiding 'GO-EVZ', alsmede de gebiedsaanduiding 'beslotenheid'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0023.png"

Aanpassen bestemming Hartjenstraat 7 te Azewijn

Op 19 maart 2019 hebben burgemeester en wethouders op verzoek besloten medewerking te willen verlenen aan een actualiserende bestemmingswijziging van de locatie van 'agrarisch' (agrarisch bouwvlak) naar 'wonen' met de functieaanduiding 'bedrijf'.

De bestemming ‘wonen’ met de functieaanduiding ‘b’ zou worden geprojecteerd op het voorste gedeelte (het huidge agrarisch bouwvlak) met als toegestane bedrijfsactiviteit binnen de bestaande gebouwen ‘wijnmakerij’- en daaraan ondersteunend proeflokaal, educatie en streekproductenwinkel. Voorts zou binnen het bestaande gebouw worden toegestaan de sanitaire voorzieningen en opslag ten behoeve van het kleinschalig kamperen en bodega. De in 2013 opgerichte opslagloods zou eveneens worden opgenomen binnen de bestemming ‘wonen’ met de functieaanduiding ‘b’, waarbij deze loods specifiek zou worden aangeduid voor opslag (agrarisch of ten behoeve van de nevengeschikte bedrijfsactiviteiten). Het kleinschalig kampeerterrein zou binnen de bestemming ‘agrarisch’ worden voorzien van een separate aanduiding 'kleinschalig kamperen', waarbij uitsluitend de bestaande (rechtens toegestane bouwkundige) voorzieningen zouden worden toegestaan.

Overleg met eigenaar heeft aanleiding gegeven tot enige aanpassing hierop. In plaats van wijnmakerij (de wijnmakerij met druiventeelt is kleinschaliger geworden) wordt nu opgenomen ‘ruimte voor bewerking agrarische producten’ (jam, wijn, destillaten, sappen) met daaraan ondersteunend proeflokaal, educatie en streekproductenwinkel in de bestaande gebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0024.png"

In de integrale regels van de bestemming 'agrarisch' wordt onder 3.1 sub pa toegevoegd als toegestaan gebruik: 'kleinschalig kampereren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-kleinschalig kamperen' (sa-kk).

Onder 3.2.2 (toegestane bouwwerken buiten bouwvlakken) wordt sub c als volgt gewijzigd: 'voorzieningen ten behoeve van paardenbakken en kleinschalig kamperen uitsluitend daar waar dit op grond van het bepaalde in lid 3.5.4 (paardenbakken) 3.5.5 (kleinschalig kamperen) 3.5.8 (paardenbakken bij de bestemming 'Wonen') is toegestaan, waarbij het bepaalde in lid 3.2.3 onder a van overeenkomstige toepassing is met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-kleinschalig kamperen' uitsluitend de bestaande (rechtens toegestane bouwkundige) voorzieningen zijn toegestaan.

Voor een overzichtelijk geheel wordt het gehele grondeigendom bij de Hartjensstraat 7 (zoals weergegeven op de onderstaande afbeelding) volledig opnieuw bestemd op de verbeelding opgenomen. Hieronder is weergegeven hoe de locatie wordt bestemd als onderdeel van deze vijfde herziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0025.png"

Aanpassen bestemming Van Rouwenoortweg 27/27a te Didam

Al gedurende verschillende decennia is aan de Van Rouwenoortweg 27/27a te Didam sprake van 2 zelfstandige woongedeelten. Die situatie is ontstaan na een verleende bouwvergunning voor een dubbele bewoningsituatie eind jaren '70 vorige eeuw. Een in 1962 herbouwde woning werd gedeeltelijk uitgebreid binnen de voormalige 'deel' bij de eerder gesloopte boerderij. Hierna is de toenmalige deel/stalruimte nagenoeg geheel in gebruik is genomen voor een zelfstandige wooneenheid. Met het toenmalige bestemmingplan 'Buitengebied Didam' (1997) is de situatie onder het overgangsrecht komen te vallen. De overgangsrechtelijke situatie wordt (nu niet wordt voldaan aan de vereiste inhoud voor woningsplitsing) zodanig vastgelegd dat de wooneenheid in deze vroegere deel/stalruimte ook wordt bestemd tot 'wooneenheid'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0026.png"

Het woongebouw inclusief het inpandige bijgebouw als onderdeel van het woongebouw, worden voorzien van de bouwaanduiding 'bestaand woongebouw'. Ter plaatse van deze bouwaanduiding geldt dat het bestaande gebouw als woongebouw is toegestaan, waarbij het aantal wooneenheden (max. 1), inhoud, goot- en bouwhoogte niet mogen worden gewijzigd. Het aangebouwde bijgebouw worden eveneens voorzien van een aanduiding 'bg' (bijgebouwen), inhoudende dat ter plaatse daarvan uitsluitend een bijgebouw is toegestaan.

Het vrijstaande bijgebouw op het terrein wordt voorzien van de reeds bestaande bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-bijgebouw bestaand woongebouw' (sba-bbwg). Ter plaatse is naast de inpandige berging in het bestaande woongebouw, tevens het bestaande niet-inpandige bijgebouw toegestaan in maximaal de bestaande oppervlakte, inhoud, goot- en bouwhoogte.

Verleende omgevingsvergunningen

In de afgelopen periode (1 maart 2018 - juni 2020) zijn diverse omgevingsvergunningen verleend, waarbij binnenplans dan wel buitenplans is afgeweken van het bestemmingsplan. De volgende locaties worden als gevolg van verleende omgevingsvergunningen opgenomen in de tabel bestaande zelfstandige inwoningsituaties onder de bestemming 'wonen':

  • 1. Arnhemseweg 28/28a te Beek
  • 2. Polmanstraat 6/6a te Beek
  • 3. Kollenburgweg 11/11a te Didam
  • 4. Lange Klauwenhof 12/12a te Didam
  • 5. Manhorstweg 7/7a te Didam
  • 6. Linthorsterstraat 6/6a te Stokkum

Hiernaast is er op 24 juni 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het splitsen van de woning Luijnhorststraat 13/13a te Didam.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0027.png"

Deze splitsing wordt (nu geconstateerd is dat ter plaatse sprake is van een situatie die aan de bouwtechnische vereisten voldoet) eveneens vastgelegd in deze vijfde herziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0028.png"

Beeindigde agrarische bedrijven

In de afgelopen periode zijn verschillende agrarische bedrijven beeindigd. Op verschillende van die locaties is sprake van een functieverandering naar wonen of werken. Zie hiervoor paragraaf 3.6. De volgende locaties worden geacht te zijn vervallen van het overzicht van bestaande intensieve veehouderijen.

  • 1. Greffelkampseweg 58 te Didam
  • 2. Julianaboom 1 te Kilder
  • 3. Rozenpas 8 te Kilder

Hiernaast hebben de volgende 5 varkenshouderijen zich aangemeld voor de warme saneringsregeling varkenshouderij:

  • 1. Hoeveslag 5-7 te Didam;
  • 2. Loilderhofweg 13 te Didam;
  • 3. Langeboomsestraat 14 te Vethuizen;
  • 4. De Kemp 1 te Wijnbergen;
  • 5. Greffelkampseweg 58 te Didam.

3.4 Beleidsmatige aanpassingen

Aanpassingen duurzame energie

'Zon op Erf'

Onder paragraaf 2.3.3. is reeds opgemerkt dat kleinschaligere initiatieven van zonnevelden (<2,5 hectare) waarmee meer elektriciteit wordt opgewekt dan voor eigen verbruik, alleen worden toegestaan op bouwvlakken. Hieraan wordt nader invulling gegeven met de regeling 'Zon op Erf'.

'Zon op Erf' wordt uitsluitend mogelijk gemaakt binnen agrarische bouwvlakken daar waar sprake is van agrarische bedrijfsbeëindiging en als alternatief voor functieverandering. 'Zon op Erf' biedt naast functieverandering een mogelijkheid om leegstand tegen te gaan en vrijkomende boerenerven te benutten voor opwekking van zonne-energie, zonder dat daarvoor landbouwgrond wordt opgeofferd. De schuren worden gesloopt en het asbest gesaneerd. De vrijkomende ruimte wordt benut voor een zonnepark. 'Zon op Erf' kan aanzienlijk bijdragen aan de doelstelling om tot sanering van asbestdaken te komen. 'Zon op Erf' kan worden mogelijk gemaakt met een afwijking van het bestemmingsplan zodat tijdig duidelijkheid ontstaat omtrent subsidie uit de SDE+ en het agrarisch bouwvlak vooralsnog behouden blijft. De standaardinvestering van een zonnepark van 1 MW bedraagt ca. € 1.000.000,-. De landschappelijke inpassing en hoogte van de opstelling wordt per geval afgewogen. Er mag geen sprake zijn van verharding onder en tussen de opstelling van de zonnepanelen.

Streekproductenwinkels aan huis

Op 10 maart 2020 hebben burgemeester en wethouders besloten om beleid te formuleren ten aanzien van streekproductenwinkels binnen de bestemming 'wonen' in het buitengebied en dit te betrekken bij de herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

De streekproductenwinkel aan huis kan qua ruimtelijke uitstraling gelijk worden gesteld met een 'bedrijf aan huis'. Immers zijn ook voor een streekproductenwinkel bij de bestemming 'wonen' de volgende voorwaarden van belang:

  • 1. de streekproductenwinkel wordt (binnen de bebouwing) uitgeoefend door één van de bewoners van het woonhuis waarbij één arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
  • 2. de beroepsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijgebouwen en tot maximaal 50 m²;
  • 3. er vindt geen buitenopslag plaats;
  • 4. er treedt geen onevenredige vergroting van de verkeersdruk op en parkeren vindt plaats op eigen erf;
  • 5. er is geen sprake van reclame-uitingen die het landelijk karakter van de omgeving onevenredig aantasten;
  • 6. de streekproductenwinkel mag geen belemmeringen opleveren voor omliggende functies;

Een streekproductenwinkel aan huis wordt voorts uitsluitend toegestaan voor zover de behoefte aan een dergelijke voorziening in de omgeving wordt aangetoond en tevens wordt aangetoond dat een dergelijke voorziening binnen een straal van 1 km van de betreffende woning nog niet aanwezig is. Uiteraard kunnen uitsluitend producten worden verkocht welke in de streek worden vervaardigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0029.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0030.png"

Voor zover een grotere oppervlakte wordt gewenst dan 50 m² (tot maximaal 100 m²) dient daarvoor de noodzaak en meerwaarde te worden aangetoond en dient tevens te worden aangetoond dat voldoende oppervlakte resteert als bijgebouw bij de woning. Ook dient er in dat geval sprake te zijn van een ruimtelijke kwaliteitsbijdrage op de locatie. Ondergeschikte horeca is daarbij uitsluitend toegestaan voor zover met een goede onderbouwing aannemelijk is gemaakt dat hiermee in een behoefte wordt voorzien van passerende recreanten en voor zover ondergeschikt aan de streekproductenwinkel (koffie en thee-automaat beschikbaar in de winkel en de mogelijkheid tot proeven lokale producten).

De mogelijkheid tot een nevengeschikt bedrijf bij de bestemming 'wonen' is aangepast op de verruimde mogelijkheden voor een streekproductenwinkel aan huis. Bij de bestemming 'agrarisch' is een streekproductenwinkel mogelijk in het kader van een toegestane nevenactiviteit.

Gebruik van vrijkomende gebouwen voor opslag binnen 'Sport-manege'

Mede in relatie tot een ingediend verzoek is overwogen dat ook in geval van een beeindiging van een manege in beginsel medewerking kan worden verleend aan een gebruik van de vrijkomende gebouwen voor opslag (al dan niet agrarisch) van al dan niet volumineuze goederen en materialen welke (nagenoeg) geen milieu-uitstraling heeft (niet zijnde opslag die moet worden aangemerkt als (uitvalsbasis voor) een bedrijf) dan wel stalling van vaar- en voertuigen, uitsluitend in de gebouwen zoals deze qua aard, omvang en (zowel in- als uitpandige) uitstraling legaal aanwezig zijn op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan van de vijfde herziening;

(Ver-)bouwwerkzaamheden die voorzien in een wijziging en/of aanpassing van gebouwen ten behoeve van de opslagfunctie zijn niet toegestaan.

3.5 Correcties

Aanpassing ligging hoogspanningsverbinding nabij Didam

In het kader van het ontwerp bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' is eind 2018 door Tennet opgemerkt dat de 150 kV hoogspanningsverbinding ten zuiden van Didam niet correct was weergegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat ook in het verlengde van dit gedeelte van de hoogspanningsverbinding sprake is van een discrepantie tussen de daadwerkelijke situatie en de situatie zoals die op de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' is vastgelegd. De geconstateerde afwijkingen bedragen ten hoogste 10 meter. De betreffende hoogspanningsverbinding wordt daarom in deze vijfde herziening opnieuw vastgelegd op de verbeelding. Daar waar de bestemming 'Leiding-Hoogspanningsverbinding' als gevolg van de onjuiste situering gedeeltelijk komt te vervallen, wordt op de verbeelding de gebiedsaanduiding 'overige zone - leiding vervallen' opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0031.png"

Bestemmen bestaande rioolpersleiding nabij Stokkum

In het kader van de aanpassing van de plangrens nabij Stokkum is gebleken dat een bestaande rioolpersleiding niet is opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Planologische bescherming van deze leiding wordt door het Waterschap wel wenselijk geacht. De leiding wordt daarom alsnog bestemd op de verbeelding in deze vijfde herziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0032.png"

Oude Eltenseweg 2-4 te Zeddam (locaties Vitens)

In 2014 is met een afwijkingsprocedure van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van het drinkwaterproductiegebouw van Vitens. Tot op heden is deze situatie niet juist doorvertaald in het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Een en ander noodzaakt daarom tot het (opnieuw) vastleggen van de in 2014 vergunde situatie in de vijfde herziening, dit conform de onderstaande situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0033.png"

Ter plaatse van de west-oostgerichte pijl (locatie voormalig pompgebouw) is er juridisch gezien nu nog steeds sprake van de bestemming 'bedrijf-nutsvoorziening'. De betreffende gronden zouden na sloop van het voormalig pompgebouw worden bestemd tot 'bos', maar die bestemming is tot op heden nog niet toegekend. Deze gronden krijgen daarom nu alsnog de bestemming 'bos'. Ter plaatse van de noord-zuid gericht pijl bevindt zich het nieuwe drinkwaterproductiestation. Deze gronden wordt overeenkomstig bovenstaande en onderstaande afbeelding voorzien van de bestemming 'Bedrijf-nutsvoorziening'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0034.png"

Toegestane oppervlakte gebouwen locatie Pakopseweg 3(a) Didam

Op 10 april 2014 is aan bedrijfseigenaar omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een loods op zijn bedrijfslocatie aan de Pakopseweg 3(a) te Didam. Hiervan zou een gedeelte in gebruik worden gegeven aan een carnavalsvereniging uit Nieuw Dijk.

Met het verlenen van de omgevingsvergunning is destijds geanticipeerd op het bestemmingsplan ‘Buitengebied, eerste herziening’. De in dat plan opgenomen maximaal toegestane oppervlakte aan gebouwen (3.591 m²) is echter niet overeenkomstig de vergunde situatie. De juiste toegestane maximale oppervlakte (4.020 m²) wordt thans alsnog opgenomen in de regels.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0035.png"

Het gebruik van een gedeelte van de destijds gebouwde loods ten behoeve van de bouw van praalwagens voor de carnaval (611 m²), wordt op de verbeelding vastgelegd door middel van de functieaanduiding 'sb-cm' (cultureel medegebruik), waarbij in de regels wordt opgemerkt dat ter plaatse van die aanduiding de gronden in hoofdzaak bestemd zijn voor het bouwen van praalwagens t.b.v. carnaval.

Als een strijdig gebruik met de bestemming wordt aangemerkt 'het gebruik van het gebouw ter plaatse van de aanduiding 'sb-cm' voor reguliere bedrijfsactiviteiten voor zover niet kan worden aangetoond dat aan ruimte voor de bouw van praalwagens voor de carnaval op dat moment geen behoefte bestaat'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0036.png"

Toegestane oppervlakte gebouwen horecabedrijf Terborgseweg 2 Zeddam

Op 20 oktober 2016 is aan het horecabedrijf aan de Terborgseweg 2 te Zeddam omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding van het restaurant en het bijbehorende parkeerterrein. Met de vierde periodieke actualisatie is de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ op die vergunde situatie afgestemd. De maximaal toegestane oppervlakte aan gebouwen is echter niet afgestemd op de vergunde situatie. Deze vergunde situatie van 1.149 m² aan gebouwen wordt daarom nu alsnog als maximaal toegestane oppervlakte aan gebouwen opgenomen als onderdeel van deze vijfde periodieke actualisatie.

Aanpassing bestemming ontsluitingsweg nabij Koningsweg 15 Didam

De weg zoals deze op onderstaande afbeelding is weergegeven, dient mede ter ontsluiting van achterliggende woonpercelen. De gemeente is hiervan de eigenaar. De weg is nu gedeeltelijk bestemd tot 'agrarisch' en deels bestemd tot ‘wonen’. Een aanpassing daarvan is wenselijk, zodat de weg in ieder geval volledig buiten de bestemming ‘wonen’ komt te liggen. Een bestemming ‘verkeer’ ligt daarbij voor de hand.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0037.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0038.png"

Aanpassing bestemmingsvlak ‘wonen’ Koningsweg 17 Didam

Overeenkomstig het vermelde in de toelichting van het op 11 september 2018 vastgestelde bestemmingsplan ‘Buitengebied(derde herziening), wijziging Koningsweg 17 te Didam’, dat voorzag in een uitbreiding van 44% van het toenmalige bestemmingsvlak 'wonen', wordt als onderdeel van deze vijfde periodieke actualisatie de bestaande inrit eveneens binnen het bestemmingsvlak ‘wonen’ opgenomen. Aan de achterzijde wordt een strookje van 24,2 x 2,7 meter aan het bestemmingsvlak toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0039.png"

Aanpassing bestemmingsvlak ‘wonen’ Hooglandseweg 14 Braamt

Gebleken is ook hier dat de ontsluiting naar de woning en het erf op deze locatie niet binnen het bestemmingsvlak ‘wonen’ zijn opgenomen. Deze al lang bestaande situatie wordt gecorrigeerd als onderdeel van deze vijfde periodieke actualisatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0040.png"

Aanpassing definitie overkapping

Gebleken is dat een overkapping als onderdeel van het dak of dakvlak van een woning of woongebouw, niet volledig is afgestemd op de definitie voor 'overkapping' zoals opgenomen in artikel 1 ‘begrippen’ (bt) van het bestemmingsplan.

bt. overdekt terras/overkapping: een dak op palen (of daarmee vergelijkbare constructiedelen) zoals een carport dat minimaal aan twee zijden niet van wanden is voorzien, dan wel ten minste aan 1 zijde geheel én ten minste aan 1 zijde overwegend open is indien aangebouwd of onderdeel van het dak of dakvlak van een woning of een bijgebouw. Voor zover sprake van een vrijstaande overkapping of terras, is het betreffende bouwwerk uitgevoerd met maximaal 2 wanden of een gedeelte daarvan. Een overdekt terras/overkapping wordt niet aangemerkt als gebouw. Enige aanpassing hierin is daarom wenselijk. Ook een al dan niet door palen ondersteunde doortrekking van het dak/dakvlak buiten de buitenwerkse gevelvlakken (niet zijn een dakoverstek) kan worden aangemerkt als een overkapping.

Verwijzing naar bijlage 7 Erfinrichtingschetsen functieveranderingsinitiatieven

In de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' zoals deze gelden na de inwerkingtreding van de vierde herziening en de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels' wordt voor wat betreft de bouwregels op functieveranderingslocaties naar wonen regelmatig verwezen naar bijlage 7 'Erfinrichtingschetsen functieveranderingsinitiatieven'.

Ook bij het begrip 'voorgevel' zoals opgenomen in artikel 1 cp wordt voor wat betreft de functieveranderingslocaties verwezen naar bijlage 7. In geval van een functieveranderingslocatie zoals opgenomen in bijlage 7 van de regels wordt als voorgevel beschouwd de gevel welke overeenkomstig de opgenomen orientatie van de woningen/woongebouwen in de erfinrichtingsschets als zodanig moet worden aangemerkt.

Een soortgelijke redenering geldt juridisch gezien niet voor functieveranderingslocaties naar wonen welke niet in bijlage 7 zijn opgenomen, zoals de functieveranderingslocaties naar wonen waarvoor eerder een wijziging van het bestemmingsplan is vastgesteld.

Daarom wordt deze regel nu ook van toepassing verklaard op functieveranderingen naar wonen welke zijn opgenomen in 'wijzigingen' (wijzigingsplannen) als bedoeld onder artikel 1 csa van de regels.

Om die zelfde reden wordt in de bouwregels nu ook verwezen naar deze 'wijziging' als bedoeld onder csa daar waar:

  • 1. het niet is toegestaan om een mini-windturbine te plaatsen op een woning op een functieveranderingslocatie zoals opgenomen in bijlage 7;
  • 2. het niet is toegestaan om een woning te herbouwen op een functieveranderingslocatie als bedoeld in bijlage 7;
  • 3. het niet is toegestaan om bouwwerken geen gebouw zijnde op te richten op een functieveranderingslocatie zoals opgenomen in bijlage 7;
  • 4. op een functieveranderingslocatie zoals opgenomen in bijlage 7 een maximale goot- en bouwhoogte voor een woning zijn toegestaan.

3.6 Meeliftinitiatieven

Zoals bij elke periodieke actualisatie zullen ook op deze actualisatie een aantal ruimtelijke initiatieven op particulier verzoek meeliften.

Het betreft op dit moment de volgende initiatieven:

  • 1. Vestiging van loonwerkbedrijvigheid op de locatie Hengelderweg 4 te Didam in het kader van functieverandering naar werken;
  • 2. Vestiging van een kookstudio in één van de gebouwen aan de achterzijde van de woning Weemstraat 35 te Loil;
  • 3. Vestiging van een blindegeleidehonden-opleidingsschool in het kader van functieverandering naar werken op de locatie Rozenpas 8 te Kilder;
  • 4. Functieverandering naar wonen aan de Greffelkampseweg 58 te Didam;
  • 5. Functieverandering naar wonen aan de Julianaboom 1 te Kilder;
  • 6. Vergroting agrarisch bouwvlak t.b.v. de vestiging van een paardenhouderij aan de St. Jansgildestraat 15-17 te Beek;
  • 7. Vergroten bestemmingsvlak wonen Greffelkampseweg 9 te Didam;
  • 8. Wooneenheid in een bestaand gebouw Op den Dam 15/15a te Azewijn;
  • 9. Aanpassing van een bestemmingsvlak 'wonen' binnen tracé toerit A12;
  • 10. Functieverandering naar wonen aan de Bosstraat 57 te Didam.

De plannen zijn uitgewerkt en waar nodig voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. In de ruimtelijke onderbouwing is de betreffende ontwikkeling nader beschreven en onderzocht op diverse ruimtelijke en milieuaspecten.

Ad 1) Op 16 juli 2019 hebben burgemeester en wethouders besloten in principe medewerking te willen verlenen aan een functieverandering van de locatie Hengelderweg 4 te Didam van 'sport-manege' naar 'agrarische loonwerkbedrijven'. Op de locatie worden 2 agrarische loonwerkbedrijven gevestigd. De bestaande bedrijfswoning wordt in de nieuwe situatie de bedrijfswoning bij deze agrarische loonwerkbedrijven. Een goede ruimtelijke onderbouwing heeft uitgewezen dat de gewenste bestemmingswijziging in beginsel niet op ruimtelijke, milieutechnische hetzij andere belemmeringen stuit. Voorts is er een landschappelijk inpassingsplan opgesteld dat een verlengstuk vormt van het eerdere inpassingplan voor de naastgelegen kleinschalige bedrijfslocaties Hengelderweg 6-10. Realisatie van deze landschappelijke inpassing wordt als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de specifieke gebruiksregels bij de bestemming 'bedrijf'.

De gronden binnen het gele kader op onderstaande afbeelding worden gewijzigd van 'sport-manege' naar 'agrarisch'. De gronden binnen het zwarte kader (rondom het rode kader) worden voorzien van de bestemming 'bedrijf' met de nadere bestemming 'agrarisch loonwerkbedrijf'. De functie is uitsluitend toegestaan in de bestaande gebouwen. De rode contour is het bouwvlak. Hiernaast is niet-bedrijfsgebonden opslag toegestaan van al dan niet volumineuze goederen en materialen met (nagenoeg) geen milieu-uitstraling (niet zijnde opslag die moet worden aangemerkt als (uitvalsbasis voor) een bedrijf), dan wel stalling van vaar- en/of voertuigen, uitsluitend in de gebouwen zoals die voor wat betreft aard, omvang en (zowel in- als uitpandige) uitstraling aanwezig zijn op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan. Onder ontwerp bestemmingsplan wordt daarbij verstaan het ontwerp van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0041.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0042.png"

In de specifieke gebruiksregels van de bestemming 'bedrijf' wordt opgenomen dat onder een strijdig gebruik met de bestemming mede wordt begrepen 'het niet uitvoeren en instandhouden van het 'Beplantingsplan Hengelderweg 4 en 6 te Didam', zoals opgenomen in bijlage 20 bij de integrale regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' binnen 1,5 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Onder de inwerkingtreding van het bestemmingsplan wordt daarbij verstaan de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening'. De ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het initiatief is opgenomen in de bijlagen bij de toelichting.

Ad 2. In december 2004 is bouwvergunning verleend voor de vernieuwing van de schuren aan de achterzijde van de Weemstraat 35 te Didam (Loil) ten behoeve van een bedrijf in licht doorlatende dakconstructies. De schuren zijn daarbij nagenoeg volledig herbouwd, waarbij de indeling van de kleinere schuur ook geschikt werd gemaakt voor de inrichting van een kantoor en kantine. Van de grote schuur is de indeling niet gewijzigd. Deze werd gebruikt voor magazijn/opslag t.b.v. het bedrijf. De beide gebouwen vielen sindsdien gelet op de agrarische bestemming onder het overgangsrecht en mochten op grond daarvan gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. Ook het gebruik van de gebouwen viel onder het overgangsrecht. Het bedrijf in licht-doorlatende dakconstructies is niet lang geleden vanwege omstandigheden beeindigd. In 2019 is verzocht om het kleinere gebouw dat in gebruik was als kantine/kantoor/bijeenkomstruimte te mogen gebruiken voor kookstudio, catering en kookworkshops. Het grotere gebouw zou geheel aan de bedrijfsfunctie worden onttrokken en nog enkel worden gebruikt voor een niet-bedrijfsmatige vorm van opslag. Een agrarische functie voor dat gebouw is in beginsel nog steeds mogelijk. De situatie vanuit het verleden geeft in combinatie met het verzoek aanleiding om in deze periodieke actualisatie de situatie als volgt te bestemmen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0043.png"

Het kleinere gebouw wordt met het bijbehorende erf (parkeerruimte) en een smalle strook achter het gebouw voorzien van de bestemming 'bedrijf'. Hierbinnen is het gewenste gebruik als 'kookstudio, kookworkshops en catering' toegestaan. Een gebruik van dat gebouw voor agrarische doeleinden ligt gelet op de inrichting van dat gebouw ook niet meer voor de hand. Door de bestemmingswijziging naar 'bedrijf' wordt de installatie van een keuken in het gebouw mogelijk gemaakt, een en ander met bijbehorende (ventilatie)voorzieningen. Een gebruik voor horeca wordt ter plaatse niet toegestaan.

Het bestaande gebouw wordt voorzien van een bouwvlak. Binnen het nieuwe bestemmingsvlak 'bedrijf' wordt de bouw van een bedrijfswoning uitgesloten, waartoe de aanduiding '-BW' wordt opgenomen. Er is maximaal 145 m² aan gebouwen toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0044.png"

Het grotere gebouw behoudt de agrarische bestemming zonder bouwvlak. Een gebruik van dat gebouw voor opslag is zonder meer toegestaan. Er wordt een aanduiding toegekend, inhoudende dat ter plaatse geen dieren mogen worden gehouden.

Ad 3. Op 2 april 2019 hebben burgemeester en wethouders besloten in principe medewerking te willen verlenen aan het verzoek van Stichting DCN geleidehonden tot het mogelijk maken van een blindengeleidehonden-opleidingsschool in de bestaande gebouwen van de agrarische bedrijfslocatie (varkenshouderij) Rozenpas 8 te Kilder. De blindengeleidehonden -opleidingsschool wordt daarbij evenals een hondenpension beschouwd als een gebiedsgebonden functie. Doordat de bestaande oppervlakte aan gebouwen op de locatie minder bedraagt dan 1.000 m², behoeft in dit geval (nu de locatie zich bevindt in het multifunctioneel gebied) geen sloopreductie plaats te vinden. De bedrijfsfunctie wordt uitsluitend in de bestaande gebouwen toegestaan. Er is een ruimtelijke onderbouwing, met landschappelijk inpassingsplan aangeleverd welke is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting. Hieruit is gebleken dat er geen sprake is van ruimtelijke, milieutechnische hetzij andere belemmeringen welke aan planologische medewerking in de weg staan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0045.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0046.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0047.png"

In de onderstaande afbeelding en toelichting is opgenomen hoe de situatie op de verbeelding wordt opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0048.png"

Uitloopweide honden (rode kader) binnen de bestemming 'bedrijf'

Het paarse kader aan de voorzijde wordt voorzien van bestemmingsvlak 'bedrijf', waarbij uitsluitend een blindengeleidehonden-opleidingsschool in de bestaande gebouwen is toegestaan. Buitenuitloop van honden is ondergeschikt toegestaan binnen het bestemmingsvlak. Het rode kader aan de achterzijde van de bedrijfslocatie biedt hiertoe mogelijkheden. De bestaande bedrijfswoning wordt voorzien van een een aanduiding 'BW', inhoudende dat de bedrijfswoning uitsluitend op die plaats is toegestaan. Ter plaatse van het meest noordelijk gelegen gebouw op de bedrijfslocatie, wordt een aanduiding opgenomen dat aldaar een 'geurgevoelig gebruik' is uitgesloten. De onderliggende archeologische dubbelbestemming blijft behouden.

De gronden met het gele kader worden voorzien van de bestemming 'agrarisch' zonder bouwvlak met deels de aanduiding 'groen'. Realisatie van de landschappelijke inpassing is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de specifieke gebruiksregels bij de bestemming 'bedrijf' door een koppeling met landschappelijk inpassingsplan Rozenpas 8 te Kilder, zoals opgenomen in bijlage 21 bij de integrale regels.


afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0049.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0050.png"

De locatie Rozenpas 8 te Kilder wordt geacht te zijn verwijderd van de lijst met bestaande intensieve veehouderijen.

Ad 4. Op 26 maart 2019 hebben burgemeester en wethouders besloten in principe medewerking te willen verlenen aan een functieverandering naar wonen aan de Greffelkampseweg 58 te Didam. De bestaande varkenshouderij wordt beeindigd en er wordt 3.408 m² aan gebouwen gesloopt. Hiervoor in de plaats komt een nieuw woongebouw met 2 kleinere wooneenheden van maximaal 400 m³ en inpandige bijgebouwen (max. 50 m² per wooneenheid), alsmede een vrijstaande woning (max 800 m³) met inpandig bijgebouw (max 100 m²). De twee bestaande bedrijfswoningen op de locatie blijven behouden. Bij de te behouden bungalow wordt een nieuw bijgebouw voorzien van 100 m², alsmede een schuur van 250 m² voor de bouw van carnavalswagens door een tweetal carnavalsgroepen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0051.png"

Uit de uitgevoerde onderzoeken naar de diverse ruimtelijke en millieutechnische aspecten is gebleken dat er geen sprake is van onoverkomelijke belemmeringen welke zich tegen de gewenste functieverandering verzetten. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat de benodigde afstand wordt aangehouden t.o.v. de nabij gelegen aardgasleiding.

Met de functieverandering wordt een landschappelijke kwaliteitsbijdrage geleverd die tegemoet komt aan de landschappelijke karakteristiek van het gebied. De onderstaande afbeelding geeft de gewenste erfinrichting weer:

  • A. bestaande woning met deel (splitsing niet meer mogelijk);
  • B. bestaande tweede bedrijfswoning of bungalow;
  • C. nieuw te bouwen bijgebouw bij de bungalow;
  • D. te bouwen schuur voor het bouwen van carnavalswagens;
  • E. nieuwe vrijstaande woning met inpandig bijgebouw in het kader van functieverandering;
  • F. nieuw woongebouw met 2 wooneenheden met inpandige bijgebouwen in het kader van functieverandering.

Van belang bij de realisatie van het project is dat tevens invulling wordt gegegeven aan het gemeenschappelijke verharde erf en de landschappelijke inpassing en aankleding van de planlocatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0052.png"

Op onderstaande afbeelding is weergegeven op welke wijze doorvertaling plaatsvindt naar de verbeelding van deze vijfde periodieke actualisatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0053.png"

De rode kaders zoals opgenomen in de bovenstaande afbeelding zijn daarin de nieuwe bestemmingsvlakken 'wonen'. Het gele kader vormt de bestemming 'wonen-woongebouw'. Daarbinnen zijn minimaal en maximaal 2 wooneenheden toegestaan. Binnen zowel het bestemmingsvlak voor de nieuw op te richten woning als het bestemmingsvlak voor het woongebouw worden bouwvlakken opgenomen welke sturing geven aan de gewenste situering. De gronden binnen het zwarte kader worden voorzien van de bestemming 'agrarisch'. Binnen de groene kaders wordt een functieaanduiding 'groen' opgenomen. Het gebouw dat wordt opgericht ten behoeve van de bouw van carnavalswagens wordt voorzien van de aanduiding 'sw-cm' (specifieke vorm van wonen-cultureel medegebruik). Ter plaatse van de locaties die met de pijl zijn aangeduid, zijn de bijgebouwen uitsluitend inpandig toegestaan, waartoe een specifieke bouwaanduiding wordt opgenomen. De geldende archeologische dubbelbestemming blijft aan de achterzijde van het plangebied behouden. Ook de gebiedsaanduiding 'grondgebonden landbouw' die deels over het plangebied loopt, wordt in de nieuwe situatie opnieuw opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0054.png"

De locatie wordt toegevoegd aan bijlage 7 'Erfinrichtingschetsen functieveranderingsinitiatieven'. Dat betekent op grond van de regels dat een nieuwe woning niet eerder mag worden opgericht dan nadat is voldaan aan de sloopverplichting.

In artikel 27.4 van de integrale regels is opgenomen dat onder een strijdig gebruik met de bestemming 'wonen' in ieder geval wordt begrepen 'het niet (blijvend) voorzien in de landschappelijke inpassing/versterking en de centrale erfverharding binnen het gebied zoals dat in bijlage 23 (Erfinrichtingsplan en landschappelijk inpassingsplan Greffelkampseweg 58 te Didam) bij deze regels met een rood kader is opgenomen, een en ander binnen 1,5 jaar na de start van de bouwwerkzaamheden voor de nieuwe woning of de bijgebouwen, hetgeen als voorwaardelijke verplichting in de omgevingsvergunning wordt opgenomen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0055.png"

Een soortgelijke bepaling is opgenomen in de specifieke gebruiksregels bij de bestemming 'wonen-woongebouw' in artikel 29.4 van de integrale regels. Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval begrepen: 'het niet (blijvend) voorzien in de landschappelijke inpassing/versterking en de centrale erfverharding binnen het gebied zoals dat in bijlage 23 (Greffelkampseweg 58 Didam) bij deze regels met een blauw kader is opgenomen, een en ander binnen 1,5 jaar na de start van de bouwwerkzaamheden voor het nieuwe woongebouw, hetgeen als voorwaardelijke verplichting in de omgevingsvergunning wordt opgenomen'.

De locatie Greffelkampseweg 58 te Didam wordt geacht te zijn verwijderd van de lijst met bestaande intensieve veehouderijen.

Ad 5. Op 20 augustus 2019 hebben burgemeester en wethouders besloten in principe medewerking te willen verlenen aan een functieverandering naar wonen aan de Julianaboom 1 te Kilder. Het plan voorziet na de sloop van ruim 4.000 m² aan voormalige pluimveestallen op de locatie in de oprichting van:

  • één vrijstaande woning (max. 800 m³) met een inpandig bijgebouw (max. 100 m²) in het kader van functieverandering;
  • één woongebouw met minimaal en maximaal 2 wooneenheden (van max. 400 m³) en inpandige bijgebouwen (max. 50 m²);
  • een nieuwe vrijstaande woning (max. 800 m³) met inpandig bijgebouw (max. 100 m²) als gevolg van een toegestane woningsplitsing op de locatie.

Zowel de nieuwe woningen als het woongebouw worden vormgegeven als schuurmodel.

De bestaande woning blijft behouden, waarbij de bestaande deel aan de woning in het kader van de mogelijk te maken splitsing en herbouw van de woning, grotendeels wordt gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0056.png"
De nieuwe bebouwing wordt overeenkomstig de bestaande rationele opzet en bebouwingshistorie van het erf loodrecht op de Julianaboom gesitueerd, grotendeels binnen de contouren van de huidige pluimveestallen. De nieuwe gebouwen hebben een eenvoudige basisvorm, bestaande uit een rechthoekige footprint en een zadeldak.

Een goede ruimtelijke onderbouwing heeft uitgewezen dat in beginsel geen sprake is van ruimtelijke, milieutechnische hetzij andere belemmeringen welke zich tegen de gewenste functieverandering verzetten, voor zover de bodemverontreindigingen worden gesaneerd.

Er wordt nader onderzoek gedaan naar het gebruik van de te slopen deel bij de bestaande woning als verblijfplaats voor de vleermuis. Dat zal mogelijk leiden tot een aanvullende voorwaardelijke verplichting in de integrale regels.

Op onderstaande afbeelding is weergegeven op welke wijze doorvertaling plaatsvindt naar de verbeelding van deze vijfde periodieke actualisatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0057.png"

De 3 rode kaders op de bovenstaande afbeelding worden voorzien van de bestemming 'wonen'. Op de locatie B en C wordt tevens een bouwvlak opgenomen (zwarte kaders) welke sturing geeft aan de situering van de gebouwen op die locaties. De oranje kaders worden voorzien van de functieaanduiding 'groen'. Binnen de witte kaders wordt de mogelijkheid van vergunningvrij bouwen ingeperkt door middel van de aanduiding 'sw-ve' (verbijzondering erf). Ter plaatse van die aanduiding worden de gronden niet beschouwd als 'erf' in de zin van artikel 1 bijlage II Besluit omgevingsrecht. Ter plaatse van de bestemmingen 'wonen' op locaties B en C geldt dat binnen deze vlakken bijgebouwen enkel inpandig zijn toegestaan. Hiervoor wordt een specifieke bouwaanduiding 'sba-bijgebouwen uitsluitend inpandig' opgenomen.

Het blauwe kader op bovenstaande afbeelding wordt voorzien van de bestemming 'wonen-woongebouw'. Het woongebouw dient te worden opgericht binnen het bouwvlak (zwarte kader). Ter plaatse zijn minimaal en maximaal 2 wooneenheden toegestaan. Binnen het witte kader wordt de mogelijkheid van vergunningvrij bouwen ingeperkt door middel van de aanduiding 'sw-ve' (verbijzondering erf). De oranje kaders geven de functieaanduiding 'groen' weer. De gronden ter plaatse van het gele kader op de bovenstaande afbeelding worden voorzien van de bestemming 'agrarisch'. Ter plaatse van de oranje kaders wordt ook hier de functieaanduiding 'groen' opgenomen.

De gebiedsaanduiding 'overige zone-waardevol landschap' wordt opnieuw op de planlocatie opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0058.png"

De locatie is opgenomen in bijlage 7 'Erfinrichtingschetsen functieveranderingsinitiatieven'. Een nieuwe woning mag niet eerder worden opgericht dan nadat is voldaan aan de sloopverplichting en bovendien dient de woning te zijn gesitueerd overeenkomstig de in die bijlage voor de locatie opgenomen erfinrichtingschets.

In artikel 27.4 van de integrale regels is opgenomen dat onder een strijdig gebruik met de bestemming 'wonen' in ieder geval wordt begrepen 'het niet (blijvend) voorzien in de landschappelijke erfinrichting en centrale erfverharding binnen de afzonderlijke blauwe kaders zoals die op afbeelding 1 in bijlage 24 (Julianaboom 1 Kilder) bij deze regels zijn weergegeven, een en ander binnen 1,5 jaar na start van de bouwwerkzaamheden binnen die afzonderlijke kaders, hetgeen als voorwaardelijke verplichting in de omgevingsvergunning wordt opgenomen'

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0059.png"

Een soortgelijke bepaling is opgenomen in de specifieke gebruiksregels bij de bestemming 'wonen-woongebouw' in artikel 29.4 van de integrale regels. Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval begrepen: 'het niet (blijvend) voorzien in de landschappelijke erfinrichting en centrale erfverharding binnen het gebied zoals dat op afbeelding 1 in bijlage 24 (Julianaboom 1 Kilder) bij deze regels met een geel kader is opgenomen, een en ander binnen 1,5 jaar na start van de bouwwerkzaamheden voor het nieuwe woongebouw, hetgeen als voorwaardelijke verplichting in de omgevingsvergunning wordt opgenomen'.

De locatie Julianaboom 1 te Kilder wordt geacht te zijn verwijderd van de lijst met bestaande intensieve veehouderijen.

Ad 6. Burgemeester en wethouders hebben op 30 juli 2019 besloten in principe medewerking te willen verlenen aan een uitbreiding van het agrarisch bouwvlak St. Jansgildestraat 15-17 te Beek. Ter plaatse konden op grond van de bestemming 'agrarisch' buiten het bouwvlak reeds enige voorzieningen en bouwwerken geen gebouw zijnde worden opgericht ten behoeve van de aanwezige paardenhouderij. Bovendien zouden ter plaatse van de uitbreiding van het bouwvlak geen nieuwe gebouwen worden opgericht.

Het initiatief voorziet in het vergroten van het bestaande agrarisch bouwvlak St. Jansgildestraat 15-17 te Beek met 0,6 ha tot 1 ha. Dit omdat de oppervlakte van het huidige bouwvlak niet voldoende is om op een goede manier in alle noodzakelijke voorzieningen te kunnen voorzien die benodigd zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering van de paardenhouderij.

Binnen de voorgestane uitbreiding van het bouwvlak (0,6 ha) worden de volgende voorzieningen beoogd:

  • 1. buitenrijbak;
  • 2. 3-tal zandpaddocks;
  • 3. longeercirkel;
  • 4. tredmolen;
  • 5. mestvaalt;
  • 6. ponyweide;
  • 7. wadi (243m²) en verhardingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0060.png"

Een goede ruimtelijke onderbouwing welke is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting heeft uitgewezen dat er geen sprake is van ruimtelijke, mileutechnische hetzij andere belemmeringen welke zich tegen planologische medewerking verzetten. Met het oog op de waarde van het landschap is daarbij wel van belang dat binnen het uitbreidingsgedeelte van het bouwvlak geen nieuwe gebouwen worden toegestaan. Het plangebied wordt voor wat betreft de uitbreiding van het bouwvlak omsloten door een lagere haag van haagbeuk. De inpassing van het bestaande erf met de gebouwen wordt t.o.v. het uitbreidingsgedeelte door hoger opgaande beplanting geoptimaliseerd, zodat dit erf als cluster kan worden versterkt en daarmee de openheid van het omringende landschap wordt geaccentueerd. Ter plaatse van het uitbreidingsgedeelte wordt een wadi aangelegd waarin het regenwater afkomstig van het toegenomen verhard oppervlak, kan worden geborgen.

De locatie wordt in deze periodieke herziening voorzien van de bestemming 'agrarisch-paardenhouderij'. Dit betekent dat de waardeaanduidingen 'openheid' en 'relief' binnen het bouwvlak komen te vervallen. De bestaande archeologische dubbelbestemmingen en de gebiedsaanduiding 'overige zone- waardevol landschap' blijven behouden.

Een nieuwe vergroting van het bouwvlak op grond van de geldende wijzigingsbevoegdheid wordt voor de locatie uitgesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0061.png"

Het terreininrichtingsplan St. Jansgildestraat 15-17 wordt als bijlage 22 opgenomen bij de integrale regels. Als een strijdig gebruik met de bestemming 'agrarisch-paardenhouderij' wordt tevens begrepen 'het niet uitvoeren en instand houden van het terreininrichtingsplan St Jansgildestraat 15-17 te Beek, zoals opgenomen in bijlage 22 bij deze regels binnen 1,5 jaar na inwerkingtreding van het bestemmingsplan dat de bestemming 'Agrarisch-paardenhouderij' op deze locatie mogelijk maakt'. Tot deze terreininrichting behoort tevens de aanleg van voorzieningen die het mogelijk maken om ondanks toename van verhard oppervlak het hemelwater op eigen terrein op te kunnen vangen.

Ad 7. Burgemeester en wethouders hebben op 22 september 2015 reeds eerder besloten medewerking te willen verlenen aan een gevraagde vergroting van het bestemmingsvlak 'wonen' Greffelkampseweg 9 te Didam'. Als gevolg van die voorgenomen vergroting/wijziging zouden geen omliggende functies en waarden worden belemmerd. Voorwaarde daarbij was dat sprake zou zijn van een goede landschappelijke inpassing. Verzoekers hebben het verzoek destijds niet doorgezet, maar hebben onlangs de wens uitgesproken alsnog mee te willen liften in de onderhavige vijfde periodieke actualisatie. Verzoekers hebben aangegeven de beukenhaag (zie onderstaande foto) op de locatie aan te zullen passen aan het aangepaste bouwvlak zodra de schuur wordt gebouwd. Opnemen van een nadere voorwaardelijke verplichting is niet noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0062.png"  afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0063.png"  

Met de vergroting van het bestemmingsvlak wordt aan de achterzijde een gedeelte van het bestemmingsvlak verwijderd en voorzien van de bestemming 'agrarisch'. Het huidige gebruik is daarmee reeds in overeenstemming.

 afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0064.png"

Ad 8. Ter plaatse van de locatie Op den Dam 15/15a te Azewijn is sprake van een situatie welke al gedurende lange tijd dubbel wordt bewoond. In 1962 is ter plaatse een nieuw voorhuis met bijkeuken gebouwd, waarbij de oorspronkelijke oude boerderij gedeeltelijk bewoond is gebleven. In 1982 is er een bouwvergunning verleend voor het vergroten van de woning met een badkamer en portaal in de oude boerderij. Nadien is gaandeweg de gehele begane grond van de voormalige boerderij voor de woonfunctie in gebruik genomen. Deze nu al lang bestaande situatie geeft aanleiding om de zelfstandige woonruimte in de voormalige boerderij nu als wooneenheid in een 'bestaand woongebouw' te bestemmen. Het gebouw wordt voorzien van de bouwaanduiding 'bestaand woongebouw'. Ter plaatse van deze aanduiding geldt dat het bestaande gebouw als woongebouw is toegestaan, waarbij het aantal wooneenheden (max. 1), inhoud, goot- en bouwhoogte niet mogen worden gewijzigd. Het vrijstaande bijgebouw op het bijbehorende erf en het aan het woongebouw aangebouwde bijgebouw worden voorzien van de reeds bestaande bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-bijgebouw bestaand woongebouw'. Ter plaatse van die aanduiding is naast de inpandige berging in het bestaande woongebouw, tevens een niet-inpandig bijgebouw toegestaan in maximaal de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0065.png"

De oorspronkelijk in 1962 gebouwde woning, blijft bestemd tot 'wonen'. De voormalige boerderij wordt bestemd tot 'wonen-woongebouw' (bestaande woongebouw), waarbij in het bestaande woongebouw één wooneenheid is toegestaan. Ter plaatse van de bestaande niet-inpandige bijgebouwen wordt de 'specifieke bouwaanduiding-bijgebouw bestaand woongebouw' opgenomen. Binnen deze aanduiding is naast de inpandige berging in het bestaande woongebouw, tevens een niet-inpandig bijgebouw toegestaan in maximaal de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0066.png"

De gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone-landbouwontwikkelingsgebied' waarbinnen de locatie zich bevindt en de dubbelbestemming 'waarde archeologische verwachting 2' worden opnieuw op het plangebied opgenomen.

Ad 9. In het kader van de nieuw geplande toerit op de A12 bij Zevenaar-Oost (Kollenburg) heeft Rijkswaterstaat reeds enkele woningen gesloopt bij Kollenburg. De locaties daarvan zijn op de onderstaande afbeelding met een contour weergegeven. De woonlocaties vallen geheel of gedeeltelijk binnen het op 24 februari 2017 vastgestelde tracébesluit (zie paragraaf 2.3.3.). Omdat dit tracébesluit nog niet onherroepelijk is, behoeven de woningen welke op de onderstaande afbeelding van een rode contour zijn voorzien, nog niet te worden wegbestemd. Dit acht Rijkswaterstaat wel (gedeeltelijk) wenselijk voor het bestemmingsvlak 'wonen' dat op onderstaande afbeelding is voorzien van een groene contour (voorheen Kollenburgweg 14).

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0067.png"

Het betreft hier het gedeelte dat zich bevindt buiten de grenzen van het tracébesluit. Dit gedeelte is betrokken bij een grondruil met een aangrenzende grondeigenaar, waarbij dit perceelsgedeelte wordt verkocht en geleverd als agrarisch te gebruiken grond. De bestemming 'wonen' moet binnen dit gedeelte onmogelijk worden gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0068.png"

Het rood gearceerde kader op de bovenstaande afbeelding wordt daarom voorzien van de bestemming 'Agrarisch', waarbij de bestaande gasleiding in de punt ook opnieuw wordt voorzien van een dubbelbestemming. Het gele kader blijft de woonbestemming behouden, zolang het tracébesluit nog niet onherroepelijk is. De aanduiding 'agrarisch-medegebruik' komt te vervallen. De bestaande archeologische dubbelbestemmingen blijven behouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0069.png"

Ad 10. Burgemeester en wethouders hebben op 26 februari 2019 besloten in principe medewerking te willenen aan de oprichting van een woongebouw met 2 wooneenheden van maximaal 400 m³ en bijbehorende inpandige bijgebouwen van maximaal 50 m² aan de Bosstraat 57 te Didam (Nieuw Dijk).

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0070.png"

In het kader van de functieverandering zou ruim 900 m² aan voormalige varkensstallen worden gesloopt. Die sloop heeft reeds eerder plaatsgevonden.

Uit een goede ruimtelijke onderbouwing is gebleken dat er geen sprake is van ruimtelijke, milieutechnische hetzij andere belemmeringen welke zich tegen planologische medewerking aan de gevraagde ontwikkeling verzetten. Met het landschappelijk inpassingsplan (zie onderstaand) wordt het nieuwe erf gekoppeld aan de landschappelijke structuur.

Op onderstaande afbeelding is weergegeven op welke wijze doorvertaling plaatsvindt naar de verbeelding van deze vijfde periodieke actualisatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0071.png"

Het gele kader op de bovenstaande afbeelding wordt voorzien van de bestemming 'wonen'. Het rode kader wordt voorzien van de bestemming 'wonen-woongebouw'. Binnen beide bestemmingsvlakken is een bouwvlak opgenomen. Binnen het bestemmingsvlak 'wonen-woongebouw' is de oprichting mogelijk van één woongebouw met minimaal en maximaal 2 wooneenheden van maximaal 400 m³ per wooneenheid. Per wooneenheid is maximaal 50 m² aan inpandige bijgebouwen toegestaan. De groene kaders geven de functieaanduiding 'groen' weer. De overige gronden worden voorzien van de bestemming 'agrarisch'. De geldende archeologische dubbelbestemming blijft buiten de bestemmingsvlakken 'wonen' en 'wonen-woongebouw' van toepassing.

De locatie wordt toegevoegd aan bijlage 7 'Erfinrichtingschetsen functieveranderingsinitiatieven'. Dat betekent onder meer dat op grond van de regels een nieuwe woning niet eerder mag worden opgericht dan nadat is voldaan aan de sloopverplichting.

In artikel 27.4 van de integrale regels is opgenomen dat onder een strijdig gebruik met de bestemming 'wonen' in ieder geval wordt begrepen 'het niet (blijvend) voorzien in de landschappelijke erfinrichting en centrale erfverharding binnen het gebied zoals dat op afbeelding 1 in bijlage 25 (Bosstraat 57 Didam) met een geel kader is opgenomen, een en ander binnen 1,5 jaar na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan dat deze nieuwe inrichting mogelijk maakt'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01_0072.png"

Een soortgelijke bepaling is opgenomen in de specifieke gebruiksregels bij de bestemming 'wonen-woongebouw' in artikel 29.4 van de integrale regels. Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval begrepen: 'het niet (blijvend) voorzien in de landschappelijke erfinrichting en centrale erfverharding binnen het gebied zoals dat op afbeelding 1 in bijlage 25 (Bosstraat 57 Didam) met een blauw kader is opgenomen, een en ander binnen 1,5 jaar na start van de bouwwerkzaamheden voor het nieuwe woongebouw, hetgeen als voorwaardelijke verplichting in de omgevingsvergunning wordt opgenomen'.

Hoofdstuk 4 Watertoets

Gedurende het proces van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vastgesteld door de
gemeenteraad op 29 september 2011 is reeds uitgebreid ingegaan op het aspect water en de watertoets. Het bestemmingsplan is in een vroegtijdig stadium met het waterschap afgestemd. Met het onderhavige bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' worden enkele wijzigingen op particulier doorgevoerd (meeliftinitiatieven).

De in dit kader aangeleverde ruimtelijke onderbouwingen zijn opgenomen in de bijlagen bij de toelichting. In voorkomende gevallen is daarin de watertoets opgenomen.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Milieu-effecten

Met deze herziening van het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die kaderstellend zijn voor m.e.r. (beoordelings-)plichtige activiteiten. Het overnemen van het agrarisch bouwvlak 's-Heerenbergseweg 1 te Stokkum van het bestemmingsplan 'Kernen 2007' naar het bestemmingsplan 'Buitengebied' voorziet in geen enkele verruiming met een mogelijkheid op extra stikstofemissie t.o.v. de geldende planologische situatie. Andere ruimtelijke ontwikkelingen op particulier verzoek voorzien met namen in een afname van stikstofemissie door beeindiging van een veehouderij.

Effecten op Natura 2000 gebieden kunnen met de ontwikkelingen die met deze herziening mogelijk worden gemaakt, daarom ook worden uitgesloten. Het opstellen van een passende beoordeling en een planmer, maar ook een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling is niet noodzakelijk. Het bestemmingsplan maakt geen uitbreiding van activiteiten mogelijk (boven of onder de drempelwaarde) zoals beschreven in onderdeel D bijlage Besluit milieueffectrapportage.

5.2 Juridische opbouw vijfde herziening

Dit bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (va03) en de daarin met het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' (va01), het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' (va01), het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' (va01), het 'Facetbestemmingsplan Zonnepanelen Buitengebied' (va01), het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels' (va01) aangebrachte wijzigingen.

In de algemene regels (artikel 2) wordt weergegeven op welke wijze deze vijfde herziening de verbeelding en de regels van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' (zoals dat geldt na de inwerkingtreding van de vierde herziening en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels') wijzigt. Met deze vijfde herziening worden zowel de algemene wijzigingen in de regels die op het gehele plangebied betrekking hebben, de wijzigingen in de verbeelding en de daarbij behorende aanpassingen in de regels, in één herziening van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ vormgegeven. Het onderliggende bestemmingsplan 'Buitengebied' zoals dat geldt na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels', blijft van toepassing voor zover daarin met dit plan geen wijziging wordt aangebracht.

Het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' bestaat uit een set algemene regels en een verbeelding. Uitgangspunt is dat op de verbeelding uitsluitend de wijzigingen ten opzichte van het vigerende onderliggende bestemmingsplan worden opgenomen.

5.3 Wijzigingen verbeelding

In de algemene regels van deze vijfde herziening (hoofdstuk 3) wordt in de diverse leden van artikel 2 weergegeven waar en op welke wijze het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' wijzigingen aanbrengt in de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na de inwerkingtreding van de vierde herziening en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels'.

Daar waar een enkelbestemming wijzigt, wordt de nieuwe enkelbestemming inclusief de daarop van toepassing zijnde dubbelbestemming(en), functieaanduidingen, bouwaanduidingen en gebiedsaanduidingen opnieuw opgenomen, tenzij een eerdere opgenomen dubbelbestemming of aanduiding is komen te vervallen of is gewijzigd.

Ook wanneer een specifiek op een enkelbestemming betrekking hebbende aanduiding wijzigt of een aanduiding wordt toegevoegd, wordt de enkelbestemming met de daarop van toepassing zijnde dubbelbestemmingen en aanduidingen volledig opnieuw opgenomen.

Gebiedsaanduiding/dubbelbestemming    
'Leiding - hoogspanningsverbinding'   1. de 'nieuwe' dubbelbestemming overschrijft voor zover aan de orde, de onderliggende dubbelbestemming;
2. de onderliggende enkelbestemming(en) op de betreffende gronden, alsmede de aldaar voorkomende overige dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen en overige aanduidingen zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels', blijven onverkort van toepassing tenzij ook daarin een wijziging is aangebracht;  
'Overige zone-hoogspanningsverbinding vervallen'   1. aan de geldende dubbelbestemming 'leiding-hoogspanningsverbinding', alsmede de daaraan verbonden regels, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied' zoals dat geldt na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herzieing' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels' komt geen juridische betekenis meer toe;
2. de enkelbestemming(en) op de betreffende gronden, alsmede de aldaar voorkomende (overige) dubbelbestemming(en), overige gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen en overige aanduidingen zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels' blijven onverkort van toepassing tenzij ook daarin een wijziging is aangebracht;  
'Leiding - riool'   1. de enkelbestemming(en) op de betreffende gronden, alsmede de aldaar voorkomende overige dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen en overige aanduidingen zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening woonregels', blijven onverkort van toepassing tenzij ook daarin een wijziging is aangebracht.  

5.4 Wijziging regels

In de algemene regels in artikel 2 wordt tevens weergegeven op welke wijze de geldende regels van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' met dit plan worden gewijzigd.

De wijzigingen in de regels hebben uitsluitend betrekking op de grijs gemarkeerde tekstgedeelten zoals deze in Bijlage 1 bij deze regels ('Integrale regels Buitengebied inclusief vijfde herziening') zijn opgenomen, waarbij de grijs gemarkeerde én doorgehaalde tekst wordt verwijderd, en de grijs gemarkeerde tekst wordt toegevoegd.

Voor zover in het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt gesproken van 'bestaand' wordt onder 'de inwerkingtreding van het plan', in dit plan verstaan: 'de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' van de gemeente Montferland', met identificatienummer NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz05-on01.

Voor zover in de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt gesproken over 'aanwezigheid ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan' of 'ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpplan' en voor zover daarbij niet wordt verwezen naar een latere herziening, wordt (ook wanneer daar in deze herziening een regel aan wordt toegevoegd) met (ontwerp)plan bedoeld 'het (ontwerp)bestemmingsplan Buitengebied' (ter inzage 28 april 2011 tot en met 8 juni 2011).

Met dit bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' wordt onder meer ook voorzien in het onderbrengen van een bestaande agrarisch bouwvlak uit het 'Kernenplan 2007' binnen de begrenzing van het bestemmingsplan Buitengebied. Voorts wordt een agrarisch bouwvlak met een productiegerichte paardenhouderij voorzien van de bestemming 'agrarisch-paardenhouderij' (A-PH). In deze gevallen wordt onder 'aanwezigheid ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan' of 'ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpplan' met (ontwerp)plan bedoeld 'het (ontwerp)bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herzieing'.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Vooroverleg

6.1.1 Provincie

Het vooroverleg met de provinciale afdelingen is opgestart op 3 april 2020. De reacties van 29 april 2020 (mail) en 12 mei 2020 (brief) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de toelichting.

Bij mail van 29 april jl. uit de provincie haar tevredenheid over het opgenomen (tijdelijk) geitenverbod. De provincie vraagt zich wel af hoe de gemeente daarbij omgaat met eventuele grondgebonden geitenhouderijen. Geadviseerd wordt om explicieter te vermelden dat zowel tijdelijk als permante geitenhouden niet zijn toegestaan.

Ten aanzien van de meegezonden meeliftinitiatieven wordt opgemerkt dat in een enkel geval nog nader onderzoek F&F in het kader van de ruimtelijke onderbouwing dient te worden uitgevoerd. Geadviseerd wordt dit uit te voeren voor de vaststelling van het bestemmingsplan en daarbij (in het kader van de uitvoerbaarheid) ook duidelijkheid te krijgen inzake een eventueel benodigde ontheffing.

Bij brief van 12 mei 2020 volgt de formele vooroverlegreactie. Daarin wordt nogmaals de aandacht gevraagd voor het (tijdelijk) geitenverbod bij grondgebonden (biologische) geitenhouderijen.

Gemeentelijke reactie:

De gemaakte opmerking ten aanzien van de grondgebonden geitenhouderij is begrijpelijk. Wanneer geiten biologisch worden gehouden, valt de geitenhouderij niet onder de definitie 'intensieve veehouderij' en zou er sprake kunnen zijn van een uitbreiding van het aantal dieren.

Om dit te ondervangen zijn naar aanleiding van het vooroverleg nadere gebruiksregels opgenomen in artikel 3 en 5 van de integrale regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Daarin wordt als strijdig gebruik met de bestemming ook aangemerkt: 'Het gebruik van agrarische bouwvlakken voor biologische geitenhouderij, tenzij het bestaande geitenhouderij betreft, in welk geval het ter plaatse toegestane aantal geiten niet mag toenemen'.

Bij de specifieke gebruiksregels onder 4.4. wordt sub f als volgt gewijzigd: 'het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij of ten behoeve van het tijdelijk dan wel permanent houden van geiten'.

Ten aanzien van het Flora en fauna onderzoek bij het initiatief Julianaboom 1 te Kilder is richting betrokkenen aangegeven dat de resultaten van het Flora en Fauna onderzoek in beginsel bekend moeten zijn alvorens burgemeester en wethouders voor wat betreft dit initiatief kunnen beslissen inzake het voorstel aan de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan.

6.1.2 Waterschap

Het vooroverleg met het waterschap Rijn en IJssel is eveneens opgestart op 3 april 2020. Het Waterschap heeft gereageerd per mail op 16 april jl. en op 23 april jl. In de mail van 16 april wordt door het Waterschap verzocht om de persleiding bij Stokkum op de verbeelding op te nemen.

Op 23 april wordt aangegeven dat in het voorontwerp goed rekening is gehouden met de waterbelangen. Ten aanzien van de individuele initiatieven wordt het volgende opgemerkt:

  • 1. Hengelderweg 4 Didam: Verzocht wordt de naastliggende watergang op de verbeelding op te nemen;
  • 2. St. Jansgildestraat 15-17 Loerbeek. Er komt ca. 1.350 m² verhard oppervlak bij. In het plangebied is een wadi voorzien met een oppervlakte van 243 m². Verzocht wordt om te verduidelijken dat daarmee een bui van T=10+10% (40 mm) kan worden geborgen als de diepte van de wadi gemiddeld 0,25 m bedraagt;
  • 3. Julianaboom 1 Kilder. In de watertoets wordt de vraag of er persleidingen binnen het plangebied liggen, met 'nee' beantwoord. Echter ligt er een persleiding van het waterschap langs de weg, waarvan de invloedssfeer binnen het (deel)plangebied ligt. Hiervoor zou een 'ja' moeten worden opgenomen.

Gemeentelijke reactie:

De persleiding bij Stokkum wordt alsnog op de verbeelding opgenomen. Zie hiervoor het vermelde in paragraaf 3.5 'Correcties' onder het kopje 'Bestemmen bestaande rioolpersleiding nabij Stokkum'.

De opmerkingen ten aanzien van de ruimtelijke onderbouwingen bij de particuliere verzoeken zijn verwerkt. De ruimtelijke onderbouwingen bij de particuliere verzoeken worden als bijlage opgenomen bij deze toelichting.

Op de aanpassing op de verbeelding voor de locatie Hengelderweg 4 te Didam wordt de naastliggende watergang meegenomen en voorzien van de bestemming 'water'.

6.1.3 Plattelandsraad

Het voorontwerp bestemmingplan is op 15 april 2020 voor een reactie voorgelegd aan de plattelandsraad (zie bijlage 1 bij de toelichting).

In haar reactie van 15 mei 2020 merkt de plattelandsraad op geen bezwaar te hebben tegen de ingediende plannen van de individuele aanvragers.

Ten aanzien van grondopstellingen voor zonnepanelen en kleine windturbines op boerenerven wordt opgemerkt dat een breedteafstand tot de wooneenheid resp. een wiekhoogte wordt aangehouden van max. 25 m. De plattelandsraad stelt voor om hier coulant mee om te gaan om zo ook medewerking te kunnen verlenen wanneer er gegronde (technisch onderbouwde) redenen kunnen worden aangevoerd om van deze maatvoeringen af te wijken. Verzocht wordt om deze maatvoering meer te zien als richtlijn in plaats van een harde eis.

Gemeentelijke reactie:

De door de plattelandsraad voorgestelde aanpassingen hebben betrekking op zaken welke geen onderdeel van wijziging zijn in deze vijfde herziening. De maximaal 25 meter afstand tot het bestemmingsvlak 'wonen' voor grondstellingen voor zonnepanelen komt voort uit het 'Facetbestemmingsplan Zonnepanelen Buitengebied'. Aanleiding voor die afstand is om hiermee compacte situaties te waarborgen, welke direct aansluiten bij het woonperceel. Een dergelijke afstand van 25 meter (gemeten tot het uiterste punt van de grondopstelling) moet voldoende worden geacht om daarbij een grondopstelling te kunnen realiseren waarmee in de eigen energiebehoefte kan worden voorzien. De maximale hoogte van 25 meter voor kleine windturbines was een onderdeel van wijziging in de derde herziening. Deze kleine windturbines zijn op beperkte locaties toegestaan. Vooralsnog zijn hiervoor geen aanvragen ontvangen. In het geval zich een aanvraag voordoet voor een grotere hoogte zou in het concrete geval kunnen worden bekeken in hoeverre dat op ruimtelijke en/of milieutechnische belemmeringen stuit.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan ‘Buitengebied, vijfde herziening’ betreft een actualisatieplan van beperkte aard en omvang. Het bestemmingsplan is daarom overwegend in eigen beheer opgesteld. Onderdeel van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vijfde herziening' zijn tevens een aantal wijzigingen op verzoek, waarvoor leges in rekening zijn gebracht. Met de verzoekers van deze wijzigingen is een overeenkomst planschade afgesloten.