direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied (vierde herziening), wijziging Melkweg 1 te Beek
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Bij brief van 30 oktober 2017 is namens de eigenaren van de locatie Melkweg 1/1a te Beek een verzoek ingediend tot functieverandering naar 'wonen' op die zelfde locatie. Ter compensatie van de sloop van een voormalige kippenschuur van 1.095 m² en een agrarische schuur bij de woning van 255 m² (totaal 1.350 m²) wenst men ter plaatse een woongebouw te realiseren met 2 wooneenheden. De bestaande woning blijft behouden, waarbij men een nieuw bijgebouw wenst te realiseren van 100 m².

Omdat het verzoek in beginsel voldeed aan de uitgangsvoorwaarden voor functieverandering, zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied', hebben wij op 19 december 2017 besloten in pincipe medewerking te willen verlenen aan het verzoek.

Nader onderzoek zou moeten uitwijzen of ook aan de overige voorwaarden zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering naar wonen (43.3.1 en 43.3.5) zou kunnen worden voldaan.

Uit de ingediende ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het initiatief is nadien gebleken dat aan alle noodzakelijke wijzigingsvoorwaarden en het beeldkwaliteitsplan wordt voldaan.
Om het initiatief mogelijk te maken, is het voorliggende wijzigingsplan, genaamd Bestemmingsplan 'Buitengebied (vierde herziening), wijziging Melkweg 1 te Beek' opgesteld.

Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. In de toelichting van het wijzigingsplan wordt ingegaan op de ruimtelijke en milieutechnische haalbaarheid van het plan. De regels en de verbeelding dienen in samenhang met elkaar te worden gelezen en geven de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied van dit wijzigingsplan weer.

Opbouw van het rapport
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de planlocatie. De uitvoeringsaspecten zoals flora en fauna, milieu en externe veiligheid komen in hoofdstuk 3 aan bod. In hoofdstuk 4 volgt de juridische toelichting en hoofdstuk 5 ten slotte beschrijft de uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving huidige situatie

2.1 Huidige situatie plangebied en omgeving

De planlocatie Melkweg 1/1a te Beek ligt in het buitengebied van de gemeente Montferland ten zuiden van de kern Beek op korte afstand van de landsgrens met Duitsland. Het plangebied wordt rondom begrensd door agrarisch gebied, dat voornamelijk in gebruik is als grasland. Ten zuiden, op zo’n 780 meter ligt de Duitse snelweg A3. In het gebied liggen diverse agrarische bedrijven, woningen en het vakantiepark 'De Byvanck'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0002.png"

Op de planlocatie bevinden zich in de huidige situatie een woning, een voormalige kippenschuur (1.095 m²) en een agrarische schuur (255 m²). De schuren worden niet meer agrarisch gebruikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0003.png"

De planlocatie bevindt zich in de ring van broekgebieden rondom het Montferland, zoals beschreven in het landschapsontwikkelingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0004.png"

Het Beekse Broek aan de westzijde van de berg bestond honderd jaar geleden nog voornamelijk uit heide. Omsteeks 1900 is men begonnen de overgebleven heidevelden op de lage zandgronden onder Beek en Braamt te ontginnen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0005.png"

Het gebied wordt daarom in het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied' ook wel heideontginningenlandschap genoemd. De locatie Melkweg 1/1a betreft een oude bebouwingslocatie, ontstaan aan een hoger gelegen dekzandkopje in de (natte) heide. Op oude kaarten ligt de bebouwing aan de rand van de ronde omzoomde kamp en bestaat de Melkweg nog niet.

Met de ontginning van de broekgebieden is de van oorsprong kleinschaligere structuur volledig verdwenen en is het erf opgegaan in de rechtlijnige ontginning.

De boerderij ligt tegenwoordig op enige afstand van de Melkweg en is met het voorhuis georiënteerd op de weg. De boerderij met 'mansarde' kap en herkenbare gevelindeling heeft een karakteristieke uitstraling en een groene open ruimte voor het voorhuis met vrij uitzicht richting de weg. Het achterhuis is georiënteerd op de voormalige kamp. De oude kern van het erf met kapschuur en een open ruimte ligt aan het achterhuis van de boerderij. Het erf was ook lange tijd vanaf de Duitse zijde ontsloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0006.png"

Het erf heeft zich met de grote veeschuur ontwikkeld richting de Melkweg.

2.2 Beleid voor de planlocatie en de omgeving

Op de planlocatie zijn geen beleidsaspecten van nationaal belang aan de orde. Op provinciaal niveau maakt de locatie onderdeel uit van de 'Groene Ontwikkelingszone' (GO). De GO heeft een dubbele doelstelling. Er is ruimte voor verdere economische ontwikkeling in combinatie met een (substantiële) versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden. In de GO is het de ambitie om de natuurdoelen te verbinden met de versterking van het landschappelijke raamwerk en van de landschappelijke karakteristieken. De GO bestaat uit terreinen met een andere bestemming dan bos of natuur die ruimtelijk vervlochten zijn met het Gelders Natuurnetwerk (GNN).

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0007.png"

Binnen de GO is de locatie eveneens gelegen binnen een ecologische verbindingszone (EVZ). De ecologische verbindingszones maken deel uit van de GO. Het betreft hier specifiek de ecologische verbindingszone Montferland-Bijvank (Montferland-Rijnstrangen). Hiervoor geldt het inrichtingsmodel 'das'. Dit betekent dat de verbinding vorm kan worden gegeven met hagen, bosjes en graslanden.

Het beleid van de provincie Gelderland is gericht op waarborging en versterking van bestaande kwaliteit. De provincie wil de basiskwaliteit van de Gelderse landschappen in ieder geval behouden. Bij initiatieven voor functieverandering moeten de gebiedskwaliteiten worden versterkt. Nieuw 'rood' moet een kwaliteitsverbetering zijn in het gebied. Er is sprake van sloop en hergebruik van vrijkomende bebouwing. De 'rood-rood' en 'rood-groen' verhoudingen van de nieuwe situatie ten opzichte van de bestaande situatie bepalen de aanvaardbaarheid. Daarbij moet de vraag worden gesteld of de nieuwe functie qua aard en schaal passend is, of deze zich geruisloos in het karakter van het betreffende buitengebied laat inpassen. Als de nieuwe situatie qua omvang of qua effecten dusdanig is dat de aard van het betreffende buitengebied verandert, dan is er sprake van een grootschalige ontwikkeling en is een afweging nodig op grond van de ladder.

Op 29 december 2018 heeft de provincie Gelderland de Omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland' vastgesteld. De kwaliteit van de leefomgeving blijft ook daarin van groot belang. Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied blijft het vertrekpunt.

Ook de gemeente beschikt over diverse beleidsdocumenten met beleid voor het gebied, waarbinnen de planlocatie zich bevindt. In het landschapsontwikkelingsplan is het landschapsbeleid van de gemeente vastgelegd. Binnen het deelgebied waarin de planlocatie zich bevindt, is het beleid gericht op een verdichting met landschapselementen.

In 2008 heeft gemeente Montferland het functieveranderingsbeleid 'Ruimte voor vernieuwing in het Buitengebied' opgesteld. Dit beleid is in 2012 herijkt. Het functieveranderingsbeleid naar wonen is in 2019 opnieuw tegen het licht gehouden en feitelijk nog steeds actueel bevonden.

Omdat er periodiek sprake is van nieuw dan wel geactualiseerd beleid, wordt ook het bestemmingsplan 'Buitengebied' periodiek geactualiseerd. Wijzigingen in beleid worden waar mogelijk direct doorvertaald. De laatste vierde periodieke actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied' is vastgesteld op 28 maart 2019. Hiermee is ook beleidsmatig sprake van een actueel bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Het functieveranderingsbeleid van de gemeente Montferland is doorvertaald in wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan 'Buitengebied' en sindsdien doorlopend geactualiseerd met de periodieke actualiaties.

2.3 Huidige planologische situatie

In het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na vaststelling van de vierde periodieke actualisatie op 28 maart 2019, is het perceel Melkweg 1/1a te Beek bestemd tot 'wonen' en deels bestemd tot 'agrarisch'. De planlocatie is aan de zuidzijde (ter plaatse van de bestaande woning) voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische Verwachting 1'. De gehele locatie is voorzien van de gebiedsaanduidingen 'overige zone-GO-EVZ' en 'overige zone-waardevol landschap'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0008.png"

Ter plaatse van de aanduiding 'GO-EVZ' zijn de gronden tevens bestemd voor bescherming, behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken, alsmede het voorkomen van significante effecten op kernkwaliteiten en omgevingscondities, zoals beschreven in bijlage 5 bij de integrale regels.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0009.png"

In artikel 43.3 van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied (zoals dat geldt na de vierde actualisatie) zijn de actuele wijzigingsregels opgenomen die functieverandering mogelijk maken. De algemene voorwaarden voor functieverandering naar 'wonen' zijn opgenomen in artikel 43.3.1. De specifieke voorwaarde voor de oprichting van een woongebouw met 2 wooneenheden zijn opgenomen in artikel 43.3.5.

Op een locatie moet ten minste 600 m² aan (bij)gebouwen, niet zijnde een woning, aanwezig zijn om voor functieverandering in aanmerking te komen. De oppervlakte aan gebouwen dient in de nieuwe situatie met ten minste 50% te zijn gereduceerd. Er moet worden voldaan aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan ten aanzien van de situering van de bebouwing, beeldkwaliteit van de bebouwing en landschappelijke inpassing. Zo moet er sprake zijn van één compact erf.

Hoofdstuk 3 Gewenste situatie

Door Oostzee Ontwerp & Omgeving is de onderstaande inrichtingsschets opgesteld. Zie hiervoor ook bijlage 9 bij de toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0010.png"

Ter compensatie van de sloop van de voormalige kippenschuur (1.095 m²) en de voormalige agrarische schuur (255 m²) wordt in de nieuwe situatie één woongebouw voorgestaan met twee wooneenheden. De wooneenheden hebben een maximale inhoud van 400 m³ en beschikken over maximaal 50 m² inpandige berging per wooneenheid. Bij de bestaande woning wordt een nieuw bijgebouw gerealiseerd van 100 m². Het nieuwe woongebouw komt ongeveer op dezelfde plek als de te slopen voormalige kippenschuur, maar wordt iets oostwaarts geprojecteerd. De bestaande oprit wordt verlegd richting het oosten zodat er meer ruimte ontstaat voor het woongebouw met achtertuin en eigen erf. Dit zorgt voor een betere ruimtelijke opzet van het nieuwe erf. De bestaande erfbeplanting wordt versterkt met streekeigen beplanting.

Aan de voorzijde van het woongebouw wordt een lage knip- en scheerheg (1.20 meter) aangelegd. Het voorerf van het woongebouw wordt gecompleteerd met een enkele, markante, solitaire boom. De zijgevel van het woongebouw grenst direct aan het gemeenschappelijke (verhard) erf. Op de woonkavels zijn verschillende bomen en houtsingels toegepast. Aan de voorzijde onder de bestaande eikensingel, wordt onderbeplanting, toegepast. Deze zorgt ervoor dat het bouwvolume visueel deels wordt onderbroken en dat vanaf de weg voldoende privacy wordt geboden. Aan de achterzijde van de woningen worden houtsingels aangebracht die voor beschutting en geborgenheid zorgen. De bestaande eiken op de tuingrens blijven behouden. Deze geven diepte aan de tuin en zicht op het open omringende agrarische landschap. Ten westen van de hoofdwoning op de kavelgrens worden de bomen (berken), die de toegangsweg begeleiden buiten het broedseizoen gekapt. Zie hiervoor de onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0011.png"

Daarvoor in de plaats vindt aan de oostzijde aanplant van nieuwe knotwilgen plaats. Aan de zuidzijde wordt de bestaande houtwal verstevigd met streekeigen onderbeplanting. Hierdoor ontstaat naast de daarmee geboden beschutting ook een geschikter leefgebied voor de das, waarin de das voldoende voedsel kan vinden en zich veilig kan verplaatsen (inrichtingsmodel das).

De inrichtingsschets is gebaseerd op de verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten voor beeldkwaliteit zoals opgenomen in het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied'. Hierin zijn onder meer richtlijnen opgenomen voor beeldkwaliteit en landschappelijke inpassing bij functieveranderingsinitiatieven naar 'wonen'.

Compact erf

  • Een compacte erfindeling is het uitgangspunt met bij voorkeur één erftoegangsweg.
  • Clustering van bebouwing rond één gemeenschappelijk erf.
  • Parkeerfaciliteiten worden op één plek op het erf gesitueerd.
  • Het nieuwe erf is aanzienlijk minder groot dan het oorspronkelijke agrarische erf.
  • De totale oppervlakte aan verharding mag niet toenemen.

Erfafscheidingen

  • Opvallende terreinafscheidingen, zoals hekwerken en muren, moeten worden voorkomen, bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van beplanting.

Verhogingen en vergravingen

  • Opgehoogde erven of terpen zijn niet toegestaan. Vergravingen voor een van buiten bereikbare garage of kelder zijn niet wenselijk en mogen in ieder geval niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Richtlijnen op bebouwingsniveau:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0012.png"

De erfinrichtingsschets is uitgewerkt in een beplantingsplan. Het bepantingsplan bevat een overzicht van de planten- en bomensoorten, aantallen, maten en de plek waar ze aangeplant moet worden. Het beplantingsplan is tevens opgenomen in bijlage 10 bij deze toelichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0013.png"

Hoofdstuk 4 Ruimtelijke en milieutechnische haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan. Dat wil zeggen, de toets aan de wijzigingsvoorwaarden en de milieutechnische onderzoeken.

In het kader van de uitvoerbaarheid is een uitgebreide ruimtelijke onderbouwing aangeleverd ('Ruimtelijke Onderbouwing Melkweg 1, juni 2019' met de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken naar onder meer bodem, natuurwaarden, geluid en archeologie). Zowel de ingediende ruimtelijke onderbouwing als de bijbehorende onderzoeken zijn als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan opgenomen. De toets wijst uit dat de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling op de locatie uitvoerbaar is. Er zijn geen negatieve effecten in de omgeving te verwachten wanneer het plan wordt uitgevoerd zoals in de onderbouwing is beschreven. In dat kader is tevens een overeenkomst met eigenaar/initiatiefnemer afgesloten.

4.1 Toets wijzigingsvoorwaarden

In deze paragraaf zijn tabellen opgenomen met hierin vermeld de toets aan de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in artikel 43.3.1 en 43.3.5 van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Art.   Voorwaarden uit bestemmingsplan Buitengebied artikel 4.3.1. algemene voorwaarden   Toetsing  
43.3.1.a   Door hergebruik of verandering van de functie van bebouwing in het buitengebied worden de bestaande (agrarische) bedrijven en functies in de omgeving niet belemmerd.   In de directe omgeving van de nieuwe woonfunctie zijn 4 bedrijven gelegen. Het betreft 3 melkveehouderijen op de navolgende locaties:
- Eltenseweg 16 (Beek) op ca. 315 m
- Melkweg 3-5 (Beek) op ca. 280 m
- Zuider Markweg 15 (Beek) op ca 390 m Op de locatie Heidpool 30 in Emmerich bevindt zich een paardenhouderij op 150 m. Met deze afstanden wordt ruimschoots voldaan aan de vereiste richtafstanden.

De functieverandering vormt geen belemmering voor bestaande (agrarische) bedrijven en functies in de omgeving.  
43.3.1.aa   Op de locatie heeft niet reeds eerder functieverandering naar 'wonen' plaatsgevonden.   Hieraan wordt voldaan.  
43.3.1.b   Behoudens hergebruik van monumentale gebouwen dan wel hergebruik van een aanwezige deel is functieverandering naar wonen eerst aan de orde indien op een perceel ten minste 600 m² aan (bij)gebouwen, niet zijnde een woning, aanwezig is. De deel maakt onderdeel uit van genoemde 600 m² wanneer deze in het kader van functieverandering naar 'wonen' kan en wordt gesloopt.   In dit geval is geen sprake van een monumentaal pand. De totale oppervlakte aan te slopen gebouwen bedraagt 1.350 m² (1.095 m² + 255 m²).  
43.3.1.c   Functieverandering mag niet leiden tot beperking van ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden landbouw' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.   In de directe omgeving van het plangebied zijn geen gronden aangeduid voor 'grondgebonden landbouw' of 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'. De functieverandering leidt niet tot beperking van ontwikkelingsmogelijkheden binnen deze gebieden.  
43.3.1.d   Functieverandering van vrijgekomen gebouwen mag niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling, dan wel een ten opzichte van de bestaande situatie onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking.   Het toevoegen van 2 wooneenheden leidt niet tot problemen met de verkeersafwikkeling. De nieuwe woonfunctie veroorzaakt geen onaanvaardbaar verkeersaantrekkende werking ten opzichte van de bestaande situatie.  
43.3.1.e   -   n.v.t.  
43.3.1.f   Indien de functieveranderingslocatie is gelegen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap', mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het 'waardevol landschap', zoals beschreven in bijlage 5 bij de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.
 
De functieveranderingslocatie bevindt zich in een gebied dat is aangeduid als ‘waardevol landschap’ (Montferland). Gelet op de substantiele afname van het bebouwd oppervlak en de zorgvuldige inpassing van de nieuwbouw, wordt een positieve bijdrage geleverd aan de kernkwaliteiten van het betreffende landschap en van de ecologische verbindingszone.  
43.3.1.g   Functieverandering mag niet leiden tot aantasting van landschappelijke waarden en natuurwaarden, waarvan laatstgenoemde door middel van onderzoek flora en fauna dient te worden aangetoond.   Uit de resultaten van de Quickscan Natuurwaardenonderzoek Melkweg 1 te Beek d.d. 14 augustus 2018 blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het plan. Het plan leidt niet tot aantasting van beschermde gebieden. Er zijn geen beschermde soorten aangetroffen. De te kappen berken welke de bestaande inrit begeleiden, zullen voorafgaand aan de kap worden onderzocht op verblijfplaatsen (spleten en holten). De kap van de bomen vindt plaats buiten het broedseizoen. In het kader van de landschappelijke inpassing en aankleding van de planlocatie worden maatregelen voorgesteld welke een bijdrage leveren aan het leefgebied van de das en de verplaatsingsmogelijkheden voor deze soort. Zie voor het onderzoek bijlage 7 bij deze toelichting.  
43.3.1.h   Indien de functieveranderingslocatie is gelegen binnen gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - GNN', 'overige zone - GO' en 'overige zone - GO-EVZ', mogen de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied, zoals beschreven in bijlage 5 bij deze regels, niet significant worden aangetast, tenzij door het stellen van compenserende of mitigerende maatregelen hieraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.   Het plangebied ligt in de 'Groene Ontwikkelingszone' (GO) en specifiek binnen de ecologische verbindingszone (EVZ). De nieuwe ontwikkeling heeft geen nadelige gevolgen voor en levert een bijdrage aan de ecologische verbindingszone door de bestaande groenstructuur aan de noord- en westzijde van het plangebied aan te vullen met gebiedseigen soorten zodat voldoende dekking kan worden gegeven aan de das en boommarter. De ecologische verbindingszone (model das) bestaat uit een brede landschapszone, opgebouwd uit kleinschalig landschap waarin houtwallen, singels en
bosjes dekking bieden en geleiding geven en waarin voldoende geschikte voedselgebieden aanwezig zijn.  
43.3.1.i   Het totaal aantal wooneenheden als gevolg van hergebruik of functieverandering mag niet meer bedragen dan twee per perceel en het aantal vrijstaande woningen niet meer dan één.   Er wordt één woongebouw toegevoegd met twee wooneenheden.  
43.3.1.j   Vervallen   n.v.t.  
43.3.1.k   Bodemonderzoek heeft aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik dan wel daarvoor geschikt kan en zal worden gemaakt.   Uit de resultaten van het bodemonderzoek (bijlagen 2, 3 en 4) blijkt dat er geen onoverkomenlijke belemmeringen zijn voor de uitvoering van het wijzigingsplan. Alvorens de woningen kunnen worden gebouwd moet de asbestverontreiniging worden verwijderd overeenkomstig een hiervoor op te stellen plan van aanpak. Zie de nadere toelichting onder deze tabel.  
43.3.1.l   Een watertoets heeft aangetoond dat de functieverandering geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding c.q. het watersysteem.   Uit de watertoets blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het plan met betrekking tot het aspect water. Zie de nadere toelichting onder deze tabel.  
43.3.1.m   Indien de functieveranderingslocatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' mag de nieuwe functie niet leiden tot een hoger risico voor het grondwater in vergelijking met de situatie vóór functieverandering.   Het plangebied ligt niet in een 'milieuzone-
grondwaterbeschermingsgebied'.  
43.3.1.n   Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat als gevolg van de functieverandering geen archeologische waarden worden aangetast dan wel deze waarden door het nemen van maatregelen kunnen worden ontzien.   In het kader van de bestemmingswijziging heeft een bureau-onderzoek en karterend booronderzoek archeologie plaatsgevonden. Het rapport is als bijlage 6 opgenomen bij deze toelichting. Het onderzoek wijst uit dat als gevolg van het plan geen archeologische waarden worden verstoord.  
43.3.1.o   Uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse van de functieveranderingslocatie sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft het aspect geur.   In de omgeving bevinden zich geen bedrijven met diersoorten waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld (intensieve veehouderijen). Voor de melkrundveebedrijven in de omgeving en de paardenhouderij (zie 43.3.1.a) wordt een richtafstand aangehouden van 50 meter. Hier wordt ruimschoots aan voldaan. Ter plaatse is volgens de geurkaart sprake van een zeer goed leefklimaat. Vanuit het aspect geur zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het wijzigingsplan.  
43.3.1.p   Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting op een willekeurige gevel, als gevolg van een weg de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting, niet overschrijdt.   Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek van 25 april 2019 blijkt dat de geluidbelasting van het verkeer ter hoogte van de Melkweg 1/1a ten hoogste 41 dB bedraagt na aftrek van 5 dB ex art 110-g Wgh. De voorkeursgrenswaarde wordt daarmee niet overschreden.
Er zijn geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan. Zie voor het onderzoek bijlage 5 bij de toelichting.  
43.3.1.q   Er is aangetoond dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de functieverandering.   Het plan voorziet in sloop van overtollige bebouwing, het hergebruik van de voormalige bedrijfswoning en de nieuwbouw van een woongebouw met 2 wooneenheden. Er is sprake van een project dat in niet betekende mate (NIBM) bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor wat betreft de luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor de realisatie van het plan.  
43.3.1.r   Functieverandering naar 'wonen' is niet toegestaan binnen de indicatieve magneetveldzone van een hoogspanningsleiding, tenzij nader onderzoek heeft uitgewezen dat de functieverandering plaatsvindt buiten de specifieke magneetveldzone.   De locatie bevindt zich niet in de nabijheid van een hoogspanningsleiding.  
43.3.1.s   Functieverandering is niet toegestaan binnen de geluidzone van een bedrijventerrein c.q. binnen het invloedsgebied van dat bedrijventerrein gelet op de op dat bedrijventerrein toegelaten milieucategorieën.   De locatie bevindt zich niet binnen het invloedsgebied of een geluidzone van een bedrijventerrein.  
43.3.1.t   Er is aangetoond dat wordt voldaan aan de normstelling in het kader van de externe veiligheid.   In de directe omgeving bevinden zich geen gevaarlijke transportassen, buisleidingen voor vervoer van gevaarlijke stoffen en Bevi-inrichtingen. Het verlengde van de A12 (A3) bevindt zich ter hoogte van het plangebied op een afstand van 790 meter.
Het extern veiligheidsaspect vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.  
43.3.1.u   De economische uitvoerbaarheid en de behoefte aan het specifieke project wordt aangetoond.   Het onderhavige bouwplan betreft een particulier initiatief. De initiatiefnemer neemt dan ook alle bijbehorende uitvoeringskosten voor zijn rekening. De economische uitvoerbaarheid en behoefte is nader beschreven in hoofdstuk 5.  
43.3.1.v   In geval op een functieveranderingslocatie sprake is van een bedrijfswoning, wordt deze in de nieuwe situatie bestemd tot 'wonen'.   De locatie is reeds bestemd tot 'wonen'. Er is geen sprake van een bedrijfswoning.  

Nadere toelichting Bodemkwaliteit (43.3.1.k)

Op de locatie heeft een verkennend bodem- en asbestonderzoek plaatsgevonden. Het bijbehorende rapport ( nr. MT-18427, d.d. 12-10-2018) is als bijlage 2 opgenomen bij deze toelichting. De resultaten kunnen als volgt worden samengevat.

Grond en grondwater

  • In geen van de geanalyseerde parameters zowel voor de grond als het grondwater is de waarde voor nader onderzoek (tussenwaarde) en/of de interventiewaarde overschreden;
  • De aangetroffen licht verhoogde gehalten in de grond en in het grondwater vormen geen belemmering voor het toekomstige gebruik;
  • De hypothese voor het bodemonderzoek van deellocatie A: Voormalige bovengrondse HBO tank: “De deellocatie kan op basis van het vooronderzoek als een verdachte locatie met een plaatselijke bodembelasting worden beschouwd”, wordt aangenomen;
  • De hypothese voor het bodemonderzoek van deellocatie B: Overige terrein: “De gehele onderzoekslocatie kan op basis van het vooronderzoek als niet-verdacht worden beschouwd”, wordt grotendeels aangenomen.

Voor een overzicht van monsternamepunten en de ligging van de bovengrondse tank (deellocatie A), zie onderstaande afbeelding 'Situatietekening met monsternamepunten'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0014.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0015.png"

Asbestonderzoek

In de grove fractie van de bodem is bij ASMM05 t/m ASMM07 asbest aangetroffen. In de mengmonsters ASMM06 en ASMM07 van de fijne fractie is tevens asbest aangetroffen. De gehaltes van de grove en fijne fractie bij elkaar opgeteld overschrijden bij ASMM06 en ASMM07 het criterium voor nader onderzoek (50 mg/kg d.s.). Een nader onderzoek is derhalve noodzakelijk. Bij de gebouwen zijn restanten van golfplaten aangetroffen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0016.png"

Naar aanleiding van het aangetroffen asbest heeft de gemeente verzocht om aanvulling en uitwerking van het onderzoek.

  • het aantal en soort monsters in de drupstroken;
  • aanvulling drupstrokenonderzoek voor de achterste schuur;
  • onderzoek bodem ter plaatse van de op het maaiveld aanwezige golfplaten;
  • boringen ter plaatse van de asbestgaten moeten dieper;
  • er moet nader onderzoek plaatsvinden naar asbest, waarbij ook sleuven moeten worden gemaakt op het achterterrein.

Nader asbestonderzoek (nr.: K182052,versie 2.0, d.d. 13-03-2019)

De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd op 6 februari 2019.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0017.png"

De resultaten van het onderzoek kunnen voor de verschillende deellocaties als volgt worden samengevat:

  • In de sleuven 1, 5, 12 en sleuf 14+17 is in de bovengrond asbest aangetroffen. De concentratie ligt voor alle monsters beneden de interventiewaarde. In de overige sleuven/gaten is geen asbest aangetoond;
  • Ter plaatse van de druppelzones is geen verontreiniging met asbest aangetroffen;
  • Bij het verzamelde asbesthoudend materiaal is geen verontreiniging met asbest in de bodem aanwezig is;
  • Ter plaatse van gat 18 (voorterrein) is een asbestgehalte boven de interventiewaarde gemeten. De asbestconcentratie wordt niet bevestigd in het nader asbestonderzoek (sleuf 13).
  • Op het achterterrein is uitsluitend asbest aangetroffen in een gehalte ruim beneden de interventiewaarde (100 mg/kg ds.) De aangetroffen concentraties geven geen aanleiding tot aanvullende maatregelen.

Hoewel er geen saneringsverplichting bestaat, wordt aanbevolen de asbestverontreiniging ter plaatse van sleuf 5 te verwijderen.

Inrit en asfaltverharding

De oprit met toegangsweg wordt verlegd. De asfaltverharding blijft niet behouden. Om vast te stellen of het asfalt teerhoudend is, is gebruik gemaakt van de zogenaamde PAK-marker. De PAK-marker is speciaal ontwikkeld voor het aantonen van Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) waaronder teerachtigen in asfaltproducten. Op een drietal plekken bij de inrit met toegangsweg is het asfalt aangespoten met de PAK-marker. De 3 aangespoten plekken geven een negatief resultaat.

Plan van Aanpak verwijdering asbest

Voordat de locatie heringericht gaat worden moet er een plan van aanpak bij de gemeente worden ingediend voor het verwijderen van het asbesthoudend puin in de bovengrond in het voorterrein en voor het verwijderen van de losse asbeststukken op het achterterrein (achter de kapschuur). Deze moeten door een erkend asbestsaneringsbedrijf verwijderd en afgevoerd worden. Er moet een evaluatierapport van de saneringswerkzaamheden bij de gemeente worden ingediend. Een en ander moet plaatsvinden voordat de nieuwe woningen worden gebouwd.

Nadere toelichting Water (43.3.1.l)

Onderstaand is de watertoets weergegeven welke is uitgevoerd in het kader van onderhavig wijzigingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0018.png"

Hemelwater

Door de sloop van de schuren met een oppervlakte van in totaal 1.350 m², neemt het verhard oppervlak af. De oppervlakte van de nieuwe bebouwing is substantieel minder dan in de bestaande situatie. Het waterschap en de gemeente houden voor het afkoppelen en infiltreren in de bodem een benodigde berging aan van 40 mm/m² verhard oppervlak. Op basis hiervan is het, ten aanzien van het bergen van hemelwater, aannemelijk dat binnen het plangebied voldoende ruimte beschikbaar is om de waterbergingsopgave op meerdere manieren te verwerken en te infiltreren (bergingsvijver, wadi’s of infiltratiekratten).

Huishoudelijk afvalwater

De bestaande woning beschikt over een IBA. Deze is niet geschikt om meerdere woningen op aan te sluiten. De meest logische oplossing is een pompput met persleiding te plaatsen en aan te leggen op eigen terrein. Ook de bestaande woning kan dan hierop worden aangesloten. De kosten hiervan komen volledig voor rekening van opdrachtgever/ontwikkelaar van de bestemmingsplanwijziging.

Art.   Voorwaarden uit bestemmingsplan Buitengebied artikel 43.3.5 woongebouwen   Toetsing  
43.3.5a   Er wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in sublid 43.3.1.   Zie hierboven  
43.3.5b   De maximale goot- en bouwhoogte van het woongebouw bedraagt niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 9 m.   De goot- en bouwhoogte zullen maximaal 3,5 respectievelijk 9 meter bedragen.  
43.3.5c   Het woongebouw is gesitueerd binnen het voormalig agrarisch bouwvlak dan wel sluit direct aan bij de bestaande /vroegere erfsituatie en mits wordt voldaan aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan ten aanzien van situering van de bebouwing, beeldkwaliteit van de bebouwing en landschappelijke inpassing.   Het woongebouw is gesitueerd binnen het voormalig agrarisch bouwvlak.
afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0019.png"
Er wordt voldaan aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan. Zie paragraaf 4.2  
43.3.5d   -   n.v.t.  
43.3.5e   De inhoud van een wooneenheid bedraagt niet meer dan 400 m³ en niet minder dan 275 m³.   In het nieuwe woongebouw worden twee wooneenheden gerealiseerd met elk een inhoud van maximaal 400 m³ en minimaal 275 m³.  
43.3.5f   De wooneenheden beschikken over minimaal 30 m² en maximaal 50 m² bijgebouw per wooneenheid welke uitsluitend inpandig mogen worden opgericht, met dien verstande dat ten behoeve van de gezamenlijke wooneenheden eveneens gebruik mag worden gemaakt van één bestaand vrijstaand bijgebouw bij het woongebouw, mits dat bijgebouw geen grotere oppervlakte heeft dan 200m².   Bij beide wooneenheden zal een inpandig bijgebouw van maximaal 50 m² worden gerealiseerd.  
43.3.5g   De oppervlakte in de nieuwe situatie inclusief het recht op bijgebouwen bij zowel de bestaande woning als het nieuw te bouwen woongebouw is niet groter dan 50% van de bestaande situatie.   De oppervlakte in de nieuwe situatie bedraagt minder dan 50% van de oppervlakte in de bestaande situatie. De oppervlakte exclusief de bestaande woning bedraagt in de nieuwe situatie < 675 m².  

4.2 Beeldkwaliteit

Het 'Beeldkwaliteitplan Buitengebied' (vastgesteld op 22 april 2010) is gelijktijdig opgesteld met de toenmalige Parapluherziening 'Ruimte voor vernieuwing in het buitengebied' en wordt ingezet als toetsingskader bij initiatieven voor functieverandering naar 'wonen'. De primaire functie van het beeldkwaliteitplan is om de ambities ten aanzien van de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit weer te geven.

Zoals in hoofdstuk 3 reeds is aangegeven, is een erfinrichtingsplan tot stand gekomen. Het erfinrichtingsplan geeft duidelijkheid over de plaatsing van het nieuwe woongebouw op het nieuwe erf.

  • 1. Het nieuwe woongebouw is voor wat betreft goothoogte en positie (visueel), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  • 2. Het woongebouw grenst direct aan het gemeenschappelijk erf. Voorkomen moet worden dat er twee afzonderlijke erven zullen ontstaan;
  • 3. Het erf is in de nieuwe situatie verkleind ten opzichte van het vroegere agrarisch bouwvlak;
  • 4. De parkeerfaciliteiten worden op één plek op het erf gefaciliteerd (het verharde gemeenschappelijk erf)

Bij de verdere uitwerking van de plannen dient, overeenkomstig het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied', rekening te worden gehouden met de volgende richtlijnen:

  • 1. Opvallende terreinafscheidingen, zoals hekwerken en muren, moeten worden voorkomen. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van beplanting. Bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden daarom uitgesloten in het bestemmingsplan.
  • 2. Het op te richten woongebouw heeft een enkelvoudige hoofdvorm, een sobere uitstraling en een beeldbepalend dakvlak.
  • 3. Er dient te worden gebouwd in één bouwlaag met kap. Het dakvlak heeft een sobere uitstraling zonder veel detaillering.
  • 4. De dakhelling varieert van 40 tot 45 graden.


De erfinrichtingsschets is getoetst aan het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied' en is daarmee in overeenstemming.

4.3 Stikstof beoordeling

Op 1 april 2017 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging, is dat bij een m.e.r.-beoordelingsprocedure de toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst alleen niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft onder de drempelwaarde, dan dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn met een milieueffectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Pas als dat het geval is, is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig. Hiervoor wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten. In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.(-beoordelings)-plichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd.

In het plangebied is sprake van een functiewijziging door sloop van voormalige agrarische gebouwen en het toevoegen van 2 wooneenheden in een woongebouw. In de directe omgeving van plangebied liggen geen beschermde Natura 2000-gebieden. Uit de verschillende onderzoeksresultaten blijkt dat er geen negatieve effecten in de omgeving zijn te verwachten. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat het milieubelang in het plan in voldoende mate is afgewogen en dat er geen nadelige effecten van deze ontwikkeling op het milieu zijn te verwachten.

4.4 Conclusie

In de ruimtelijke onderbouwing is door middel van onderzoek en met de erfinrichtingsschets aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in de artikelen 43.3.1 en 43.3.5 van het bestemmingsplan 'Buitengebied', alsmede het 'Beeldkwaliteitsplan Buitengebied'.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

De grondslag voor dit wijzigingsplan wordt gevormd door het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Montferland zoals deze geldt na de vierde periodieke herziening. In het bestemmingsplan 'Buitengebied' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om onder bepaalde voorwaarden een functieverandering naar 'wonen' mogelijk te maken.

De regels van dit wijzigingsplan maken in juridische zin deel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Artikel 3.6 lid 1 onder a Wro bepaalt immers, dat wijzigingen worden geacht deel uit te maken van het (bestemmings)plan, met dien verstande, dat zij, zolang en voor zover de bestemming nog niet is verwezenlijkt, kunnen worden herzien op dezelfde wijze als waarop zij tot stand zijn gekomen. Het wijzigingsplan is dus onderdeel van en vormt een aanvulling op het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

Een en ander betekent, onder meer, dat de regels van het moederplan (Buitengebied) van toepassing zijn op de nieuwe ontwikkeling. Dit komt tot uiting in de regels van dit wijzigingsplan. De bijbehorende verbeelding sluit dan ook aan op de systematiek van het moederplan, het bestemmingsplan 'Buitengebied'. De van toepassing zijnde regels zijn opgenomen in bijlage 12 bij de toelichting.

Hieronder wordt kort aangegeven welke bestemmingen in dit wijzigingsplan zijn opgenomen. Voor een volledig inhoudelijke beschrijving van de bestemmingen wordt verwezen naar de regels van het (moeder)bestemmingsplan Buitengebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0020.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.wplgbgbfwomelkweg1-va01_0021.png"

Agrarisch
Binnen het plangebied zijn de gronden grenzend aan de Melkweg voorzien van de bestemming 'agrarisch'. Ook de gronden aan de achterzijde van de tuinen bij het woongebouw en de gronden ten oosten van de verlegde erfinrit zijn voorzien van een bestemming 'agrarisch'. Daar waar substantiele groenelementen wenselijk worden geacht, zijn de agrarische gronden voorzien van de nadere aanduiding 'groen' (g). Binnen de agrarische gronden zijn geen bouwwerken toegestaan. De gronden mogen worden gebruikt voor het (hobbymatig)houden van dieren en telen van gewassen. In de gebruiksregels is vastgelegd dat als een strijdig gebruik met het bestemmingsplan wordt aangemerkt:

  • a. het niet realiseren van de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels binnen 2 jaar na aanvang van de start van de bouw van het woongebouw;
  • b. het niet duurzaam instand houden van de landschappelijke inpassing als bedoeld onder sub a na realisatie daarvan.

Wonen – Woongebouw 
Het woongebouw en de daarbij behorende tuinen zijn voorzien van de bestemming 'wonen – woongebouw'. Het bestemmingsvlak is afgestemd op het erf bij het woongebouw zoals dat is opgenomen in de erfinrichtingsschets. Ter plaatse van het woongebouw is een ruim bouwvlak opgenomen. Hierbinnen is een woongebouw mogelijk met minimaal en maximaal 2 wooneenheden van minimaal 275 m³ en maximaal 400 m³ per wooneenheid. Per wooneenheid mag max. 50 m² aan inpandig bijgebouw worden opgericht. Van belang is dat het woongebouw direct grenst aan het verharde gemeenschappelijke erf.

Wonen 
De vroegere agrarische dienstwoning wordt met het bijbehorende erf voorzien van de bestemming 'wonen'. De bestaande woning en het nieuwe bijgebouw zijn toegestaan binnen een daarvoor opgenomen bouwvlak. Daar waar substantiele groenelementen voorzien zijn, is de bestemming 'wonen' nader voorzien van de aanduiding 'groen' (g). In de gebruiksregels is vastgelegd dat als een strijdig gebruik met het bestemmingsplan wordt aangemerkt:

  • a. het niet realiseren van de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in in bijlage 1 bij deze regels binnen 2 jaar na aanvang van de start van de bouw van het woongebouw;
  • b. het niet duurzaam instand houden van de landschappelijke inpassing als bedoeld onder sub a na realisatie daarvan.

Gebiedsaanduidingen 
De bestaande gebiedsaanduidingen 'overige zone-groene ontwikkelingszone-ecologische verbindingszone' en 'overige zone-waardevol landschap' worden opnieuw over het gehele plangebied opgenomen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

De ontwikkeling van het onderhavige bouwplan is een particulier initiatief. De initiatiefnemer neemt dan ook alle bijbehorende uitvoeringskosten (sloopkosten, kosten verwijdering asbest, aanleg afvalwatervoorziening) voor zijn rekening alsmede mogelijke planschade. Er wordt geen exploitatieplan vastgesteld door de raad. In een overeenkomst met initiatiefnemer zijn de maatregelen vastgelegd welke in het kader van de voorbereiding en uitvoering van het project door hem moeten worden getroffen, alsmede dat alle kosten voor wat betreft voorbereiding en uitvoering van het plan voor zijn rekening komen. De kosten voor het opstellen van het wijzigingsplan zijn separaat bij initiatiefnemer in rekening gebracht. Nu er geen sprake is van andere kosten voor de gemeente, is het opstellen van een exploitatieplan, overeenkomstig artikel 6.12, lid 2 onder a. van de Wet ruimtelijke ordening, niet nodig.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het ontwerp wijzigingsplan heeft van 12 december 2019 tot en met 22 januari 2020 ter inzage gelegen voor belanghebbenden. Tegen het wijzigingsplan is geen enkele zienswijze ingediend.