Plan: | Buitengebied, wijziging Groot Lobberikweg 5 en 7 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.wplgbgbalgglbw5en7-va01 |
Op het perceel Groot Lobberikweg 5 en 7 te Loerbeek geldt ter plaatse van de bestaande woonboerderij een woonbestemming ten behoeve van één (planologische) woning. Bij de gemeente Montferland is een verzoek tot woningsplitsing binnengekomen om deze bestaande woonboerderij te splitsen in twee zelfstandige woningen.
Op 10 september 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente besloten medewerking te willen verlenen aan onderhavig verzoek. Op grond van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' kan de woningsplitsing met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid planologisch-juridisch worden vastgelegd.
Het plangebied aan de Groot Lobberikweg 5 en 7 te Loerbeek ligt ten noorden van de kern Loerbeek en ten zuidwesten van de kern Kilder in het buitengebied van de gemeente Montferland.
Ligging plangebied
Perceel Groot Lobberikweg 5 en 7 te Loerbeek
De vigerende juridisch-planologische situatie van het plangebied is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Montferland. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de raad bij besluit van 29 september 2011 en op 19 januari 2012 in werking getreden.
Het plangebied heeft op grond van dit bestemmingsplan de bestemming 'Wonen' en de gebiedsaanduiding ehs-ecologische verbindingszone. Ter plaatse geldt geen dubbelbestemming 'Waarde - Arceologie' of 'Waarde - Archeologische Verwachting'.
In de bestemming Wonen (artikel 27) is in lid 6 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het splitsen van een bestaande woning in twee zelfstandige woningen, mits:
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Buitengebied
Dit wijzigingsplan maakt de woningsplitsing in het plangebied juridisch en planologisch mogelijk, door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 27 lid 6. In de volgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op de toetsing aan de voorwaarden met betrekking tot deze wijzigingsbevoegdheid.
Voorliggend wijzigingsplan bevat een toelichting, regels en een verbeelding. De regels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het wijzigingsplan. De toelichting is als volgt opgebouwd: na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plan zelf beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de haalbaarheid van het plan getoetst. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de wijze van bestemmen. Hierin worden de bepalingen in de regels nader uitgelegd. Ten slotte komen in het vijfde hoofdstuk de resultaten van de procedure aan de orde.
Op het perceel Groot Lobberikweg 5 en 7 te Loerbeek is planologisch één burgerwoning met bijgebouwen aanwezig. Tevens is op het gehele perceel nog voormalig agrarische bebouwing aanwezig. Deze bebouwing is in het kader van functieverandering ingezet voor sloop, zodat daarvoor in de plaats twee vrijstaande woningen met inpandige bijgebouwen mogen worden gebouwd. Daartoe is in 2011 het toen geldende bestemmingsplan aangepast, echter de realisatie daarvan heeft nog niet plaatsgevonden. In onderhavig plan wordt de huidige woning (voorheen bedrijfswoning) gesplitst in twee zelfstandige woningen. De inhoud van de bestaande te splitsen woning op het perceel bedraagt ongeveer 1.250 m3.
De ontsluiting van de woning vindt plaats via een tweetal bestaande inritten op de Groot Lobberikweg. Parkeren ten behoeve van de woning vindt plaats op eigen terrein. In het plangebied is voldoende ruimte aanwezig om in de huidige en daarmee ook de toekomstige parkeerbehoefte te voorzien. De directe omgeving van het plangebied heeft verder een overwegend agrarisch karakter, waarin diverse burgerwoningen zijn gelegen en een aantal kleinschalige bedrijvigheid aanwezig is.
Om voor beide woningen op het perceel aanspraak te kunnen maken op de planologische mogelijkheden die gelden voor een zelfstandige woning in het buitengebied met de daarbij behorende bouwmogelijkheden, is het wenselijk dat beide woningen aangemerkt worden als zelfstandige woning. Daartoe dient het bestemmingsplan te worden aangepast, zodat planlogisch twee woningen op het perceel aanwezig zijn.
Na splitsing dienen twee naar inhoud gelijkwaardige woningen te ontstaan, dan wel twee woningen die ruimtelijk of bouwtechnisch een duidelijk gescheiden eenheid vormen.
In navolgende afbeelding staat schematisch aangegeven op welke wijze de woningslitsing en daarmee de splitsing van het erf zal plaatsvinden.
Wijze van woningsplitsing perceel Groot Lobberikweg 5 en 7 te Loerbeek
Bij voorliggend plan wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Montferland. In de voorwaarden bij de wijzigingsbevoegdheid, zoals verwoord in artikel 27 lid 6, is opgenomen waaraan moet worden getoetst. De verantwoording van de toets aan deze wijzigingsvoorwaarden wordt verwoord in de navolgende paragraaf.
In deze paragraaf staat de toets aan de wijzigingsvoorwaarden vermeld, zoals opgenomen in artikel 27 lid 6 van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.
Deze wijzigingsvoorwaarden (a t/m f) staan ook genoemd in paragraaf 1.3 van dit wijzigingsplan en worden in deze paragraaf verantwoord.
De bestaande woning, dan wel de bestaande woning met de aangrenzende deel (als onderdeel van het hoofdgebouw), een inhoud heeft die meer bedraagt dan 1.000 m3, en als gevolg van de woningsplitsing twee naar inhoud gelijkwaardige woningen ontstaan, dan wel twee woningen die ruimtelijk of bouwtechnisch een duidelijk gescheiden eenheid vormen.
Zoals reeds eerder genoemd in paragraaf 2.1 heeft de bestaande woning een inhoud van ongeveer 1.250 m³. Na splitsing ontstaan twee nagenoeg gelijkwaardige woningen met een inhoud van respectievelijk 600 m³ en 650 m³.
Er planologisch niet meer dan twee zelfstandige woningen ontstaan.
Na splitsing van de bestaande woning (voormalige bedrijfswoning) zal op het perceel, als gevolg van deze woningsplitsing niet meer dan twee zelfstandige woningen ontstaan. De nog te realiseren twee andere vrijstaande woningen elders op het perceel (die als gevolg van functievernadering mogelijk zijn gemaakt) staan los van dit wijzigingsplan.
Omliggende (agrarische) bedrijvigheid door de woningsplitsing niet in de bedrijfsvoering wordt belemmerd alsmede de nieuwvestigingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijbedrijven daar waar dat binnen regels mogelijk wordt gemaakt, niet worden beperkt.
Het bedrijf aan de Stillewaldweg 1b is het enige in de directe omgeving gelegen agrarische bedrijf. Het betreft een melkrundveehouderij dat nog in werking is.
Voor de beoordeling van de uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijf aan de Stillewaldweg 1b zijn de naastgelegen woningen aan de Stillewaldweg 1a en 12 dus maatgevend. Deze liggen op kortere afstand van Stillewaldweg 1b dan het plangebied met de nieuwe woning. De uitbreidingsmogelijkheden van Stillewaldweg 1b worden dus eerder beperkt door de reeds bestaande woningen aan de Stillewaldweg 1a en 12 en niet door het plangebied.
Daarnaast kan worden opgemerkt dat de feitelijke afstand tussen het bedrijf en de te splitsen woning c.q. de daarvoor geldende bestemmingen niet afneemt.
Conclusie
Er zijn geen bedrijven in het plangbied die door de woningsplitsing in hun uitbreidingsmogelijkheden worden beperkt.
Uit onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbaar leefklimaat voor wat betreft geur.
Algemeen
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt in eerste instantie het wettelijk kader bij de beoordeling van een aanvraag om een milieuvergunning voor dierenverblijven van veehouderijen. De Wet geurhinder en veehouderij geeft hiervoor geurbelastings- en
afstandsnormen in relatie met geurgevoelige objecten, als woningen, in de nabijheid van de veehouderij.
De Wgv is daarnaast toepasbaar voor de beoordeling bij ruimtelijke plannen. Ten eerste speelt de geurbelasting een rol bij de beoordeling of er in het kader van een goede ruimtelijke ordening een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Ten tweede moet bij de belangenafweging ten behoeve van een zorgvuldige besluitvorming worden nagegaan of een partij niet onevenredig in haar belangen wordt geschaad. Het plangebied ligt buiten de bebouwde kom in het concentratiegebied oost. De maximaal toegestane geurbelasting bedraagt 14 ouE/m3. De gemeente Montferland heeft geen geurverordening vastgesteld om van deze maximaal toegestane geurbelasting te kunnen afwijken. In de omgeving liggen enkele veehouderijen.
Functieverandering 2010
In 2010/2011 heeft op deze locatie functieverandering plaatsgevonden naar de bestemming wonen. De agrarische activiteiten zijn gestopt, in plaats van de aanwezige (nog te slopen) agrarische bebouwing mogen naast de bestaande woning (voormalige bedrijfswoning) twee nieuwe woningen worden gebouwd.
Het onderhavige plan voorziet in de splitsing van de bestaande woning.
Voor de functieverandering is een geuronderzoek uitgevoerd door Witjes Milieuadvies BV (rapportnr. 09259 d.d. 10 december 2009). Op grond van dit rapport werd de geurbelasting op de nieuwe woningen als aanvaardbaar beoordeeld.
Voorgrondbelasting
Uit het geuronderzoek (Witjes, 2009) blijkt dat de toen hoogste voorgrondbelasting op deze locatie 5,5 ou/m3 bedroeg, veroorzaakt door de intensieve veehouderij gelegen aan Stillewaldweg 14. Dit bedrijf is inmiddels gestopt zodat er in de directe omgeving geen intensieve veehouderijen meer aanwezig zijn. De voorgrondbelasting op deze locatie is dan ook aanzienlijk gedaald ten opzichte van het niveau van 2009, welke toen al aanvaardbaar werd geacht voor de nieuwe woningen. Voor de nu te realiseren extra woning binnen de locatie zal er dan ook sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat. In ieder geval een verbetering t.o.v. van de situatie in 2009.
Achtergrondbelasting
Uit het geuronderzoek (Witjes, 2009) blijkt dat de achtergrondbelasting op deze locatie 8,7 ou/m3 bedroeg. Welke met name werd veroorzaakt door de intensieve veehouderij gelegen aan Stillewaldweg 14. Dit bedrijf is inmiddels gestopt waardoor de huidige achtergrondbelasting aanzienlijk lager zal zijn ten opzichte van het niveau van 2009, welke toen al aanvaardbaar werd geacht voor de nieuwe woningen.
Voor de nu te realiseren extra woning binnen de locatie zal er dan ook sprake zijn van een goed woon- en leefklimaat. In ieder geval een verbetering t.o.v. van de situatie in 2009.
Bedrijven met “vaste afstanden dieren”
Binnen een afstand van 50 meter zijn geen veehouderijen gelegen waar dieren worden gehoudenwaarvoor op grond van de Wet geurhinder en veehouderij vaste minimale afstanden gelden. De dichtstbijzijnde veehouderij ligt op meer dan 175 meter, zodat de norm van 50 m niet wordt overschreden. Ook hier kan worden geconstateerd dat er geen belemmeringen zijn.
Conclusie
De geurbelasting kan voor deze “nieuwe” woning als acceptabel worden beoordeeld, omdat geconcludeerd kan worden dat:
Verder kan worden opgemerkt dat de locatie al de bestemming wonen heeft. Het realiseren van een extra woning levert geen (aanvullende) belemmeringen op voor de ontwikkeling van omliggende agrarische bedrijven. Deze worden reeds beperkt door de huidige bestemming of andere in hun omgeving gelegen woningen.
Feitelijk vindt er geen verandering plaats omdat de bestaande woning al de bestemming wonen heeft en door de splitsing hiervan geen wijziging komt in het feitelijk gebruik en de afstanden tot omliggende agrarische bedrijven niet verandert.
Het geuronderzoek van Witjes van 2009 voor deze locatie kan (wederom) als motivatie worden gebruikt en is als bijlage (nr 1) bij dit wijzigingsplan gevoegd.
In de huidige situatie is zowel de voorgrond- als de achtergrondbelasting op de locatie Groot Lobberikweg 5-7 (aanzienlijk) gedaald ten opzichte van 2010.
Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat kan worden voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevel van de gesplitste woningen.
Algemeen
In de Wet geluidhinder (Wgh) staat dat voor een bestemmingsplan inzichtelijk moet worden gemaakt welke geluidsbronnen in het gebied aanwezig zijn en wat de geluidsbelasting is voor woningen en andere gevoelige bestemmingen. Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Voor het plangebied geldt dat het alleen in de invloedsfeer van wegverkeerslawaai is gelegen. Om deze reden wordt industrielawaai en spoorweglawaai in deze toelichting niet verder uitgewerkt.
Onderzoek
Als gevolg van functieverandering op het perceel Groot Lobberikweg 5 te Loerbeek is een geluidsonderzoek verricht (Geluidbelasting wegverkeer op woningen Groot Lobberikweg, Adviesburo van der Boom, 5 juli 2010). Dit onderzoek is als bijlage (nr. 2) bij dit wijzigingsplan gevoegd. De locatie is gelegen buiten de bebouwde kom van Loerbeek binnen de geluidszone van de Groot Lobberikweg en de Stillewaldweg. De voorkeursgrenswaarde op de nieuwe woningen (functieverandering) van 48 dB wordt niet overschreden door wegverkeer op de Stillewaldweg. De te splitsen woningen liggen verder van deze weg af, waardoor de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de te splitsen woningen ook niet wordt overschreden. De geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Groot Lobberikweg was ten tijde van het onderzoek akoestisch niet relevant door de lage verkeersintensiteit. De geluidsbelasting op de gevels van de nieuw te bouwen woningen, maar ook op de gevels van de bestaande en te splitsen woning aan de Groot Lobberikweg 5 en 7 liggen onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
Conclusie
Onderhavig plan voldoet aan de Wgh. Voor de woningen hoeft geen hogere waarde te worden aangevraagd en er zijn geen aanvullende geluidswerende voorzieningen nodig aan de gevels van de woningen. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig initiatief. Aanvullend onderzoek kan achterwege blijven.
Uit milieukundig en cultuurhistorisch bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.
Algemeen
Voordat een bestemmingsplan kan worden vastgesteld, dient te worden aangetoond dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik.
Voor het perceel aan de Groot Lobberikweg 5 en 7 te Loerbeek is, als gevolg van een bestemmingsplanherziening in het kader van functieverandering, op 20 mei 2010 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Econsultancy, project: MON.NIB.NEN en rapportnummer: 10035366). Het verkennend bodemonderzoek had tot doel met een relatief geringe onderzoeksinpanning vast te stellen of op de onderzoekslocatie een grond- en/of grondwaterverontreiniging aanwezig is, teneinde te bepalen of er milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Gezien het feit dat ten behoeve van onderhavig initiatief geen bouwactiviteiten plaatsvinden, maar slechts een wijziging op de Verbeelding betreft waarbij de bestaande woning wordt gesplitst in twee zelfstandige woningen, kan worden geanticipeerd op het reeds uitgevoerde verkennend bodemonderzoek. Dit onderzoek als bijlage (nr. 3) opgenomen bij dit wijzigingsplan.
Resultaten onderzoek
Ter plekke van de voormalige ondergrondse HBO-tank (3.000 l) zijn zowel zintuiglijk als analytisch geen aanwijzingen naar voren gekomen die duiden op brandstoffenverontreiniging van de bodem ter plaatse. Voor het overige terrein geldt dat de bovengrond plaatselijk zwak puinhoudend is. Er zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen. In de bovengrond zijn geen verhoogde gehalten aan onderzochte stoffen gemeten. In de ondergrond zijn de gehalten aan PCB licht verhoogd en in het grondwater zijn de stoffen barium en nikkel licht verhoogd te noemen. De verhoogde gehalten aan barium en nikkel in het grondwater kunnen waarschijnlijk worden gerelateerd aan regionaal verhoogde achtergrondwaarden. Voor het overige zijn er geen verhoogde gehalten aan onderzochte stoffen in de bodem gemeten.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig initiatief.
Er niet eerder woningsplitsing heeft plaatsgevonden.
De bestaande woning betreft een voormalig agrariche bedrijfswoning en heeft in het kader van functieverandering één woonbestemming gekregen. In deze woning heeft niet eerder woningsplitsing plaatsgevonden. Onderhavige woningsplitsing wordt op deze wijze planologisch geregeld.
Algemeen
Door ondertekening van het verdrag van Malta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet-zichtbare deel van het cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij het plan te betrekken.
Onderzoek
Aan het plangebied is op de gemeentelijke verwachtingskaart een lage verwachtingswaarde toegekend, omdat de bodem waarschijnlijk diep is aangetast.
Gemeentelijke Verwachtingskaart (lage archeoloische verwachting)
Op de gemeentelijk Maatregelenkaart heeft het plangebied de aanduiding AWV-8 toegekend gekregen. Dit houdt in dat een gebied betreft met een lage archeologische verwachting, waarbij reeds bodemroeringen hebben plaatsgevonden.
Gemeentelijke Maatregelenkaart (AWV5)
Gezien het feit dat het perceel in een gebied met een lage archeologische treffkans is gelegen en het feit dat ter plaaste reeds bodemroeringen gebben plaatsgevonden waardoor de bodem verstoord is, rust op het plangebied in het bestemmingsplan 'Buitengebied' geen dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische Verwachting', waardoor archeologisch onderzoek achterwege kan blijven.
Conclusie
Hiermee vormt het aspect archeologie geen belemmering voor de realisatie van onderhavig initiatief.
Het plangebied herbergt geen cultuurhistorische waarden. Het aspect cultuurhistorie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
Het voorliggend plan wordt gerealiseerd op particulier initiatief. De kosten die gepaard gaan met de bijbehorende uitvoeringskosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De kosten voor het opstellen van dit wijzigingsplan en de bijbehorende ruimtelijk-juridische procedure, zullen door middel van leges worden verrekend met de initiatiefnemer. Tevens is met initiatiefnemer overeengekomen dat eventueel uit dit initiatief voortvloeiende planschade voor zijn rekening komt. Hiervoor wordt een planschadeovereenkomst met initiatitiefnemer afgesloten. Om deze redenen is voor de uitvoering van dit initiatief geen exploitatieraming opgesteld.
De grondslag voor dit wijzigingsplan wordt gevormd door het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Montferland. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om onder voorwaarden woningsplitsing mogelijk te maken.
De regels van dit wijzigingsplan maken in juridische zin deel uit van het bestemmingsplan. Artikel 3.6 lid 1 onder a Wro bepaalt immers, dat wijzigingen worden geacht deel uit te maken van het (bestemmings)plan, met dien verstande, dat zij, zolang en voor zover de bestemming nog niet is verwerkelijkt, kunnen worden herzien op dezelfde wijze als waarop zij tot stand zijn gekomen. Het wijzigingsplan is dus onderdeel van en vormt een aanvulling op het bestemmingsplan.
Een en ander betekent, onder meer, dat de regels van het moederplan (Buitengebied) van toepassing zijn op de nieuwe ontwikkeling.
In dit plan worden twee zelfstandige woningen mogelijk gemaakt binnen de bestemming 'Wonen'.
De bijbehorende verbeelding sluit aan op de systematiek van het moederplan.
Voor een inhoudelijke beschrijving van de bestemmingen wordt dan ook verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.
Het ontwerpwijzigingsplan 'Buitengebied, wijziging Groot Lobberikweg 5 en 7' heeft vanaf 16 januari 2014 gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen kenbaar te maken aan het college van burgemeester en wethouders. Er zijn geen zienswijzen naar voren gebracht.
Het college van burgemeester en wethouders heeft het plan zonder wijzigingen vastgesteld in de collegevergadering van 11 maart 2014.