direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Van Ditshuizen, Zeddam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgzddwonvanditsh-or01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,
  • b. beroep aan huis, en
  • c. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 5.2.1 gelden de volgende bepalingen:

woningen

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd met de voorgevels in of ten hoogste 3 m achter de bouwgrens, die is gekeerd naar de weg, waaraan het betreffende gebouw is gelegen;
  • b. binnen bouwvlakken mogen woningen uitsluitend worden gebouwd op de daarbij aangegeven wijze ter plaatse van de aanduiding:
    naam aanduiding   bouwwijze  
    aaneengebouwd   aaneen, niet-gestapeld, halfvrijstaand, vrijstaand  
    twee-aan-een   halfvrijstaand  
    vrijstaand   vrijstaand  
  • c. de goot- en bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan 6 m respectievelijk 10 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per perceel niet meer bedragen dan is aangegeven;

bijbehorende bouwwerken

  • e. voor de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken geldt het volgende:
    • 1. de gezamenlijke diepte van een woning en een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de achtergevel daarvan mag niet meer bedragen dan de krachtens het bepaalde onder b toegestane diepte van de betreffende woning plus 3 m;
    • 2. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van een woning en het verlengde daarvan mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. bijbehorend bouwwerken mogen uitsluitend op ten minste 1 m afstand achter de voorgevelrooilijn van de woning worden gebouwd;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag, onverminderd het bepaalde onder i, op bij eenzelfde woning behorende gronden als bedoeld in lid 5.1, en in artikel 3 (Tuin), met een oppervlakte van:
    • 1. maximaal 400 m², niet meer dan 75 m² bedragen;
    • 2. meer dan 400 m², niet meer dan 100 m² bedragen;
  • h. van de bij een woning behorende, aan de oorspronkelijke woning aansluitende gronden als bedoeld in lid 5.1, en in artikel 3 (Tuin), mag ten hoogste 50% worden bebouwd;
  • i. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw +0,25 m bedragen, doch niet meer dan 4 m.

bouwwerken, geen gebouw zijnde

  • j. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein waarop een gebouw staat:   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen:   1 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde:   4,5 m  

vloeroppervlakte aan huis gebonden beroep

de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep mag, in voorkomend geval samen met de oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in lid 5.3 niet meer bedragen dan 30% van de totale oppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en ieder geval niet meer dan 50 m².

erkers en ingangspartijen

  • k. van ingangspartijen aan een woning mag:
    • 1. de diepte ten opzichte van de betreffende gevel van de woning ten hoogste 1 m bedragen,
    • 2. de breedte niet meer bedragen dan 1/3 van de breedte van de betreffende gevel van de woning, en
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 0,25 m meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning doch niet meer dan 4 m;
  • l. van erkers aan een woning mag:
    • 1. de diepte ten opzichte van de betreffende gevel van de woning ten hoogste 2,5 m bedragen, doch ten opzichte van de voorgevel, indien het voorerf minder dan 6 m diep is, ten hoogste 1,5 m;
    • 2. de breedte niet meer bedragen dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedragen dan:
      • 0,25 m meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de betreffende woning doch niet meer dan 4 m;
      • indien de woning bestaat uit één bouwlaag, de goothoogte van de woning;
    • 4. onverminderd de overige bepalingen in dit onderdeel b, mag de afstand van een erker tot de openbare weg of het openbaar groen niet minder dan 1 m bedragen;
    • 5. onverminderd de overige bepalingen in dit onderdeel b, mag de afstand tot het zijerf niet minder dan 0,25 m bedragen.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. het betreft bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
  • b. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep als bedoeld in sublid 5.2.2, onder k, niet meer bedraagt dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 50 m²;
  • c. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
  • d. de bedrijfsactiviteiten geen horeca of detailhandel betreffen, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
  • e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • 1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
    • 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden, en
  • f. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de buurt niet onevenredig aantasten.