direct naar inhoud van 4.9 Geur
Plan: Heuvelstraat - Eltenseweg Stokkum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgskkwonhstelwg-va01

4.9 Geur

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt voor de beoordeling van aanvragen om vergunning in het kader van de Wet milieubeheer het toetsingskader voor de geurhinder vanuit veehouderijen. De Wgv stelt normen aan de geurbelasting van veehouderijen op geurgevoelige objecten en stelt minimale afstanden vast van veehouderijen tot geurgevoelige objecten. Om in beeld te krijgen of sprake is van een goed woon- en verblijfklimaat wordt bij een ruimtelijk plan ook gekeken naar de omgekeerde werking. Door de gemeente is een memo opgesteld wat betreft eventuele geurhinder. Dit memo is bijgevoegd is bijlage 7.

Plangebied

Aan de Oosterbroekweg 4 en de Westerbroekweg 3 liggen op circa 200m en 190m twee agrarische bedrijven die door het sportcomplex en de Eltenseweg van de potentiële woningbouwlocatie aan de Heuvelstraat/Eltenseweg worden gescheiden.

Uit onderzoek komt naar voren dat met het voorgenomen bouwplan in de punt tussen Eltenseweg en Heuvelstraat in Stokkum de bestaande rechten worden gerespecteerd/niet worden aangetast. De beoogde nieuwbouw voldoet aan de vaste afstanden ten opzichte van veehouderijen met dieren waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld. Met betrekking tot diercategorieën waarvoor wel een geuremissiefactor is vastgesteld geldt dat er in een cirkel van 2 kilometer geen IPPC-bedrijven aanwezig zijn. Op basis van de kaarten “achtergrondbelasting Montferland, huidige situatie” en “Achtergrondbelasting Montferland, toekomstige situatie” (d.d. 7 mei 2009) blijkt dat er sprake is van een ‘zeer goed’ tot ‘redelijk goed’ leefklimaat. Het maximum aantal geurgehinderden dat hierbij hoort is 15% (worstcase-scenario). Bij een percentage van 15 geurgehinderden hoort een achtergrondbelasting van maximaal 13 ouE/m3 en de voorgrondbelasting is maximaal 6,5 ouE/m3.

De maximale voorgrondbelasting komt in dit geval niet uit boven de helft van de maximale achtergrondbelasting waardoor de achtergrondbelasting bepalend is voor de te ervaren hinder. Die hinder is alleen toe te rekenen aan alle bedrijven in de omgeving tezamen en niet aan een enkel bedrijf. Alle bedrijven samen genereren, uitgaande van een zo ongunstig mogelijk scenario, in de huidige situatie echter geen dusdanige emissie dat die als hinderlijk voor het leefklimaat zal worden ervaren.

Daarbij komt nog dat alle bedrijven ten opzichte van het plangebied zo liggen dat de wind al hun geur er doorgaans langsheen blaast. En tot slot is het dan ook nog eens zo dat het nabij gelegen EHSgebied, als zijnde ‘gevoelig gebied’ de uitbreidings-/ontwikkelingsmogelijkheden van (de meeste en zeker de voor wat betreft geur de meest relevante) bedrijven dusdanig beperkt dat het niet meer mogelijk is dat het leefklimaat in en rond Stokkum er door afzakt van ‘goed’ naar ‘redelijk goed’.

Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat er voor wat betreft geurhinder van veehouderijbedrijven op de planlocatie sprake is van een goed woonklimaat.