direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Buitengebied, herziening 2011-1 (Eltenseweg 7-9 Stokkum)
Status: ontwerp
Versie: 2
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgskkwoneltenwg-on03

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen.

4.1.2 Nadere detaillering van bestemmingsomschrijving

Op en in de gronden als bedoeld in 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals erf- of percveelsafscheidingen en tuinmeubilair.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 4.1.2 gelden de volgende bepalingen.

4.2.1 Woningen
  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd met de voorgevels in, of ten hoogste 3 m achter, de bouwgrens die is gekeerd naar de weg waaraan het betreffende gebouw is gelegen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mag één vrijstaande woning worden gebouwd;
  • c. de woning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • d. de maximale goot- en bouwhoogte zijn aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.

4.2.2 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. voor de diepte van aanbouwen geldt het volgende:
    • 1. de diepte van de aanbouw aan de achtergevel mag de van de weg afgekeerde bouwgrens met niet meer dan 3 m overschrijden;
    • 2. de diepte van een aanbouw aan de zijgevel van een woning of het verlengde daarvan mag niet meer dan 3 m bedragen,
  • b. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend op, of ten minste 1 m afstand achter, de voorgevelrooilijn van de woning worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van omgevingsvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen mag bij elke woning niet meer dan 75 m2 bedragen, onverminderd het bepaalde onder sub d;
  • d. van de bij een woning behorende, aan de oospronkelijke woning aansluitende gronden, als bedoeld in 4.1 en in artikel 3 Tuin mag ten hoogste 50% worden bebouwd;
  • e. de goothoote van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet mee bedragen dan 4 m en de hoogte niet meer dan 5 m.

 

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken   maximale hoogte  
pergola's   3 m  
erf- of perceelsafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein waarop een gebouw staat   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   4,5 m  

4.3 Specifieke gebruiksregels

De gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep mag, in voorkomend geval samen met de oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in lid 4, niet meer bedragen dan 30% van de totale oppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen, en ieder geval niet meer dan 50 m2.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3 ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis mits:

  • a. het betreft bedrijven in de categorie 1 en 2, die vermeld worden in de bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', behorende bij deze regels, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale oppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen, en in ieder geval niet meer dan 50 m2;
  • c. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
  • d. de bedrijfsactiviteiten geen horeca of detailhandel betreffen, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
  • e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat;
    • 1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden en
    • 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden en
  • f. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de buurt niet onevenredig aantasten.