direct naar inhoud van 3.4 Beleidsnotitie woningbouw op inbreidingslocaties
Plan: Buitengebied, herziening 2011-1 (Eltenseweg 7-9 Stokkum)
Status: ontwerp
Versie: 2
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgskkwoneltenwg-on02

3.4 Beleidsnotitie woningbouw op inbreidingslocaties

Deze beleidsnotitie 'woningbouw op inbreidingslocaties' van de gemeente Montferland heeft betrekking op woningbouwinitiatieven van particulieren op inbreidingslocaties. De gemeente bepaalt zelf het aantal nieuwbouwwoningen dat aan de woningvoorraad wordt toegevoegd. De nieuwbouw van woningen beperkt zich tot de gebieden vallend binnen de zogeheten woningbouwcontouren. Woningbouw binnen de woningbouwcontouren past niet altijd binnen het bestemmingsplan, waardoor een planologische procedure moet worden gevolgd om het bouwen van de woning mogelijk te maken.

De beleidsnotitie beschrijft de randvoorwaarden en criteria waaraan inbreidingsplannen moeten voldoen. Allereerst geldt als voorwaarde dat het project niet in strijd mag zijn met relevante wetgeving op het gebied van onder meer water, natuur, milieu, geluid en luchtkwaliteit. De toetsingscriteria zijn gesplitst in voorwaarden ten aanzien van de omgeving, en voorwaarden ten aanzien van de kavel c.q. nieuwe woning zelf.

Toetsingscriteria ten aanzien van de omgeving

Een verzoek om het bouwen van een extra woning of een verzoek om woningsplitsing op een inbreidingslocatie moet aan de volgende criteria voldoen:

1.Verdichting is niet mogelijk op kavels gelegen aan de rand van de bebouwde kom, in het overgangsgebied tussen het stedelijk gebied en het landelijk gebied, tenzij de locatie grenst aan een gebied vallende binnen de woningbouwcontour dat zich kenmerkt door overwegend woningbouw;

2. Verdichting is niet mogelijk indien de ruimtelijke structuur onevenredig in het nadeel van omwonenden uitpakt. Hierbij gaat het onder meer om bezonning en privacy. Bij het indienen van een verzoek, zal moeten worden aangegeven hoe met deze aspecten wordt omgegaan. Dit betekent in elk geval dat het niet mogelijk is om een extra woning te bouwen die ligt achter bestaande woningen. De woning dient te worden gerealiseerd in de voorgevelrooilijn van bestaande woningen (zie ook paragraaf 3.3.);

3. Verdichting is niet mogelijk indien dit leidt tot aantasting van de aanwezige groenstructuur en aanwezige open ruimte. Van aantasting van de groenstructuur en open ruimte is zonder meer sprake als het kavel/perceel in het bestemmingsplan (voorschriften dan wel plantoelichting) is opgenomen als groene dan wel open locatie;

4. Verdichting is niet mogelijk indien het te bebouwen perceel een andere (openbare) functie heeft die niet verloren mag gaan, dit ter beoordeling aan de vakafdelingen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om percelen met een verkeerskundige functie (zoals parkeerplaatsen) dan wel een openbare functie (zoals pleinen en speelplekken);

5. Verdichting is niet mogelijk indien de nieuwe of te splitsen woning hinder ondervindt van aanwezige bedrijvigheid en vice versa. Uitgangspunt zijn de afstanden zoals gehanteerd in het handboek van de VNG "Bedrijven en Milieuzonering". Dit boek geeft per categorie bedrijvigheid aan, welke afstand tussen het bedrijf en woningen minimaal bewaart dient te blijven. Indien het verzoek een splitsing of bouw van een woning betreft in de directe nabijheid van een bedrijf of bedrijventerrein, worden deze afstanden in acht genomen. Indien aan deze afstanden niet wordt voldaan, wordt het verzoek afgewezen;

6. Indien in een bestemmingsplan aan gronden een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen inhoudt, behorende tot een bij Algemene Maatregel van Bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken, is rond betrokken terreinen een zone vastgesteld waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan. Er wordt geen medewerking verleend aan de bouw en splitsing van woningen op locaties gelegen binnen een dergelijke zone;

7. Verdichting is niet mogelijk op locaties die liggen in de geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh) waarbij de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel wordt overschreden tenzij door Gedeputeerde Staten van Gelderland een verzoek om hogere grenswaarde wordt gehonoreerd;

8. De nieuwe of te splitsen woning dient rechtstreeks ontsloten te worden op de openbare weg. Het is niet mogelijk indirect te ontsluiten op de openbare weg, waarbij wordt gedoeld op ontsluiting via de oprit van een andere woning, dus waarbij ontsluiting plaatsvindt tussen twee bestaande woningen door;

9. De nieuwe of te splitsen woning dient bereikbaar te zijn voor hulpdiensten. Dit is ter beoordeling van de betrokken afdelingen (brandweer, Openbare Werken);

10. Er dient sprake te zijn van aansluiting op het bestaande volkshuisvestelijk beleid, hetgeen betekent dat de woningen geschikt zijn voor starters en/of ouderen. Dit betekent dat de nieuwe of gesplitste woning levensloopbestendig dient te zijn.

Toetsingscriteria ten aanzien van de nieuw te bouwen woning

1. Wat betreft bebouwing moet worden voldaan aan de voorschriften van de woonbestemming uit het ter plaatse vigerende bestemmingsplan, waaronder de afstand tot de perceelsgrens en de bouwhoogtes;

2. De nieuw te bouwen woning dient in de denkbeeldig verlengde voorgevelrooilijn van de hoofdbebouwing van de naastliggende woningen te worden opgericht;

3. De bebouwing kan wat betreft afmetingen niet groter zijn dan de afmeting van de bebouwing op de direct aangrenzende percelen. Er dient aansluiting te worden gezocht bij de planvoorschriften en kenmerken van de omringende woonbebouwing;

4. De inhoud van de nieuw te bouwen woningen dient minimaal 400 m³ te bedragen.

5. Bij de bouw van een vrijstaande woning dient het perceel/de kavel een minimale oppervlakte te hebben van 400 m²;

6. Bij de bouw van een twee-onder-één-kapwoning dient het perceel/ de kavel van elke woning een minimale oppervlakte te hebben van 250 m²;

7. De voorgevel van de nieuw te bouwen woning(en) dient minimaal 6 meter breed te zijn, waarbij de ter plaatse vigerende bestemmingsplanbepalingen van de woonbestemming ten aanzien van de afstand tot de zijdelingse perceelgrens onverminderd van toepassing blijven;

8. De diepte van de nieuw te bouwen woning(en) is maximaal de helft van de totale kavel/perceeldiepte, waarbij de bepalingen van de woonbestemming van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan onverminderd van toepassing blijven;

9. Bij de realisering van de extra woning zal rekening moeten worden gehouden met de aanwezigheid van kabels en leidingen. Indien kabels en/of leidingen moeten worden verlegd/aangepast/verwijderd, komen alle daarbij behorende kosten voor rekening van de aanvrager/ontwikkelaar;

10. Er dient voldoende parkeergelegenheid te zijn op eigen terrein, dit betekent dat voor elke nieuw gebouwde woning er minimaal één parkeerplaats op eigen terrein aanwezig moet zijn. Daarnaast bepaalt de vakafdeling hoeveel parkeerplaatsen aanvullend nodig zijn om de uit de ontwikkeling voortkomende parkeerdruk op te vangen;

11. De woning dient te voldoen aan de eisen van de welstandsnota.

De gemeente Montferland heeft in juni 2009 besloten medewerking te willen verlenen aan het onderhavige bouwplan. Het initiatief ligt binnen de woningbouwcontour en het verzoek voldoet aan de uitgangspunten en randvoorwaarden van de beleidsnotitie, met betrekking tot de minimale perceel- en woningoppervlakte, voorgevelbreedte, inhoudsmaat en afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen. De contouren van de woning vallen bovendien niet binnen milieuhindercirkels.