direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: 's-Heerenberg, Stadspark
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgshbwonstadsprk-on01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. uitsluitend zijn die aan huis gebonden beroepen toegestaan die passen binnen de hiervoor in artikel 1 onder 1.6 gegeven definitie;
    • 2. aan huis gebonden beroepen zijn slechts in de woning of in een bijbehorend bijgebouw toegestaan indien zij ten hoogste 30% deel van de vloeroppervlakte beslaan, met dien verstande dat ten hoogste 50 m2 ten behoeve van het aan huis gebonden beroep in gebruik is, opdat de woonfunctie blijft domineren;
    • 3. detailhandel is niet toegestaan;
  • c. tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

6.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 6.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen bouwvlakken mogen woningen uitsluitend worden gebouwd op de daarbij aangegeven wijze ter plaatse van de aanduiding:

naam aanduiding   bouwwijze  
aaneengebouwd   aaneen, halfvrijstaand of vrijstaand  
vrijstaand   vrijstaand  
gestapeld   gestapeld  

  • b. de voorgevel van een woning wordt gebouwd in of maximaal 2 m achter de voorste bouwgrens ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
  • c. de goot- en bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' respectievelijk 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet toegestaan;
  • e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten opzichte van het achtererf maximaal 50% bedraagt;
  • f. de gezamenlijke diepte van het hoofdgebouw en aaneengebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 18 m;
  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein waarop een gebouw staat   3 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van bouwwerken, indien dit noodzakelijk is:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige beschaduwing van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. in verband met het bewerkstellingen van voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoeken, met name op hoeken van wegen en paden.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. het betreft bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 en 2, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
  • b. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis niet meer bedraagt dan 30% van de totale vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aanbouwen en bijgebouwen, en in ieder geval niet meer dan 50 m2;
  • c. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
  • d. de bedrijfsactiviteiten geen kappersactiviteiten, horeca of detailhandel betreffen, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
  • e. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • 1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden; en
    • 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden; en
  • f. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de buurt niet onevenredig aantasten.