direct naar inhoud van 4.6 Flora en fauna
Plan: Plantsoensingel- Zuid
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgshbwonplasinzd-on01

4.6 Flora en fauna

Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet (Ff-wet) van kracht. Met deze wet wordt een groot aantal plant- en diersoorten beschermd.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zal onderzocht moeten worden of deze nadelige effecten kunnen hebben op beschermde flora en fauna. Met een natuurtoets kan worden bepaald of dier- en plantsoorten negatieve gevolgen kunnen ondervinden van de werkzaamheden dan wel dat er gezocht moet worden naar mitigerende en/of compenserende maatregelen.

Om aan de zorgplicht te kunnen voldoen is een quickscan natuuronderzoek uitgevoerd om de mogelijk negatieve effecten op flora en fauna in kaart te brengen (zie bijlage 4).

Het plangebied is gelegen op een afstand van ruim 7 kilometer van het dichtstbijzijnde Natura2000 gebied (uiterwaarden Gelderse Poort) bij Lobith).

Het plangebied grenst nagenoeg aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), waarvan de bossen op de stuwwal van Montferland als natuurgebied zijn aangewezen. De gebieden van de ecologische verbindingszone die zich op ongeveer 100 meter van het plangebied bevinden, zijn aangemerkt als verwevingsgebieden. Voor deze gebieden geldt een verweving van verschillende functies als natuur, agrarische functies landschap e.d. De voorgenomen ontwikkeling binnen de bebouwde kom zal geen significante toename van verstorende invloeden hebben op de ecologische verbindingszone waardoor verdere toetsing aan deze gebieden niet noodzakelijk is.


Conclusie

Uit de quickscan natuurtoets is geconcludeerd dat er tijdens het veldbezoek geen waarnemingen gedaan van beschermde dieren en planten die vermeld staan in tabel 2 of 3 van de Ff-wet.

Gezien de opbouw en ligging van de planlocatie kan worden gesteld dat voldoende verspreidingsgegevens voorhanden zijn en geen zwaar beschermde soorten worden geschaad door de geplande werkzaamheden. Hierdoor is geen nader onderzoek of ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet.

Door de ligging aan de rand van de bebouwde kom kan het gebied in de nieuwe situatie geschikt zijn voor vleermuizen, grondgebonden zoogdieren en vogels. Bij de verdere uitwerking van het plan zal worden bekeken in hoeverre één of meer van onderstaande maatregelen meegenomen kan worden:

  • Inmetselstenen voor vleermuisverblijven
  • Toegangsmogelijkheden achter betimmeringen (bijv. gootbetimmering)
  • Inmetselstenen of speciale dakpannen voor gierzwaluw (indien nieuwbouw hoger wordt dan 2 verdiepingen)
  • Vogelvides voor huismus (indien gekozen wordt voor pakkendak)
  • geen toename van verlichting en de keuze voor de juiste typen verslichting op het terrein ivm negatieve effect op vleermuizen
  • Nieuwe aanplant met inheems bosplantsoen
  • Inmetselstenen voor holenbroedende vogels
  • Door het toepassen van deze maatregelen kan een bijdrage leveren aan de positieve beleving van de omwonenden en wellicht ook de toekomstige bewoners.