Plan: | 's-Heerenberg, Zeddamseweg 13-19 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgshbcntzweg1319-va01 |
Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden van het plangebied. Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur van toepassing. Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen aangewezen worden als Europese Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijngebieden (Natura 2000). De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998. Hierin zijn de reeds bestaande staatsnatuurmonumenten ook opgenomen. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
Hiertoe is door SAB een quick scan flora en fauna uitgevoerd6.
Gebiedsbescherming in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur is gezien de relatief kleine ingreep, de tussenliggende bebouwing en afstand niet van toepassing. Een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 is niet noodzakelijk.
Ten aanzien van soortenbescherming moet in het kader van de Flora- en faunawet nader onderzoek uitgevoerd worden naar gebouwbewonende vleermuizen, de Huismus en de Gierzwaluw. De onderzoeksperiode loopt van globaal medio mei tot en met eind september.
Het nader onderzoek naar vleermuizen moet plaatsvinden in twee etappes, namelijk een onderzoek naar kraamverblijfplaatsen en een onderzoek naar paarverblijfplaatsen. Het kraamverblijfonderzoek dient plaats te vinden tussen medio mei tot medio juli, waarbinnen twee veldbezoeken moeten vallen. Het paarverblijfonderzoek bestaat eveneens uit twee veldbezoeken die plaats moeten vinden tussen medio augustus en begin oktober. Voor beide periodes geldt dat tussen twee opeenvolgende veldbezoeken minimaal een periode 10 dagen aanwezig dient te zijn (20 is optimaal).
Het nader onderzoek naar de Huismus en de Gierzwaluw kan gelijktijdig plaatsvinden met het onderzoek naar vleermuizen. Pas als het exacte gebruik van het plangebied door deze soorten bekend is kan worden bepaald of met de plannen sprake is van overtreding van de Flora- en faunawet en of er mitigerende maatregelen getroffen moeten worden.
Voor de soorten Huismus, Gierzwaluw en de Vleermuizen is nader onderzoek uitgevoerd7. Op basis van het nader onderzoek zijn geen kraam-, zomer-, paar- en winterverblijven van vleermuizen en nestlocaties van de Gierzwaluw aanwezig in de te slopen bebouwing. Met de sloop van de gebouwen is geen sprake van overtreding van de Flora- en faunawet. Een ontheffingsaanvraag is met de plannen niet noodzakelijk.
Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de voorgenomen ontwikkeling.