direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Mr. Vermeulenstraat 2e fase- Loerbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsglbkwonmrverm-va02

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte (2004)

In de Nota Ruimte staan de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Deze nota gaat in op vraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarin 'ontwikkelingsplanologie', de ruimtelijke hoofdstructuur (RHS), een 'basiskwaliteit' en de lagenbenadering een belangrijke rol spelen. In de nota benadrukt het Rijk, net als in voorgaande nota's opnieuw het belang van sterke steden in een vitaal platteland. Bundeling van wonen en werken in stedelijke gebieden en stedelijke vernieuwing en verdichting zijn de speerpunten van het beleid. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dienen zo veel mogelijk aan de rand van en aansluitend bij bestaand bebouwd gebied te geschieden.

De geplande realisatie van woningen aan de zuidzijde van Loerbeek sluit aan bij de bestaande bebouwing en past op deze manier binnen het beleid van de Nota Ruimte.

3.1.2 Nota Mensen Wensen Wonen, Wonen in de 21e eeus (2000)

In de Nota Mensen Wensen Wonen (kortweg Nota Wonen) van 2000 wordt gekeken naar de ruimtebehoefte voor wonen in ons land voor de periode tot 2010 met een doorkijk naar 2030. In de nota is de verwachte woningbehoefte naar woonmilieus voor de periode 2000-2030 opgenomen. Hieruit blijkt dat voor deze periode dat met name grote behoefte bestaat aan de woonmilieus "centrumstedelijk", "groenstedelijk" en "landelijk". Landelijke woonmilieus zijn weer onder te verdelen in dorpsrandmilieus (landelijke geconcentreerd) en landelijk verspreid.

Vier principes staan in de nota centraal: het vergroten van de keuzevrijheid voor de burger, aandacht voor maatschappelijke waarden, een betrokken overheid en een beheerste marktwerking. Op basis hiervan is een vijftal uitgangspunten opgesteld:

  • vergroten van de zeggenschap over de woning en de woonomgeving;
  • kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities;
  • bevorderen van wonen en zorg op maat;
  • verbeteren van de stedelijke woonkwaliteit;
  • groene woonwensen faciliteren.


Met de geplande woningbouw aan de Mr. Vermeulenstraat wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van nieuwe woningen in het landelijk woonmilieu van het type dorpsrandmilieu en tegemoet gekomen aan de verwachte woningbehoefte in dit type woonmilieu.

3.1.3 Watertoets

Het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw anticipeert op veranderingen in het klimaat die zullen leiden tot hogere rivierafvoeren en grotere neerslag. Er kunnen negatieve effecten optreden zoals het toenemen van wateroverlast, een achteruitgaande waterkwaliteit, verdroging van natuurgebied, etc. Dat vergt een nieuwe aanpak van het waterbeheer in samenhang met de ruimtelijke ordening. Sleutelbegrippen zijn meer ruimte voor water, waterbewust bouwen en inrichten. De inrichting van de watersystemen wordt dan gebaseerd op drie principes:

  • niet afwentelen (bestuurlijk, financieel en geografisch, op geen enkel schaalniveau);
  • volgen van de drietrapsstrategie vasthouden-bergen-afvoeren om wateroverlast en afwenteling van problemen met water te voorkomen;
  • gebruikmaken van meer ruimtelijke maatregelen naast technische maatregelen.


Ruimtelijke plannen en besluiten hebben invloed op de waterhuishouding. In een waterparagraaf/ watertoets wordt beschreven welke effecten de ruimtelijke plannen op de waterhuishouding hebben. Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk verplicht in alle ruimtelijke plannen. In ruimtelijke plannen van gemeenten, provincies, Rijk en waterschappen dient standaard een zogenaamde waterparagraaf te worden opgenomen. De hierin beschreven watertoets heeft als doel de negatieve effecten van plannen en besluiten op de waterhuishouding te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten.

Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen in hoofdstuk 5. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt omgegaan.