Plan: | kernen Loerbeek - Loil - Nieuw-Dijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgkrnkrnlrblolnd-or01 |
Loerbeek
In Loerbeek lagen vroeger grote slakkenhopen, afkomstig van primitieve middeleeuwse ijzersmelterijen. De hele weg van Ten Benzel naar de Beekse kerk werd met slakken verhard en werd daarom de Slakweg genoemd. Rond het kruispunt van deze Slakweg met de in 1856 verharde grintweg Zeddam-Didam, de huidige Berkenlaan-Didamseweg, ontstond sinds 1900 het tegenwoordige buurtschap.
Loil
De plaats Loil bestond al in de 12e eeuw. In 1178 wordt de plaatsnaam voor het eerst vermeld. De plek waar nu Loil ligt is echter al veel langer geleden bewoond geweest. Uit vondsten van aardewerkscherven is gebleken dat er in de Ijzertijd (= de periode tussen 250 en 50 jaar voor Christus) en de Vroeg en Late Middeleeuwen (tussen 800 en 1500 na Christus) al mensen woonden op de plek waar nu de Kloosterstraat en Kapelstraat liggen. In de 14e eeuw is er sprake van een 'kasteel van Loel', later genaamd het 'goed Loil' of 'Huis Loil'. In 1357 wordt Albrecht Doys van Loel leenman van dit kasteel. Hij krijgt dit leen van Jan graaf van Kleef. Na hem wordt eerst Willem van Bergh de leenman en daarna zijn zoon Oswald van Bergh. Oswald geeft het als achterleen aan Henrick van Loel. Begin 1900 werd het huis Kasteel Tengbergen genoemd. Rond 1920 werd het afgebroken. De omringende gracht werd gedempt met het puin en met de grond van de bult, waarop het kasteel stond. Het omliggende bos werd gekapt.
Huis Loil
De Heerlijkheid Loil bevat ook een windmolen. De windmolen met de bijbehorende rechten behoort in 1457 toe aan de Roeloff van Loel. Die verkoopt de molen en de rechten in dat jaar aan de Heer van Bergh.
Nieuw-Dijk
Het territorium van het huidige Nieuw-Dijk bestond tot 1720 bijna geheel uit eiken- en beukenbossen. Toen de bevolking ging toenemen verdween er steeds meer bos doordat de mensen eenvoudig de bomen gingen kappen en een stukje grond in eigen bezit namen waarop ze dan hun hutten bouwden.
Ten oosten van de Holthuizensestraat stond maar één boerderij en wel de Geulenkamp. Ten westen van de Bosstraat stonden voor 1720 al een aantal boerderijen waaronder de Klauwes Hofstee.
Bij het rooien van de bossen rond 1900 en het in cultuur brengen van de heide vonden de boeren van Nieuw-Dijk vele zogenaamde donderbeitels. Het waren stenen vuistbijlen en hamers van zo'n 2000 jaar voor Christus. De talrijke vondsten wijzen er op, dat de zandgronden in de omgeving van het tegenwoordige Nieuw-Dijk in de steentijd werden bewoond.
In 1957 vonden enkele Nieuw-dijkse jongens bij het graven van een sloot stenen krabbertjes en afvalstukken vuursteen. Ze leverden uiteindelijk het bewijs dat er in de omgeving van de Koningsweg op de grens tussen Nieuw-Dijk en Beek omstreek 2500 jaar voor Christus een nederzetting is geweest.