direct naar inhoud van 5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Plan: kernen Loerbeek - Loil - Nieuw-Dijk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgkrnkrnlrblolnd-on01

5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.1.1 Vooroverleg

Het voorontwerp van dit bestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan provincie Gelderland, Waterschap Rijn en IJssel, Vitens en VROM-Inspectie Regio Oost. Van de vier instanties waar het bestemmingsplan naar toegezonden is, zijn reacties binnengekomen. De reacties zijn hieronder samengevat en van antwoord voorzien. In bijlage 1 van dit bestemmingsplan zijn de gehele vooroverlegreacties van de instanties opgenomen.

Reactie provincie Gelderland
Algemeen
In haar reactie stelt de provincie vast dat het plan voornamelijk actualiserend van aard is. Daarnaast concludeert de provincie dat een deel van het plangebied onderdeel is van het waardevolle landschap Montferland en het overgrote deel van het plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde kent. Echter geven de bovenstaande aandachtspunten voor de provincie geen aanleiding om hierop aanpassingen in het bestemmingsplan door te voeren.

Molenbiotoop
De provincie ziet ook graag dat voor het deel van het plangebied dat gelegen is binnen de molenbiotoop van de molen 'De Korenbloem' de Gelderse molenverordening het uitgangspunt is. Dit houdt in dat de molenbiotoop niet met de toegepaste norm van 90% maar met de 95%-norm berekend dient worden. Op basis van deze berekening wordt de bouwhoogte in een straal van 117 meter rondom de molen beperkt.

Kleinschalige ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Echter voor een drietal locaties in het plangebied is een kleinschalige ontwikkeling opgenomen. Het betreft hier de locaties:

  • locatie Vervangende nieuwbouw, Kloosterstraat in Loil;
  • locatie Zuidmarkweg beek in Loerbeek;
  • locatie Didamseweg 17a en 19-21 in Loerbeek.

Voor deze drie ontwikkellocaties is een aparte planprocedure doorlopen in de vorm van drie ruimtelijke onderbouwingen. Hierin zijn de ontwikkelingen onderbouwd en voorzien van de benodigde onderzoeken. De provincie adviseert derhalve om in het bestemmingsplan een kaart op te nemen met daarop aangegeven de drie locaties. Daarnaast adviseert de provincie om in de toelichting te verwijzen naar relevante ruimtelijke onderbouwingen.

Beantwoording gemeente:
De gemeente acht het niet noodzakelijk om de voorgestelde wijziging met betrekking tot de molenbiotoop over te nemen. Aangezien het bestemmingsplan hoofdzakelijk conserverend is, worden er binnen de molenbiotoop geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De hoogtebeperkingen uit de geldende bestemmingsplannen worden overgenomen (bestemmingsplan "Loil, 3e uitbreiding 1e fase", 26 oktober 2001). De ruimtelijk planologische situatie verslechterd derhalve niet.
Daarnaast is de windrichting ter plaatse overheersend zuidwestelijk. Wind uit noordelijke richting komt weinig voor. Aangezien het plangebied ten noorden van de molen is gelegen heeft het plan weinig invloed op de werking van de molen. Zoals in de toelichting (paragraaf 3.10) is aangegeven wordt hantering van de 90%-norm daarom acceptabel geacht.

De gemeente verwerkt de opmerking aangaande de kleinschalige ontwikkelingen in de toelichting van voorliggend bestemmingsplan. In de toelichting (paragraaf 1.1) is derhalve een afbeelding met daarop de drie desbetreffende locaties opgenomen. Daarnaast wordt hier verwezen naar de bijbehorende ruimtelijke onderbouwingen.

De overige aandachtspunten hebben geen aanleiding gegeven om het bestemmingsplan te wijzigen.

Reactie Waterschap Rijn en IJssel
In haar reactie laat het Waterschap Rijn en IJssel weten geen op- en/of aanmerkingen op het voorontwerp bestemmingsplan en de hierin opgenomen waterparagraaf te hebben.

Beantwoording gemeente:
De reactie van het Waterschap Rijn en IJssel heeft niet geleid tot aanpassingen aan onderhavig bestemmingsplan.

Reactie Vitens
De Vitens heeft geen op- of aanmerkingen op het plan. Wel geeft Vitens aan dat zich in het plangebied enkele drinkwaterleidingen bevinden. Indien er in de toekomst aanpassingen aan deze drinkwaterleidingen zijn voorzien dient hier vroegtijdig contact over opgenomen te worden.

Samenvattend kan gesteld worden dat het toegezonden voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Beantwoording gemeente:
De reactie van Vitens heeft niet geleid tot aanpassingen aan onderhavig bestemmingsplan.

Reactie VROM-Inspectie Regio Oost
In haar reactie laat de VROM-Inspectie Regio Oost weten geen op- en/of aanmerkingen op het voorontwerp bestemmingsplan te hebben.

Beantwoording gemeente:
De reactie van de VROM-Inspectie Regio Oost heeft niet geleid tot aanpassingen aan onderhavig bestemmingsplan.

5.1.2 Terinzagelegging

Het ontwerpbestemmingsplan zal voor de duur van zes weken ter inzage worden gelegd. Binnen deze periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om tegen het plan zijn/haar zienswijze kenbaar te maken. Eventuele zienswijzen worden samengevat en van antwoord voorzien.