Plan: | Zinderberg |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgkldwonzndrbrg-vo02 |
Algemeen
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Een bodemonderzoek heeft doorgaans een geldigheid van twee tot drie jaar als het gebruikt wordt ten behoeve van een bouwaanvraag. In veel gevallen kan deze termijn worden verruimd naar een periode van vijf jaar. Hierbij mag geen wezenlijke verandering in het gebruik of bodemgesteldheid van de locatie hebben plaatsgevonden.
Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.
Plangebied
Ten behoeve van de nieuwe invulling van het terrein heeft een verkennend bodemonderzoek plaatsgevonden naar de mogelijke aanwezigheid van verontreinigende stoffen in de bodem. Het bodemonderzoek is uitgevoerd door Econsltancy (kenmerk 04012012 d.d. 19 februari 2004), conform de hiervoor geldende richtlijn NEN 5740.
Op basis van de onderzoeksresultaten worden binnen het onderzochte gebied geen (ernstige) bodemverontreinigingen verwacht. Gezien de bodemsituatie van het terrein zijn er (ook bij het beoogde gebruik) geen milieuhygiënische belemmeringen voor: