Plan: | Heeghstraat, Didam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgddmwonheeghstr-va01 |
De Stichting Staring Advies heeft een Quickscan Natuurtoets (projectnummer 1577, rapportnummer 1142, d.d. 01-12-2010, zie bijlage 2) uitgevoerd om te inventariseren of door de geplande ontwikkeling schade kan ontstaan aan populaties van beschermde soorten flora en/of fauna, en op welke wijze de eventuele schade beperkt of gecompenseerd kan worden. Tijdens de uitvoering van het verkennende natuuronderzoek is het voorkomen van beschermde soorten planten en dieren op de locatie nagegaan. Daarnaast is onderzocht op welke wijze de plannen voor de locatie in overeenstemming gebracht kunnen worden met de Flora- en faunawet.
Flora
In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen tijdens het veldonderzoek. De Atlas van de Flora van Oost-Gelderland geeft, voor het kilometerhok waarbinnen het plangebied zich bevindt, de aanwezigheid van enkele licht beschermde plantensoorten weer. Beschermde plantensoorten worden niet verwacht binnen het plangebied door het ontbreken van geschikte groeiplaatsen. Voor licht beschermde soorten geldt bovendien de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ingrepen.
Broedvogels
Alle aangetroffen en te verwachten vogelsoorten zijn beschermd krachtens de Flora- en faunawet en de Vogelrichtlijn. Ontheffing voor deze diergroep is niet mogelijk. Dit betekent dat het verstoren, verontrusten, doden en anderszins nadelig beïnvloeden van deze soortgroep niet is toegestaan. Voor vogels geldt dat deze tijdens de broedperiode het meest gevoelig zijn voor verstoring. Hierdoor is het raadzaam met de werkzaamheden te starten buiten het broedseizoen (ruwweg tussen 15 maart en 15 juli). Broedgevallen buiten deze periode zijn ook beschermd.
Zoogdieren
Tijdens het veldonderzoek zijn geen zoogdieren aangetroffen. Er worden enkele algemene, licht beschermde soorten verwacht als egel, haas, konijn, mol, spitsmuizen en echte muizen. Deze en andere te verwachten soorten staan, met uitzondering van de steenmarter, allemaal vermeld in Flora- en faunawet, tabel 1 en zijn daarmee licht beschermd. Bij ruimtelijke ingrepen geldt voor deze soorten automatisch de vrijstellingsregeling. Het voorkomen van de strenger beschermde steenmarter (Flora- en faunawet, tabel 2) is alleen ontheffingsplichtig wanneer er vaste verblijfplaatsen aanwezig zijn. Hiervan is binnen het plangebied geen sprake.
Vleermuizen
Alle soorten vleermuizen staan vermeld in tabel 3 en de Habitatrichtlijn. Dit betekent dat alle vleermuissoorten streng beschermd zijn. Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet aanwezig en ook niet te verwachten door het ontbreken van bomen met holten of gebouwen met geschikte verblijfplaatsen binnen het plangebied. Het plangebied is matig geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. De geplande ingreep heeft geen negatief effect op foeragerende vleermuissoorten door de aanwezigheid van voldoende geschikt habitat in de directe omgeving van het plangebied.
Overige diersoorten
Amfibieën, reptielen, vissen en ongewervelden zijn tijdens het veldbezoek niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. Gezien het ontbreken van (voldoende) geschikt leefgebied zijn deze niet te verwachten in het plangebied. Landhabitat van licht beschermde soorten als bruine kikker en gewone pad is mogelijk in het plangebied. Het wordt aanbevolen om de kavel bouwrijp te maken voor de winterperiode, wanneer amfibieën in rust zijn. Hierdoor is de kans op schade aan individuen nihil.
Conclusie
Het is aannemelijk dat er een aantal algemene vogelsoorten binnen de grenzen van het plangebied broeden. De werkzaamheden (sloop, nieuwbouw) dienen derhalve buiten het broedseizoen (15 maart - 15 juli) te worden gestart om de verstoring van broedende vogels te minimaliseren.
De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling heeft geen significant nadelige gevolgen voor de onderzochte soortgroepen. Voor de onderzochte soortgroepen zijn geen nadere onderzoeken of ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk.