6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. maximaal 28 woningen, uitsluitend in de typen vrijstaand, twee-aaneen, aaneengebouwd en gestapeld ter plaatse van de aanduiding gestapeld;
-
b. tevens voor zorgwoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding zorgwoning voor zorgwoningen;
-
c. aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 50 m2;
-
d. garageboxen;
-
e. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op het verblijf;
-
f. parkeer-, groen-, speel- en nutsvoorzieningen;
-
g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd binnen het bouwvlak;
-
b. de goot- en bouwhoogten bedragen niet meer dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
-
c. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 50%;
-
d. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:
bij vrijstaande woningen aan twee zijden minimaal 2,5 m;
bij twee-aaneen gebouwde woningen aan één zijde minimaal 2,5 m;
bij aaneengebouwde woningen aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2,5 m;
bij gestapelde woningen aan twee zijden van het gebouw minimaal 2,5.
6.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd binnen het bouwvlak;
-
b. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 5 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
c. de gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw bedraagt als volgt:
1. bij gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' maximaal 120 m2;
2. bij overige woningen 60 m2;
mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
-
d. goothoogte maximaal 3 m;
-
e. bouwhoogte maximaal 5 m.
6.2.3
In afwijking van artikel 6.2.2 onder a mogen uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd met dien verstande dat:
-
a. indien het voorerf ten minste 6 m diep is, de diepte vanaf de voorgevel maximaal 2,5 m bedraagt;
-
b. indien het voorerf minder dan 6 m diep is, de diepte vanaf de voorgevel maximaal 1,5 m bedraagt;
-
c. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de zijgevel van het hoofdgebouw, bedraagt de diepte vanaf de zijgevel maximaal 1,5 m;
-
d. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 1 m bedraagt;
-
e. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 60% van de breedte van die gevel bedraagt;
-
f. de bouwhoogte mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedragen doch niet meer dan 4 m.
6.2.4
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
-
a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
-
b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
-
c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.