Plan: | Azewijn - Hartjenshof |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgazwwonhartjens-va01 |
Sinds 15 november 2007 is de Wet Luchtkwaliteit van toepassing. Deze wetgeving is vastgelegd in de Wet milieubeheer welke gelijktijdig is aangepast. Het doel van de luchtkwaliteitwetgeving is om mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreiniging.
Onderzoek en conclusie
In opdracht van Van Wanrooij heeft Schoonderbeek en Partners Advies BV in 2006 een onderzoek (Woningbouw Leppestraat/Hartjensstraat te Azewijn: Onderzoek luchtkwaliteit, 06.338.R01, 04-12-2006, zie bijlage 8) uitgevoerd naar de luchtkwaliteit.
Uit het onderzoek blijkt dat er met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit door de realisatie van de 22 woningen (en dus ook 21 woningen) geen grenswaarden en plandrempels worden overschreden. De realisatie van de woningen heeft dus geen negatief effect gehad op luchtkwaliteit in de kern Azewijn. dit betekent dat wordt voldaan aan het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de woningbouw aan de Hartjensstraat/Leppestraat en het onderliggende bestemmingsplan.
Wet luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De Wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De hoofdlijnen van de nieuwe luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet Milieubeheer. De regelgeving is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van bestuur (AMvB's) en Ministeriële regelingen.
De kern van de Wet luchtkwaliteit bestaat uit luchtkwaliteitseisen voor de buitenlucht die in bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn vastgelegd. Uit de Wet luchtkwaliteit volgt dat een voorgenomen ontwikkeling vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar is indien in ieder geval aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het 'Besluit NIBM' bepaalt dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan een concentratie luchtvervuiling als deze minder dan 1% van de grenswaarde bijdraagt aan de concentraties luchtvervuiling. Wanneer een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt kan de toetsing aan de grenswaarden achterwege blijven. Bij woningbouwlocaties geldt in de interimperiode een Niet In Betekenende Mate-grens (NIBM) van minder dan 500 woningen bij één ontsluitingsweg. In het plangebied worden 21 nieuwe woningen gerealiseerd. Hiervan kan gesteld worden dat het niet in betekenende mate van invloed is op de luchtkwaliteit in het plangebied en directe omgeving.