Plan: | Azewijn-Brummelhof |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgazwkombrmmlhof-or01 |
Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. In de wet worden woningen als "geluidsgevoelig gebouw" bepaald en zijn "andere geluidsgevoelige gebouwen":
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai.
De maximale toegestane rijsnelheid van de Brummelhof is 30 km/u. Over deze weg gaat enkel bestemmingsverkeer van de Brummelhof. Volgens de Wgh heeft een weg waarvan de rijsnelheid 30 km/u bedraagt geen zone. Binnen een afstand van 200 m, zoals genoemd in art. 74, lid 1 Wgh, hebben daarnaast alle wegen een soortgelijk karakter. De binnen de werking van dit bestemmingsplan vallende woningen vallen daarom niet binnen de zone van een weg waardoor toetsing van eventuele grenswaarden niet aan de orde is.
Conform de Wet geluidhinder heeft iedere spoorweg een zonebreedte. De zone wordt gemeten vanaf de buitenste spoorstaaf van het 'doorgaande spoor'.
Aangezien het plangebied niet is gelegen binnen de geluidzone van een spoorweg, is dit aspect niet van toepassing.
Overeenkomstig de Wet geluidhinder is de gemeente verplicht een zone vast te stellen rond elk binnen de gemeente gelegen terrein dat de mogelijkheid van vestiging van zogenaamde zoneringsplichtige inrichtingen biedt.
Aangezien het plangebied niet is gelegen binnen de geluidzone van een geluidsgezoneerd bedrijventerrein, is dit aspect niet van toepassing.
Conclusie
Het voorgenomen bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogelijk. Onderzoek naar de geluidskwaliteit is derhalve niet noodzakelijk. Tevens blijkt uit het akoestisch onderzoek (rapportnr. M050330SZ, 17 augustus 2005, De Klinker milieumanagement & vergunningen bv, zie bijlage 4), uitgevoerd in het kader van de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 2 dat op geen van de woningen de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Het aspect geluid heeft derhalve geen negatieve invloed op onderhavig bestemmingsplan.