direct naar inhoud van 4.2 Bodemkwaliteit
Plan: Azewijn-Brummelhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgazwkombrmmlhof-or01

4.2 Bodemkwaliteit

In het recente verleden is reeds voor een deel van het plangebied een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnr. AD804FI01, 7 april 2004, Acorius bv). Door Acorius is een oppervlak van 5.350 m2 onderzocht. In opdracht van de gemeente heeft de initiatiefnemer een aanvullend verkennend bodemonderzoek (rapportnr. 050331BA.510, 27 mei 2005, De Klinker Milieumanagement & vergunningen) conform de geldende richtlijn NEN 5740 laten uitvoeren voor het resterende deel van het plangebied. Vanwege de toegepaste asbestverdachte materialen in de bebouwing en de aanwezige puinverharding ter plaatse van de parkeerplaats, is hier een verkennend en nader asbestonderzoek (rapportnr. 050413BA.320, 20 mei 2005, De Klinker Milieumanagement & vergunningen) uitgevoerd conform NEN 5897. Deze onderzoeken staan in bijlage 2.

Onderzoeksresultaten verkennend bodemonderzoek
Op basis van het vooronderzoek is de puin-grindverharding op de parkeerplaats (ca. 500 m2 achter 'De Vergulde Kip') als verdacht aangemerkt. Het overige terrein is als onverdacht aangemerkt. Ter plaatse van de parkeerplaats achter de horecagelegenheid blijkt de bovengrond licht verontreinigd met PAK. In de ondergrond is ter plaatse van boring 2 een sterk verhoogd gehalte aan minerale olie gemeten. Waarschijnlijk hangt deze verontreiniging samen met een voormalige brandstoffentank, die gebruikt werd voor de verwarming van het café. Voor de overige onderzochte stoffen zijn in de boven- en ondergrond geen verhoogde gehalten gemeten. In het grondwater is het matig verhoogd gehalte arseen gemeten. Waarschijnlijk heeft dit een natuurlijke herkomst. De overige onderzochte stoffen zijn niet in verhoogde mate in het grondwater gemeten.

In het overige deel van het plangebied is lokaal een lichte verontreinigd met PAK, zink en minerale olie geconstateerd. Voor het overige zijn in de bovengrond geen verhoogde gehalten aan onderzochte stoffen gemeten. In de ondergrond zijn evenmin verhoogde gehalten aan onderzochte stoffen gemeten. Het grondwater bevat licht verhoogde gehalten aan chroom en arseen. De overige onderzochte stoffen zijn niet in verhoogde mate in het grondwater gemeten.

Onderzoeksresultaten nader bodemonderzoek en plan van aanpak
In het nader bodemonderzoek (De Klinker, kenmerk 060224BA.310/710, 10 maart 2006) is de bodemverontreiniging met minerale olieproducten voldoende afgeperkt. De omvang van de verontreiniging bedraagt enkele m3 en bereikt een maximale diepte van 2,2 m-mv. In het plan van aanpak wordt gesteld dat de verontreinigde grond door ontgraving volledig wordt gesaneerd tot “schoon”. Ter controle hiervan zullen controlemonsters worden genomen van de putwand en bodem, die geanalyseerd worden op minerale olie en vluchtige aromaten. Herbemonstering en analyse van het grondwater op arseen bevestigt het vermoeden dat het arseen in het grondwater een natuurlijke herkomst kent.

Onderzoeksresultaten asbestonderzoek
Ten behoeve van bet asbestonderzoek is de parkeerplaats visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen en zijn in de puinverharding 3 gaten (0,5 x 0,5 m) afgegraven voor nadere zintuiglijke waarneming van asbestverdacht materialen. Aan het maaiveld is één stukje asbestverdacht materiaal aangetroffen. In het opgegraven materiaal zijn geen asbestverdachte stukjes aangetroffen.

Uit bet laboratoriumonderzoek is gebleken dat het stukje inderdaad asbesthoudend is. De gewogen asbestconcentratie bedraagt 0,19 mg/kg. Dit ligt ruim beneden de interventiewaarde van 100 mg/kg ds.

Conclusie
De aangetroffen verhoogde waarden in het plangebied blijken grotendeels een natuurlijke herkomst te hebben en blijven in alle gevallen ook beneden de interventiewaarden. Nu de sanering van de gronden met verontreiniging van minerale olieproducten is afgerond kan geconstateerd worden dat de bodemkwaliteit binnen het plangebied geschikt is voor alle vormen van bodemgebruik. Indien bij de werkzaamheden grond vrijkomt, kan de grond niet zondermeer worden afgevoerd of elders worden toegepast. Het Besluit bodemkwaliteit, dat sinds 1 januari 2008 deels in werking is getreden kan hierop mogelijk van toepassing zijn.

Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk, waarvoor een (water)bodemkwaliteit onderzoek noodzakelijk is. Wanneer er wel middels een ontheffings- en/of bouwaanvragen ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden dan dient hiervoor een afzonderlijk bodemonderzoeksrapport opgesteld te worden die dan door de gemeente beoordeeld dient te worden.