direct naar inhoud van Artikel 13 Verkeer
Plan: Bedrijventerreinen Montferland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplggmtbdrmontflnd-va02

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, waarbij het aantal rijstroken niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal op het moment van inwerkingtreding van het plan;
  • b. wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • c. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • e. abri's;
  • f. fietsenstallingen;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

13.1.2

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Uitsluitend gebouwen ten behoeve van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van een gebouw maximaal 50 m2 mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen maximaal 5 m mag bedragen.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 12 m;
  • b. anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 2 m.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2.2 voor het toestaan van een antenne-installatie tot een hoogte van 40 m, mits:

  • a. aangetoond wordt dat de antenne-installatie noodzakelijk is voor het goed functioneren van het mobiele netwerk;
  • b. aangetoond wordt dat het delen van een antenne-installatie met andere telecommunicatieaanbieders (site-sharing) op bestaande antennemasten niet mogelijk is;
  • c. aangetoond wordt dat plaatsing op bestaande hoge bouwwerken niet mogelijk is;
  • d. de antennemast alleen gebruikt wordt voor telecommunicatiedoeleinden;
  • e. de antennemast landschappelijk en stedenbouwkundig zorgvuldig wordt ingepast waarbij:
    • 1. de mast zoveel mogelijk uit het zicht geplaatst wordt;
    • 2. de installatie zoveel mogelijk worden geïntegreerd in de architectuur en/of de omgeving.
13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

- het gebruik van de gronden in afwijking van het aangegeven dwarsprofiel (bijlage 7).