direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Buitengebied Didam, partiële herziening Koningsweg 19
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgbgbwonkonweg19-va01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    'twee-aaneen' twee-aan-eengebouwde woning;
    'vrijstaand'vrijstaande woning;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. het instandhouden van de groenvoorzieningen en houtopstanden ter plaatse van de aanduiding 'groen';

met bijbehorende (inpandige) bijgebouwen, overkappingen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1

Woningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij geldt dat binnen een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen maximaal 2 woningen worden gebouwd;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goot- respectievelijk bouwhoogte;
  • c. de dakhelling bedraagt minimaal 40° en maximaal 60°;
  • d. de inhoud van een woning ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' bedraagt maximaal 350 m3.
4.2.2

Voor bijgebouwen geldt dat deze zowel inpandig als vrijstaand zijn toegestaan waarbij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat vrijstaande bijgebouwen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten';
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen al dan niet inpandig bij een woning ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' bedraagt maximaal 100 m² per woning;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen al dan niet inpandig bij een woning ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' bedraagt maximaal 50 m² per woning, met dien verstande dat niet-inpandige bijgebouwen worden ondergebracht in één, voor deze woningen gezamenlijk, vrijstaand bijgebouw;
  • d. de bouwhoogte van inpandige bijgebouwen bedraagt maximaal de voor de woning toegestane bouwhoogte;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 6 m;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m.
4.2.3

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 1 m.

4.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
4.3.1

Het is verboden op of in de gronden, als bedoeld in artikel 3.1 zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • b. het aanbrengen of verwijderen van beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • c. het vellen of rooien dan wel het verrichten van handelingen die de dood van of ernstige schade aan bomen veroorzaakt uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalende boom'.
4.3.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschapswaarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

4.3.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3.1 is vereist voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangehaalde vergunning.