direct naar inhoud van Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
Plan: Ettemastraat 21 in Zeddam
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgbgbwonettem21-on01

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bestemd voor de waterwinning en de bescherming van de kwaliteit van het grondwater.
  • b. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de andere, expliciet aan deze gronden toegekende bestemmingen worden gebouwd.
7.2 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
7.2.1 Aanduidingsomschrijving

Voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop' gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:

  • a. binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van meer dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen.

Binnen de zone gemeten van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere gebouwen worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald:

H = X/n + c·z

Waarin:

H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)

X = de afstand in meters vanaf het gebouw tot de wieken van de molen

n = de ruwheidcoëfficiënt volgens de ruwheidsklassentabel van Wieringa:

- 140 voor open gebied;

- 75 voor een ruw gebied;

- 50 voor een gesloten gebied.

c = de windreductiecoëfficiënt constante = 0,2; zijnde de constante behorend bij een algemeen aanvaardbaar geachte windsnelheidsreductie tot 95%;

z = de askophoogte in meters, dit is de hoogte van het centrisch middelpunt van de molenwieken tot de begane grond van de molen. Deze is weergegeven in de onderstaande tabel:

Adres   Plaats   Askophoogte  
Bovendorpsstraat 14   Zeddam   30,0 m  

 

  • b. Bestaande bouwwerken waarvan de bouwhoogte afwijkt van hetgeen op grond van sub a zou zijn toegestaan, worden geacht in overeenstemming te zijn met het bepaalde in sub a.
7.2.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid , ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.

7.2.3

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden:

  • a. Vergunningplicht

Onverminderd het overige in deze regels met betrekking tot omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden bepaalde, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de hierna aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

    • 1. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
    • 2. het ophogen van gronden. 
  • b. Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid onder a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

    • 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, in het kader van het normale beheer en onderhoud;
    • 2. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreden van het plan.
  • c. Toelaatbaarheid werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in onder a, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige aantasting van de windvang van de molen en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element ontstaat of kan ontstaan.

7.3 Waarden
7.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemmingen, in het bijzonder bestemd voor instandhouding en versterking van de landschaps- en natuurwaarden zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele en ecologische waarden.

  

7.3.2

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden:

  • a.  Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de in onderstaand schema opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

Schema omgevingsvergunningen

Aanduidingen   werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden  
  1   2   3   4   5   6   7  
natuur- en landschapswaarden   x   x   x   -   x   x   x  

 

 x = omgevingsvergunning vereist

- = geen omgevingsvergunning vereist

 

Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

    • 1. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben, tenzij al een kapvergunning nodig is op basis van de Bomenverordening en/of Algemene plaatselijke verordening, alsmede indien de Boswet van toepassing is;
    • 2. legaliseren, ophogen, afgraven van gronden;
    • 3. bebossen en beplanten met houtopstanden alsmede de aanleg van boomkwekerijen en sierteelt;
    • 4. de aanleg van nieuwe landschapselementen buiten agrarische bouwvlakken niet zijnde erfbeplanting;
    • 5. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
    • 6. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • 7. aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeerterreinen (> 200 m2) en andere verhardingen.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. 
  • c. Geen omgevingsvergunning als bedoeld in sub a is vereist voor:
    • 1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van normaal beheer en onderhoud;
    • 2. erfbeplanting en landschapselementen voor zover gerealiseerd ten behoeve van functieverandering of nevenactiviteiten;
    • 3. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden welke op het moment van het inwerking treden van het plan legaal in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende, dan wel aangevraagde vergunning.