Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de landschappelijke kwaliteiten, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning in afwijking van het plan te verlenen:
-
a. voor afwijkingen van de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen voor zover noodzakelijk ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
-
b. voor afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages. Deze afwijking geldt niet voor:
-
1. de inhoud van (bedrijfs)woningen;
-
2. de oppervlakte van bijgebouwen;
-
3. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen binnen de bestemming 'Bedrijf';
-
c. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde, al dan niet ondergrondse, bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten van motorbrandstoffen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de inhoud, voor zover boven peil, niet meer dan 50 m³ mag bedragen.