Plan: | Buitengebied, Molenweg 7-9 te Azewijn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bplgbgbalgmolenw79-va01 |
Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. In de wet worden woningen als 'geluidsgevoelig gebouw' bepaald.
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. In dit bestemmingsplan zijn aspecten 'wegverkeerslawaai' en 'industrielawaai' relevant.
Ten behoeve van de verlegging van de toegangsweg van de locatie Molenweg 7-9 is een akoestisch onderzoek (Akoestisch onderzoek V. Berntsen Molenweg 9 te Azewijn; Opdracht: 09-353; Datum: 26 november 2009; bijlage 5).
Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de aangehouden grenswaarden van de maximale geluidsniveaus ten gevolge van laad/losactiviteiten, productie en transport en het langetijd gemiddelde beoordelingsniveau niet worden overschreden.
Op de locatie is geen sprake van dominante geluidsbronnen met een onnodige geluidemissie. De productie is erg stil. De geluidemissie wordt bepaald door laad/losactiviteiten. Geluidbeperkende voorzieningen zijn niet direct mogelijk, anders dan door plaatsing van hoge(re) geluidschermen. Deze voorziening is vooralsnog niet uitgewerkt.
Op geluidsbelasting van de woningen binnen de invloedssfeer van het mengvoederbedrijf vindt een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde plaats. Met een geluidwering op de woninggevels kan de geluidsbelasting worden teruggedrongen tot onder de wettelijke eis.
Het bedrijf kan operationeel zijn binnen de vigerende milieuvergunning. De akoestische situatie wordt door het verleggen van de toegangsweg gunstiger.