Plan: | Buitengebied, herziening Truisweg 2a Didam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bplgbgbagrtruiwg2a-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
een aanduiding van een gebied met een daaraan toegekende archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een aanduiding van een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, financieel, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, persoonlijk, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie in overwegende mate en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is. In ieder geval wordt hieronder niet verstaan: het voeren van een baliefunctie die niet als ondergeschikt aan het beroep kan worden aangemerkt, een seksbedrijf of een beroep in de prostitutie, in welke vorm dan ook;
het vergisten van maximaal 35 ton dierlijke mest per dag, al dan niet in combinatie met andere organische stoffen, waardoor biogas ontstaat waarbij sprake is van dierlijke meststof als restproduct;
het deel van het dakvlak dat uitsteekt buiten de gevel;
een hellend vlak in een dak;
agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten waarbij de productie voor meer dan 50 procent afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond waarover het bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen kan beschikken;
onderdeel van een agrarisch bedrijf waarvoor het bedrijf beschikt over voldoende agrarische cultuurgrond in de omgeving van de bedrijfsgebouwen om de dieren binnen de veehouderijtak voor meer dan 50 procent zelf te kunnen voeren;
plan waarin de ondernemer informatie biedt over de grondgebondenheid van het veehouderijbedrijf of de veehouderijtak;
een agrarisch bedrijf gericht op het telen van bomen, heesters en/of struiken;
een (naar omvang en vermogen) kleine windturbine met een horizontale of verticale rotoras, die is gemonteerd op een gebouw en die wordt gebruikt voor kleinschalige opwekking en levering van elektriciteit achter de meter of aan een accu ten behoeve van eigen gebruik, met een maximaal vermogensbereik van 6 kW;
een bedrijfsmatige of beroepsmatige activiteit die uit oogpunt van inkomenswerving wordt uitgeoefend naast de hoofdfunctie op een bouw- of bestemmingsvlak en daaraan in ruimtelijk, en functioneel opzicht duidelijk ondergeschikt is;
agrarisch bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op veehouderij waarvan het voer voor de landbouwhuisdieren voor het grootste gedeelte niet geteeld wordt op de gronden die in de nabijheid van het agrarisch bouwperceel zijn gelegen, en waarop de veehouderij rechten heeft;
onderdeel van een agrarisch bedrijf dat is gericht op de niet-grondgebonden veehouderij en daarmee beschikt over onvoldoende cultuurgrond om de dieren op het eigen bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen voor meer dan 50 procent van het benodigde voer te voorzien;
de overgang van een grondgebonden veehouderij naar een niet-grondgebonden veehouderij;
een bij het Kadaster geregistreerd stuk grond;
een inrichting, geheel of gedeeltelijk bestemd voor het fokken, mesten en houden van landbouwhuisdieren, met uitzondering van melkvee als bedoeld in artikel 1, onder kk van de Meststoffenwet;
een situatie waarbij de (bedrijfs-)woning wordt bewoond door twee huishoudens (of: meer dan één huishouden), waarbij de desbetreffende woongedeelten beschikken over alle voorzieningen die benodigd zijn om een zelfstandig huishouden te voeren, met dien verstande dat:
Algemeen
Indien sprake van een bestaande woning
Indien sprake van volledige nieuwbouw
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Tot de oppervlakte van een bijgebouw wordt eveneens niet gerekend een onderkeldering voor zover die is gelegen binnen de denkbeeldig doorgetrokken buitenwerkse gevelvlakken van het bijgebouw én voor zover niet rechtstreeks buiten het bijgebouw bereikbaar via een hellingbaan, trap of soortgelijke toegang;
de oppervlakte van de kapconstructie van de hooiberg dat steun vindt op een of meerdere palen.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, luchtbehandelingskasten, schoorstenen, liftschachten, installaties, gevel- en kroonlijsten, luifels, en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrenzen en de aangegeven maximale bouwhoogten, niet meer dan 1 m bedraagt.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
De voor 'Agrarisch-Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de bij het toegestane gebruik onder a behorende:
Binnen het bouwvlak mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 4.2.1 (binnen bouwvlak), gelden de volgende regels:
Functie van een bouwwerk |
Goothoogte in m | Bouwhoogte in m | Inhoud in m³ | Oppervlakte in m² |
Bedrijfsgebouwen | 6 | 10 | - | - |
Bedrijfswoning | 4,5 | 9 | 800 | - |
(Inpandige) bijgebouwen bij bedrijfswoning | 3, dan wel de goothoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw | 6, dan wel de bouwhoogte van het hoofdgebouw voor zover sprake van een inpandig bijgebouw | - | 100 |
Overkappingen aan de bedrijfswoning* | 3** | 50 | ||
Overkappingen (overig) | 4,5*** | |||
Bouwwerken voor mestopslag | - | 8 | - | - |
Silo's | - | 12 | - | - |
Erf- en terreinafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn van de woning | - | 2 | - | - |
Overige erf- en terreinafscheidingen | - | 1 | - | - |
Afscheiding van een paardenbak | - | 1,7 | - | - |
Niet eerdergenoemde andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak | - | 10 | - | - |
*Overkappingen als onderdeel van het dakvlak van de bedrijfswoning worden niet meegerekend bij de toegestane oppervlakte aan overkappingen. Overkappingen als onderdeel van een horizontale doortrekking van het dak buiten de buitenwerkse gevelvlakken, worden niet meegerekend bij de toegestane oppervlakte aan overkappingen voor zover deze geen steun vinden op palen of andere constructieve bouwdelen, dan wel voor zover deze zich bevinden op maximaal 2 meter uit het buitenwerks gevelvlak;
**Deze maximale hoogte is niet van toepassing voor overkappingen welke onderdeel uitmaken van het dak of dakvlak van de bedrijfswoning;
***Deze maximale hoogte is niet van toepassing voor overkappingen welke onderdeel uitmaken van het dak of dakvlak van een bedrijfsgebouw of een bijgebouw;
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2onder 4.2.1 ten behoeve van het overschrijden van het bouwvlak voor het bouwen van gebouwen met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2onder 4.2.3 sub a ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning, mits:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub e ten behoeve van het bouwen van één of meerdere mini-windturbineinstallaties op het dak van een bedrijfsgebouw, mits:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 sub f ten behoeve van het toestaan van een zelfstandige inwoningsituatie, mits:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4 sub g ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten. Bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4sub j ten behoeve van het vestigen binnen de bedrijfswoning of een bijgebouw van een bedrijf aan huis, mits:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hogedruk hoofdaardgastransportleiding. De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
Voor het bouwen van bebouwing gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Waarde-Archeologische Verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Het bepaalde onder 6.2.1 sub a geldt niet indien:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit (archeologisch) onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
Onverminderd het in de Erfgoedwet bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder 6.4.1 opgenomen verbod geldt niet:
In de situatie als bedoeld in sublid 6.4.3 onder a, sub 2 kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'openheid' zijn de gronden als bedoeld in Artikel 3 Agrarisch met waarden tevens bestemd voor de instandhouding en versterking van de openheid van het landschap;
Schema omgevingsvergunningen
Aanduidingen | werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden | |||||||
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |||
openheid | - * | x | x | x | - | - |
x = omgevingsvergunning vereist
- = geen omgevingsvergunning vereist
Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
* het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben, kan overigens wel strijd opleveren met de regels in Artikel 3 Agrarisch met waarden van dit plan voor zover de te verwijderen landschapselementen onderdeel zijn van de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing Truisweg 2a Didam, waarop specifieke regels van toepassing zijn, dan wel voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'groen' waarop specifieke regels van toepassing zijn. De betreffende regels zijn onverminderd van toepassing.
Ter plaatse van de aanduiding 'Waardevol landschap' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud en versterking van de kernkwaliteiten van het waardevol landschap, zoals beschreven in Bijlage 5 Kernkwaliteiten waardevol landschap bij deze regels.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van deze planregels:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Buitengebied, herziening Truisweg 2a Didam.