direct naar inhoud van Artikel 29 Wonen - Woongebouw
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgbgalgmontferl-va01

Artikel 29 Wonen - Woongebouw

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. het instandhouden van de groenvoorzieningen en houtopstanden, ter plaatse van de aanduiding 'groen',

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen;
  • d. erven en terreinen;
  • e. ontsluitingen/inritten.

29.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van woongebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. indien een bouwvlak is aangegeven dienen de woongebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
    • 2. indien geen bouwvlak is aangegeven wordt het bestemmingsvlak gelijk gesteld met het bouwvlak;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' is uitsluitend het aangegeven aantal wooneenheden toegestaan;
    • 4. de inhoud van een wooneenheid, niet zijnde een wooneenheid aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding – bestaand woongebouw' en 'specifieke bouwaanduiding – woongebouw Luijnhorststraat 16', bedraagt maximaal 400 m³, dan wel maximaal de bestaande inhoud tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
    • 5. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal respectievelijk 4,5 m en 9 m;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaand woongebouw' geldt dat het bestaande gebouw als woongebouw is toegestaan met dien verstande dat het aantal wooneenheden, inhoud, goot- en bouwhoogte niet mogen worden gewijzigd;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – woongebouw Luijnhorststraat 16' zijn de wooneenheden toegestaan, zoals aanwezig ten tijde van het inwerkingtreden van het plan, met dien verstande dat inhoud, goot- en bouwhoogte niet mogen worden gewijzigd.

  • b. Voor het bouwen van (inpandige) bijgebouwen bij wooneenheden gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte mag per wooneenheid niet meer bedragen dan 50 m²;
    • 2. bijgebouwen dienen inpandig in het woongebouw dan wel in één gezamenlijk bijgebouw per woongebouw of per meerdere woongebouwen te worden opgericht;
    • 3. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m, dan wel niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte(n) indien deze meer bedraagt;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedragen de goot- en bouwhoogte van een inpandig bijgebouw niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het woongebouw;
    • 5. indien de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen groter is dan 50 m² per wooneenheid, is maximaal de bestaande oppervlakte toegestaan, waarbij geen vergroting van de oppervlakte, goot- en bouwhoogte en wijziging van de situering van de bestaande bijgebouwen mag plaatsvinden. Als de bestaande oppervlakte geldt in dat verband de oppervlakte die na reductie of sanering op het perceel aanwezig is.

  • c. Het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is niet toegestaan.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.2 onder a sub 6 ten behoeve van het wijzigen van het aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaand gebouw' mits:

  • a. het aantal wooneenheden in het woongebouw niet meer bedraagt dan 3;
  • b. de inhoud, goot- en bouwhoogte van het gebouw niet worden gewijzigd;
  • c. wordt voldaan aan de bouwtechnische vereisten
  • d. de oppervlakte aan gebouwen op het perceel niet toeneemt.

29.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van wooneenheden ten behoeve van een zelfstandige inwoningsituatie;
  • b. het gebruik van (gedeelten van) woongebouwen voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep;
  • c. het gebruik van (gedeelten van) woongebouwen en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis;
  • d. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning.