direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, vierde herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelstelling

Op 30 oktober 2014 is door de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' vastgesteld. Deze eerste herziening voorzag in enige actualisatie en reparatie van de op 29 september 2011 door de gemeenteraad vastgestelde integrale herziening van de toenmalige bestemmingsplannen 'Buitengebied' van de voormalige gemeenten Bergh en Didam.

Hiermee is de periodieke actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied' om daarmee dit bestemmingsplan blijvend actueel te houden in gang gezet. De periodieke actualisatie is voortgezet met de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' op 28 januari 2016 en het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' op 26 januari 2017.

Intussen hebben zich wederom nieuwe ontwikkelingen en aandachtspunten aangemeld voor een opvolgende vierde herziening. Ook heeft een evaluatie plaatsgevonden van de voorgaande 3 periodieke actualisaties.

De evaluatie heeft uitgewezen dat de periodieke actualisaties een goed instrument zijn om blijvend in een actueel en 'gezond' bestemmingsplan 'Buitengebied' te voorzien. Hiernaast zijn de periodieke actualisaties ook een goed instrument gebleken voor het meeliften van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op particulier verzoek. De periodieke actualisaties hebben geleid tot een substantiële kwaliteits- en actualisatieslag in het (moeder)bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat op 29 september 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld.

Ook deze vierde herziening voorziet opnieuw in een actualisatieslag, waarbij is uitgegaan van het meest recente actualisatieplan van de evenzo dynamische provinciale Omgevingsvisie.

1.2 Vigerend planologisch regiem en begrenzing plangebied

De basis voor het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening', vormt de begrenzing van het plangebied van het meest recente voorgaande actualisatieplan ('Buitengebied, derde herziening'). In dat plan is reeds rekening gehouden met de begrenzing van het bestemmingsplan 'Actualisatie Kernen', het bestemmingsplan 'Nieuw-Dijk, Meikamerlaan', het provinciale inpassingsplan 'spoorverdubbeling Zevenaar-Didam' en het Rijksinpassingsplan 'DW380 Doetinchem-Voorst' welke voorziet in een nieuwe 380 kV hoogspanningsverbinding op voornoemd traject. De begrenzing is met deze herziening opnieuw geactualiseerd, waarbij enkele in het afgelopen jaar vastgestelde partiele herzieningen buiten de begrenzing van het plangebied zijn gehouden (zie verder paragraaf 3.2). In de begrenzing van de kernen en de bedrijventerreinen hebben sinds de vaststelling van het laatste actualisatieplan voor het buitengebied geen aanpassingen plaatsgevonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0001.png" Begrenzing bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening'

Het vertrekpunt voor dit bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' vormen de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan 'Buitengebied' zoals deze gelden na inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' én het facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied'.

Het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' heeft wederom betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente Montferland buiten de kernen en de bedrijventerreinen en buiten díe locaties in het buitengebied, waarvoor eerder een partiele herziening van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden of is opgestart en waarop specifieke regels van toepassing zijn.

De plangebieden van de eerder in werking getreden wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied', het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening', het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' behoren eveneens tot het plangebied van deze vierde herziening. De wijzigingen in de regels als onderdeel van deze vierde herziening kunnen derhalve tevens van toepassing zijn op deze wijzigingsplannen.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied':

  • 1. Buitengebied, wijziging Stillewaldweg 14 te Loerbeek;
  • 2. Buitengebied, wijziging Vinkwijk 5 te Zeddam;
  • 3. Buitengebied, wijziging Melderstraat 23 te Didam;
  • 4. Buitengebied, wijziging St. Isidorusstraat 15 te Stokkum;
  • 5. Buitengebied, wijziging Kollenburgweg 6 te Didam;
  • 6. Buitengebied, wijziging Kollenburgweg nabij 3 te Didam;
  • 7. Buitengebied, wijziging Fluunseweg 14 te Didam;
  • 8. Buitengebied, wijziging Groot Lobberikweg 5 en 7 te Loerbeek.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied' inclusief het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening':

  • 1. Buitengebied(eerste herziening), wijziging Vinkwijkseweg 23 te Zeddam;
  • 2. Buitengebied(eerste herziening), wijziging Melkweg 3 te Beek;
  • 3. Buitengebied(eerste herziening), wijziging Klompenhorstweg 3 te Didam.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied' inclusief het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening':

  • 1. Buitengebied(tweede herziening), wijziging Luijnhorststraat 15-17 te Didam.

Wijzigingsplannen onder het bestemmingsplan 'Buitengebied' inclusief het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening':

  • 1. Buitengebied(derde herziening), wijziging Korenweg 5a te Didam;
  • 2. Buitengebied, wijziging Kollenburgweg 2 (voorheen 6) te Didam;
  • 3. Buitengebied(derde herziening), wijziging Holthuizerstraat 20 te Didam;
  • 4. Buitengebied(derde herziening), wijziging Koningsweg 17 te Didam.

Hoofdstuk 2 Beleid en ontwikkelingen

2.1 Inleiding

Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan 'Buitengebied' heeft een doorvertaling van het toenmalig actuele beleid plaatsgevonden. Beleid is echter dynamisch, waardoor een bestemmingsplan snel kan verouderen. De periodieke actualisaties bieden de mogelijkheid het bestemmingsplan 'Buitengebied' op dit punt actueel te houden.

2.2 Beleidsaanpassingen voorgaande actualisaties

Na vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied' op 29 september 2011, hebben er een aantal beleidswijzigingen plaatsgevonden welke zijn doorvertaald in het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' en het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening'. Het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' voorzag niet in een beleidsmatige actualisatie.

Eerste herziening

  • 1. doorvertaling aangepast beleid inzake functieverandering naar wonen en werken en nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven (notitie ‘Herijking Ruimte voor Vernieuwing in het Buitengebied’);
  • 2. doorvertaling gewijzigde regels voor het omgaan met archeologie (wijziging ondergrenzen voor archeologisch onderzoek);
  • 3. doorvertaling Wet Plattelandswoningen (mogelijk maken van plattelandswoningen met een wijzigingsbevoegdheid);
  • 4. verruiming mogelijkheden duurzame energie op de gehele energiemix (biovergisting bij agrarische bedrijven, kleine windturbines en grondopstellingen voor zonnepanelen binnen bestemmingsvlakken 'wonen');
  • 5. verruiming mogelijkheden carnavalsbouw.

Derde herziening

Het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' (vastgesteld op 26 januari 2017), heeft hoofdzakelijk voorzien in een beleidsmatige actualisatie waaronder:

  • 1. doorvertaling van het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO), alsmede een herbegrenzing van het waterwin- en grondwaterbeschermingsgebied (overeenkomstig (actualisatie) provinciale omgevingsvisie);
  • 2. doorvertaling van de geactualiseerde gemeentelijke archeologische verwachtingskaart;
  • 3. verruiming mogelijkheden duurzame energieopwekking door middel van zonnepanelen op het dakvlak van gebouwen en verruiming hoogte kleine windturbines naar 25 meter;
  • 4. doorvertaling notitie 'Horeca en recreatie in het buitengebied van Montferland';
  • 5. doorvertaling van de d.d. 18 december 2014 aangenomen motie inzake het tegengaan van verondiepen van waterplassen;
  • 6. het voor zover mogelijk doorvertalen van het onderscheid tussen 'niet-grondgebonden veehouderij' en 'grondgebonden veehouderij' in het bestemmingsplan 'Buitengebied' met daarbij het behoud van het aan het reconstructiebeleid gerelateerde begrip 'intensieve veehouderij' en met behoud van de spelregels van het reconstructiebeleid. De term 'intensieve veehouderij' in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' kon niet zonder meer worden vervangen door het begrip 'niet-grondgebonden veehouderijbedrijf'.

In de afgelopen periode hebben zich opnieuw ontwikkelingen voorgedaan, welke aanleiding geven tot bijstelling/actualisatie van het bestemmingsplan. Een en ander wordt in de volgende paragraven beschreven.

2.3 Beleidsactualisatie

2.3.1 Rijksbeleid en actualisatie

Het rijksbeleid voor Nederland is neergelegd in Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'. Het Rijk kiest daarin voor een selectievere inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen.

Onder nationaal belang 5 'een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen' worden reserveringsgebieden aangewezen voor nieuwe verbindingen en uitbreidingen van rijksinfrastructuur. Bij besluit van 1 oktober 2012 zijn in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en nader uit gewerkt in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) reserveringsgebieden opgenomen voor uitbreiding van weg en spoor. Daartoe behoort ook de ruimte voor de A12 aan de zuidzijde van de kern Didam.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0002.png"

In de wijziging van de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro), vastgesteld op 8 juni 2016 is het reserveringsgebied nader aangeduid als 'uitbreiding hoofdweg - 1 rijstrook'. De breedte van een reserveringsgebied wordt gemeten vanaf de buitenste kantstreep en bedraagt ten hoogste 34 meter aan weerszijden van de hoofdweg ten behoeve van de mogelijke verbreding per rijrichting met één rijstrook.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0003.png"

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een reserveringsgebied mag geen wijzigingen bevatten ten opzichte van het bestemmingsplan dat gold op het moment van aanwijziging van dat reserveringsgebied dat onder andere het bouwen van een bouwwerk mogelijk maakt waarvoor een omgevingsvergunning is vereist als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a van de Wabo.

Een ander nationaal belang dat op het grondgebied van Montferland betrekking heeft betreft nationaal belang 3 'ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke)stoffen via buisleidingen'. In dit geval betreft het een trace van een bestaande hoofdaardgastransportleiding op de grens tussen Didam en Zevenaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0004.png"

Ook hier geldt dat een nieuw bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen het voorkeurstracé ten opzichte van het op het moment van de aanwijzing geldende bestemmingsplan, geen nieuwe activiteiten mogelijk mag maken die een belemmering kunnen vormen voor de aanleg van een buisleiding van nationaal belang.

Waar het Barro bepalingen bevat gericht op gemeentelijke bestemmingsplannen gaat het Rijk ervan uit dat deze doorwerking krijgen.

2.3.2 Provinciale omgevingsvisie en actualisaties

De op 9 juli 2014 door Provinciale Staten van Gelderland vastgestelde omgevingsvisie is een plan dat richting geeft en ruimte biedt. Ingezet wordt op waarborging en versterking van bestaande kwaliteiten. De provincie Gelderland streeft naar een hoge kwaliteit van de Gelderse leefomgeving, respect voor de unieke kwaliteiten, het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en het vermarkten van de unieke Gelderse kwaliteiten. De provincie wil de basiskwaliteit van landschappen in Gelderland behouden. Het actuele landschap is daarvoor het referentiekader. Om ontwikkelingen met kwaliteit te ondersteunen worden gebiedskwaliteiten in Gelderland opgenomen in een Gebiedenatlas. Gestreefd wordt naar een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en naar behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het 'Gelders Natuurnetwerk' (GNN) en de 'Groene ontwikkelingszone' (GO). Centraal binnen het GNN staat de bescherming van de kernkwaliteiten en de omgevingscondities. De GO heeft een dubbele doelstelling. Er is ruimte voor economische ontwikkeling in combinatie met versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden.

De provincie streeft naar een duurzame stedelijke ontwikkeling. Van belang daarbij zijn het terugdringen van overcapaciteit in plannen, regionale afspraken en planningen (programmeringsafspraken) en de 'Gelderse ladder voor duurzame verstedelijking'. De Gelderse ladder wordt gebruikt als afwegingskader bij stedelijke ontwikkelingen. Voor stedelijke functies in het buitengebied geldt dat deze worden afgewogen in het licht van de ladder. Bij initiatieven voor functieverandering moeten de gebiedskwaliteiten worden versterkt. Nieuw rood moet een kwaliteitsverbetering zijn in het gebied. Er is sprake van sloop en hergebruik van vrijkomende bebouwing. De rood-rood en rood-groen verhoudingen van de nieuwe situatie ten opzichte van de bestaande situatie bepalen de aanvaardbaarheid (verevening). Zowel bij functieverandering naar wonen en werken als bij nieuwe landgoederen of andere functies die bijdragen aan de GO moet de vraag worden gesteld of de nieuwe functie qua aard en schaal passend is, of deze zich geruisloos in het karakter van het betreffende buitengebied laat inpassen. Als de nieuwe situatie qua omvang of qua effecten dusdanig is dat de aard van het betreffende buitengebied verandert, dan is er sprake van een grootschalige ontwikkeling en is een afweging nodig op grond van de ladder. Nieuwe woningen (ook in het kader van functieverandering) moeten voorzien in de behoefte. De provincie wil de beweging van stedelijke functies in het landelijke gebied inperken door in te zetten op hergebruik van de bestaande voorraad. Uitgangspunten zijn daarnaast inpassing in regionale programmering, toegevoegde kwaliteit t.o.v. de bestaande voorraad en aantoonbare verbetering van ruimtelijke, landschappelijke, cultuurhistorische of sociaal culturele kwaliteiten. Uitgebreide voorwaarden zijn gerechtvaardigd waar het gaat om gebiedsvreemde stedelijke functies in het landelijke gebied. De zogenaamde stadsrandzones verdienen extra zorg om 'verrommeling' van het landschap te voorkomen en om synergie tussen stedelijke en landelijke functies en gebieden te bevorderen.

De grootste opgaven voor een vitaal platteland zijn de transitie in de landbouw, demografische transitie en het bieden van ruimte aan energietransitie. De provincie streeft naar energieneutraliteit in 2050. De provincie stimuleert opwekking van zonne-energie, windenergie en de productie van biogas. De landbouw moet verduurzamen. Er is meer aandacht gewenst voor dierenwelzijn, volksgezondheid, milieu en landschappelijke inpassing. Bedrijven die voldoen aan maatschappelijke eisen op het vlak van dier- en volksgezondheid, milieu, dierwelzijn en ruimtelijke kwaliteit kunnen rekenen op maatschappelijk draagvlak en verdienen ruimte (Plussenbeleid).

De provinciale omgevingsvisie is sinds de vaststelling in 2014 diverse malen geactualiseerd. Onderstaand is in hoofdlijnen de inhoud van deze actualisaties weergegeven.

Windvisie Gelderland (1e actualisatie Omgevingsvisie)

Op 12 november 2014, resp. 25 februari 2015 is de Windvisie Gelderland vastgesteld (1e actualisatie omgevingsvisie). Dit betreft een actualisatie van de omgevingsvisie op het gebied van windenergie. Hierin zijn de meest kansrijke locaties opgenomen, maar ook beleid ten aanzien van kleine en/of solitaire windturbines en mini-turbines. Onder kleine windturbines verstaat de provincie turbines met een ashoogte van maximaal 25 meter (boomhoogte). Kleine windturbines kunnen een relatief beperkte bijdrage leveren aan de doelstelling voor windenergie van 230,5 MW. Door het relatief kleine opgewekte elektrisch vermogen behoren de kleine windturbines volgens de Elektriciteitswet tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. In de gebieden waar geen windturbines gerealiseerd kunnen worden vanwege wettelijke beperkingen of provinciaal beleid (zie omgevingsvisie 3.2.2.5), kunnen ook geen kleine windturbines gerealiseerd worden. In gebieden waar windenergie mogelijk is (zie omgevingsvisie 3.2.2.4) kunnen (ter beoordeling van de gemeente) kleine windturbines goed aansluiten bij bedrijvigheid in de agrarische sector. Onder mini-windturbines verstaat de provincie windturbines die op gebouwen geplaatst kunnen worden. Mini-windturbines kunnen goed ingepast worden in gebouwde omgeving. Besluitvorming hierover ligt bij gemeenten. Anders dan kleine en middelgrote windturbines worden mini-windturbines door de provincie niet uitgesloten in bebouwde kommen.

Actualisatieplan Omgevingsvisie (december 2014)

Dit actualisatieplan voorziet in een actualisatie met betrekking tot de Kaderrichtlijn Water (KRW), de doorwerking van de landelijke Deltabeslissingen, alsmede de actualisatie van de Beleidsvisie Externe Veiligheid 2008 en de aanpassing van de begrenzing van natte landnatuur. Ook wordt de begrenzing van de grondwaterbeschermingszones aangepast naar aanleiding van gewijzigde inzichten in de ondergrond en zijn KWO-vrije zones opgenomen.

Dit actualisatieplan heeft aanleiding gegeven tot aanpassing van de begrenzing van de waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden op Montferlands grondgebied als onderdeel van de derde periodieke herziening. Het actualisatieplan is in 2 delen vastgesteld, waaronder deel 1 op 8 juli 2015 en deel 2 (dat voorziet in de doorvertaling van de actualisatie voor wat betreft de KRW) op 11 november 2015.

Actualisatieplan Omgevingsvisie (december 2016) en Actualisatieplan Omgevingsvisie (december 2016) deel A

De aanpassingen in dit actualisatieplan hebben betrekking op de beleidsterreinen Water; (De werkwijze om het grond- en oppervlaktewaterregiem te bepalen: water op maat, voorheen GGOR), detailhandel, energietransitie (actualisatie windvisie, regels en voorwaarden voor zonneparken), geluid, natuur (regels en voorwaarden natuurbegraven, kleinschalige recreatie en windturbines in het GNN), landbouw (plussenbeleid), economie (doorvertaling beleidskader 'Werken aan de economie van de toekomst'), bedrijventerreinen, en cultuur en Erfgoed (doorvertaling beleidskader 'Cultuur en Erfgoed; Beleef het mee!')

Het actualisatieplan is vastgesteld op 1 maart 2017. Een belangrijk onderdeel is de uitwerking van het Gelders plussenbeleid. De kaarten 'verwevingsgebied-niet grondgebonden veehouderij', 'landbouwontwikkelingsgebied-niet grondgebonden veehouderij' en 'extensiveringsgebied-niet grondgebonden veehouderij' zijn vervallen. Het Actualisatieplan Omgevingsvisie (december 2016) deel A beperkt zich tot het onderdeel Natuurbeschermingswet met het oog op de nieuwe wet Natuurbescherming. Het plan is eveneens vastgesteld op 1 maart 2017.

Actualisatieplan Omgevingsvisie (juni 2017)

Dit actualisatieplan voorziet in een verduidelijking van de rol van de provincie bij de regionale afspraken bedrijventerreinen en werklocaties en een verbod op ontgassen binnenvaart. Het Actualisatieplan is vastgesteld op 28 juni 2017.

Actualisatieplan 6 Omgevingsvisie

Dit actualisatieplan voorziet in een doorvertaling van het voorbereidingsbesluit d.d. 30 augustus 2017 tot het 'op slot zetten van de ontwikkeling van de geitenhouderij in Gelderland'. Aan de hand van vervolgonderzoek door het Rijk wordt bekeken of het gevonden verband tussen geitenhouderij en longontstekingen zich voortzet in de jaren 2014-2016 en start er een onderzoek naar de oorzaken van de longontstekingen. De uitkomsten kunnen te zijner tijd aanleiding zijn om de Omgevingsvisie en -verordening opnieuw te wijzigen, zodanig dat een gezonde duurzame ontwikkeling van de geitenhouderij in Gelderland weer mogelijk wordt. Het actualisatieplan is vastgesteld op 13 december 2017.

Actualisatieplan Omgevingsvisie (december 2017)

Het actualisatieplan omvat aanpassingen op de onderwerpen industriële grondwateronttrekkingen, werklocaties (er is een nieuwe paragraaf 3.1.4.1 Regionaal Programma Werklocaties toegevoegd inzake het RPW, nadere eisen aan de inhoud van het RPW en afspraken over perifere detailhandel), Gelders Natuurnetwerk, glastuinbouw en recreatievaarwegen. In dit actualisatieplan is nader beschreven dat de provincie wil dat bedrijven die volgens de planologische inzichten op een bedrijventerrein thuishoren zich daar ook vestigen. Nieuwvestiging in het buitengebied van bedrijven die op een bedrijventerrein thuishoren is dan ook uitgesloten. Het verbod voor nieuwvestiging geldt niet als er sprake is van functieverandering of als de ontwikkeling past in de afspraken die in het kader van het RPW zijn gemaakt over solitaire bedrijvigheid. Initiatieven die passen binnen het functieveranderingsbeleid dat gemeenten per regio hebben vastgesteld vallen in ieder geval onder functieverandering. Het is van belang dat gemeenten en regio’s een visie hebben op de relatie tussen de regionale programmering van bedrijventerreinen en de omgang met functieverandering naar werken.

Op dit moment zijn er al bedrijven gevestigd in het buitengebied die volgens de huidige planologische inzichten op een bedrijventerrein thuishoren. Als een dergelijk solitair bedrijf wil uitbreiden in het buitengebied moet eerst gekeken worden of verplaatsing naar een bedrijventerrein in redelijkheid mogelijk is. Het gaat daarbij om grootschalige uitbreidingen die leiden tot een bedrijfsbebouwing van 1.000 m2 of groter en waarbij de uitbreiding zelf minimaal 250 m2 bedraagt. Als verplaatsing in redelijkheid niet mogelijk is, dan is uitbreiding op de huidige locatie onder de navolgende voorwaarden mogelijk. De uitbreidingen moeten regionaal worden afgestemd, de omgevingskwaliteiten moeten de uitbreiding mogelijk maken, de uitbreiding moet landschappelijk goed worden ingepast en de uitbreiding wordt mogelijk gemaakt met een specifieke (maat)bestemming en geen algemene bedrijfsbestemming. Het actualisatieplan is vastgesteld op 13 december 2017.

Ontwerp omgevingsvisie Gaaf Gelderland

De ontwerp-omgevingsvisie heeft van 14 juni 2018 tot en met 9 augustus 2018 ter inzage gelegen.

Aanleiding voor deze visie is de gedetailleerdheid van de bestaande visie (er moet duidelijker worden aangegeven wat echt van belang is voor de provincie) en tegelijkertijd is sprake van nieuwe ontwikkelingen met impact. De provincie heeft geconcludeerd dat een Omgevingsvisie en -verordening nodig is die hier de aandacht op vestigt, maar die ook ruimte biedt om snel en passend te reageren. Een Omgevingsvisie die focus aanbrengt op hetgeen waar het uiteindelijk om gaat, op wat voor de provincie van belang is en waar zij een doorslaggevende rol in heeft gezien haar taken en verantwoordelijkheden. De nieuwe Omgevingsvisie van Gelderland geeft de richtlijnen voor de ruimtelijke, fysieke en economische inrichting van de provincie. Gemeentelijke plannen en initiatieven van ondernemers, burgers en instellingen kunnen aan dit beleid getoetst worden. De nieuwe Omgevingsvisie Gaaf Gelderland kent een aantal nieuwe beleidsthema's (ambities) en een aantal aanpassingen van het beleid op bestaande thema's. Het beleid is meer strategisch van karakter.

In de Omgevingsvisie ‘Gaaf Gelderland’ beschrijft de provincie het beeld op de toekomst. Een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland staat daarbij centraal. Gelderland bevindt zich op een cruciaal punt in de tijd. De wereld verandert ingrijpend met nieuwe vraagstukken zoals het energievraagstuk, klimaatverandering, uitputting van grondstoffen, kwetsbare biodiversiteit, digitalisering, internationalisering.

Bij de taakinvulling legt de provincie de focus op duurzaamheid, verbondenheid en een krachtige economie als werkende bestanddelen voor een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Dit wordt gedaan door het nastreven van zeven met elkaar samenhangende ambities:

  • 1. energietransitie;
  • 2. klimaatadaptie;
  • 3. circulaire economie;
  • 4. biodiversiteit;
  • 5. bereikbaarheid;
  • 6. vestigingsklimaat;
  • 7. woon- en leefomgeving.

Ad 1) Het streven is dat Gelderland in 2050 volledig energieneutraal is. Om te beginnen, zet de provincie in op energiebesparing en het terugdringen van het energieverbruik door isolatie en efficiëntere toepassingen: in huizen en gebouwen, bij verkeer en vervoer, in de industrie, in de landbouw. Daarnaast zet de provincie in op duurzame opwekking. Wind, zon, biomassa, waterstof, geo- en aquathermie en waterkracht. Ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën wordt gestimuleerd. Windturbines, zonneparken, warmtecentrales, (mest)vergisters, waterkrachtcentrales moeten een plek krijgen in het Gelderse landschap, wil de ambitie worden gehaald. In de bodem wordt gezocht naar mogelijkheden voor het benutten van aardwarmte (geothermie). Dit raakt de leefomgeving van alle Gelderlanders en kan botsen met sterke Gelderse kwaliteiten.

Ad 2) Het veranderend klimaat raakt alle facetten van de omgeving, zoals de Gelderse Natuur, maar ook de gezondheid en veiligheid. In 2050 moet Gelderland optimaal beschermd zijn tegen en kunnen meebewegen met het veranderende klimaat.

Ad 3) Minder afval en meer kringloop, recycling en hergebruik is nodig om Gelderland schoon en groen te houden. Zoveel mogelijk gebruik van duurzame materialen en hergebruik daarvan.

Ad 4) Gestreefd wordt naar een stimulerend en beschermend beleid voor biodiversiteit. De provincie ziet de meeste kansen door veehouderij, land- en tuinbouw en natuur slimmer te verbinden. De provincie werkt met betrokken partijen aan een betere balans tussen de intensieve veehouderij, natuurwaarden, lucht- en bodemkwaliteit en het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw en fruitteelt.

Ad 5) Bereikbaarheid is een kritische succesfactor voor een verbonden samenleving en een krachtige, duurzame Gelderse economie. Gestreefd wordt naar een efficiënte, duurzame en innovatieve bereikbaarheid, toegesneden op de veranderende vraag.

Ad 6) De provincie streeft naar een duurzaam, dynamisch en toegankelijk economisch vestigingsklimaat, waar voor ondernemers en inwoners een sterke aantrekkingskracht vanuit gaat. In 2050 zijn alle werklocaties in Gelderland duurzaam ingericht qua energie, klimaatbestendigheid en logistieke en productiestromen. De provincie zorgt voor een gevarieerd aanbod aan goed ontsloten, kwalitatief hoogwaardige, duurzame werklocaties. Het concentreren van economische activiteiten heeft daarbij de voorkeur boven versnippering. Het ombouwen van bestaande en leegstaande bedrijvenlocaties heeft de voorkeur boven de aanleg van nieuwe terreinen.

Ad 7) Om Gelderland voor mensen en bedrijven aantrekkelijk te houden, is de kwaliteit van de leefomgeving van groot belang. Om het landschap open, groen en het voorzieningenniveau op peil te houden en leegstand te voorkomen, is bouwen binnen bestaand stedelijk gebied het vertrekpunt. Het benutten van bestaande gebouwen heeft de voorkeur. Gestreefd wordt naar concentraties van bebouwing. Pas als er geen andere goede mogelijkheden zijn, is uitbreiding aan de randen van de steden of dorpen in beeld. Bij de provincie staat een goede balans tussen de vraag en aanbod van woningen in verschillende prijscategorieën voorop. Gestreefd wordt naar een duurzaam en divers woon- en leefklimaat, dat weet te anticiperen op ontwikkelingen. De bestaande bebouwde omgeving wordt optimaal benut. In 2050 zijn alle woningen klimaatneutraal.

Het ruimtelijk beleid uit de provinciale omgevingsvisie van 2014 en de actualisatie wordt voortgezet. Dit zelfde geldt voor het waterbeleid, milieubeleid, natuur en landschapsbeleid en verkeers en vervoersbeleid.

Omgevingsverordening Gaaf Gelderland

De nieuwe Omgevingsverordening zal voortbouwen op de geldende Omgevingsverordening en wordt opgeschoond, aangepast en aangevuld. Hierbij wordt uitdrukkelijk gekozen voor een verordening die past binnen de kaders van de Omgevingswet. Naast redactionele wijzigingen zijn er ook enkele beleidsinhoudelijke wijzigingen (actualisatie). De aanleiding daarvoor ligt in maatschappelijke of wettelijke ontwikkelingen, waarbij de nieuwe Omgevingsvisie als uitgangspunt is genomen.

Ter borging van de beleidsdoelen en werkwijze uit het provinciale woonbeleid in de 'Koers Wonen' (januari 2018) worden de regels in de verordening verduidelijkt zodat de verordening in lijn blijft met de 'Koers Wonen'. Uitgangspunt is dat elke regio altijd beschikt over een actuele regionale woonagenda.

De actualisatie inzake werklocaties maakt meer regionaal maatwerk mogelijk bij bestemmingsplannen voor lokale en regionale bedrijventerreinen en voor zelfstandige kantoren op bedrijventerreinen. De voorwaarden worden samen met de regio bepaald in het Regionaal programma werklocaties (RPW).

Het oprichten van windturbines is niet mogelijk in de verbijzonderingen van de waardevolle open gebieden, namelijk die gebieden die tevens deel uit maken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie of die weidevogelgebieden of rustgebieden voor winterganzen zijn.

Op basis van de resultaten van onderzoek wordt het beleid voor natuurbegraven aangepast, m.n. door de grafdichtheid te verhogen. Er kunnen met de voorgestelde regeling maximaal 500 graven per hectare worden aangelegd. Bij het ontwikkelen van een natuurbegraafplaats moet een natuurversterkingsplan gemaakt worden waarbij niet alleen gecompenseerd wordt, maar daarenboven op basis van verevening een substantiële versterking van de kernkwaliteiten plaatsvindt.

2.3.3 Ontwikkelingen op lokaal niveau

Bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening'

Op 26 januari 2017 heeft de gemeenteraad het meest recente actualisatieplan (bestemmingsplan ‘Buitengebied, derde herziening’) vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 23 maart 2017 in werking getreden en op 19 oktober 2017 onherroepelijk geworden.

Evaluatie periodieke herzieningen

Vooruitlopend op de vierde herziening heeft een evaluatie plaatsgevonden van de voorgaande periodieke actualisaties van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. De evaluatie heeft uitgewezen dat periodieke actualisatie een goed middel is om blijvend in een actueel en ‘gezond’ bestemmingsplan ‘Buitengebied’ te voorzien. Hiernaast zijn periodieke actualisaties een goed instrument gebleken voor het meeliften van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op particulier verzoek. De periodieke actualisaties hebben geleid tot een substantiële kwaliteit- en actualisatieslag in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’, zoals dat op 29 september 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld. Verschillende onduidelijkheden, onjuistheden, onvolkomenheden en tekstfouten in de regels van het oorspronkelijke plan zijn met de periodieke actualisaties hersteld.

Lokaal Plussenbeleid niet-grondgebonden veehouderij: 'Ruimte voor niet-grondgebonden veehouderij'

Op 1 maart 2017 is door Provinciale Staten van Gelderland met een actualisatie van de omgevingsvisie en de omgevingsverordening het Provinciaal (Gelders)Plussenbeleid vastgesteld. Centraal in dat beleid staat dat de veehouder de door hem gewenste ontwikkelingsruimte (die uiteraard mogelijk moet zijn op basis van wet- regelgeving) moet verdienen door een goede dialoog te voeren met belanghebbenden in de omgeving van het initiatief en naar aanleiding van díe dialoog en op basis van de regionale/gemeentelijke beleidsopgaven voor het betreffende gebied, (bovenwettelijke) maatregelen van ruimtelijke kwaliteit moet treffen op het gebied van milieu, landschappelijke inpassing of fysieke maatregelen op het gebied van dierwelzijn. Provinciale Staten hebben in de omgevingsverordening een ruime termijn voor gemeenten opgenomen om dit beleid in de bestemmingsplannen ‘Buitengebied’ door te vertalen (1 januari 2027). Tot het moment van integrale herziening van het bestemmingsplan of het opstellen van een lokaal Omgevingsplan, kan gebruik worden gemaakt van de bestaande rechten in het bestemmingsplan 'Buitengebied', daaronder mede verstaan de afwijkingsmogelijkheden en de wijzigingsbevoegdheden. Tot die tijd kan de gemeente medewerking verlenen aan niet binnen (de afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden van) het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied’ passende initiatieven voor niet-grondgebonden veehouderij voor zover de gemeente een eigen uitwerking van het Plussenbeleid heeft vastgesteld en medewerking aan het initiatief op grond van dit beleid mogelijk is. Het beleid zoals opgenomen in de notitie 'Ruimte voor duurzame niet-grondgebonden veehouderij' vormt het vertrekpunt voor het al dan niet medewerking verlenen aan een partiele herziening van het bestemmingsplan (indien noodzakelijk) voor de niet-grondgebonden veehouderij.

Duurzame energie (zonnepanelen/collectoren, mini-windturbines en warmte-koudeopslag (WKO))

Een doelstelling van de gemeente Montferland is om in ca. 2030 energieneutraal te zijn. Hiervoor moet nog veel gebeuren. Duurzame energie heeft zijn weerslag op het landschap en daarom dienen hierover zorgvuldige keuzen te worden gemaakt. Op dit moment is als onderdeel van de in voorbereiding zijnde gemeentelijke omgevingsvisie beleid in de maak ten aanzien van grootschalige mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie. In de afgelopen jaren zijn de planologische mogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie in het buitengebied stapsgewijs verruimd.

Facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied'

Op 29 juni 2017 is door de gemeenteraad een motie aangenomen om vooruitlopend op de vierde periodieke actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied' een facetbestemmingsplan ‘zonne-energie’ op te stellen. Dat bestemmingsplan moet het mogelijk maken om aansluitend aan bestemmingsvlakken ‘wonen’ (in het aangrenzende agrarisch gebied) zonnepanelen via een grondopstelling te realiseren ten einde daarmee de mogelijkheden voor het duurzaam opwekken van energie voor eigen gebruik, te verruimen. Het betreffende facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied' voorziet in een nieuwe afwijkingsmogelijkheid binnen de bestemming 'agrarisch' en 'agrarisch met waarden'. De toegevoegde afwijkingsmogelijkheden in het bestemmingsplan 'Buitengebied' door middel van het op 27 september 2018 vastgestelde facetbestemmingsplan, worden in deze vierde herziening als vaststaand beschouwd.

Mini-windturbines

Burgemeester en wethouders hebben op 30 januari 2018 (mede ook gelet op de keuzevrijheid van milieubewuste burgers) besloten de ruimtelijke mogelijkheden voor mini-windturbines op daken van gebouwen te willen verruimen. De ruimtelijke mogelijkheden hiervoor op grond van het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied’ zijn tot dusver zeer beperkt, terwijl de landschappelijke impact van deze kleine windturbines op daken gering is. Op dit moment is er geen vraag naar deze mini-windturbines, omdat een dergelijke installatie zich niet binnen de levensduur van de installatie terugverdient. Technologische ontwikkelingen brengen hierin mogelijk verandering. In dit kader is nader onderzocht op welke wijze de mogelijkheden kunnen worden verruimd. Zie hiervoor paragraaf 3.5.

Bodemenergie

Bodemenergie kan een bijdrage leveren aan de doelstellingen voor energiebesparing. De impact hiervan op de zichtbare omgeving is minimaal, omdat de installatie meestal in het gebouw zit. Technisch gezien kan onderscheid worden gemaakt tussen de gesloten en open warmte-koude opslagsystemen (WKO's). Bij gesloten bodemenergiesystemen wordt geen grondwater verplaatst. De systemen wisselen warmte en koude uit via een gesloten buizenstelsel in de ondergrond. Bij open systemen wordt grondwater onttrokken en vervolgens na gebruik voor verwarming en verkoeling weer teruggebracht in een watervoerende laag in de grond (aquifer). Energiebesparing door bodemwarmte is passend binnen diverse bestemmingen (bedrijf, detailhandel, horeca, maatschappelijk, recreatie, sport, wonen) voor zover ten behoeve van verwarming of verkoeling van gebouwen. Op grond van de provinciale omgevingsvisie zijn zones opgenomen waar WKO-systemen gelet op mogelijk effect op de drinkwatervoorziening niet wenselijk worden geacht. Een dergelijke WKO-vrije zone is ook opgenomen nabij de watergebieden in het Montferland.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0005.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0007.png"

De ter plaatse van dit gebied opgenomen bestemmingen (bos en agrarisch met waarden) in het bestemmingsplan maken -met uitzondering van de locatie van hotel Montferland (horeca) en de locatie van Vitens (bedrijf-nutsvoorziening)- koude- en warmteopslag ter plaatse al niet mogelijk. Het opnemen van een koude warmteopslagvrije zone en een boringvrije zone, wordt daarom overbodig geacht. De KWO-vrije zone en de boringsvrije zone behoeven hiernaast anders dan het waterwin- en het grondwaterbeschermingsbied geen specifieke planologische bescherming. De in het kader van de drinkwaterwinning te beschermen gebieden krijgen namelijk rechtstreekse milieuhygiënische bescherming via de provinciale omgevingsverordening.

Grootschalige lokale ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie

Met de verruimingen zoals deze zijn en worden opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied' en de mogelijkheden op grond van het facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied' wordt welliswaar bijgedragen aan toenemende mogelijkheden voor het duurzaam opwekken van energie, maar een volledige omslag naar energieneutraliteit, wordt hiermee niet bereikt. Hiervoor zijn grootschaligere projecten op het gebied van duurzame energieopwekking noodzakelijk. De komende tijd zal in het kader van de in voorbereiding zijnde gemeentelijke omgevingsvisie nader worden afgewogen welke grootschaligere ontwikkelingen op het gebied van duurzame energieopwekking op welke plek binnen de gemeente Montferland mogelijk worden geacht.

Functieverandering

In mei 2018 is op particulier initiatief door een derde verzocht om (nu de economische crisis voorbij is) de mogelijkheden voor functieverandering naar wonen wederom te verruimen. Dit heeft aanleiding gegeven om het geldende functieveranderingsbeleid naar wonen, zoals opgenomen in de 'Herijking Ruimte voor Vernieuwing in het Buitengebied' en het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' nader tegen het licht te houden. Een en ander heeft aanleiding gegeven om in deze herziening de voorwaarden 'p' en 'r' onder artikel 43.3.1 (algemene voorwaarden functieverandering naar wonen) te wijzigen, zodat gebruik van de wettelijk geboden milieuruimte (bijvoorbeeld hogere grenswaarde geluid) wederom mogelijk wordt gemaakt. Het behoud van de bestaande voorwaarden die niet in lijn zijn met de in voorbereiding zijnde Omgevingswet kan in bepaalde situaties in de weg staan van een gewenste ruimtelijke kwaliteitsbijdrage op een locatie.

bestaand:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0008.png"

wordt:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0009.png"

bestaand:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0010.png"

wordt:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0011.png"

In het bestemmingsplan 'Buitengebied' worden onder vrijgekomen/vrijkomende/voormalige agrarische bebouwing (VABs) verstaan: alle legale (bedrijfs) gebouwen die in het verleden aan het oorspronkelijk gebruik zijn onttrokken of nog zullen worden onttrokken m.u.v. kassen of daarmee gelijk te stellen gebouwen. Gebouwen die niet meer aanwezig zijn behoren hier niet toe. In bepaalde gevallen is dit onredelijk, bijvoorbeeld wanneer een gebouw door een calamiteit is verwoest, terwijl deze op grond van de calamiteitsbepaling nog kan worden herbouwd. Een door brand verwoest gebouw wordt daarom alsnog als VAB aangemerkt en meegerekend tot de bestaande oppervlakte aan gebouwen waarover de mogelijkheden tot functieverandering worden bepaald voor zover deze legaal aanwezig was en onder voorwaarde dat het verzoek tot functieverandering is ingediend binnen 2 jaar na de dag waarop het gebouw teniet is gegaan.

Een en ander is als volgt opgenomen in de integrale regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' zoals deze gaan gelden na vaststelling van deze vierde periodieke actualisatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0012.png"

Natuurbegraven in Montferland

Op het verbod op nieuwvestiging binnen het Gelders Natuurnetwerk wordt door de provincie voor een beperkt aantal ontwikkelingen een uitzondering gemaakt. Het gaat om natuurbegraafplaatsen en kleinschalige recreatie. Vergroting van de oppervlakte natuur en versterking van de ecologische samenhang zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. De versterking wordt vastgelegd in een natuurversterkingsplan. De natuurversterking (bij 150 graven per hectare of minder) bestaat per hectare natuurbegraven uit óf realisatie van 1 hectare nieuwe natuur, óf omvorming van 5 hectare bestaande natuur naar een provinciaal doeltype zoals beschreven in het natuurbeheerplan en de beheerplannen Natura 2000. Natuurbegraven is uitgesloten in natuurparels, grote eenheden natuur, A-locaties bos, grondwaterbeschermingsgebieden en uitgesloten gebieden op basis van het besluit op de lijkbezorging (m.b.t grondwaterstand). De gemeente Montferland zal te zijner tijd (buiten het kader van deze herziening) nader uitwerken hoe hier in Montferland toepassing aan kan worden gegeven.

Zandwinplas Werfhout

Op 30 november 2017 heeft de gemeenteraad besloten om het bestemmingsplan 'Zandwinning Werfhout' dat voorzag in een uitbreiding van de bestaande zandwinplas aan de Pakopseweg/Bievankweg, niet vast te stellen. Dit betekent dat het voorheen geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' (va03) onherroepelijk geworden op 6 november 2013, herleeft voor dit gebied. Dit plangebied is namelijk buiten de begrenzing gehouden van zowel het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening', het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening', als het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening'.

In navolging van het besluit op 30 november 2017 is op 21 december 2017 een voorbereidingsbesluit genomen voor het perceel kadastraal bekend als Gemeente Didam, sectie N, nummer 148 (dit is de bestaande zandwinplas) ten einde ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. In het voorbereidingsbesluit is tevens een verbod opgenomen om het feitelijk gebruik van gronden in het gebied te wijzigen. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • 1. Het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vast of vloeibare afvalstoffen;
  • 2. Het minder diep maken (verondiepen) van waterplassen met grond en/of baggerspecie, zuiveringsslib dan wel enig ander restmateriaal waarbij het wateroppervlak niet wordt gewijzigd.

Als onderdeel van het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' is in de regels van de bestemming 'water' een verbod op verondiepen opgenomen, daar waar de bestemming 'water' is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van water-verondiepen uitgesloten'. Als onderdeel van de eerste herziening is in artikel 40, lid 1 als een algemeen strijdig gebruik opgenomen: 'een gebruik van gronden als stort- en /opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud'. Deze regels zijn nu niet op de locatie van toepassing. Ten einde de planologisch gewenste situatie te bewerkstelligen, worden de oude bestemmingen binnen het voormalig plangebied 'Zandwinning Werfhout' als onderdeel van deze vierde herziening opnieuw opgenomen op de verbeelding, waarbij de specifieke gebruiksregels bij de bestemming 'Water' worden aangevuld met het hierboven genoemde strijdig gebruik onder 1 en de locatie wordt voorzien van de functieaanduiding 'specifieke vorm van water-verondieping uitgesloten'. Voor de begrenzing van de aanduiding wordt een logische begrenzing aanhouden gebaseerd op de bestaande waterplas. De onderliggende enkelbestemming met de van toepassing zijnde dubbelbestemmingen en aanduidingen worden (voor zover nog actueel) geheel opnieuw opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0013.png"

Ontwikkelingen Nevelhorst en Stroombroek

Over het algemeen is er sprake van een veranderend gebruik van de waterplassen. Dit is enerzijds een gevolg van veranderingen aan de vraagkant van recreatieve markt, maar ook een gevolg van de visie op deze gebieden door de beheerders, welke mede gelet op deze markt streven naar een haalbare exploitatie.

Het behoud van de functie van de Nevelhorstplas als recreatief zwemwater is niet langer haalbaar gebleken. Deze functie van de Nevelhorstplas als recreatief zwemwater is dan ook opgeheven. Dit neemt niet weg dat gelet op de bestemming een recreatief gebruik voor zwemmen nog steeds mogelijk is, maar de zwemwaterkwaliteit wordt niet meer gemonitord. De plas wordt gedeeltelijk gedempt. Hiervoor is onlangs omgevingsvergunning verleend.

Ter plaatse van Stroombroek bestaan voornemens om de recreatieplas meer bij het bungalowpark te betrekken. Aanpassing is noodzakelijk ten einde de verhuurbaarheid van de woningen door Landall te kunnen waarborgen. Het dagrecratieterrein rond de plas zal intensiever worden gebruikt voor sportieve/recreatieve activiteiten.

Hoofdstuk 3 Aanpassingen in het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening'

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de zaken welke onderdeel uitmaken van de aanpassingen van onderhavig bestemmingsplan.

3.2 Aanpassing plangrenzen

Na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' hebben de volgende wijzigingen in de begrenzing plaatsgevonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0014.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0015.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0016.png"

De betreffende plangebieden worden buiten het plangebied van deze vierde herziening gehouden.

3.3 Actualisatie

Net als de voorgaande periodieke herzieningen voorziet ook deze vierde herziening in een actualisatieonderdeel, niet alleen voor wat betreft het beleid, maar ook om zaken op de verbeelding af te stemmen op de bestaande toegestane situatie. Hierbij gaat het onder meer om beeindigde agrarische bedrijven, waarbij de voormalige agrarische bedrijfswoning wordt omgezet naar de bestemming 'wonen' en het doorvertalen van verleende omgevingsvergunningen.

Beeindigde (agrarische) bedrijven

Voorthuizerweg 11 te Stokkum betreft een beëindigd agrarisch bedrijf. Eigenaar van de locatie is per brief het voornemen medegedeeld om de bestemming te wijzigen naar 'wonen'. Gronden die wel binnen het voormalig agrarisch bouwvlak waren opgenomen, maar in de nieuwe situatie buiten het bestemmingsvlak 'wonen' komen te vallen, worden voorzien van de bestemming van het omliggende agrarisch gebied ('agrarisch').

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0017.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0018.png"

Bij brief van 8 oktober 2017 is door eigenaren van de locatie Loilderhofweg 6-8 te Didam verzocht om het agrarisch bouwvlak op de locatie te verwijderen en de voormalige agrarische bedrijfswoning te voorzien van een bestemming 'wonen' en daarbij tegelijkertijd een woningsplitsing mogelijk te maken. Sinds 2012 worden er op de locatie geen dieren meer gehouden. Op 1 maart 2016 is een omgevingsvergunning verleend voor een zelfstandige inwoningsituatie in een kort daarvoor herbouwde woning. Door eigenaren is onlangs medegedeeld dat men aan een formele splitsing vooralsnog geen verdere invulling wenst te geven. Wel kan de bestemming worden gewijzigd naar 'wonen'. Het voorheen opgenomen agrarisch bouwvlak wordt in dit kader gedeeltelijk gewijzigd naar de bestemming 'wonen'. De gronden welke voorheen onderdeel vormden van het agrarisch bouwvlak, maar geen onderdeel zijn van het nieuwe bestemmingsvlak 'wonen' krijgen de bestemming 'agrarisch' (zonder bouwvlak). Het adres wordt geacht te zijn verwijderd uit de lijst bestaande intensieve veehouderijen, zoals opgenomen bij de toelichting van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.

De gehele locatie wordt overeenkomstig de bestaande situatie voorzien van de dubbelbestemming 'waarde-archeologische verwachting 1'. De vergunde zelfstandige inwoningsituatie wordt vastgelegd in de van toepassing zijnde regels in artikel 27.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0019.png"

Overzicht bestaande intensieve veehouderijen

Door het omzetten van de bestemming 'agrarisch' naar 'wonen' van de locatie Loilderhofweg 6-8 te Didam, wordt het overzicht bestaande intensieve veehouderijen als volgt:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0020.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0021.png"

Omgevingsvergunningen

De afgelopen jaren zijn diverse omgevingsvergunningen verleend, waarbij binnenplans dan wel buitenplans is afgeweken van het bestemmingsplan. In het kader van deze vierde herziening is onderzocht welke van die situaties aanleiding geven tot een aanpassing in het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied'. De volgende locaties worden als gevolg van verleende omgevingsvergunningen opgenomen in de tabel bestaande zelfstandige inwoningsituaties onder de bestemming 'wonen':

  • 1. Zuidermarkweg 20/20a Beek;
  • 2. Heideweg 8 Didam;
  • 3. Heideweg 9/9a Didam;
  • 4. Oude Beekseweg 65a Didam;
  • 5. Melderstraat 23e/f Didam;
  • 6. Didamseweg 43a Beek;
  • 7. Hooglandseweg 28/28b Braamt;
  • 8. Kelreweg 2/2a Kilder;
  • 9. Terborgseweg 9 Zeddam;
  • 10. Ravenstraat 9/9a Didam;

Ook de vergunde zelfstandige inwoningsituatie op de locatie Loilderhofweg 6-8 Didam (zie boven) wordt als gevolg van de hierboven genoemde bestemmingswijziging naar 'wonen' in deze tabel opgenomen.

Tatelaarweg 24/24a Didam wordt als gevolg van een verleende omgevingsvergunning voor een zelfstandige inwoningsituatie opgenomen in een tabel bestaande zelfstandige inwoningsituaties onder de bestemming 'bedrijf'.

De vergunde situatie aan de Luijnhorststraat 4/4a Didam geeft aanleiding tot het opnemen van twee separate bestemmingsvlakken 'wonen' op de locatie. Dit naar aanleiding van een verleende omgevingsvergunning voor splitsing en herbouw van de woningen. De relevante groenelementen in het kader van de landschappelijke inpassing worden op de verbeelding vastgelegd met de aanduiding 'g'. De bestaande dubbelbestemming 'Leiding-rioolpersleiding' wordt opnieuw opgenomen op de verbeelding. De archeologische verwachtingswaarde kan gelet op de uitkomst van het archeologisch onderzoek worden bijgesteld naar laag. De nog geldende archeologische dubbelbestemming komt daarmee te vervallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0022.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0023.png"

De vergunde situatie aan de Terborgseweg 2 te Zeddam (Sin Chen) geeft aanleiding om de toegestane oppervlakte aan gebouwen in het bestemmingsplan daarmee in overeenstemming te brengen, alsmede om het bouwvlak in het bestemmingsplan af te stemmen op de vergunde situatie. Met de verleende omgevingsvergunning is de toegestane oppervlakte verruimd van 942 m² naar 1.149 m². Het bouwvlak dat daarbij is overschreden, wordt daarop aangepast. De daadwerkelijke uitbreiding van het parkeerterrein wordt binnen het bestemmingsvlak 'horeca' gebracht. De locatie wordt opnieuw voorzien van de aanduiding 'waardevol landschap' en 'groene ontwikkelingszone'. De aanduiding 'archeologie vervallen' en 'grondwaterbeschermingsgebied vervallen' behoeven gelet op het volledig opnemen van de enkelbestemming niet opnieuw te worden opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0024.png"

Het landschapsplan, zoals opgenomen in het 'Schetsboek Terborgseweg 2 Zeddam' d.d. 30 september 2015 (zie linksonderstaande afbeelding), dient met in achtneming van de maatregelen zoals opgenomen op tekening B4-001-A Aanvraag activiteit 'inrit / uitweg' (bestaande en gewijzigde toestand terreininrichting) d.d. 16 mei 2016, gewijzigd d.d. 2 juni 2016, te zijn uitgevoerd binnen 2 jaar na aanvang van de werkzaamheden ten behoeve van de uitvoering van het plan. Dit is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de verleende omgevingsvergunning en ook tot op heden onverkort geldend. De onderstaande luchtfoto laat zien op welke wijze hier uitvoering aan is gegeven. Beplanting is gerealiseerd maar nog niet volgroeid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0025.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0026.png"

Het behoud van de robuuste groene omkadering van het terrein wordt hiernaast geborgd door de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'groen'. Ter plaatse van de aanduiding 'groen' zijn de gronden bestemd voor het instandhouden van de groenvoorzieningen en de houtopstanden. Ter meerdere zekerheid wordt onder de specifieke gebruiksregels opgenomen dat als een strijdig gebruik met de bestemming wordt aangemerkt, het verwijderen van groen en houtopstanden ter plaatse van de aanduiding 'groen'.

Het bestemmingsvlak 'wonen' Fuukweg 1 te Didam wordt in het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' afgestemd op de met afwijking ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo verleende omgevingsvergunning in welk kader het bestaande bestemmingsvlak aan de noordwestzijde zou worden verkleind (rood kader) met een gedeelte dat qua omvang gelijkwaardig is aan het gedeelte dat als gevolg van de omgevingsvergunning voor het bouwplan aan het bestemmingsvlak zou worden toegevoegd (geel kader).

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0027.png"

Het aangepaste bestemmingsvlak 'wonen' (zie onder) wordt voorzien van de aanduiding 'B' (nevengeschikte bedrijfsactiviteit toegestaan), waarbij de bedrijfsactiviteit wordt omschreven als 'stalling en onderhoud van materieel t.b.v. loonwerkactiviteiten'. De gronden welke aan het voorheen geldende bestemmingsvlak 'wonen' worden onttrokken, krijgen de bestemming 'agrarisch' met de gebiedsaanduiding 'overige zone - groene ontwikkelingszone - ecologische verbindingszone' overeenkomstig het omliggende agrarisch gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0028.png"

't Dieksepad te Didam 

Omdat met de komst van de Randweg Zuid de fietsverbinding via de Fluunseweg met het centrum van Didam is komen te vervallen, is een alternatief fietspad aangelegd tussen de Fluunseweg en de Bievankweg, geheten 't Dieksepad. Dit fietspad dat zich bevindt binnen de bestemming 'groen' wordt nu planologisch verankerd in het bestemmingsplan 'Buitengebied' door middel van de bestemming 'verkeersdoeleinden'. Voor autoverkeer is dit een doodlopend pad.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0029.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0030.png"

Plangebied 'Zandwinning Werfhout'

Als gevolg van het niet vaststellen van het bestemmingsplan 'Zandwinning Werfhout' en het hierop gevolgde voorbereidingsbesluit, is het bestemmingsplan 'Buitengebied' (onherroepelijk 6 november 2013) voor dit plangebied wederom gaan gelden. Om het gewenste verbod op verondieping planologisch ook op deze locatie van toepassing te laten zijn, moeten de bestemmingen (zoals deze in het moederplan zijn opgenomen), waaronder de bestemming 'water' als onderdeel van deze vierde herziening opnieuw worden opgenomen op de verbeelding. De bestemming 'water' wordt daarbij voorzien van de functieaanduiding 'specfieke vorm van water - verondiepen uitgesloten'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0031.png"

De specifieke gebruiksregels bij de bestemming 'water' worden overeenkomstig het voorbereidingsbesluit van 21 december 2017 en conform onderstaande aangevuld met een lid b 'het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vast of vloeibare stoffen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0032.png"

Aanleg poelen

In het geldende bestemmingsplan is als verboden gebruik aangemerkt, het gebruik van agrarische gronden voor waterpartijen niet zijnde een gebruik als bedoeld onder 3.1 sub q 'voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen'. Ten einde poelen voor natuurdoeleinden mogelijk te maken, is het gewenst om lid 3.1 sub ta als volgt te wijzigen 'landschappelijke beplanting welke kenmerkend is voor het gebied, alsmede voor de natuur en op natuurlijke wijze ingerichte poelen daar waar dit uit oogpunt van natuurdoelstellingen wenselijk wordt geacht en waterhuishoudkundig mogelijk is, in beide gevallen uitsluitend voor zover de agrarische bedrijvigheid hierdoor niet wordt belemmerd'. In de specifieke gebruiksregels wordt het met de bestemming strijdig gebruik 'het gebruik van agrarische gronden voor waterpartijen niet zijnde een gebruik als bedoeld onder 3.1 sub q' aangevuld met '....en niet zijnde een gebruik als bedoeld onder 3.1 sub ta'. Het begrip 'poel' wordt gedefinieerd in de begripsbepalingen in artikel 1 van de integrale regels. 'een al dan niet gegraven klein, stilstaand (ondiep) oppervlaktewater van natuurlijk materiaal in een meestal afgesloten laagte die gevoed wordt door kwel, regen, grondwater of water van het omringende land en natuur- en landschapswaarde heeft'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0033.png"

Dit doet zich voor in de ecologische verbindingszone in de nattere gebieden bij bijvoorbeeld Stokkum. Ook binnen de bestemming 'agrarisch met waarden' worden poelen mogelijk gemaakt daar waar dit uit oogpunt van natuurdoelstellingen wenselijk wordt geacht en waar dit vanuit de waterhuishoudkundige situatie en het niet aantasten van de landschapswaarden zoals bedoeld in artikel 41.9 ook mogelijk is. Mogelijk geldt dat in zo'n geval ook een omgevingsvergunning is vereist voor werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden.

3.4 Aanpassingen duurzame energie

Hierboven (paragraaf 2.3.3) is reeds opgemerkt dat burgemeester en wethouders hebben besloten de mogelijkheden voor het bouwen van mini-windturbines op gebouwen ten opzichte van de huidige mogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied', te willen verruimen. De techniek is nog niet uitontwikkeld en het ligt in de verwachting dat de vraag naar deze vorm van duurzame energieopwekking daarom zal toenemen. In het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' is tot op heden de volgende afwijkingsmogelijkheid opgenomen:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0034.png"

Windturbines op gebouwen kunnen niet worden beschouwd als 'ondergeschikte bouwdelen'. (zoals schoorstenen en liftopbouw/installaties) welke op een gebouw bij recht zijn toegestaan en waarbij de hoogte van deze delen niet wordt meegerekend in de bouwhoogte van het gebouw.

Windturbines op gebouwen zijn op grond van bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na de derde periodieke actualisatie vooralsnog uitsluitend mogelijk op het dak van agrarische bedrijfsgebouwen binnen agrarische bouwvlakken welke zich bevinden op korte afstand van de rijkswegen A12 en A18. De maximale bouwhoogte bedraagt 5 meter. Dit is tamelijk rigide. Het is daarom wenselijk om de bouw van deze zogenaamde mini-winturbines te verruimen.

Onder een mini-windturbine wordt op grond van deze vierde herziening verstaan:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0035.png"

De beste plaats op een gebouw is aan de rand van het dak in zuidwestelijke richting. Voor deze mini-windturbines op daken is voldoende windvang van belang voor een goed rendement. Daarom is de plaatsing hiervan op een dak op voldoende hoogte van belang.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0036.png"

Traditioneel worden windturbines verdeeld in horizontale as-turbines (HAT) en verticale as-turbines (VAT). Bij turbines van het HAT-type ligt de as evenwijdig aan de richting van de wind terwijl de wieken loodrecht op de richting van de wind staan. Bij turbines van het VAT-type staat de as loodrecht op de richting van de wind, terwijl de wieken evenwijdig aan de as zijn bevestigd. Deze turbines vangen de wind die loodrecht op de wieken komt, ongeacht de richting. Turbines van het VAT-type presteren het beste in een turbulente omgeving. Door hun bouw staan deze turbines altijd in de juiste positie ten opzichte van de wind.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0037.png"

De verruiming voor mini-windturbines in deze vierde herziening heeft uitsluitend betrekking op de plaatsing van mini-windturbines op daken. Bij dakmontage is het wenselijk om de hoogte te beperken. De maximale hoogte van 5 meter zoals deze nu reeds in de bestaande afwijkingsmogelijkheid is vastgelegd, wordt daarom gehandhaafd.

De plaatsing van mini-windturbines op daken wordt met deze actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied' in de volgende bestemmingen mogelijk gemaakt:

  • 1. agrarisch
  • 2. agrarisch-paardenhouderij
  • 3. agrarisch met waarden
  • 4. bedrijf
  • 5. sport-manege
  • 6. wonen

De plaatsing van mini-windturbines op het dak, kan met een binnenplanse afwijking mogelijk worden gemaakt. Voor de bestemmingen onder 1 t/m 5 ziet deze afwijkingsmogelijkheid er als volgt uit (voorbeeld afwijkingsmogelijkheid in bestemming 'agrarisch') met afhankelijk van de bestemming kleine nuanceverschillen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0038.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0039.png"

Gelet op deze toevoeging wordt de bestaande afwijkingsmogelijkheid voor kleine windturbines in de bestemming 'agrarisch' als volgt aangepast:

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0040.png"

De afwijkingsmogelijkheid in artikel 3.3.9 blijft van toepassing op kleine met de grond verbonden windturbines tot een maximale bouwhoogte van 25 meter. Deze vierde herziening voorziet niet een verruiming van de mogelijkheden voor die windturbines.

De afwijkingsmogelijkheid voor de plaatsing van een mini-windturbine op het dak binnen de bestemming 'wonen' is wat beperkter ten einde een verrommeling te voorkomen. De afwijkingsmogelijkheid wordt opgenomen onder artikel 27 lid 3 sub i.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0041.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0042.png"

Een aanvraag om omgevingsvergunning voor de plaatsing van een mini-windturbine op het dak gaat vergezeld van de volgende gegevens:

  • informatie over de geluidsproductie van de turbine (geluidsrapport);
  • technische beschrijving van de bevestigingsconstructie;
  • visuele impressie van de turbine (een foto met daarop de gefotoshopte turbine);
  • aanzichttekening van het gebouw met daarop de hoogtes van het
    gebouw en van de turbine;
  • situatieschets met daarop de plaats van de turbine.

Mini-windturbines kunnen geen slagschaduw maken. Enerzijds heeft dat te maken met een korte en smalle wiek (maximale wieklengte is 2,5 meter) en anderzijds door een hoog aantal (150 tot 400) omwentelingen per minuut. Met andere woorden: de wieken van een miniturbine zijn te klein en draaien te snel om een hinderlijke schaduw te kunnen veroorzaken.

3.5 Herstelwerkzaamheden

Functieveranderingslocaties

In het eerste kwartaal van 2019 wordt het functieveranderingsbeleid naar wonen nader tegen het licht gehouden. Vooruitlopend op deze algemene doorlichting van het functieveranderingsbeleid naar wonen heeft de toetsingspraktijk uitgewezen dat nu reeds enige technische aanpassing van de regels wenselijk is.

  • 1. Ter verduidelijking wordt aan de definitie 'bijgebouw' in artikel 1 'begrippen' onder x toegevoegd dat een bijgebouw tevens inpandig kan zijn.
  • 2. Overkappingen als onderdeel van het dak of dakvlak worden bij de bestemming 'wonen-woongebouw' mogelijk gemaakt door artikel 29, lid 2 sub c als volgt te wijzigen:

Van: c. 'het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde is niet toegestaan'

naar: c. 'het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is met uitzondering van overkappingen als onderdeel van het dak of dakvlak van het woongebouw, niet toegestaan'.

Overkappingen als onderdeel van een horizontale doortrekking van het dak buiten de buitenwerkse gevelvlakken, zijn uitsluitend toegestaan voor zover deze geen steun vinden op palen of andere constructieve bouwdelen, dan wel deze zich bevinden op maximaal 2 meter uit het buitenwerks gevelvlak.

Wijzigingsbevoegdheid 'herbouw van een woning ten behoeve van de bestemming wonen' in relatie tot wijzigingsbevoegdheid 'wijziging vormgeving/uitbreiding bestemmingsvlak wonen'

In artikel 3.6.2 (agrarisch) en 5.6.1 (agrarisch met waarden) is een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen welke het mogelijk maakt om een bestaande woning te herbouwen op ten hoogste 25 meter afstand van de bestaande woning op gronden met de bestemming 'agrarisch' of 'agrarisch met waarden'. In deze gevallen zal het bestemmingsvlak 'wonen' ten opzichte van de dan geldende situatie moeten worden aangepast. Voor het aanpassen van het bestemmingsvlak 'wonen' is echter ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 43.7 (wijziging vormgeving/uitbreiding bestemmingsvlak wonen). Met deze herziening vindt afstemming plaats tussen deze beide artikelen. Het artikel 3.6.2 wordt als volgt gewijzigd (5.6.1 op soortgelijke wijze).

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0043.png" 

In het geval van de verplaatsing van de woning is anders dan zoals aangegeven in artikel 43.7 het niet noodzakelijk dat het nieuwe bestemmingsvlak 'wonen' voor ten minste 50% van de daarin vervatte gronden, dezelfde gronden omvat als het bestaande bestemmingsvlak 'wonen'. In artikel 43.7 wordt in de aanhef aangegeven dat burgemeester en wethouders onverminderd het bepaalde in artikel 3.6.2 en 5.6.1 het bestemmingsplan kunnen wijzigen ten behoeve van het verschuiven en of vergroten van het bestemmingsvlak 'wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0044.png"

(Technische) omissies

St. Isidorusstraat 12 Stokkum 

Ter plaatse van Camping de Slangenbult (St. Isidorusstraat 12 Stokkum) is op de verbeelding van de derde herziening onterecht de gebiedsaanduiding 'Groene Ontwikkelingszone' opgenomen. De zonering dient ter plaatse in overeenstemming te worden gebracht met het provinciale beleid (zie links onderstaande afbeelding). Hiertoe wordt in deze vierde herziening de locatie voorzien van de gebiedsaanduiding 'overige zone-groene ontwikkelingszone vervallen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0045.png"

Eltenseweg 11/11a Stokkum

In reactie op de inspraak bij het bestemmingsplan 'Buitengebied' (2010) is aangegeven dat de woning Eltenseweg 11/11a te Stokkum zou worden opgenomen als bestaande inwoningsituatie. Dit is echter niet eerder in de regels verwerkt en wordt daarom alsnog meegenomen in deze vierde herziening.

Oude Eltenseweg 2-4 te Zeddam (locaties Vitens)

Met het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' is de bestemming 'bedrijf-nutsvoorziening' op de locatie Oude Eltenseweg 2 te Zeddam in het ontwerp van dat plan overeenkomstig de verleende omgevingsvergunning voor het nieuwe drinkwaterproductiestation van Vitens gewijzigd naar 'bos'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0046.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0047.png"

Ten onrechte is de bestemming 'bos' niet overeenkomstig het vaststellingsbesluit op de verbeelding van het vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' terecht gekomen en is de locatie in het bestemmingsplan dat op ruimtelijkeplannen als vastgesteld staat aangemerkt, nog steeds voorzien van de bestemming 'bedrijf-nutsvoorziening'. In de regels van dat bestemmingsplan is een en ander wel op de juiste wijze verwerkt. Met deze vierde herziening wordt de bestemming ter plaatse van het oude en gesloopte pompgebouw op de voormalige locatie Oude Eltenseweg 2 alsnog met het raadsbesluit van 30 oktober 2014 in overeenstemming gebracht door het opnemen van de bestemming 'bos'.

Beekseweg 2 Didam (opnemen aanduiding A-PH)

Met het opnemen van de aangepaste geluidzone m.b.t. het bedrijventerrein 'de Fluun' als onderdeel van het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening', is ter plaatse van de paardenhouderij op de locatie Beekseweg 2 te Didam de aanduiding (A-PH) 'agrarisch-paardenhouderij' onterecht van de verbeelding verwijderd. De locatie heeft hiermee feitelijk de bestemming 'agrarisch' gekregen zonder dat hieraan een raadsbesluit ten grondslag heeft gelegen. Het raadsbesluit beoogt hier geen wijziging van de bestemming. De locatie dient daarom zoals voorheen nog steeds te zijn voorzien van de bestemming 'agrarisch-paardenhouderij'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0048.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0049.png"

Nabij Stillewald (bestaande hoogspanningsleiding boven bestemming 'bos' vastleggen)

Bij het opnemen van de bestemming 'Bos' bij de A18 als onderdeel van de eerste herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied', is nagelaten de aldaar aanwezige hoogspanningsleiding, opnieuw op de verbeelding vast te leggen. Deze technische omissie wordt hersteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0050.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0051.png"

Veiligheidszones LPG en Bevi

In het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening', is opgenomen dat op de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'veiligheidszone-lpg' en 'veiligheidszone-bevi' geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten is toegestaan. Het betreft hier echter de vestiging van een (beperkt) kwetsbare functie, waarbij irrelevant is of sprake is van nieuwbouw of hergebruik van bestaande bebouwing.

Aanpassing bestemmingsvlak 'Bedrijf' Tatelaarweg 11a Didam

Na doorvertaling van de verleende omgevingsvergunning voor de vestiging van een verreikerverhuurbedrijf aan de Tatelaarweg 11a te Didam is gebleken dat de vergunde spuitplaats zich gedeeltelijk buiten het bestemmingsvlak 'bedrijf' bevindt. In dit bestemmingsplan wordt deze spuitplaats alsnog volledig binnen het bestemmingsvlak 'bedrijf' gebracht, waarmee de situatie volledig wordt afgestemd op de in 2015 met afwijking verleende omgevingsvergunning. Hiermee wordt tevens een door eigenaar gewenste overkapping van deze spuitplaats mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0052.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0053.png"

Optimalisatie

Wijzigingsbevoegdheid functieverandering naar wonen

In artikel 43.3.3 (vrijstaande woningen) en 43.3.5 (oprichting nieuwe woongebouwen ten behoeve van wooneenheden) wordt nader opgenomen dat mede moet worden voldaan aan de richtlijnen in het beeldkwaliteitsplan ten aanzien van de situering van de bebouwing nu het boerenerfprincipe bij functieverandering een belangrijke rol speelt.

Specifieke gebruiksregels

In de specifieke gebruiksregels in artikel 3.4 (agrarisch), 4.4 (agrarisch-paardenhouderij) en 5.4 (agrarisch met waarden) wordt duidelijker opgenomen dat het verboden is om activiteiten die zijn aangevraagd als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, voort te zetten wanneer het agrarisch bedrijf beeindigd is. Hieronder is weergegeven hoe dit in de desbetreffende regels wordt opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0054.png"

Nevenactiviteiten

In artikel 3.5.3 (agrarisch), 4.5.3 (agrarisch-paardenhouderij) en 5.5.3 (agrarisch met waarden) is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor nevenactiveiten. Een daaraan gekoppelde voorwaarde is dat in bepaalde gevallen verevening moet plaatsvinden in de vorm van landschappelijke inpassing. Dat wordt opgenomen in een voorwaardelijke verplichting in de omgevingsvergunning. Hieronder is weergegeven hoe dit in de desbetreffende regels wordt opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0055.png"

3.6 Meeliftinitiatieven

In de afgelopen periode zijn wederom enkele verzoeken ingediend tot wijziging van het bestemmingsplan op perceelsniveau, waarbij verzocht is om mee te liften op de periodieke actualisatie van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. De plannen zijn uitgewerkt en voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. In de ruimtelijke onderbouwing is de betreffende ontwikkeling nader beschreven en onderzocht op diverse ruimtelijke en milieuaspecten. Voor die ontwikkelingen waarbij sprake is van een goede ruimtelijke ordening kon het bestemmingsplan worden herzien.

De volgende twee ontwikkelingen zijn opgenomen in het onderhavige bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening':

Wijziging bestemming 'agrarisch met waarden' (openheid) naar 'wonen' Zeddamseweg 8 te Braamt

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0056.png"

De bestemmingswijziging ziet op de in het verleden aan het gebruik onttrokken woonboerderij Zeddamseweg 8 welke direct is gelegen aan de Zeddamseweg. De voormalige woonboerderij behoorde voorheen tot de molen aan de overzijde van de weg en heeft in het verleden dus al een woonfunctie gehad. De locatie van de boerderij is sinds dat deze aan het gebruik voor 'wonen' is onttrokken, bestemd tot 'agrarisch met waarden' (openheid) en voorzien van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop' en overwegend de dubbelbestemming 'waarde-archeologie 2'. Een deel van de bebouwing aan de achterzijde van de locatie is reeds eerder gesloopt, waarmee ter plaatse voor enkele jaren terug in het kader van functieverandering al een nieuwe woning mogelijk is gemaakt.

De voormalige woonboerderij is geen onderdeel van dat eerdere plan. Het gebouw betreft wel een gemeentelijk monument. Door de voormalige woonboerderij opnieuw gedeeltelijk te voorzien van een woonfunctie kan een duurzame instandhouding van het monument worden gewaarborgd.

De voormalige woonboerderij is gelegen binnen de directe invloedssfeer van de Zeddamseweg en de voorkeursgrenswaarde geluid van 48 dB wordt ter plaatse dan ook overschreden. De noodzaak van een woonfunctie in het pand ter behoud van het monument, maar ook besluitvorming uit het nabije verleden en het gegeven dat het pand in het verleden reeds voor bewoning in gebruik is geweest, rechtvaardigen dat in dit geval aan een hogere grenswaarde procedure medewerking wordt verleend. De maximale ontheffingswaarde (in dit geval 63 dB binnen de bebouwde kom) wordt niet overschreden. De voorzijde van de boerderij zal worden gebruikt voor niet geluidsgevoelige ruimten en daarom voorzien van de bouwaanduiding 'bijgebouw'. Een schetstekening met daarin aangegeven geluidswerende en isolerende voorzieningen en een akoestische doorrekening daarvan tonen aan dat met het treffen van voorzieningen aan het vereiste akoestisch binnenniveau kan worden voldaan.

De locatie wordt bestemd tot 'wonen-woongebouw'. Het gebouw wordt voorzien van een bouwvlak direct rond de gevels, alsmede de specifieke bouwaanduiding 'bestaand woongebouw'. Binnen het bestaande gebouw is één wooneenheid toegestaan met dien verstande dat die gedeelten van het woongebouw die zijn voorzien van de nadere bouwaanduiding 'bg' uitsluitend als bijgebouw mogen worden gebruikt. Een beroep of bedrijf aan huis is hier gelet op de bestemming van het gebouw evenmin toegestaan.

De over de locatie gelegen molenbiotoop en de geldende archeologische dubbelbestemmingen worden onverkort overgenomen op de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0057.png"

De locatie Zeddamseweg 8 te Braamt wordt als nummer 19 toegevoegd aan bijlage 7 'Erfinrichtingsschetsen functieverandering' bij de integrale regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied'. In artikel 29.4 (specifieke gebruiksregels) van de integrale regels zoals deze regels gaan gelden na de inwerkingtreding van deze vierde herziening wordt aanvullend opgenomen dat (naast het gebruik van (gedeelten van) woongebouwen en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis) als strijdig gebruik met de regels 'wonen-woongebouw' wordt aangemerkt:

  • 'het niet blijvend verwijderen van de aanwezige te slopen bebouwing (binnen 3 maanden na het verlenen van de omgevingsvergunning voor het aanpassen van de voormalige woonboerderij Zeddamseweg 8 te Braamt ten behoeve van bewoning) voor zover deze bebouwing niet op de erfinrichtingschets voor de nieuwe situatie zoals weergegeven onder 19 van bijlage 7 'Erfinrichtingschetsen functieveranderingsinitiatieven' staat weergegeven' (hiermee wordt de bebouwing op de locatie gesloopt aan de achterzijde van het monument welke niet de monumentenstatus heeft);
  • 'het niet (blijvend) voorzien in de landschappelijke inpassing binnen 1,5 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor het aanpassen van de voormalige woonboerderij Zeddamseweg 8 te Braamt ten behoeve van bewoning, zoals weergeven onder 19 van bijlage 7 'Erinrichtingschetsen functieveranderingsinitiatieven bij deze regels';

Als een strijdig gebruik met het bestemmingsplan wordt voorts opgenomen:

  • 'het in gebruik nemen van de wooneenheid op de locatie Zeddamseweg 8 te Braamt zonder dat is aangetoond dat aan het op grond van het Bouwbesluit vereiste akoestisch binnenniveau wordt voldaan en zonder dat de daartoe benodigde maatregelen (geluidsisolerende of geluidswerende voorzieningen) zijn getroffen'.

De ruimtelijke onderbouwing met bijlagen is als bijlage 2 opgenomen bij de toelichting van het bestemmingsplan.

Sloop en herbouw woning Zuider Markweg 34 te Beek

Het plan voorziet in de sloop van de voormalige woonboerderij en de aanwezige bijgebouwen, alsmede de herbouw van een nieuwe woning met bijgebouwen. Hiertoe is reeds op 22 oktober 2013 het principebesluit genomen.

Mede gelet op de bestaande situatie waarin sprake is van een oppervlakte van ca 540 m² aan bijgebouwen en het gegeven dat ook in de nieuwe situatie 350 m² stalling nodig is voor het niet commercieel beheer van 12 ha Duitse bossen en heidegronden en 5 ha Nederlandse bossen en weidegronden, wordt een specifieke toegestane oppervlakte aan bijgebouwen opgenomen van 320 m². Daarmee wordt de benodigde oppervlakte aan bijgebouwen in de nieuwe situatie in beginsel mogelijk gemaakt.

De ruimtelijke onderbouwing welke is toegevoegd in bijlage 3 bij de toelichting heeft uitgewezen dat de verplaatsing van de woning (waarbij gebruik wordt gemaakt van de inhoud van de bestaande te slopen woning) niet op ruimtelijke, milieutechnische hetzij andere belemmeringen stuit en dat aan het gewenste bestemmingsvlak 'wonen' in de nieuwe situatie medewerking kan worden verleend. Het bestemmingsvlak is zodanig vormgegeven dat de afstand ten opzichte van het agrarisch bouwvlak Zuider Markweg 15 ten minste 50 meter bedraagt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0058.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0059.png"

Het plangebied is gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'Groene Ontwikkelingszone-ecologische verbindingszone'. Het landschapsplan bij de ontwikkeling voorziet in een versterking van de ecologische verbinding tussen het Montferland en de Bijvank met passende landschapselementen als poelen, meidoornhagen, elzensingels en elzenbosjes.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0060.png"

De verplaatsing van de woning noodzaakt vanwege het specifieke karakter tot enige aanpassing en aanvulling van de regels bij de bestemming 'wonen' in artikel 27 van de integrale regels.

In deze aanpassing en aanvulling van de regels wordt verwezen naar een (nieuwe) bijlage 18 die aan de bijlagen bij de integrale regels 'Buitengebied' is toegevoegd. Hierin zijn de bestaande en gewenste situatie op de locatie Zuider Markweg 34 te Beek opgenomen, waarnaar in de aanpassing van de regels wordt verwezen. In een toegevoegde bijlage 19 bij de regels is het 'landschapsplan bouw woning Zuider Markweg 34 Beek' opgenomen.

In 27.2.2 (bouwregels woningen) wordt een sub a4 opgenomen opgenomen:

  • 'voor het bouwen van de woning op de planlocatie, zoals weergegeven in bijlage 18 bij deze regels geldt dat de woning uitsluitend is toegestaan op de locatie zoals weergegeven op afbeelding 2 in die bijlage';

Tevens wordt een sub b3 opgenomen welke luidt als volgt:

  • 'in afwijking van het bepaalde in sub b bedraagt de inhoud van de woning zoals weergegeven op afbeelding 2 in bijlage 18 niet meer dan de inhoud van de bestaande en te slopen woning zoals weergegeven op afbeelding 1 in bijlage 18';

In 27.2.3 (bouwregels (inpandige)bijgebouwen) wordt aan het bestaande sub a1 het volgende toegevoegd:

  • ……. en ter plaatse van de Zuider Markweg 34 te Beek mag de totale oppervlakte aan bijgebouwen overeenkomstig bijlage 18 bij deze regels niet meer bedragen dan 320 m²';

In de specifieke gebruiksregels in artikel 27.4 wordt als een strijdig gebruik met de bestemming 'wonen' opgenomen:

  • h. 'het niet verwijderen en blijvend verwijderd houden van de bestaande woning en de te slopen bijgebouwen op de locatie Zuider Markweg 34 te Beek (zoals opgenomen in bijlage 18 bij deze regels) binnen 3 maanden na het gereedkomen van de nieuwe woning, alsmede het niet binnen deze termijn inrichten van gronden voor een agrarisch gebruik voor zover deze voorheen tot 'wonen' bestemde gronden in de nieuwe situatie buiten het bestemmingsvlak 'wonen' zijn komen te vallen';
  • i. 'het niet (blijvend) voorzien in de landschappelijke inpassing en versterking overeenkomstig het landschapsplan 'bouw woning Zuider Markweg 34 Beek' zoals opgenomen in bijlage 19 bij deze regels binnen 1,5 jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van de woning op deze locatie'.

De meest actuele ruimtelijke onderbouwing met bijlagen is als bijlage 3 opgenomen bij de toelichting van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Watertoets

Gedurende het proces van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vastgesteld door de
gemeenteraad op 29 september 2011 is uitgebreid ingegaan op het aspect water en de
watertoets. Het bestemmingsplan is in een vroegtijdig stadium met het waterschap afgestemd. Met het onderhavige bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' worden wijzigingen doorgevoerd welke over het algemeen niet leiden tot verruimde bouwmogelijkheden. De waterthema's zoals opgenomen in de standaard watertoets van het waterschap, zijn hiermee niet in het geding. Er is geen sprake van een waterbelang. Onderdeel van dit bestemmingsplan zijn enkele wijzigingen op particulier verzoek (meeliftinitiatieven). De in dit kader aangeleverde ruimtelijke onderbouwingen zijn opgenomen in de bijlagen bij de toelichting. In voorkomende gevallen is daarbij de watertoets opgenomen.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Milieu-effecten

Met deze herziening van het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die kaderstellend zijn voor m.e.r. (beoordelings-)plichtige activiteiten. Effecten op Natura 2000 gebieden kunnen met de ontwikkelingen die deze herziening mogelijk maakt, worden uitgesloten. Het opstellen van een passende beoordeling en een planmer, maar ook een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling is niet noodzakelijk. Het bestemmingsplan maakt geen uitbreiding van activiteiten mogelijk (boven of onder de drempelwaarde) zoals beschreven in onderdeel D bijlage Besluit milieueffectrapportage.

5.2 Cultuurhistorische waarden

In het bestemmingsplan 'Buitengebied' zoals dat geldt na de inwerkingtreding van de derde herziening, zijn de cultuurhistorische waarden goed geborgd. Als onderdeel van het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' heeft een doorvertaling van de geactualiseerde gemeentelijke archeologische verwachtingskaart plaatsgevonden. Cultuurhistorische landschapswaarden worden in het bestemmingsplan 'Buitengebied' reeds beschermd door de gebiedsaanduidingen 'waardevol landschap', 'openheid', 'beslotenheid', 'relief', en 'natuur- en landschapswaarden'. De in het verleden als karakteristiek aangewezen bebouwing is reeds enige tijd geleden volledig onderzocht op monumentwaardigheid en waar nodig ook aangewezen als gemeentelijk monument. De rijks- en gemeentelijke monumenten worden beschermd via sectorale regels, zoals Erfgoedwet, Wet op de archeologische monumentenzorg en de gemeentelijke erfgoedverordening. Het bestemmingsplan is daarvoor niet een geschikt kader.

afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0061.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0062.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01_0063.png"

Lijst met monumenten in het buitengebied van de gemeente Montferland

5.3 Juridische opbouw vierde herziening

Dit bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (va03) en de daarin met het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' (va01), het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening' (va01), het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' (va01) en het facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied' (va01) aangebrachte wijzigingen.

In de algemene regels (artikel 2) wordt weergegeven op welke wijze deze vierde herziening de verbeelding en de regels van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied' (zoals dat geldt na de inwerkingtreding van de derde herziening en het facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied') wijzigt. Met deze vierde herziening worden zowel de algemene wijzigingen in de regels die op het gehele plangebied betrekking hebben, de wijzigingen in de verbeelding en de daarbij behorende aanpassingen in de regels, in één herziening van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ vormgegeven. De onderliggende vigerende bestemmingsplannen blijven van toepassing voor zover daarin met dit plan geen wijziging wordt aangebracht.

De algemene wijzigingen die met dit plan in de regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ (zoals dat geldt na de derde herziening en het facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied') worden doorgevoerd, zijn op het gehele plangebied van toepassing.

Het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' bestaat uit een set algemene regels en een verbeelding. Uitgangspunt is dat in de verbeelding uitsluitend de wijzigingen ten opzichte van het vigerende onderliggende bestemmingsplan worden opgenomen.

De regels van deze vierde herziening zijn als volgt opgebouwd.

  • a. Inleidende regels waarin onder andere 'het plan' en 'bestemmingsplan' worden gedefinieerd (artikel 1);
  • b. Algemene regels (overige regels) waarin de verbeelding en/of de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' en de daarin met het
      • bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening';
      • bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening';
      • bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening';
      • facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied'

aangebrachte wijzigingen van toepassing wordt verklaard, tenzij daarin met dit plan een wijziging is aangebracht op de verbeelding en/of in de regels (artikel 2);

  • c. Overgangs- en slotregels, waarin het overgangsrecht is opgenomen (artikel 3) en de slotregel (artikel 4).

5.4 Wijzigingen verbeelding

In de algemene regels van deze vierde herziening (hoofdstuk 3) wordt in de diverse leden van artikel 2 weergegeven waar en op welke wijze het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' wijzigingen aanbrengt in het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals dat geldt na de inwerkingtreding van de derde herziening en het facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied'.

In geval op de verbeelding een wijziging in een gebiedsaanduiding is opgenomen, blijven de onderliggende enkelbestemming, dubbelbestemming(en), alsmede de overige aldaar voorkomende gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen en overige aanduidingen op de betreffende gronden, zoals opgenomen in:

  • het bestemmingsplan 'Buitengebied';
  • het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening'
  • het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening'
  • het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening'
  • facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied'

en de van deze plannen deel uitmakende wijzigingsplannen onverkort van toepassing, tenzij ook daarin met dit bestemmingsplan een wijziging is aangebracht.

Voor zover een enkelbestemming of een daarop betrekking hebbende specifieke functieaanduiding wijzigt, wordt ook de enkelbestemming op de verbeelding opgenomen.

Daar waar de enkelbestemming wordt opgenomen, worden ook de daarop van toepassing zijnde dubbelbestemming(en), functieaanduidingen, bouwaanduidingen en gebiedsaanduidingen opnieuw opgenomen. Dit geldt niet wanneer als onderdeel van de derde herziening eerder aanduidingen als 'archeologie vervallen' of bijvoorbeeld 'grondwaterbeschermingsgebied' vervallen' zijn opgenomen. Daar waar een enkelbestemming wordt opgenomen worden immers ook alle daarop van toepassing zijnde dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen opnieuw opgenomen.

5.5 Wijziging regels

In de algemene regels wordt tevens weergegeven op welke wijze de bestaande regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' met dit plan worden gewijzigd.

  • a. Dit bestemmingsplan wijzigt op de onderdelen de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Montferland op 29 september 2011 en onherroepelijk geworden op 6 november 2013, zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgalgmontferl-va03 (waaronder de daarop betrekking hebbende wijzigingsplannen)), alsmede de daarin door middel van de hieronder genoemde bestemmingsplannen aangebrachte mutaties:
    • 1. het bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' (va01) inclusief de daarop betrekking hebbende wijzigingsplannen;
    • 2. het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' (va01) inclusief de daarop gebaseerde wijzigingsplannen;
    • 3. facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied'

N.B. Met het bestemmingsplan 'Buitengebied, tweede herziening (va01) zijn geen wijzigingen in de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' aangebracht.

  • b. De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied', zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.1955.bplgbgalgmontferl-va03 en de daarop betrekking hebbende wijzigingsplannen met de daarin vervatte wijzigingen als onderdeel van het:
    • 1. bestemmingsplan 'Buitengebied, eerste herziening' (va01) en de daarop betrekking hebbende wijzigingsplannen;
    • 2. het bestemmingsplan 'Buitengebied, derde herziening' (va01) en de daarop betrekking hebbende wijzigingsplannen;
    • 3. het facetbestemmingsplan 'Zonnepanelen Buitengebied'

zijn van overeenkomstige toepassing op de in dit plan begrepen gronden, tenzij in die regels een wijziging is aangebracht zoals bedoeld onder sub c.

  • c. De wijzigingen in de regels hebben uitsluitend betrekking op de magenta gemarkeerde tekstgedeelten zoals deze in Bijlage 1 bij deze regels ('Integrale regels Buitengebied inclusief vierde herziening') zijn opgenomen, waarbij de magenta gemarkeerde én doorgehaalde tekst wordt verwijderd, en de magenta gemarkeerde tekst wordt toegevoegd.

  • d. Voor zover in het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt gesproken van 'bestaand' wordt onder 'de inwerkingtreding van het plan', in dit plan verstaan: 'de inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' van de gemeente Montferland', met identificatienummer NL.IMRO.1955.bplgbgalgherz04-va01.

  • e. Voor zover in de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt gesproken over 'aanwezigheid ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan' of 'ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpplan' wordt (ook wanneer daar in deze herziening een regel aan wordt toegevoegd) met (ontwerp)plan bedoeld 'het (ontwerp)bestemmingsplan Buitengebied' (ter inzage 28 april 2011 tot en met 8 juni 2011) . Een en ander is niet van toepassing in het geval lid d van toepassing is.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Vooroverleg

6.1.1 Provincie

Het vooroverleg met de provinciale afdelingen is opgestart op 24 mei 2018. Naar aanleiding daarvan is bij brief van 27 juli 2018 met zaaknummer 2018-007366 hun reactie ontvangen. Deze is opgenomen in bijlage 1 bij de toelichting.

De provinciale afdelingen merken op dat de toelichting een uitvoerige beschrijving bevat van de meest recente beleidswijzigingen, waaronder het plussenbeleid. Gewaardeerd wordt dat de gemeente een gedegen gemeentelijke uitwerking van het plussenbeleid heeft gemaakt en dat hier in de toelichting van het vierde actualisatieplan Buitengebied op wordt ingegaan.

Voor wat betreft het opgenomen beleid inzake duurzame energie geven de provinciale afdelingen aan dat de provincie graag wenst mee te denken over hoe om te gaan met initiatieven voor grote zonneparken nu het behalen van de energiedoelstellingen wordt gezien als een grote gezamenlijke opgave.

De provinciale afdelingen merken ten aanzien van de opgenomen regeling voor mini-windturbines op dat deze regeling helpt bij het versterken van het milieubewustzijn van burgers. De provinciale afdelingen vinden het een goede zaak dat burgers de keuzevrijheid wordt geboden.

De uitwerking voor natuurbegraven wordt met belangstelling door de provinciale afdelingen tegemoet gezien, zodat zij kunnen meedenken over de invulling van dit beleid.

De provinciale afdelingen merken ten aanzien van de doorvertaling van de in 2016 verleende omgevingsvergunning voor de uitbreiding van het restaurant Sin Chen (Terborgseweg 2 te Zeddam) op dat zij akkoord zijn gegaan met deze uitbreiding onder voorwaarde dat de landschappelijke inpassing zou worden verankerd in de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. De uitvoering van het landschapsplan is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de verleende omgevingsvergunning. Uit de toelichting van het plan blijkt niet duidelijk of de voor deze locatie opgenomen bestemmingen ‘horeca’ en ‘agrarisch met waarden’ met dit landschapsplan in overeenstemming zijn. Ook zijn de provinciale afdelingen benieuwd of de landschappelijke inpassing inmiddels is uitgevoerd. Verzocht wordt de passage in de toelichting aangaande de uitbreiding van het restaurant Sin Chen op dit punt te verduidelijken.

Met de opgenomen passage ten aanzien van het meeliftinitiatief aan de Zuider Markweg 34 te Beek, waarbij voorwaardelijke verplichtingen zijn opgenomen in de regels, kan worden ingestemd.

Gemeentelijke reactie:

De passage in de toelichting (paragraaf 3.3) aangaande de planologische verankering van de landschappelijke inpassing bij de uitbreiding van het restaurant Sin Chen, is naar aanleiding van de reactie van de provinciale afdelingen verduidelijkt.

6.1.2 Waterschap

Het vooroverleg met het waterschap Rijn en IJssel is eveneens opgestart op 24 mei 2018. Het waterschap is daarbij specifiek gewezen op die zaken die betrekking (kunnen) hebben op het aspect water. Het waterschap heeft per mail van 21 juni 2018 aangegeven geen aanvullende op- en/of aanmerkingen op het plan te hebben dan wel de hierin opgenomen waterparagraaf. Het waterschap geeft aan dat de relevante waterthema's voldoende zijn uitgewerkt en kan daarom instemmen met het plan. De reactie van het waterschap is opgenomen in bijlage 1 bij de toelichting.

6.1.3 Plattelandsraad

Het voorontwerp bestemmingplan is op 24 mei 2018 voor reactie voorgelegd aan de plattelandsraad (zie bijlage 1 bij de toelichting). Er is geen reactie van de plattelandsraad ontvangen.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan ‘Buitengebied, vierde herziening’ betreft een actualisatieplan van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van beperkte aard en omvang. Het bestemmingsplan is overwegend in eigen beheer opgesteld. Onderdeel van het bestemmingsplan 'Buitengebied, vierde herziening' zijn tevens een aantal wijzigingen op verzoek, waarvoor leges in rekening zijn gebracht. Met de verzoekers van deze wijzigingen is een overeenkomst planschade afgesloten.