Gemeente:
Montferland
Plannaam:
bplgazwbdrsolarprk
Status:
Ontwerp
Status Datum:
11-02-2010

DOCUMENT

 

Regels

 

 
 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

 
 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

a. plan:

het bestemmingsplan ‘Solarpark Azewijn’ van de gemeente Montferland/gemeente Oude IJsselstreek;

 

b. bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1955.bplgazwbdrsolarprk-on01 met de bijbehorende regels;

 

c. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

f. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 

g. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

h. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

i. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

n. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

p. peil:

a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

q. zonnepaneel:

een apparaat dat zonlicht omzet in electriciteit.

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

  1. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

 

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 
 

Artikel 3 Bedrijf - Energiepark

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Bedrijf - Energiepark’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het opwekken van energie door middel van het omzetten van zonlicht in electriciteit met gebruik van zonnepanelen met de daarbij behorende voorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

 

  1. Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd waarvan de gezamenlijke oppervlakte en de bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 120 m² en 3 m.

  2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

de bouwhoogte van zonnepanelen en bijbehorende installaties mag niet meer bedragen dan 3 m;

de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;

de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

 
 
 

Artikel 4 Bos

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bos;

  2. instandhouding van bos ten behoeve van aldaar voorkomende natuur- en landschapswaarden.

 

4.2 Bouwregels

 

  1. Het op of in deze gronden bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

  2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

 

4.3 Aanlegvergunning

 

a. Het is verboden op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:

1. het aanleggen of verharden van wegen, paden en banen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

2. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

3. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse constructies, installaties of apparatuur met een grotere hoogte of diepte dan 75 cm;

4. het vellen of rooien van houtgewas, voor zover het bepaalde in de Boswet niet van toepassing is;

5. het aanleggen of dempen van waterlopen, sloten en andere wateren.

 

b. Geen aanlegvergunning als bedoeld onder a is vereist voor werken en werkzaamheden die:

- het normale onderhoud betreffen;

- noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;

- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

 

c. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning slechts verlenen indien door de onder a genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de waarden en kwaliteiten van het bos en van de natuur niet in onevenredige mate (kunnen) worden aangetast, dan wel de mogelijkheden tot herstel van die waarden en kwaliteiten niet in onevenredige mate (kunnen) worden verkleind.

 
 

Artikel 5 Water

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterlopen, waterpartijen en oeverstroken;

  2. waterberging;

  3. waterhuishouding;

  4. groenvoorzieningen.

 

5.2 Bouwregels

 

  1. Het op of in deze gronden bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

  2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:

de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 
 

Artikel 6 Anti – dubbeltelbepaling

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 
 

Artikel 7 Algemene ontheffingsregels

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:

  1. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkoop-punten voor motorbrandstoffen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m3 mag bedragen;

  2. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden en waterlopen en ligging van bestemmingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;

  3. voor afwijkingen van regels, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.

 
 

Artikel 8 Algemene procedureregels

 

Bij de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van ontheffing op grond van het bepaalde in de regels van dit plan is de navolgende voorbereidingsprocedure van toepassing:

  1. voorafgaand aan de terinzagelegging maken burgemeester en wethouders het voornemen om ontheffing te verlenen in een huis-aan-huisblad dat in de gemeente wordt verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;

  2. het ontheffingsverzoek, alsmede het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken liggen gedurende twee weken voor een ieder ter inzage;

  3. de bekendmaking houdt de mededeling in dat belanghebbenden schriftelijk of mondeling een zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren kunnen brengen bij burgemeester en wethouders gedurende de termijn van terinzagelegging;

  4. indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit omtrent het verlenen van ontheffing met redenen omkleed;

  5. burgemeester en wethouders stellen de indiener(s) van een zienswijze in kennis van hun besluit.

 

 

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 
 

Artikel 9 Overgangsrecht

 

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

 

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.

  3. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

9.2 Overgangsrecht gebruik

 

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 
 

Artikel 10 Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan ‘Solarpark Azewijn’

 

 

Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering van --------

 

 

De Voorzitter,

 

 

 

 

 

 

De Griffier,